Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 4 september 2017

Allemaal beestjes #9

Een nieuw rondje "allemaal beestjes". De negende al weer. Ook nu weer, net zoals de vorige post, van alles wat.

Bruine veldsprinkhaan

Sprinkhanen worden in 2 groepen verdeeld: veldsprinkhanen en sabelsprinkhanen. Veldsprinkhanen zijn de lawaaierige, vegetarische springwondertjes met tamelijke korte en dikke antennes.Sabelsprinkhanen, die zowel planten als insecten eten, hebben lange en heel dunne antennes.
Veel soorten veldsprinkhanen lijken op elkaar, vooral omdat een soort zo veel verschillende kleuren kan hebben, en zijn dan ook moeilijk uit elkaar te houden. De echte kenners herkennen ze ook niet aan het uiterlijk, maar aan het geluid. Zo hebben ze vaak ook hun naam gekregen. Ik denk bijvoorbeeld aan het Zoemertje,de Snortikker, de Krasser, de Ratelaar en het Locomotiefje.



Bruine veldsprinkhaan
Hier zie je de Bruine veldsprinkhaan. Hij wordt vanwege zijn “zang” ook wel Tandrandje genoemd. Deze liet zich nogal gemakkelijk oppakken en fotograferen. Pas bij thuiskomst zag ik op de pc. waarom; hij had namelijk maar één achterpoot. Net een van de poten die hij hard nodig heeft om weg te springen. Eerlijk gezegd weet ik niet of die tzt weer zal aangroeien. Het lijkt me van niet.

Grote groene sabelsprinkhaan
Sabelsprinkhanen danken hun naam aan de “sabel” die het vrouwtje heeft. Dit is de legbuis die ze gebruikt om de eitjes in de bodem af te zetten. Ondanks het vervaarlijke uiterlijk kan de legboor niet gebruikt worden om te steken. Omdat je bij deze sprinkhaan geen sabel ziet, weet je dat het een mannetje is.
De soort die je hier ziet is de grootste in ons land: de Grote Groene Sabelsprinkhaan. Het lijf (dus exclusief de lange vleugels) is ruim 30 mm. Het vrouwtje kan zelfs 38 mm. worden. De achterpoten zijn ongeveer twee keer zo lang als de andere twee paar. Ook heeft deze soort opvallend lange en zeer beweeglijke voelsprieten. Die zijn bijna even lang als het lichaam.

Heidesabelsprinkhaan vrl.
In Europa zijn 22 verschillende soorten sabelsprinkhanen. De soort die je hier ziet is de Heidesabelsprinkhaan. Je ziet dat de lichaamskleur overwegend bruin is, maar de bovenzijde van zijn kop, het halsschild en de voorvleugels zijn grasgroen. Dit is overduidelijk een vrouwtje. Zij is namelijk te herkennen aan de vrij lange en sterk omhoog gekromde sabel of legboor die aan het einde zeer donker tot zwart gekleurd is. Op de volgende foto zie je het mannetje. Wat ook op valt bij deze soort, zijn de korte vleugels, die niet verder dan het midden van het achterlijf komen.

Heidesabelsprinkhaan mnl
Vanwege die sterk gereduceerde vleugels kan hij niet vliegen. Aan de grote achterpoten is te zien, dat hij zich vooral springend verplaatst.
De Heidesabelsprinkhaan komt in grote delen van Europa voor. Het is opvallend dat deze soort langs de kust en op de Waddeneilanden ontbreekt. Hier in het zuiden des lands wordt hij echter overal op de zandgronden aangetroffen. Zijn habitat is vooral vochtige heidevelden en gebieden met hoogveen. Hoewel hij ook wel in drogere gebieden wordt gevonden, heeft hij toch een voorkeur voor vochtige biotopen. Ik zag deze langs de Noordervaart op de Grote Moost (gemeente Nederweert).

Koninginnenpage
Van de Koninginnenpage heb ik al eerder een foto geplaatst. Het is echter zo'n mooie soort, dat ik deze wel móest plaatsen. Het is met zijn spanwijdte van ca. 75 mm. een van de grootste vlinders die in België en Nederland wordt gevonden. De page heeft een voorkeur voor open, bloemrijke landschappen.
Hij kan door het gehele land worden gevonden, maar is in het zuiden algemener dan in het noorden. De temperatuur is namelijk een belangrijke factor voor het voortplantingssucces van de vlinder. In warme jaren zijn er ook meer generaties dan in koele jaren.

Koninginnenpage
Zoals je ziet is zijn hele lijf behaard; grotendeels een zwarte beharing, maar aan weerszijden van de kop en de zijkanten van het borststuk heeft hij een meer gele beharing. De antennes zijn lang en dun en eindigen in een ei-vormige knop, zodat het geheel wat weg heeft van een golfclub.

Koraaljuffer
De libellen worden in 2 groepen ingedeeld: juffertjes en “echte” libellen.
Hoewel het niet altijd meevalt , vind ik het vooral leuk om de kleine en vaak oh zo tengere juffers te fotograferen. Juffers hebben vleugels waarbij de voor- en achtervleugels ongelijk van vorm zijn en minder stevig, waardoor ze langzamer en minder wendbaar zijn, wat het fotograferen gelukkig weer wat gemakkelijker maakt.
De vleugels worden in rust langs het lichaam gehouden, terwijl de veel snellere “echte” libellen de vleugels horizontaal uitspreiden. Ook zijn de ogen van de juffer kleiner en duidelijk van elkaar verwijderd. Hun kop heeft daardoor wel iets weg van een hamertje.

Paringswiel Koraaljuffers
Deze kleine tot middelgrote Koraaljuffer, met een lengte van slechts 35 mm, is één van de weinige bijna volledig rode juffers. Vandaar ook de naam. Hij wordt nogal eens verward met de Vuurjuffer, maar die heeft zwarte pootjes, terwijl die van de koraaljuffer donkergeel tot rood zijn.
Het is eigenlijk een soort van het Middellands Zeegebied. Nederland en België liggen bijna op de noordelijke grens van het verspreidingsgebied, daarom is ze hier vrij zeldzaam tot zeldzaam. In België staat ze zelfs op de Rode lijst. Ze komt in Nederland vooral voor in de omgeving van stilstaand water op de Drentse, N. Brabantse en Limburgse zandgronden.

Paringswiel Vuurjuffer
Juffers paren op een bijzondere manier. Hier zie je het paringswiel van Vuurjuffers (let op de zwarte pootjes!)
Het mannetje brengt voor de "daad" zijn zaad over uit zijn achterlijfspunt naar een holte net achter zijn borststuk. Vervolgens grijpt hij met z'n achterlijf 't eerste 't beste vrouwtje dat zijn territorium binnenvliegt, letterlijk bij de nek.
Omdat veel waterjuffers op elkaar lijken (niet alleen voor ons mensen, maar ook voor de waterjuffers zelf), heeft het uiteinde van het achterlijf van het mannetje de vorm van een tangetje, dat als een soort sleutel alleen past in het "slot" in de nek van een vrouwtje van dezelfde soort. Daardoor worden vergissingen voorkomen.
Vervolgens brengt het vrouwtje de punt van haar achterlijf naar de voorste achterlijfsleden van het mannetje en neemt daar het sperma over. Zo vormen ze samen een “paringswiel”. De eitjes worden in het lijf van het vrouwtje bevrucht op het moment dat ze op waterplantjes worden afgezet. Tijdens de ei-afzetting houdt het mannetje “de sleutel nog in het slot” om zo te verhinderen dat andere mannetjes met “zijn” vrouwtje paren.

Icarusblauwtje mnl.
De groep blauwtjes is genoemd naar de blauwe kleur op de bovenkant van de vleugels. Het zijn relatief kleine beweeglijke vlindertjes (spanwijdte van ca. 30 mm.), die we overal in Europa kunnen aantreffen. Niet alle blauwtjes zijn overigens blauw: van de meeste soorten heeft het vrouwtje namelijk een bruine bovenkant en er is zelfs een Bruin blauwtje….
Bij het mannetje van bijvoorbeeld het Icarusblauwtje is het wat gemakkelijker, want dat is opvallend helder en egaal blauw van kleur. Het vlindertje heeft een voorliefde voor bloemrijke graslanden en ruigtes. Hier zit het mannetje op de bloem van een kamilleplant.

Icarusblauwtje vrl.
Omdat met name die bruine vrouwtjes, erg op elkaar lijken, is determinatie binnen deze groep soms lastig. De vrouwtjes van het Icarusblauwtje zijn op de bovenvleugel bruin gekleurd met oranje vlekjes. Maar dat geldt ook voor het Bruine blauwtje, waardoor deze 2 nogal eens verward worden. Uiteindelijk is de onderkant van de vleugels bepalend voor de soort.

Stadsreus
De Stadsreus of Hoornaarzweefvlieg, is een insect uit de familie zweefvliegen. Vroeger een zeldzaamheid, maar de laatste jaren wordt ie steeds vaker gezien. Het is (zoals alle zweefvliegen trouwens) een onschuldig insect dat leeft van nectar en stuifmeel. Een "schaap in wolfskleren", want vanwege de grootte en de oranjebruine kleuren lijkt hij sprekend op een Hoornaar, een wespensoort die heel pijnlijk kan steken. Zweefvliegeters (en ook veel mensen) zijn dan ook geneigd te denken: “Oei, gevaarlijk beest, met rust laten!”

De bolle Stadsreus heeft de naam Reus niet voor niets; hij is veel groter dan de meeste andere soorten zweefvliegen en kan een lichaamslengte van meer dan 2 centimeter bereiken. Hij komt veel voor in stedelijk gebied, vandaar de Nederlandse naam. Aan de opvallend roestrode borststukrug is te zien dat dit een vrouwtje is. Bij het mannetje is het meer zwartig.
Ook bijzonder aan deze vlieg is dat ze haar eitjes in een wespennest legt. Hoe ze dat voor elkaar krijgt is nog steeds onduidelijk. De larven eten de dode wespenlarven en afval in het nest op en worden waarschijnlijk daardoor ook met rust gelaten.

Zwarte wegslak
De kans is groot dat we nu, vanwege de dauw in de ochtend en het warme vochtige weer, een naaktslak aantreffen. Op de foto zie je de Zwarte Wegslak. De meest voorkomende soort is de Gewone Wegslak (Arion rufus), ook wel Grote of Rode Wegslak genoemd. Inderdaad vaak rood, maar de kleur van deze slak is heel variabel; van oranje tot knalrood, maar ook bruine, groengrijze en geheel zwarte exemplaren komen voor. Altijd hebben ze echter een oranje rand rond de voet. Dit in tegenstelling tot de Zwarte wegslak, die als volwassen slak gewoonlijk zwart is, maar die ook steenrood, oranjeachtig, grijs tot zelfs wit kan zijn. Bij deze slak ontbreekt echter altijd die oranje voet.
Steeds meer biologen zijn geneigd deze twee als één soort te beschouwen.

Gewone Wegslak
Dat je uitkomt bij een vrijend paartje Gewone wegslakken is natuurlijk mazzel hebben. Om dat paringsritueel van begin tot eind te volgen, heb je wel even nodig, want het duurt meerdere uren. Met een slakkengangetje dus.... Dat duurde zelfs mij te lang......
In principe kan een naaktslak zichzelf bevruchten, maar als hij de kans krijgt doet hij het liever met een ander exemplaar. D, dat wel vier tot vijf keer zo lang is als de naaktslakk zelf, komt uit een geslachtsopening, waarin ook het vrouwelijk geslachtsorgaan zit. De mannelijke geslachtsorganen van beiden is dat in elkaar gedraaid "kloddertje kit" tussen hen in. De "penissen" krullen dan als het ware om elkaar heen en tijdens dat draaien wisselen ze een zaadpakketje met elkaar uit. Om dat te verwezenlijken is standje 69 nodig!!

Raar? Natuurlijk is dat raar, maar niet voor naaktslakken. Die zijn namelijk hermafrodiet; ze hebben zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Het zaadpakketje wordt in de geslachtsopening gestopt, waar zich dus ook het vrouwelijk orgaan bevindt. Beide partners kunnen na het paren al meteen eitjes leggen, maar ze wachten hier vaak mee en slaan het zaad van de ander soms wekenlang op. Zo kunnen ze de eitjes die tijdens het paren nog niet rijp waren, namelijk later bevruchten.

Wespspin of Tijgerspin
Het valt me op dat ik steeds vaker de Wespenspin of Tijgerspin zie tijdens mijn struintochten. Het is een mediterrane spin, die nog niet zo lang voor komt in Nederland. Het eerste exemplaar werd in 1980 aangetroffen in Zuid-Limburg en in 2008 werd ze voor het eerst waargenomen in Groningen. Vooral de laatste 10 jaar is de soort aan een opmars bezig. Ze is zo uiteraard genoemd vanwege haar zwart-gele strepen. De spin leeft in open grasland en maakt haar web tussen de grashalmen of in laag struikgewas. Ze hangt altijd op haar kop aan de onderkant van het web, wat het er niet gemakkelijker op maakt er een geslaagde foto van te maken. Vooral haar kop is eigenlijk nooit te zien. Vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes. Ze worden ongeveer 15 millimeter lang, gemeten van de kaken tot aan de punt van het achterlijf. Door de grote dikke poten lijkt de spin echter aanzienlijk groter.
Hier zien we hoe ze net haar meest voorkomende prooi heeft gevangen; een sprinkhaan. Interessant om van dit "drama" getuige van te zijn. In een mum van tijd was ze bij hem, verdoofde hem met een beet en voordat ie daar van bekomen was, had ze hem al ingekapseld tot een pakketje.
De spin kan niet steken en de beet is ongevaarlijk voor mensen.

Omdat de spin altijd op zijn kop hangt, krijg je alle gelegenheid om de spintepels goed te bekijken. De spintepels waaruit de spindraden komen om webdraad en cocons te maken en waarmee de spin haar prooi verpakt.

Cocon Wespspin
Tijdens een inventarisatie van plantjes in de Grote Moost vond ik een cocon van deze Wespenspin. Een soort urntje met een doorsnede van ongeveer twee tot drie centimeter en donkere strepen. Het was puur toeval dat ik daar bij uit kwam, want ze zijn best moeilijk te vinden. Ik vond deze ook niet naast het web. Er zat wel een meter afstand tussen web en cocon. Het cocon zat op ongeveer 50 cm. boven de grond en was stevig verankerd aan planten, met vele spinseldraden er omheen ter bescherming.
Ik heb de nodige grasstengels voorzichtig moeten verwijderen om het cocon wat vrij te maken en goed te kunnen fotograferen.

Oud cocon Wespspin
Iets verderop vond ik nog een oud cocon. Er zat een gat aan de zijkant en de cocon was geheel leeg. Er waren geen spinseldraden meer omheen, en ook zaten er geen eitjes of jonge spinnetjes (meer) in. Waarschijnlijk is dit cocon leeggegeten door insectenlarven of een of andere wespensoort.
Als je meer over dit cocon en het voortplantingsproces wil lezen, moet je eens het interessante artikel lezen op de site van Jan van Duinen.

4 opmerkingen:

  1. Hoi Geer.

    Ik heb met genoegen al het moois bekeken wat ik voorbij heb zien komen.
    Ook je uitleg met veel plezier gelezen.
    Prachtige foto's.

    Groettie van Patricia.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Gerard,

    wat een geweldig mooi blog is dit.
    Prachtig zoals je de diverse 'beestjes' hebt gefotografeerd en ook zo moois scherp en helder.
    Ik ben best wel een beetje jaloers op die mooie koninginnenpage. Ik ben daar ooit eens voor naar Limburg gegaan (3 uur in de auto) maar niet een gezien helaas. Jij laat hier een pracht varia zien van vlinders, insecten, juffers en slakken. Ik zit echt te genieten hier.
    Mijn complimenten.

    Groetjes, Helma

    BeantwoordenVerwijderen

Blogarchief