Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Areven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Areven. Alle posts tonen

donderdag 6 maart 2014

Natuurgebied het Areven

In "Areven of Hareven?" en "Een stukje geschiedenis" heb ik al een en ander over het Areven verteld.
Het Areven (1) was oorspronkelijk een 60 ha. groot gebied met natte perceeltjes weiland en hooiland die afgewisseld werden met bosperceeltjes. Op een oude kadasterkaart van na 1811 kwam ik namen tegen als “Areven Bemden”(2), “Dijkstraat Bemden”(3) en “Brandschen Bemden”(4). Het woord * bemd (perceel hooi- of weiland), duidt er op dat het Arevengebied gebruikt werd als vloeiweiden. (zie : publ. van EGG-consult). Ook * brandschen of *brand is een toponiem dat vaak werd gebruikt bij drassige natuurgebieden en draslanden. Met "Brandsche" wordt Brabantse leem bedoeld. Deze leem tref je overal aan in de Roerdalslenk. Deze slenk is voor het ontstaan van Kempen~Broek van groot belang geweest. Omdat lemige gronden een slecht waterdoorlatende laag (kleiversmering) vormden en het gebied omgeven is door hoger gelegen gronden, stagneerde de waterafvoer en kreeg de bodem een moerassig karakter. In de posts over de Rietpeel en Bakewell schreef ik hier ook al over.

schuurtje met wilgentenen en leem
Rond het Areven hebben vóór 1880 wel 15 veldsteen- ovens gelegen, waarin men van de leem, vermengd met kalk, veldovenstenen ("boerenstenen") bakte. Voor het bouwen van de ovens en het bakken van de stenen, was vakmanschap nodig. Dit werd gedaan door rondtrekken- de ambachtelijke steen- of veldsteenbakkers, die meestal het vak hadden geleerd in de steenfabrieken langs de Rijn en de Maas. Deze "tegelaars" werkten in groepen van 10 tot 12 man (afhankelijk van de grootte van de opdracht), met aan het hoofd de meesterbakker.  Ze werden per steen betaald voor hun diensten.

Vaak werden er ook zogenaamde "zonnebekkers" mee gemaakt. Een zónnebekker is een steen, die gedroogd is door de zon. De stenen werden dus niet gebakken, maar de leem (vermengd met roggemeel en haver), werd in mallen te drogen gelegd. Het roggemeel en de haver zorgden voor de stevigheid. Desondanks was het een vrij zachte ruwe steen, die meestal alleen werd gebruikt voor de binnenmuren van de huizen.
De leem werd ook gebruikt om het tenen vlechtwerk van bijvoorbeeld schaapskooien en schuren te bestrijken en om dorsvloeren aan te leggen.
 Verzamelkaart kadaster Stramproy 1811-1832
Het toepassen van bevloeiingen op de hogere zandgronden, gaat terug tot in de Middeleeuwen. Door een aantal keren per jaar het land bewust via een stelsel van sloten en slootjes te laten overstromen, zorgde men voor bevloeiing van de graslandjes. Doel van bevloeiing was vooral meer hooi te produceren. Hooi was namelijk het belangrijkste voer voor het vee in de winter. Bekend is dat in de negentiende eeuw nog steeds actief bevloei- ingswerken werden aangelegd.  In mijn post over de “Waerbrookskoel” heb ik hier al een en ander over verteld. Bij het Areven zorgde de Vlietbeek, die onderlangs Stramproy richting Ell naar de Tungelroyse beek stroomde, voor de afwatering. Woorden als vliet, vloot en vloed zijn ook op bevloeiing wijzende toponiemen. De ten zuiden van het Areven gelegen Lochtstraat (in 1832 nog Hurmans straet genoemd) duidt hier ook op. Een "locht" was namelijk een soort waterinlaat.

De kadasterkaart van Stramproy laat de versnippering van het Areven goed zien
Na 1838 (bron: "Aanteekenboek van Jacobus Houben te Stramproy"), zijn de bossen en graslanden aan particulieren verkocht. Dit waren vaak agrariërs die ook van de eerdere gemeenschappelijke dorpsbossen gebruik maakten. Het gebied, met afwisselend weiland/schraal hooiland en bosperceeltjes, werd zo uiteindelijk eigendom van ongeveer 70 à 80 eigenaren. Deze versnippering is heel goed te zien op de kadasterkaart.

Ermedeil in februari 2013
Ermedeil in februari 2014
Omdat niemand belangstelling had voor het natste, drassigste en meest waardeloze stukje grasland, stelde de kerk, die dit perceel in eigendom had, de armste bewoners in de gelegenheid om hier hun vee (meestal een geit) te laten grazen en er te hooien. Om die reden werd dat perceel het “Ermedeil” (Armendeel) genoemd. Het werd in de jaren 1940-1945 nog steeds als hooi- en weiland gebruikt.

afwateringsslootjes en rabattenbouw  zorgen voor verdroging
afwateringssloten aan beide zijden van de Arevensdijk
In 1925 is het Areven nagenoeg drooggelegd en voorzien van rabatten, zodat er op deze hoger gelegen stukken ook populieren geplant konden worden. De beboste kern van het gebied werd zo een mix van onder andere eiken, essen en elzen, met hier en daar percelen met populieren. De slootjes die de vele perceeltjes doorsneden, werden nu gebruikt om het water zo snel mogelijk af te voeren.


De Vliet (“Vleet”) zorgde oorspronkelijk voor de afwatering naar de Tungelroyse beek, maar in de jaren 1935 tot 1938 is in het kader van de werkverschaffing een afwateringssloot gegraven aan beide zijden van de Arevensdijk en zorgde de diep gegraven Heiroth-lossing voor een kortere en versnelde afvoer naar de Tungelroyse Beek. De lange omweg via de Vliet, werd daardoor overbodig.

oude knotwilg bij het Areven februari 2013
Door de modernisering van de samenleving en de land- bouw in de jaren zestig en zeventig, was het verzamelen van strooisel, brandhout en bonenstaken niet langer meer nodig en velen deden niets meer met hun bosje en hun kleine perceeltjes grasland. In Stramproy was er in de jaren '80 van de vorige eeuw in de ogen van verschil- lende betrokkenen dan ook sprake van verwaarlozing, onvoldoende zorg voor het gebied en een niet optimale functievervulling van het gebied. De potentiële natuur- waarden van het oorspronkelijke moerasbos kwamen to- taal niet (meer) tot hun recht. Ook vanuit recreatief oog- punt moest er e.e.a. veranderen. Die betrokkenen waren o.a. de provincie Limburg, de gemeente Stramproy, de Bosgroep (perceeleigenaren), de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg (IKL) en vooral de lokale Natuurvereniging Stramproy.

Door de ingrepen was het voormalige, door kwel- en regen- water gevoede, vochtige gebied van karakter veranderd en verdwenen steeds meer planten zoals wilde hop, kale jonker en kamperfoelie, vogels zoals gekraagde roodstaart, tjiftaf, nachtegaal en wielewaal en insecten- en diersoorten zoals ijsvogelvlinder, hadedissen en salamanders.
Men raakte er van doordrongen dat er nodig ingegrepen moest worden. Daarom begon Natuurvereniging Stramproy o.l.v. T.van Dael en L.Dassen al in 1986 met kleinschalig onderhoud van het "Ermedeil". Dit bestond uit afsteken en afvoeren van de humuslaag, maaien, gras afvoeren, hooien, kappen, greppeltjes graven, knotwilgen planten, een poel aanleggen, etc.

In 1990 werd bij de ruilverkaveling een sloot gegraven, die het Areven weer met de Vliet verbond en in 1995 werden stuwen bij de bestaande watergangen langs de Arevensdijk gelegd, om het water langer vast te houden en zo de verdroging van het gebied stop te zetten. In feite heeft de Heirothlossing daardoor geen functie meer. Waarom die foeilelijke sloot niet dempen, zo vraag ik me af ??? Het zogenaamde "Ermedeil" wordt in al die jaren onderhouden door de lokale natuurvereniging. Zo wordt door vrijwilligers en groep 8 leerlingen van de basisschool van Stramproy veel werk verricht tijdens de Stramproyer natuur- werkdag. Vooral door hun inzet is het "Ermedeil" nu het meest waardevolste stukje natuur van het Areven

Het prachtige Ermedeil in september 2013
Inmiddels heeft Natuurmonumenten ca. 12 ha. van het hele gebied, waaronder het "Ermedeil", in eigendom. Natuurmonumenten heeft er voor gekozen om de cultuurhistorische waarde van het gebied te behouden en bijvoorbeeld de hooilandjes te behouden en op dezelfde manier te blijven beheren. Voor dit gebied is dat een goede optie, omdat het gelegen is in de overgang tussen woongebied en natuurgebied en als het ware een buffer vormt tussen bewoning en natuur.

Men wil het gebied weer in de oorspronkelijke staat herstellen. Dit kan door een goed waterbeheer en het voorkomen van verdroging, het uitvoeren van gefaseerd maaibeheer, het creëren van open (en warme) plekken en vooral door de natuur haar gang te laten gaan. Ik vraag me af of er niet begraasd moet wor- den, want dat gebeurt momenteel volgens mij niet, en het gebied zou op meerdere plaatsen m.i. meer vernat mogen worden, zodat er nog meer biodiversiteit in het gebied komt, met een rijke flora en fauna.
Het "Ermendeil" is daar, zoals je op bovenstaande foto's kunt zien, een goed voorbeeld van.

Omdat het Areven deel uitmaakt van de EHS, is verwerving van het perceel tussen het Areven en de Stramprooise hei nodig om er weer één aaneengesloten gebied van te maken. Dit wordt in de EHS ontsnippering genoemd. De agrariër wil echter vooralsnog niet meewerken, dus dat zal nog even op zich laten wachten.



woensdag 26 februari 2014

Een stukje geschiedenis van het Areven

Het Weerter landschap, of meer in het bijzonder Grenspark Kempen~Broek, bestaat uit een landschap van hoger gelegen zwak golvende dekzandafzettingen, die worden afgewisseld met een stelsel van laagtes, waarin oorspronkelijk uitgestrekte veenmoerassen lagen. Dit zorgt voor een grote variatie in landschappen en prachtige natuurgebieden. Het Areven (in de volksmond “ Oarevin”) is zo'n prachtig, door kwel en regenwater gevoed, natuurgebied, dat zich op ongeveer 1,5 km van de kern van Stramproy bevindt. Van het 22 hectare grote gebied is ruim 12 hectare van Natuur-monumenten en de overige percelen zijn (nog) privé-bezit van kleine grondeigenaren.

Het laaggelegen Areven ligt aan de rand van het dorp Stramproy
In de blog "Areven of Hareven?" heb ik getracht de naam te verklaren. Hierin vertelde ik dat Areven volgens mij is afgeleid van Hareven *(harula= 'hoogte, 'heuveltje, 'zandrug, 'zandige heuvelrug').
Areven betekent dus: ven of laaggelegen gebied op een hoger gelegen zandrug.

In deze blog ga ik wat meer vertellen over de ligging en een stukje geschiedenis over het gebied.
Het Areven maakt, samen met o.a. het Belgische Kreyel *(Craeyelo= kraaienbos), ’t Luuëke *( Looyke= een klein bos op hoge zandgrond), de Stramprooise Hei, Bobberte *(Bobeleerd = met biezen begroeid land) , Heiroth *(rot= buurtschap), (H)eltenbos *(eltenbosch= "hoog bos"), Horst * (hursti= hoger gelegen, met kreupelhout of hakhout begroeid, stuk grond in moerassig terrein) en Berg, dus deel uit van een hoger gelegen zandrug. Deze zandrug hoort, hydrologisch gezien, bij het systeem van de Abeek en het Stramprooierbroek.

een mozaïek van bos- en graslandjes zorgt voor biodiversiteit.
kleine wandelpaadjes maken het gebied toegankelijker
De zandrug vormt de scheiding tussen de Abeek met het Stramprooierbroek en aan de zuidzijde het Wijffelterbroek en Smeetshof met de Raam en de Tungelroyse Beek. Op de zandrug zie je echter hoogteverschillen vanwege lager gelegen gebieden zoals het "Areven", "Lieëg Hei", "Siëndonk", *(siën= zijgen, inzakken donk= heuvel of verhoging), "Vlaos" en "Flesters Vinke".

Vanaf de Lochtstraat zie je goed hoe laag het Areven ligt
Het eertijds verwaarloosde "Flesters Vinke", dat tussen de Lochtstraat en Grensweg/Kapelstraat ligt, is eigendom van Ark en Natuurmonumenten en enkele jaren geleden opgeschoond en aangeplant.
Het lijkt me een uitdaging hier meer over te weten te komen en hier wil ik dan ook zeker te zijner tijd een blog aan wijden. Alleen al de naam maakt mij nieuwsgierig.

vernatting van het Areven
aangelegde poel op een graslandje houdt het water langer vast
De uitgestrekte 'onvruchtbare' of 'woeste' zandrug, was vroeger van grote betekenis voor de dorpsgemeen- schap Stramproy. Op de Stramprooise Hei waren bijvoorbeeld rond 1800 maar liefst 6 schaapherders werkzaam. Men won er voedsel, mest, strooisel, een deel van de brandstof, en verder honing, was, wol, vlees. Ook de dorpsbossen van het Areven waren in gemeenschappelijk gebruik. De bewoners van Stramproy haalden er hout voor de bakoven (“mötterte”) en voor de kachel en gebruikten het hout als weipaal, bonenstaak, rijshout en hooiruiters. Van de “wisse” (wilgentenen) werden in de winter manden gevlochten.
De kleine graslandjes werden vooral gebruikt als hooiland.

Ook de vroegere "Wietendriesstraet" (rond 1830) kan m.i. duiden op het gemeen gebruik van daar gelegen braakliggende "woeste grond". De betekenis van *dries = onrendabel laag gelegen land, vaak in de zin van drassig grasland of een perceel weiland (schaapsdries). Geldt ook voor de "Dries" in Weert/Keent.

Tot zover mijn blog over de ligging en geschiedenis van het Areven. In mijn laatste post over het Areven ga ik nog wat meer over de geschiedenis en de huidige situatie van het Areven vertellen.

zondag 19 januari 2014

Areven of Hareven?

Het laaggelegen vochtig natuurgebied "het Areven" is onderdeel van het grensoverschrijdend landschap Kempen~Broek. Het ligt ongeveer 6 km. ten zuidwesten van Weert en ongeveer 1,5 kilometer van het dorp Stramproy (hetgeen staat voor “ontgonnen bos”). Van het 22 ha. grote gebied is ruim 12 hectare van Natuur- monumenten en het overige deel is (nog)privébezit van kleine grondeigenaren.

In 1953 schreef  mijn oom W.L. Stals in Lacerta 11, nr.4 (het tijdschrift van een van de oudste reptielen- en amfibieënverenigingen) een artikel over de boomkikker in onze omgeving. Deze kwam hier tot in het begin van de jaren '50 nog algemeen voor. Over het Areven schreef hij het volgende: " een ven omgeven door bouwland en weidegronden, afgewisseld met heide. Het ondiepe ven zelf wordt doorsneden door slootjes en komt ’s zomers vrijwel droog te liggen. De Vlietbeek zorgt voor de ontwatering van het gebied onderlangs Stramproy".

De Arevensdijk, die door het Areven loopt
Om een beter beeld te krijgen over de situatie van het gebied in het verleden, maak ik graag gebruik van het toponiem. Toponiemen kun je eenvoudigweg omschrijven als ‘plaatsnamen’. Nederland en België kenden een rijke traditie op het gebied van de toponymie. Natuur- en landbouwgebieden, gehuchten, dorpen, steden en landstreken kregen vaak hun naam door de geografische verschijningsvorm, de persoon die er woonde, of een gebeurtenis die er plaatsvond. Het zijn de namen die de mensen in het verleden gegeven hebben, met het doel deze te onderscheiden en te lokaliseren.

Pad naar het "Ermendeil", dat de arme mensen vroeger mochten gebruiken.
Ze zijn vaak waardevol vanwege de informatie die ze bevatten over de geschiedenis, ontginningen, percelen, bodemgesteldheid, plantengroei, hoogteligging, vroegere gebruiken, de aard van nederzettingen enz.

Bijvoorbeeld het woord donk, zoals in Siëndonk, wordt in verschillende regio's gebruikt voor "heuvels" die een heel verschillende vorm en ontstaanswijze kunnen hebben. Een donk is echter altijd een verhoging die zich duidelijk aftekent tegenover een lager gelegen gebied, en is heel vaak een bewoonde plek (geweest).

Je komt ook vaak plaatsnamen tegen, waar een link is met een familienaam. Denk bijvoorbeeld aan Heykersbroek, Smeetshof, Pelmersheij, Toutelsveld en Bakewell. Die namen noemt men patroniemen.

Soms is de verklaring van namen gemakkelijk te vinden, maar andere keren duurt de zoektocht wat langer of kan ik die zelfs niet vinden. Namen zijn namelijk uit talen afkomstig , die al lang niet meer gesproken worden. In Nederland en Vlaanderen worden sinds ongeveer 350 n.Chr. Germaanse dialecten gesproken en de meeste namen zijn daaruit dan ook afkomstig, maar sommige zijn ouder, bijvoorbeeld van Romeinse oorsprong, zoals Maastricht (Mosa Trajectum), of Keltische, zoals Nijmegen (Noviomagus).
Van een Germaanse naam is vaak nog wel aan de hand van de vorm de ouderdom ongeveer in te schatten, hoewel de taal zich ontwikkeld heeft en ook de gewoonten in naamgeving steeds veranderden. Zo zijn namen die eindigen op bijvoorbeeld -donk, -horst, -laar en -bos van na het jaar 1000.

St(r)amproy op een Ferrariskaart van 1771 - 1778 
Soms worden namen, waarin de oorspronkelijke woorden niet meer herkend worden, verbogen of verbasterd (doordat men er andere woorden in herkent). Dat was bijvoorbeeld het geval met "het Mèrling", dat verbas- terd werd tot "de Meerling" (De latere Laurabossen). Dit wordt volks-etymologie genoemd.
Dat is volgens mij ook gebeurd met Areven. Ik kon namelijk nergens een verklaring vinden voor het woord. Tot ik in het archief van de gemeente Weert het woord "Hareven" tegenkwam in "Raadsnotulen in N.A.W". (archieven 1795-1920); Daar las ik dat op 11/8/1828 tijdens een vergadering werd "gedelibereerd" (beraadslaagd) over de verkoop van een aantal gemeentegronden en daar kwam o.a. ook het "Hareven" aan de orde. Het Areven dus.....Eindelijk kon ik verder met mijn zoektocht naar de betekenis van Areven.

Kadasterkaart van St(r)amproy  tussen 1811 en 1832
In het Oudnederlands woordenboek vond ik de woorden hare, harel, haru, hara, hares, hari en here.
Deze zijn afgeleid van het latijnse *harula, dat 'hoogte, 'heuveltje, 'zandrug, 'zandige heuvelrug' betekent.
-- Zo heeft het N. Brabantse Haren het toponiem Hare. De kern van deze plaats ligt dus op een zandrug.
-- Je vindt het in die betekenis ook als achtervoegsel in Dinthara (Dinter)en Wassanhare (Wassenaar).
-- Als voorvoegsel vond ik het woord in bijvoorbeeld het Belgische Harelbeke (van harula) en in Arendschot (Harenscoet) en Arendonk. *Aren(d) is afkomstig van ‘haren’, dat verklaard wordt als zandige heuvelrug of kleine verhevenheid, in het bijzonder in een heidelandschap.
(in: Historisch-geografisch onderzoek naar de relatie tussen toponiemen en het landschap, E. Ranson, Gent)

Het (groen omlijst) Areven op een Kadasterkaart van omstreeks 1840
In Areven is het woord volgens mij ook als voorvoegsel in het toponiem gebruikt:
Hare- ven werd in de loop der tijd "verbasterd" tot Are-ven…
Wie bekend is met de ligging van het Areven, zal zich naar mijn mening helemaal kunnen vinden in deze betekenis van haren of aren (vanwege de zandige "verhevenheid" in het heidelandschap).

Het Weerter- en Stramproyer  landschap bestaat uit een landschap van zwak golvende dekzandafzettingen, afgewisseld met een stelsel van laagtes met daarin moerasgebieden. De drogere zandgronden gaan via nat zand over in een veenbodem.

Het Areven is ook zo'n laagte, maar ligt op de verhoogde zandrug, waarop ook Siëndonk, Stramprooise hei, Bobberden, (H)eltenbos,("hooggelegen bos"), Heiroth en de Berg liggen. Een leemlaag in de ondergrond houdt het kwel- en regen- water vast en voorkomt dat het weg kan stromen. Zo kon dit moerassig gebied ontstaan.
De droge zandige delen vormen de (water)scheiding tussen het in het zuiden gelegen voormalige doorstroom- moeras van het Stramprooyerbroek met de Aabeek en de Raam en de Tungelroyse Beek in het noorden.

Tot zover mijn verklaring voor het woord "Areven". Ik ben benieuwd hoe over deze uitleg, die ik nergens anders heb aangetroffen, wordt gedacht. Dus reageer gerust.
In een volgende post zal ik wat meer vertellen over het gebied zelf.

woensdag 26 juni 2013

TOP-gebieden in Weert e.o.

Als ik één woord bij natuurbeheer misleidend vind, dan is dat het woord "TOP-gebied". De gebieden waar het namelijk over gaat, staan niet (zoals je zou verwachten) positief aan de "top". Ze staan aan de top van de prioritaire gebieden t.a.v. aanpak verdroging.......

Top-lijst voor Weert en Nederweert
Het Rijk heeft al jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteiten lijst, een zogenoemde 'TOP-lijst', voor de verdrogingsbestrij- ding op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel.
Het Rijk draagt via de ILG financieel 50% bij aan uitvoeringsmaatregelen in deze gebieden. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) is een subsidie- regeling om het landelijk gebied mooi en vitaal te houden. Met het ILG is een groot aantal subsidie- regelingen in één keer vervangen.

Gedeputeerde staten van Limburg heeft in 2008 een TOP-lijst met 48 gebieden vastgesteld. Zoals je op het (deel)kaartje kunt zien, zijn de Weerter (en Nederweerter) natuurgebieden helaas goed vertegenwoordigd. Je ziet dat er verdrogingsproblemen zijn in het Weerter Bos, de Kruispeel, Wijffelterbroek, Areven, Krang, Moeselpeel, Kootspeel, Roeventerpeel, Sarsven-de Banen, grote- en Kleine Moost, de Zoom en Kruisvennen. En niet te vergeten de 372 ha. grote Groote Peel.

Verdroging in het Weerterbos  door o.a. de aanleg van rabatten
Ooit bestond Nederland uit vlakten met beken en rivieren die vrij door het landschap slingerden. Dijken ontbraken nog. Ons land was een weelderige moerasrijke delta met broekbossen en omvangrijke hoog- en laagveengebieden. Maar Nederland is inmiddels verdroogd. In grote delen van Nederland is de natuur- lijke waterhuishouding gewijzigd door menselijke ingrepen. De grondwaterstand en kwel in natuurgebieden is veranderd en verdroging is een van de hardnekkigste milieuproblemen geworden.

Verdroging in de Hoort op de grens Weert - Dorplein
Al in de jaren zeventig verschenen studies (Grootjans, 1979; Gijsen, 1979; Beintema en Van den Berg, 1979; Molenaar, 1980) waarin gemeld werd, dat er “iets mis was met de grondwaterstanden in Nederland”.
En in 1994 werd circa 600.000 ha natuur- gebied als verdroogd gekenmerkt!!!!!

De belangrijkste oorzaken van verdroging  (aldus Beugelink en Claessen, 1995) zijn:
• ontwatering en versnelde afwatering ten behoeve van de landbouw (60%);
• grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening (30%);
• overige oorzaken zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (toename verdamping, met name door naaldbos) en zandwinning (10%).
Over de oorzaken en effecten kun je meer lezen op de site Compendium voor de Leefomgeving.

De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Verdroging bedreigt circa 40% van onze inheemse planten. Ook dieren, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwel- afhankelijke plantensoorten (bijvoorbeeld insecten) worden in hun voortbestaan bedreigd. De bijzondere natuur mag niet verdwijnen en men dient er voor te zorgen dat het gebied zo sterk mogelijk wordt gemaakt. Het beheer moet snel verbeterd worden en er moeten weer sterke, aaneengesloten natuurgebieden komen door de watersituatie optimaal te maken.

afvoer van kwelwater aan de rand van  het Stramproyerbroek
Afwateringssloot in het Weerterbos

Er is de afgelopen jaren al veel werk verzet in de Weerter natuurgebieden. Over de behaalde resultaten heb ik in mijn blogs al een en ander verteld, maar men is er nog lang niet.....
In een van de genoemde gebieden, namelijk de Krang, is men momenteel bezig met de laatste fase bij en om de Leukerbeek. De werkzaamheden in het deelgebied Roukespeel zijn van groot belang voor het oplossen van de verdrogingsproblematiek aldaar. In een volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

Blogarchief