Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


vrijdag 23 november 2018

Zes jaar “Weert en natuur”

Op 19 november was het precies 6 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen. Vanwege mijn verhuizing heb ik deze post niet op de dag zelf kunnen plaatsen, waarvoor mijn excuses.

Toen ik in 2012 begon met deze blog, was het mijn bedoeling om iets over alle natuurgebieden in Weert en omgeving te schrijven (ook enkele die net over de grens liggen en in Nederweert). Veel van deze gebieden liggen in het grensoverschrijdende Grenspark Kempen~Broek.

Albums op fotosite Flickr
In 2016 had ik aan alle gebieden een bezoek gebracht, wat betekende dat ik op zoek moest gaan naar een nieuwe uitdaging. Dat werden posts over de flora, fauna, mossen en paddenstoelen in de omgeving van Weert. Ik heb een account op de fotosite Flickr.com en de foto's die ik in de loop der jaren gemaakt hebt, kun je daar bekijken.

statistieken overzicht van 16 november 2018
Ik vind het nog steeds een uitdaging om bezig te zijn met mijn blog en doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting goed bezocht. Inmiddels is het totaal van 177.000 pageviews ruim overschreden. Dit jaar was er helaas een terugval. Terwijl er vorig jaar nog bijna 40.000 pageviews waren, waren er dit jaar “slechts” 30.000. Dat betekent dat vorig jaar elke week gemiddeld zo'n 750 pagina's werden bekeken en/of gelezen, terwijl het dit jaar gemiddeld 575 bezoekjes per week waren. Wat een mogelijke verklaring van deze terugval was, kun je verder in deze post lezen.

Poster van Kempen~Broek
Enkele voorbeelden welke posts in die 6 jaar vaak werden bezocht, zijn: “Natuur(gebieden) in Weert" (1934 keer ), "Otterontsnippering" (1922) en ”Het ontstaan van Kempen~Broek" (1255). Ook interessant is te zien dat “Waarom is het water van het Blauwe meertje zo blauw?” meer dan 1400 keer werd bezocht.

Reuzenbalsemien
Post als “Reuzenbalsemien” (1136), “Koekoeksbloem” (1031), “Paddenstoelen in de winter” (1063), en “Allemaal beestjes#2”(778) werden ook opvallend vaak gelezen.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dit is voldoende lijkt me. Als je de rode titels aanklikt, kun je de betreffende posts nog eens nalezen. Dat geldt ook voor de eerder genoemde posts.

Kerkdorp Altweerterheide
Ik heb in die 6 jaar tijd inmiddels 272 berichtjes geplaatst. Dat is gemiddeld 45 posts per jaar. In tegenstelling tot de vorige jaren waren er dit jaar tot nu toe "slechts" 11. Dat had echter een goede reden. Vorig jaar gaf ik namelijk al aan dat ik nagenoeg alle natuurgebieden en gebiedjes had bezocht en dat ik nog moest bedenken hoe ik verder zou gaan. Al snel had ik een doel voor ogen, namelijk het schrijven van een boek. Een doel dat uiteindelijk veel tijd zou vergen om te verwezenlijken......

Ik heb in de loop der jaren veel informatie verzameld over de ontstaansgeschiedenis van gebieden in Weert en omgeving. Mijn keus viel al snel op de grote ontginningen die begin 20e eeuw in mijn eigen geboortedorp Altweerterheide hebben plaatsgevonden. Ontginningen die bepalend zijn geweest voor grote veranderingen in het landschap, maar die ook van belang zijn geweest voor het ontstaan van Altweerterheide. Officieel bestaat die naam dan ook pas sinds 1937.

boek over Altweerterheide
Uitzoeken hoe dit allemaal is verlopen, betekende vele vele uren werk. Ik ben er dan ook lang mee bezig geweest, maar kijk er met veel voldoening op terug nu het klaar is.De presentatie was op 16 juni. Inmiddels zijn ongeveer 300 boeken verkocht. Een aantal waar ik uiteraard trots op ben. Zeker omdat ik zoveel niet verwacht had.

De natuur die er ooit in Altweerterheide was, is dus door menselijk handelen in korte tijd danig op de schop gegaan. Veel is helaas verdwenen; we hebben natuur verloren en er landbouwgrond voor terug gekregen. Wat we nog hebben aan natuur is echter nog steeds de moeite waard. Altweerterheide mag met recht het groenste dorp van Weert worden genoemd.

Beschreven ontginningen in Altweerterheide
Niet eerder is iemand bij mijn weten zo uitgebreid bezig geweest met het beschrijven van de geschiedenis van deze ontginningen. Het betreft Karelke, Wijffelterbroek, Delbroek en Hollandia en de kleinere ontginningen Kettingdijk en Eigen Erf.

Eerder geplaatste post over deze ontginningen, heb ik inmiddels van de blog afgehaald. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van deze gebieden, zal dat moeten lezen in het boek  “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide”. Inschrijven kan uiteraard niet meer, maar meer over het boek kun je HIER lezen. Besluit je het boek aan te schaffen, dan kan dat nog, want ik heb een aantal exemplaren extra laten drukken. Stuur dan even een mail naar geervannesmeed@gmail.com

 

Na een korte rustpauze, een lange vakantie en een verhuizing, heb ik toch nog tijd vrij gemaakt om een aantal posts te plaatsen. Ze gaan over "beestjes"  en over paddenstoelen die ik dit jaar vond.

Bijna wekelijks ben ik de afgelopen maanden weer met Mycologische werkgroep Midden-Limburg op pad gegaan om opvallende, onopvallende, grote, kleine en vooral bijzondere soorten paddenstoelen te vinden. Hoewel de “oogst” dit jaar wat tegen viel, hebben we toch meerdere interessante soorten gevonden. Soorten die we nog niet eerder gezien hadden. Voor zover je deze berichtjes (nog) niet gelezen hebt, nodig ik je uit om die eens te lezen. Je vindt ze onder deze post.

Dit jaar ben ik voornemens de eerder bezochte gebieden nog eens te gaan bezoeken. Kijken wat er allemaal veranderd is. Hopelijk allemaal ten goede..................


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die de moeite namen te reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan "Weert en natuur", HARTELIJK BEDANKT

zondag 11 november 2018

Herfst 2018.......Paddenstoelentijd deel 4

Ik vind vooral de kleine zwammetjes intrigerend. Zo klein en toch helemaal af.... Soms moet je echter wat geluk hebben om ze te vinden. Dat geldt bijvoorbeeld zeker voor dit onopvallend zwammetje hieronder.

Vorige week startten we met de paddenstoelengroep op het voormalige Ambonezenkamp in de Tungelerwallen en vonden we enkele exemplaren. Toen ik er informatie over zocht op het internet, stond ik versteld hoe vernuftig dit zwammetje zich niet IN, maar UIT de nesten weet te werken……………….

Bleek nestzwammetje
Dit bijzonder zwammetje wordt het BLEEK NESTZWAMMETJE (Cyathus olla) genoemd. Het lijkt me duidelijk waarom het zo genoemd wordt. Het vruchtlichaam is al heel bijzonder, maar nog mooier zijn de details, die je waarneemt als je dit zwammetje van dichtbij bekijkt. Het vruchtlichaampje is slechts 1 tot 1,5 cm hoog en kan tot 1,3 cm breed worden.

Bleek nestzwammetje
In eerste instantie is het bekertje geel vlokkerig en nog bedekt met een vliezig dekseltje. Daarna wordt het kaal en bruinachtig tot geelachtig grijsbruin. Als het openklapt vind je op de bodem zilvergrijze tot bruine eivormige lichaampjes (peridiolen) die als eitjes in een nestje liggen.

Deze “eitjes” zijn schijfjes van ongeveer 2,5 mm. Ze zitten eerst door middel van een wit draadje aan de bodem van het bekertje of aan elkaar vast. Later raken ze los en als het gaat regenen, worden ze er door regendruppels, die tijdens een regenbui in het bekertje terecht komen, als het ware uit geslingerd.
De eitjes met daarin de sporen hebben een stevig omhulsel. Die verstuiven later zoals bij stuifzwammen.

Bleek  nestzwammetje
Het is een vrij algemene verschijning die in groepjes, vaak in een groot aantal, op de grond in bossen en tuinen voor komt. Vanwege het geringe formaat (let eens op de grassprietjes!) heb ik ze nooit eerder opgemerkt, tot nou. Het is een echte saprofiet; hij zet organisch materiaal om in voedingsstoffen. Het is een echte opruimer dus.

Gewone Botercollybia

Gewone Botercollybia
Gewone Boterrcollybia
Dit jaar zagen we in verhouding met andere soorten  “dankzij” het droge weer niet zo veel plaatjeszwammen en die er nu nog zijn, verdwijnen zo stilletjesaan nu de nachten  kouder worden. Paddenstoelen  bestaan voor een groot deel uit water en kunnen daar niet zo goed tegen. De BOTERCOLLYBIA houdt het echter iets langer vol. Je vindt hem nu dan ook nog in zowel loof- als naaldbossen, meestal op zure, zanderige bodems. De soort is sterk hygrofaan, wat inhoudt dat de hoedkleur sterk kan verschillen in vochtige of droge toestand.

Roodbruine botercollybia
De kleur varieert van donkerbruin tot oranjebruin naar geelwit.  De variëteit asema (met een lichtere hoed) wordt ook wel aangeduid als GEWONE BOTERCOLLYBIA, de variëteit butyracea (met een donkerder hoed) als ROODBRUINE BOTERCOLLYBIA. De hoed is vaak ook tweekleurig, heeft een diameter tot 7 centimeter en is eerst gewelfd en vervolgens vlak. Er blijft een opvallende umbo (het bultje) in het midden aanwezig en het oppervlak voelt, als het niet te droog is, vettig (boterachtig) aan.

Levermelkzwam
Nederland kent zo'n vijftig soorten melkzwammen. Ze worden zo genoemd omdat de lamellen een vloeistof afscheiden bij aanraking of beschadiging. Het lijkt bij de meeste melkzwammen op echte melk, omdat het wit melksap is. Soms zelfs grote witte druppels. Bij een aantal melkzwammen lijkt het op milkshake. Daar is, of wordt het melksap geel, oranje of zelfs paars. Wanneer het witte melksap van bijvoorbeeld deze LEVERMELKZWAM (Lactarius hepaticus) opdroogt wordt het geel. De smaak ervan is bitter en scherp.

De hoed van de Levermelkzwam heeft meestal een leverachtige kleur. Maar ook met een roze-, roodachtige kleur of een grijzig-kastanjebruine kleur kun je ze tegenkomen. Hij lijkt enigszins op de rossige melkzwam, maar bij de Rossige melkzwam verkleurt het melksap niet naar geel en deze paddenstoel is voornamelijk te vinden bij de berk. De Levermelkzwam tref je aan bij naaldbomen. Mooi om te weten bij het determineren. Ook de geur en smaak kunnen van belang zijn voor het bepalen van de soort.

Baardige melkzwam
De rand van de hoed van deze melkzwam is ingerold en is bedekt met een wollige en harige structuur. Leuk om te zien met behulp van een loepje of op een (uitvergrote) foto. Het is de Baardige melkzwam (Lactarius torminosus). Het is een soort die de voorkeur geeft aan zandgrond en loofbomen, met name berken en in zeldzame gevallen beuken.

Baardige melkzwam
De kleur van de hoed varieert van een bleke zalmkleurige gele kleur tot een bleek roze-oranjeactige kleur met hier en daar donkere vlekken. De diameter ligt tussen de vier en twaalf centimeter. De hoed is gewelfd tot vlak trechtervormig van vorm. Het melksap is wit en de smaak is scherp en bijtend. Een waarschuwing dus wat betreft giftigheid. De Latijnse naam voor deze melkzwam, Lactarius torminosus, betekent letterlijk vertaald: krampverwekkend!

Harslakzwam
Een spectaculaire zwam die je juist in de zomermaanden tegen komt is de WASLAKZWAM  (Ganoderma pfeifferi). Je moet deze niet verwarren met bovenstaande HARSLAKZWAM. Die vond ik op een Amerikaanse eik bij de Smeetshof in Bocholt. Je vindt hem voornamelijk op de stamvoet van levende Amerikaanse- en zomereiken en beuken, soms ook op andere loofbomen. 

Waslakzwam
Maar dit is dus een zeldzamere WASLAKZWAM. Jong is het een wit, bol kussentje dat wel wat op purschuim lijkt. Zodra het vruchtlichaam groter wordt, wordt hij platter en krijgt hij een roodbruine gladde bovenkant, met witte rand. Als hij niet blinkt moet je hem eens nat maken, dan glanst hij als een spiegel. Dat heb ik dus bij het exemplaar in Bocholt gedaan.
Ze kunnen zo'n 35 centimeter breed worden. De Waslakzwam is verder gemakkelijk te herkennen aan de harde bovenkant, die je niet kunt indrukken. Dit in tegenstelling tot de harslakzwam.

Harslakzwam?????
Deze heeft afwijkende kleuren, waardoor ik twijfel of het wel een Waslakzwam is. Zou het misschien toch een Harslakzwam zijn? Afgaande op de glans toen ik hem nat maakte en de bovenlaag die ingedrukt kon worden, lijkt het me toch de Harslakzwam. Misschien een oud exemplaar?
Denk je het te weten, dan hoor ik graag wat het dan wel is.

Weke aderzwam
De WEKE ADERZWAM (Leucogyrophana romellii) groeit als een rimpelige korst op dode takken of stronken. Meestal is alleen de rand oranje en de rest vleeskleurig of paarsbruin. Hij komt vrij veel voor en je kunt hem van september tot januari vinden. De aderzwam kan zo'n 10 centimeter groot worden en is ovaal of langwerpig van vorm. Hij groeit ook regelmatig over en door mos heen, want hij houdt van een vochtige ondergrond. Hij wordt nogal eens verward met de Oranje aderzwam, die je echter meestal op dood hout aantreft.

Prachtvlamhoed
Deze oranjegele PRACHTVLAMHOED (Gymnopilus junonius) groeit in bundels tot wel 10 exemplaren en meer. Je vindt ze op loofhout in bossen, parken en lanen. De Prachtvlamhoed wordt nogal eens verwisseld met de schubbige bundelzwam, maar we zien hem voornamelijk op boomvoeten of - stronken van beuk en eik. In werkelijkheid groeit het mycelium of zwamvlok echter op de wortels of houtrestanten in de bodem.

Prachtvlamhoed
De aanwezigheid van een ring of manchet is een ander kenmerk dat eigen is voor deze Prachtvlamhoed. Onder de ring is hij vaak bekleedt met bruine vezels en boven de ring is de steel dan weer zichtbaar glad en kaal.

Gele stekelzwam
De GELE STEKELZWAM (Hydnum repandum) is een bijzonder uitziende paddenstoel. Hij is eetbaar, maar staat in Nederland op de rode lijst. Je mag hem dus niet plukken. In Frankrijk bijvoorbeeld is hij veel minder zeldzaam en daar wordt hij dan ook volop geplukt. Hij is hier verkrijgbaar in specialiteitenwinkels en wordt daar "Pied-de-mouton" genoemd. Vertaald is dat "Schapenpootje" . Waarom hij zo wordt genoemd, kan ik niet verklaren. Pied-de-mouton klinkt in elk geval wel deftiger en smakelijker dan Gele stekelzwam, dat wel....

Gele stekelzwam
Hij heet zo omdat er zich onder de hoed geen lamellen of buisjes bevinden, maar stekeltjes, die een beetje aan de stekels van een stekelvarken doen denken. Die stekeltjes, die wel een 1/2 cm groot kunnen worden, produceren de sporen en zorgen voor een zo groot mogelijk oppervlak voor de verspreiding.

De hoed is soms vreemd onregelmatig van vorm, grillig, gewelfd en vaak naar één kant groeiend. Ook zijn de hoeden vaak met elkaar vergroeid. De hoed is roomkleurig tot dooiergeel, maar ook met bruine tinten. De paddenstoel heeft een vrij dikke steel. Je kunt hem vinden in loofbossen. Deze vond ik in het "Zwart Water", een natuurgebied ten noorden van Venlo. Het is een gevarieerd gebied rond de Venkoelen, een oude Maasmeander.

Goudgeel bundelzwammetje
Hoewel je het hier niet kunt zien, staat dit mooie groepje GOUDGELE BUNDELZWAMMETJES ( Pholiota flammans) op dood hout van naaldbomen. Hout dus dat hier onder de grond ligt; zogenaamd “verborgen” hout. In dit geval van een spar. Je vindt ze in bossen op droge tot matig vochtige zandgrond. Hij komt dus ook in onze streken voor, maar deze vond ik in het Duitse Meinweggebied in de buurt van de Dalheimer Mühle. Een prachtig natuur- en wandelgebied.

Goudgeel bundelzwammetje
De hoed is droog en evenals de steel en schubben geel, de schubben zijn afstaand en aan de rand uitstekend.
De soort wordt nogal eens verward met de Schubbige bundelzwam en de Goudvliesbundelzwam. Die hebben echter een slijmige hoed, schubben die donkerder zijn dan de hoed en ze smaken niet bitter.

zaterdag 3 november 2018

Herfst 2018.......Paddenstoelentijd deel 3

Je hoort de meeste natuurliefhebbers klagen dat er dit jaar zo weinig paddenstoelen zijn. En het moet gezegd worden dat de "oogst" inderdaad tegen valt in vergelijking met andere jaren. Dat alles "dankzij" de droogte.
Toch lukt het ons groepje nog steeds om redelijk wat exemplaren te vinden tijdens ons wekelijks bezoek aan een gebied. Minimaal dertig exemplaren vinden we toch wel op een morgen. Dat is het voordeel van een groep; waar de een aan voorbij loopt, ziet de ander het wel.

Elzenbundelzwam
De Elzenbundelzwam (Pholiota alnicola) is een in Nederland vrij algemene paddenstoelensoort. De vruchtlichamen zijn te vinden van augustus tot en met oktober op dood hout van loofbomen, met name els, wilg en berk. Vaak in vochtige bossen. De hoed is groenig geel tot olijfkleurig met aan de rand vaak witte velumresten. Deze worden later bruin. De hoed is gewelfd en heeft een diameter tot 6 centimeter.

   
Het hoedoppervlak is glad en kleverig. De lamellen zijn eerst geelachtig, later roodbruin.
De steel is bovenaan gelig, meer naar onderen voorzien van bruine vezels. De steel heeft soms wel, soms niet een ring. De geur is zoetig, de smaak mild of bitter. De sporen zijn bruin.

Groene anijstrechterzwam
Deze Groene anijstrechterzwam (Clitocybe odora) komt voor op zand- en leemgronden. De doorsnee van de hoed is tot 8 cm, van knopvormig tot afgeplat; onregelmatig vlak en nogal hobbelig.
De kleur en is grijsgroen tot blauwachtig groen . Waarom hij eigenlijk "Groen" wordt genoemd is mij niet duidelijk. Voor mij is hij blauw!!!! Hij wordt lichter van kleur bij het ouder worden en bij droog weer.
De steel is 3-7 cm en licht gestreept. De crèmeachtig tot licht grijsgroene plaatjes staan dicht opeen en iets langs de steel aflopend.
Groene anijstrechterzwam
De gladde steel heeft dezelfde kleur als de hoed, maar dan lichter. Het vlees is bleek en sterk geurend en ruikt en smaakt naar anijs. Hier heeft hij dus zijn naam aan te danken.
Het is een veel voorkomende paddenstoel die in late zomer tot de late herfst groeit tussen de bladeren en strooisel onder loofhout, vooral bij beuken en tamme kastanjes. Je kunt hem echter ook tegen komen onder naaldbomen.

Beukwortelzwam
Al wandelend door Herbertusbossen in Heeze is de kans groot dat je de Beukwortelzwam (Xerula radicata) vindt, hoewel deze bij toeval gevonden werd. Deze zat, zoals je kunt zien, aan de onderkant van een oude vermolmde stam. Het is een soort die je dus aantreft bij beuken en is niet te missen door zijn opvallende slijmerige radiaal gerimpelde hoed. Het is net een kleine doorgezakte parasol. De kleuren, geel- tot grijsbruin en een hoed met de kaarsrechte, stevige, lange steel zijn kenmerkend voor de soort. De hoed van een Beukwortelzwam kan een maximale doorsnede bereiken van zo'n 15 centimeter.

Beukwortelzwam
Deze soort heeft een opvallend lange steel die tot wel 30 centimeter diep kan wortelen. Ze zitten vaak direct op het wortelhout. Ze leven op levend (parasitair) of dood, ondergronds hout (saprotroof) van Beuken, zelden op het hout van andere boomsoorten. Beukwortelzwammen komen zowel op voedselrijke als voedselarme zand-, klei-, en leembodems voor.

Sparrenkegelzwam
Kegelzwammen zijn kleine paddenstoelen (de hoeddiameter is max. 3 cm) die leven van de afbraak van afgevallen kegels van naaldbomen (sparren en dennen). De kegels kunnen aan de oppervlakte liggen of in de grond zijn begraven. Er bestaan meerdere soorten kegelzwammen, maar omdat ik deze paddenstoeltjes aantrof op een sparrenkegel, ga ik er van uit dat dit de Sparrenkegelzwam (Strobilurus esculentus) is.

Het hoedje is aanvankelijk halfbolvormig, later meer afgeplat. Meestal kastanjebruin, grijsbruin of geelbruin van kleur met grijze tinten, maar op donkere groeiplaatsen (zoals hier het geval was) zijn ze tamelijk bleek. De lamellen staan vrij ver uiteen en zijn wit tot bleekgrijs van kleur. De steel van de paddenstoel is hol, bovenaan wit en onderaan meer geelachtig of okerkleurig. Hij is opvallend stevig en elastisch van structuur.

 
Bekerzwammen groeien meestal op de bodem, maar er zijn enkele soorten die je op hout vindt. De Molmbekerzwam (Peziza micropus) is er daar een van. Hij groeit op loofhout (vooral beuk) dat soms zo vermolmd is, dat het bijna uit elkaar valt. Goed dat de beheerders tegenwoordig steeds vaker dood hout laten liggen; zwammen, vogels, slakken en insecten varen er wel bij en wij als natuurliefhebber zijn uiteraard blij met zo’n vondst......

Grote parasolzwam
De Grote parasolzwam (Macrolepiota procera) is er een die je niet snel voorbijloopt. De grote parasolzwam en de vliegenzwam zijn paddenstoelen die bijna iedereen kent: de vliegenzwam vanwege zijn opvallende kleur en de grote parasolzwam vanwege zijn enorme afmetingen. Deze stonden in grote getale bij de parkeerplaats van het NMC.

Grote parasolzwam
Grote parasolzwam
Met een hoogte van 30 centimeter en een hoed die soms ook de 30 centimeter haalt, is het een van onze grootste paddenstoelen. Je herkent hem ook makkelijk aan andere kenmerken zoals de witte loszittende kraag aan de lange donkere steel en de donkerbruine schubben op de lichte hoed. Je treft hem vaak aan in grasland en in bermen, vaak in groepjes.

 
De 65 soorten boleten die in Nederland voorkomen zijn typische herfstzwammen. Je komt ze vooral in bermen en langs bospaden tegen. Deze Rode boleet (Boletus rubellus) is een echte blikvanger. Je kunt hem niet verwarren met de eveneens felrode vliegenzwam, zelfs als de stippen eraf geregend zouden zijn: een boleet heeft namelijk buisjes onder de hoed en een vliegenzwam heeft plaatjes. De Rode boleet hoort bij de Fluweelboleten. Die hebben een droge, viltige (fluwelige) hoed. Ze worden in 2 groepen onderverdeeld:  Fluweelboleet (X. subtomentosus) én Roodstelige fluweelboleet (X. chrysenteron). Fluweelboleten zijn variabel van kleur, wat aanleiding heeft gegeven tot het onderscheid van verschillende soorten en vormen. Dan kun je bijvoorbeeld denken aan soorten als deze Rode boleet.

Rode boleet
Rubellus betekent "roodachtig" en Boletus is een oude naam voor "zwam". Hoewel ik deze de naam Rode boleet heb gegeven, gaat het eigenlijk niet om één soort, maar om meerdere soorten, die echter alleen op grond van microscopische kenmerken kunnen worden onderscheiden. Dat is iets deskundigen. Ik houd het daarom maar bij Rode boleet…….


De bovenzijde van de hoed is aanvankelijk scharlakenrood, later is hij meer bruinrood van kleur, fluwelig en droog. De poriën aan de onderzijde zijn citroengeel en worden bij veroudering groenachtig. Bij beschadiging of druk kleuren ze langzaam blauw.De steel is van boven geel en van onderen rood.

Paarse schijnridderzwam
Er zijn ridderzwammen en schijnridderzwammen. Het zijn plaatjeszwammen. Oorspronkelijk hoorden die bij elkaar in het geslacht Tricholoma. Er is echter later een onderscheid gemaakt tussen Tricholoma (ridderzwammen) die mycorrhiza's vormen en Lepista (schijnridderzwammen) die dat niet doen.
Een mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Het woord mycorrhiza is afgeleid van het Griekse "mukès" dat schimmel betekent en "rhiza" betekent wortel. Ze absorberen voedingsstoffen en water uit de bodem, die ze vervolgens via de wortels afstaan aan de plant. In "ruil" daarvoor krijgen ze suikers terug voor hun eigen voeding.
Schijnridderzwammen daarentegen zijn paddenstoelen die leven van dood hout en ander dood materiaal. Ze groeien op de grond en leven van het strooisel.Er wordt dus niets "geruild"......

Paarse schijnridderzwam
Op de vorige foto zag je een jonge Paarse schijnridderzwam (Lepista nuda). Dit is een oud aangevreten exemplaar. De gladde en gewelfde lila hoed kan zich tot wel 12 centimeter uitspreiden en heeft vaak een oranjebruin centrum. Oudere exemplaren verkleuren zoals je hier ziet beige-achtig. De paarse lamellen staan dicht op elkaar en de lila steel is vrij dik en is bedekt met fijne vlokken of vezels.

Deze soort verspreid een aangename zoet-aromatische geur, die ook in de zoetige smaak terugkomt. Bij jonge exemplaren is niet alleen de buitenkant, maar ook het vlees paars. Later wordt de kleur, zoals je hier aan de hoed kunt zien, bleker.
Je kunt hem in het hele land tegenkomen, vaak in groepjes langs fietspaden en bospaden.

 
Van de schijnridderzwammen zijn in Nederland diverse soorten te vinden. Dit zijn enkele exemplaren met de naam Roodbruine schijnridderzwam (Lepista flaccida). De naam spreekt voor zich.

Blogarchief