Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Bocholterbeek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Bocholterbeek. Alle posts tonen

donderdag 6 juni 2019

Waterhuishouding in het IJzerenmangebied

In mijn vorige post gaf ik aan dat er al lange tijd zorgen waren over de waterkwaliteit van de IJzeren Man en het omringende gebied en dat er maatregelen genomen werden. Maar was alles nadien “koek en ei”? Allerminst…….. Misschien wel met het zwembad (hoewel!), maar nog niet met de omgeving.
Er is tot heden nog steeds werk aan de winkel………………………….

Het was intussen wel voor steeds meer mensen duidelijk, dat het toen al niet goed ging met de natuur in zijn algemeenheid. De naoorlogse opleving en industrialisatie gingen vaak ten koste van onze natuur. Veel natuur werd opgeofferd vanwege economische belangen. Dat ging ook nog eens vaak gepaard met een ongelimiteerd gebruik van onkruidverdelgers, met alle gevolgen van dien voor ons milieu.
Tegen dit soort mistoestanden kwamen groenverenigingen zoals Vrienden der Natuur (opgericht in 1960) al vroeg in het geweer, maar vooral in de jaren '70 en '80 werd milieu en natuur pas echt “hot”.
Hoewel er intussen veel goeds is/wordt gedaan, is er ook nog veel niet zoals het behoort te zijn.
Dat we nu bijvoorbeeld te maken hebben met een alarmerende achteruitgang van bijvoorbeeld onze insecten zegt heel veel. En ook dat bestrijdingsmiddelen daar een grote rol in spelen.
Het zal nog wel even duren, maar het wordt tijd dat onze ogen écht open gaan. Het is inmiddels wel al  “5 voor 12 oftewel "code rood"....  (Bovengenoemde petitie van Vroege Vogels was overigens in oktober 2017). Lees ook eens: Biodiversiteit in acuut gevaar van Wim Vlekken
Ook in het IJzerenmangebied is nu een en ander (nog) niet zoals we het graag zouden zien. En dan heb ik het nog niet eens over de rigoureuze bomenkap van de afgelopen maanden die tot felle reacties leidden.
“ In het IJzerenmangebied (intussen tot "Stadswandelbos" gedoopt), zien we bomen verdwijnen, jaar in jaar uit. Dit voorjaar was die kap zó grootschalig dat het gebied nauwelijks nog ‘bos’ genoemd kan worden. Veel bezoekers zijn daarvan geschrokken en zijn verontwaardigd”. Aldus Stichting Groen Weert op hun site. Wil je daar meer over weten, klik dan op deze link.

Het hoofddoel van kap zou voor de Bosgroep natuurlijke verjonging en het creëren van gevarieerdere en biodiverse bossen  met structuurrijke bosranden moeten zijn, in plaats van. een beoogd oogstniveau  van 2877 m3 hout met  een opbrengst van €39.195 excl. BTW. (Beheersvisie 2015-2020).
Met kap in het IJzerenmangebied is niks mis, of eigenlijk zelfs aan te bevelen. Wat betreft het hoofddoel en de uitvoering ervan, zal er echter nog eens goed nagedacht en overlegd moeten worden.
Ruige begroeiing met brandnetel, kleefkruid, varens  en braam

Maar wat is nu het probleem met de waterhuishouding waar ik het over had?
Hoewel het de meeste mensen niet zal opvallen, valt er ook het nodige te zeggen over het voedsel- en nitraatrijke water van de Zuid-Willemsvaart, dat nog steeds via de Weteringsbeek door de vennen in de grote plas stroomt. Het ziet er momenteel (juni) schitterend groen uit in het IJzerenmangebied, maar het is wel veel van hetzelfde (voedselrijk minnende ruige vegetatie) en dat gaat ten koste van de biodiversiteit. Andere planten komen daardoor namelijk in de verdrukking en/of verdwijnen. Dat is niet alleen ten nadele van de flora, maar ook voor onze insecten enz.

Waarom en sinds wanneer loopt die Weteringbeek daar dan?
De Weteringbeek moest de oude Bocholterbeek van voldoende water voorzien. De Bocholter- of Weerterbeek, aangelegd in 1296, was eeuwenlang van groot belang voor de stad. Niet alleen om de stads- en kasteelgracht van water te voorzien, maar ook voor de wolnijverheid, leerlooierijen en bierbrouwers die Weert toen rijk was en voor de huishoudens om bijvoorbeeld de was te doen. De beek stroomde vanaf de stad via het Patersklooster richting Doolhof, waar een zijtak richting Leuken (via de Leukerbeek) was aangelegd en de hoofdstroom liep onder het kanaal door richting Laar-Rosveld-Nederweert. De beek, die haar water betrok uit de Abeek in België, zorgde ook voor aanvoer van vers water voor de boeren in België en Altweert en het achterliggende land. 

De aanvoer stagneerde nogal eens, omdat het water ook door de boeren in België en Altweert voor bevloeiing der landbouwgronden en de langs de beek gelegen (vis)vijvers werd gebruikt en de beek met grote regelmaat slecht geveegd werd. Dat zorgde vanwege het geringe verval van nog geen 60 cm per km. voor een te geringe stroming en te weinig aanvoer. Hier is heel wat over “gesteggeld”. Hoewel  dat steeds minder gebeurde, heeft dat toch nog geduurd tot beginjaren 20e eeuw, omdat met name de buitenijen nog gebruik bleven maken van de aanvoer van het  verse en schone  water vanuit België voor de bevloeiing van het land en voor de aangelegde visvijvers.

detail Waterschapskaart  Valkenswaard-Oost 1877 met Weteringbeek (blauwe pijl)
Bocholterbeek en Wetering(s)beek omstreeks 1900
Na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (1825/1826) werd een goede aanvoer van water vanuit de Belgische Abeek echter van steeds minder belang voor de stad. De gemeente had namelijk toestemming om de Bocholterbeek  via  de nieuw gegraven Weteringsbeek (nu Weteringbeek genoemd) te voeden met vers stromend water uit de Zuid-Willemsvaart. Voor dat doel werd een uitwateringssluis geplaatst, die ook gesloten kon worden. Wanneer de beek precies is gegraven, heb ik niet kunnen achterhalen. Dat is in elk geval (afgaande op bovenstaande Waterschapskaart van Valkenswaard-Oost), vóór 1877 geweest. Het water uit het kanaal had toen nog een goede kwaliteit. Van vervuiling was (nog) geen sprake. De aansluiting met de Bocholterbeek was aan de Voorhoeveweg, toen nog Boshoverpeelweg genoemd.
Zuid-Willemsvaart met links de "Wetering"  (foto GAW, van omstreeks 1930)
De inlaat bij het kanaal lag daar, waar nu de afscheiding van Bouwbedrijf Lempens en Grondstoffen Recycling Weert BV ligt. Aan de andere kant van het kanaal lag de  lager gelegen Wetering (huidig industrieterrein de Kempen). Het was een gebied dat nog vóór de uitvinding van de kunstmest (halverwege de 19e eeuw) door bevloeiing met kanaalwater (het enige middel om het tekort aan stalmest aan te vullen) herschapen was in een vruchtbare watering of wetering. Daarom kreeg de er  tegenover gelegen beek ook deze naam.

Toen de IJzeren man gegraven werd in 1910-1913, deed zich het probleem voor dat de Bocholterbeek die door de betreffende percelen liep, niet meer voor voldoende vers stromend water in de stad kon zorgen. Voldoende wateraanvoer vanuit de “put” lukte namelijk niet meer, omdat de plas diep lag en niet het vereiste waterpeil haalde. Er werd tijdens de raadsvergadering van 3 februari 1915 onder andere opgemerkt dat “de put van Scholtisheuvel nooit vol staat en als de Bocholterbeek niet voldoende door de Weteringsbeek gevoed wordt, deze steeds droog zal blijven”. 

Bocholterbeek en Wetering(s)beek met de vertakking  richting stad na 1915

En in de notulen van de raadsvergadering van 9 juni 1915 wordt vermeld dat: “de stads- en kasteelsgrachten nog enkel versch water kunnen betrekken uit den duiker bij de gasfabriek en den duiker aan Brinkmans op de Minderbroederslaan, maar daardoor verworden zijn tot een samenstel van bezinkvijvers, die de lucht in den omtrek over aanzienlijke omtrek verpesten. Die duikers leveren namelijk alleen dan water als het kanaalpeil hoger ligt dan het niveau der beek; wat lang niet altijd het geval is". 

"Een blijvend gezonde toestand voor de stad Weert wordt geboren wanneer de watervoorziening niet meer gebaseerd wordt in hoofdzaak op den aanvoer uit België via de Bocholterbeek, maar op den aanvoer van water uit de Z.-W. via de Wetering(s)beek. Hoofddoel van den tak Belgische grens tot bovengenoemden vijver zou echter wezen waterafvoer der belendende landerijen en eventueele watervoorziening van Altweert via de gegraven Meilossing”.

Uitzicht op de IJzeren Man plas vanaf de westkant in 1920. Het huidige strandje.
De oude verbinding van de Weteringsbeek aan de Voorhoeveweg bleef dus wel bestaan, maar ook werd in 1915 dus een zijtak over een afstand van 900 meter naar de Bocholterbeek tussen de vijver en de stad gegraven. De aftakking kwam te liggen aan de noordkant van de plas en stroomde daar waar ongeveer de ingang van het huidige zwembad ligt (zie kaart) richting Boshoverbeek. In 1915 was er nog geen Kazernelaan (1938) en in 1920 werd Lustoord " IJzeren Man" aan de zuid-westkant van de plas aangelegd. Waar nu de ingang van het zwembad ligt, lag toen nog een restant van de zandverstuiving.

Het kanaalwater was toen nog van een dusdanige kwaliteit, dat het door de mensen in de stad gewoon gebruikt kon worden als waswater. Omdat de waterstand in de IJzeren Man niet op het gewenste peil gebracht kon worden met alleen grond- , regenwater en water van de Bocholterbeek, werd ook kanaalwater via de Weteringsbeek in de plas ingelaten  aan de Voorhoeveweg.
Weteringbeek langs de Voorhoeveweg. Jaartal onbekend.
Na het leggen van de riolering in 1934 en het dempen van de grachten (de huidige singels) in 1938 werd besloten niets meer te doen aan onderhoud en de "overbodige" restanten van de Bocholterbeek in bijvoorbeeld Altweerterheide, op de Boshoverbeek en Tuindorp (Fatima) verdwenen zo in de loop der jaren.
    
Hier en daar vind je nog wat restanten van de Bocholterbeek zoals bij Stillenoord (foto links)  en een aftakking van de beek aan de achterkant van het Minderbroedersklooster op de Biest (foto rechts) .
 
De Weteringsbeek fungeerde na demping van de Bocholterbeek enkel nog om het water in de Kleine - en Grote IJzeren Man te verversen en op peil te houden en om het achterliggende landbouwgebied via de Meilossing van water te voorzien in tijden dat dat nodig was. Dat is nu nog steeds het geval.

Het in augustus 1954 geopende moderne zwembad (zie vorige post) zorgde voor een dusdanige toename van het bezoekersaantal, dat besloten werd het bad en de voorzieningen uit te breiden.
Om ook de kwaliteit van het aangevoerde kanaalwater in de plas te verbeteren besloot men ook iets te doen aan een betere verversing. Tot 1966 stroomde het water van de Weteringsbeek nog langs het Geurtsven en het Hertenkamp naar de Voorhoeveweg. Vanaf daar werd het water in de IJzeren Man ingelaten.

Omdat de waterkwaliteit in de plas steeds verder terugliep, dacht men het probleem op te kunnen lossen door de weg van het water te verlengen. Dat ging gebeuren via het Geurtsven, het Zwanenven en de Kleine IJzeren Man!!! Zo zou, aldus een bericht in Kanton Weert van 10 februari 1966, de “biologische zuivering van het water” beter verlopen. Dit had echter niet het gewenste effect en het ging vooral ten koste van de natuurlijke vennetjes, die voorheen enkel gebiedseigen water in de vorm van regen- en grondwater kregen en nu gebiedsvreemd voedselrijk water uit het kanaal kregen, met eutrofiëring (vermesting) als gevolg. Van een natuurlijke habitat was steeds minder sprake.

De kwaliteit van het kalkrijke-, voedselrijke (Maas)water in de Zuid-Willemsvaart werd nadien alleen maar slechter. "Dankzij” een sterke toename van de industrie raakte het kanaalwater namelijk steeds meer vervuild en werd ongeschikt als zwemwater. Als je eind jaren '60 in het kanaal ging zwemmen, kwam je er smeriger uit dan toen je er in sprong……
Visvijver "het Geurtsven" eind jaren '60
Door de hoge concentraties aan fosfaten en nitraten van het kanaalwater, namen de plantengroei en de zweef- en draadalgen in de vennen en de IJzeren Man dusdanige proporties aan, dat vissen nagenoeg onmogelijk werd. Voor HSV St. Petrus aanleiding om in 1968 in te grijpen. Men vroeg, en kreeg toestemming van de gemeente, om die groei in de grote plas te lijf te gaan met het verdelgingsmiddel Diuron.
Door een overdosering liep dit desastreus uit de hand; het leidde tot een compleet dode waterbodem, waar- door nagenoeg de hele plantengroei en alle leven uit de plas verdwenen.........
En dat alles in een plas, waarin toen nog gezwommen werd. Onverantwoord……….
Tien jaar later was het middel nog steeds niet uitgewerkt en was er nog altijd sprake van “een ernstige mate van aantasting van de kwaliteit van het water”. Allerlei “lapmiddelen” zoals aanplant van planten uit het Ringselven, werden tevergeefs uitgeprobeerd.
   
Er bleef uiteindelijk nog maar één middel over: de plas leegpompen en de onderwaterbodem saneren.
Dat gebeurde uiteindelijk ruim 20 jaar later in 1989. Een project van zo’n fl. 20.000,- Sindsdien is de waterkwaliteit over het algemeen heel redelijk als viswater. Er worden bij metingen wel nog altijd lichte overschrijdingen voor ammoniak en zuurgraad aangetroffen.

Door dit soort gebeurtenissen raakte men er eindelijk van doordrongen dat er wezenlijk iets moest veranderen aan de mentaliteit van de mensen. In Land van Weert van 4 oktober 1989 zei Bert Linssen, toenmalige voorzitter van het op 14 juni 1983 opgerichte IVN, het als volgt: “Luister ’s hier: we hebben er met z’n allen een puinhoop van gemaakt en we moeten er allemaal de schouders onder zetten om die problemen op te lossen”. Jan Stouten (Vrienden der natuur) voegde daar aan toe: “Het gaat ons op de eerste plaats om een mentaliteitsverandering”.
Men was het er over eens dat er iets aan die mentaliteit gedaan kon worden door het geven van zowel natuur- als milieu-educatie. Dit zou beter gaan als de groene verenigingen samen gingen werken. En er was voor dit alles goede huisvesting nodig; een “Centrum voor Natuur- en Milieu- educatie”. De IJzeren Man was daarvoor een geschikte omgeving, zo vond men. Het was goed bereikbaar, er was een prima infrastructuur en er waren de meeste milieutypen aanwezig; bossen, vennen, beken, zandverstuivingen, hei en er zou nog een veengebiedje, inclusief knuppelbruggetje, met veen uit Polen aangelegd worden.

Op 8 september 1989 ondertekenden Bert Linssen namens IVN en Herman Beuvens namens Vrienden der Natuur de notariële akte. De nieuwe stichting met de naam “Vereniging voor Natuur- en Milieu-educatie Weert e.o.” stelde zich als doel: “Het doen opgroeien van een nieuwe milieubewuste generatie door het vergroten van kennis en inzicht in de natuur en het milieu via leerprocessen en andere vormen van informatieoverdracht. Een generatie die bereid is veranderingen aan te brengen in haar gedrag en die de noodzakelijke consequenties wil trekken, ook de financiële”.

Het duurde uiteindelijk nog tot 30 oktober 1992 voordat de officiële opening van het Natuur- en Milieucentrum (NMC) plaatsvond. De gekozen locatie van het NMC ligt op het voormalig Ezelsweitje, gelegen achter de speeltuin. Een prachtig multifunctioneel gebouw.

Ondanks het vele werk van het NMC en allerlei maatregelen bleef de waterhuishouding een probleem.
De waterkwaliteit in de vennen en plassen liet te wensen over door de inlaat van hard en eutroof (voedselrijk) water uit de Zuid-Willemsvaart, het watersysteem was moeilijk te onderhouden en te beheren, bij (te) lage grondwaterstand vielen de plassen en vennen deels droog en het water als “kijk- of belevingswater” was onvoldoende zichtbaar.
In 2003 en 2004 is in opdracht van Waterschap Peel en Maasvallei en de Gemeente Weert door Royal Haskoning een waterplan/uitvoeringsplan voor de IJzeren Man opgesteld. Veel aandacht werd besteed
aan herstel van de waterhuishouding, maar er werden tevens maatregelen genomen om de recreatie-mogelijkheden en de belevingswaarde van het gebied te verbeteren.

Wat betreft de waterhuishouding schreef Martin Boute, adviseur water en ecologie bij Haskoning o.a. het volgende op zijn site boute-ecologie & wateradvies:
- In het gebied bestaat een recreatieve en ecologische gradiënt van oost naar west die goed met elkaar samengaan. In het oosten van het gebied is sprake van intensief recreatief medegebruik van het gebied en zijn de ecologische waarden gering met relatief voedselrijk en meer gebufferd water in de plassen (inlaat alleen indien nodig). Meer naar het westen nemen de waterkwaliteit en ecologische waarden toe (zwak gebufferd, voedselarm milieu met bijbehorende soorten).

- De vennen in het gebied zijn autonoom of zullen worden gevoed met een minimaal inlaatdebiet. In het algemeen betekent dat, dat de bodem van deze wateren nabij (of onder) de zomergrondwaterspiegel ligt. De vennen worden gevoed door zwak gebufferd voedselarm grondwater, (zuur en voedselarm) regenwater en/of zwak gebufferde (kanaal)kwel. Verder liggen de vennen in een open (heide)landschap en is er een stabiele en duurzame levensgemeenschap van planten en dieren typerend voor deze habitats ontstaan.

- De bodem van de grotere plassen ligt onder het grondwaterniveau. De inlaat van kanaalwater is dan ook onwenselijk. De nu al van nature optredende fluctuaties in de plassen zorgen in de toekomst voor een gevarieerde oevervegetatie. Voor de plassen geldt dat ze in verbinding met elkaar staan via open corridors. Slechts in geval van extreme droogte wordt tijdelijk water gesuppleerd".
Loop van de Weteringbeek sinds 2005
In 2005 werd in het ongeveer 100 ha. grote gebied het project “Uitvoeringsplan-Waterplan IJzeren Man” door Waterschap Peel en Maasvallei afgerond. In 2 van de 4 varianten was met een helofytenfilter gepland. Helaas heeft men voor geen van die 2 gekozen en komt het voedselrijke kanaalwater ongefilterd in de vennen. Een gemiste kans wat mij betreft.
Meetstuw in de Weteringbeek bij de inlaat van kanaalwater 
Met paden en bruggetjes is het gebied  overal goed bereikbaar
Er is een nieuw waterinlaat traject gemaakt dat water uit de Zuid-Willemsvaart aanvoert naar de IJzeren Man. De oude inlaat is afgesloten en de nieuwe inlaat ligt nu bij de CZW. Het inlaatwater wordt gebruikt om de vennen op peil te houden en de beken in het achterliggende landbouwgebied van water te voorzien.
Het verdeelpunt bij het Geurtsven
Bij het Geurtsven ligt het verdeelpunt; de ene waterloop gaat via de achterkant van het Hertenkamp naar de Meilossing en de andere aftakking voert water langs (en naar) het Zwanenven en de Kleine IJzeren Man, die weer verbonden is met de Grote IJzeren Man.
Het Geurtsven, waar een sterke toename van algen te zien is
Als viswater blijkt de waterkwaliteit in de Grote IJzeren Man na meting over het algemeen heel redelijk. Anders ligt het anno 2019 echter voor de vegetatie westelijk van het zwembad langs/in de Weteringbeek en de vennetjes, die via deze beek door kanaalwater worden gevoed. Deze dreigen hun voedselarme karakter helaas steeds meer te verliezen. Ik heb het over Zwanenven, Geurtsven en Eendenven.
Eendenven met dichte oevervegetatie
Zwanenven met veel witte waterlelies (voedselrijk minnend)
Oorspronkelijk zijn deze door grondwater en regenwater gevoede vennen vaker korte tijd verdroogd geweest, maar nu wordt via de waterloop sterk eutroof water uit het kanaal (Maaswater) ingelaten om ze op het “ideale” niveau te houden. Rond en langs het water is weelderig groen de kleur die overheerst. Maar is dat in dit geval nou gunstig te noemen?
 3/4 van het oppervlaktewater van het Eendenven is inmiddels (juni 2019) bedekt met algen
In het dichtgroeiende Eendenven en Zwanenven zien we voornamelijk algen, riet, mattenbies en lisdodde. Soorten die je aantreft in/aan voedselrijk water. Deze vennen kunnen eigenlijk zo beter worden beschouwd als goed ontwikkeld eutroof moeras i.p.v. een voedselarm ven.
Instroom van kanaalwater in het Geurtsven via de Weteringbeek
Van een aan venmilieus gebonden flora is op dit moment dan ook weinig tot niets te merken. Het lijkt alsof “men” bang is dat de waterstand in de vennetjes te veel fluctueert, of dat ze zelfs misschien wel droog komen te staan.…… Het lijkt er in elk geval verdacht veel op dat men het waterniveau in de de vennen constant op het zelfde peil houdt. Voor wie eigenlijk?  Waarom het ven, geen ven laten maar besluiten om een "visvijver" creëren?
Ruige begroeiing zoals Japanse  duizendknoop en riet  langs de Weteringbeek
   
Van een gevarieerde oevervegetatie is nu in elk geval weinig of geen sprake. Niet alleen bij de vennetjes, maar vooral ook bij en langs de waterlopen. We zagen veel riet, ijle zegge, brandnetels, kleefkruid, bramen, waterzuring  en Japanse duizendknoop in plaats van bijvoorbeeld waterlobelia, waterweegbree, fonteinkruid, egelskop en moerashertshooi die je op voedselarme aflopende venoevers en in voedselarm water aantreft. Door het dichtgroeien van de oeverzones bij de vennetjes is maaien moeilijk, zo niet onmogelijk, zodat soorten van schrale vochtige venoevers zich niet kunnen ontwikkelen. Ook zorgen de bomen en struiken vlak naast de vennetjes voor veel bladinwaai, met weer (interne) eutrofiering van het water tot gevolg en vegetatie die eigenlijk niet gewenst is..

Om de natuurwaarden te vergroten is verschralingsbeheer (maaien én afvoeren én nabegrazing door schapen in het najaar) een vereiste. Zonder tegenmaatregelen worden karakteristieke planten verdrongen door algemene soorten die van de extra voedingsstoffen profiteren.
 
******************* Enkele weken na mijn bezoekjes aan de IJzeren man, is langs een gedeelte van de Weteringbeek gemaaid en is de beek opgeschoond. Prima dat dit gebeurt, maar dan moet je het niet achterlaten zoals we hier op de foto's zien, die ik 24 augustus heb gemaakt. Ik weet niet wie dit uitgevoerd heeft (waterschap???), maar dit soort “beheer” getuigt van weinig natuurbesef........ Is er nou niemand die hier toezicht op houdt? zo vraag ik me af........Had het nou maar niet opgeschoond, want dit "beleid" is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling wat betreft biodiversiteit.

Als je de beek opschoont (wat prima is, hoewel de wanden zo steeds steiler worden,) is het van belang om de voedselrijke drab niet langs de beek te laten liggen maar direct af te voeren. Zoals hier echter is gebeurd, is vragen om nog meer brandnetels en andere woekeraars.

Als maaien noodzakelijk wordt geacht, moet het wel afgevoerd worden om te verschralen om zo andere planten, die in de verdrukking staan, een kans te geven. Bij iedere maaibeurt krijg je namelijk een ophoping van voedingsstoffen, wat zorgt voor eentonige vegetatie. Een hoogwaardige kwaliteit beekoever heeft veel verschillende soorten grassen en kruiden, waardoor insecten meer stuifmeel kunnen vinden om van te leven. Laat het maaisel een tijdje (maximaal 4 dagen) liggen, zodat zaden kunnen uitvallen en insecten en kleine dieren de kans hebben om eruit te kruipen, maar ruim het dan wél op. Over goed maaibeheer kun je meer lezen in de post Schaapsdijk.

Wat verder van belang is, wannéér en hóe er gemaaid wordt. Zo begonnen leden van visclub Sint Petrus langs het Geurtsven te maaien toen de oever vol stond met het mooie Nagelkruid en ze voerden het maaisel meteen af. Waarom het maaien niet afstemmen op de bloeiperiode en niet alles in één keer? Je creëert dan meer leefgebied en voedsel voor insecten.
Uitzicht op de Kleine IJzeren Man met vogelkijkhut
Ook de Kleine IJzeren Man wordt langzaamaan één grote algensoep
Instroom van het kanaalwater in de Grote IJzeren man aan de Geurtsvenweg
Nu heeft men het inlaatwater blijkbaar nodig om de vennen vooral watervoerend te houden, maar is dat eigenlijk wel nodig, zo vraag ik me af? Als visvijver voor de visclub zeg je ja, maar als men een natuurlijke biodiverse plas wil krijgen, zal men daar toch mee moeten stoppen. Nu wordt via de Kleine IJzeren Man de grote plas van voedselrijk (kanaal)water voorzien, maar zou het misschien niet beter zijn dit via de  waterloop naar de Voorhoeveweg te laten gebeuren en de vennen dus met rust te laten?  

Als men perse het waterniveau in de vennetjes vanwege de visclub op een bepaald niveau wil houden, is het misschien een optie om voedselarm water uit het Blauwe meertje te laten instromen (als dat tenminste technisch gezien kan?)  Of dat men (wat ik net al aangaf) een helofytenfilter aan gaat leggen waar het water door stroomt en gefilterd wordt, alvorens het verder in het gebied te laten instromen. Dat was ook in het voordeel van de vennen geweest. 

Verder vraag ik me af waarom de visclub eigenlijk deze vennetjes ook als viswater wil gebruiken. De Grote- en Kleine IJzeren man lijkt me toch meer dan voldoende in deze omgeving. Zeker als je bedenkt dat vlakbij ook nog de Zuid-Willemsvaart ligt......

Nu, anno 2019, lijkt de uitvoering helaas anders te verlopen dan het streefbeeld en visie zoals  Martin Boute die schetste. Een gemiste kans.........
Wandelpad tussen de IJzeren Man (links) en de Weteringbeek (rechts)
"Is het IJzerenmangebied nog een bezoekje waard  ", zo vraag je je na deze waarnemingen misschien af ????
Zeer zeker wel. Want ondanks alles is en blijft het een schitterend gevarieerd gebied, waar je heerlijk kunt wandelen en kunt genieten van de mooie doorkijkjes en de dieren in het hertenkamp, of om actief bezig te zijn in het zwembad, de kabelwaterskibaan, speeltuin, klimbos, of trimbaan.

Om dan na afloop natuurlijk nog een bezoek te brengen aan het Natuur en Milieucentrum met hun schitterend aangelegde insectentuin, insectenmuur en -hotel en een bijenhal. Kortom, het stadswandelbos is er voor iedereen. Voor jong en oud.

Daar wil ik je volgende post deelachtig in maken. Niet met weer een "ellenlang" verhaal, maar met mooie foto's van de aanwezige BIOTOPEN..

Voor de verslagen van de bezoekjes door de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, verwijs ik graag naar hun site via DEZE LINK.  Verder vind je in de volgende 2 posts iets over de FLORA en de FAUNA in het gebied.

maandag 27 mei 2019

De IJzeren Man. Het ontstaan van een natuur- en recreatiegebied.

Hoewel mijn blog Weert en NATUUR heet, hebben jullie ongetwijfeld gemerkt dat ik me ook regelmatig verdiep in de geschiedenis van een gebied. Om een goed beeld van een gebied te krijgen, vind ik het belangrijk om eerst in het verleden te duiken. De landschappen en natuurgebieden zoals wij die nu zien, zijn namelijk ontstaan door ingrepen van onze voorouders. Veel natuur is in het verleden opgeofferd vanwege overwegend economische belangen. Goed bedoeld natuurlijk en nodig in die tijd, maar ingrepen van vroeger hebben soms grote gevolgen voor de natuur gehad. Gevolgen waarmee we heden ten dage nog geconfronteerd worden.
Foto van de natuur rond de Kleine IJzeren Man in  de jaren '30.
Een voorbeeld hoe een gebied compleet kan veranderen, is het voormalig dun bebost stuifduinengebied met heide en enkele vennetjes bij wat nu het IJzerenmangebied heet. Het maakte ooit deel uit van ”la Bruyère
d’ Alt-Weert”
of de “Altweertsche heide” en is in korte tijd “omgetoverd” tot het huidige natuur- en recreatiegebied “de IJzeren Man”, met de grote plas als middelpunt.

Hoewel je er nu bijvoorbeeld ook inlandse- en Amerikaanse eik, berk, beuk, wilg, els e.d. aantreft, is het gebied in de periode 1900-1930 voornamelijk beplant met productiehout (naaldhout dus). Niet zozeer vanwege een recreatief- , maar vooral een economisch belang.
De zogenaamde ‘woeste gronden’ waren vroeger in gebruik als begrazingsgebied voor voornamelijk schapen, voor het winnen van plaggen en heidestrooisel voor de potstal, voor turf en gemaaide struikheide die als brandstof werden gebruikt en voor imkers die de heidevelden gebruikten voor het uitzetten van hun bijenvolken. Toen ondanks het gebruik van kunstmest in begin 20e eeuw bleek dat de heidegrond en het stuifzand in het gebied als landbouwgrond onbruikbaar waren (te onvruchtbaar), werden ze door de dennenaanplant toch nog productief. Ook werd het zand gebruikt als vulzand. Vlakbij de latere Grote plas, werd bijvoorbeeld al eerder op kleine schaal zand gewonnen op een perceel van drogist Jos Specken uit Weert. Dit werd de latere Kleine IJzeren Man.
Voor het ontstaan van het IJzerenmangebied zoals we het nu kennen, ben ik terug gegaan naar het jaar 1904. Als bron heb ik onder andere gebruik gemaakt van “Boshoverbeek, Kroniek van een historische driehoek” van J. Salmans, H.Tillemans e.a. en “De IJzeren Man 80 jaar” van Jan Smits.
Voor foto’s en krantenartikelen kon ik terecht bij het Gemeentelijk Archief Weert (GAW).

Waarom nou net het jaar 1904?
Op 9 november van dat jaar  kwam namelijk het volgende bericht vanuit Den Haag in Weert aan:  "Het voornemen bestaat, zoo mogelijk vóór de Indische Begroting, den spoorwegaanleg Eindhoven-Weert in de Tweede Kamer te behandelen”. Dit voornemen was er dankzij de inzet van Jhr. Victor de Stuers, de afgevaardigde van het district Weert in de 2e Kamer, die  al jaren had geijverd om de aanleg van de spoorverbinding Weert-Eindhoven en een fraai station met een ruim emplacement te verwezenlijken.

Na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (1826) en de directe verbinding tussen Mönchengladbach en Antwerpen door de zogenaamde “IJzeren Rijn” in 1879, zou de verbinding Eindhoven-Weert gaan zorgen voor een opleving van het ingeslapen plattelands stadje Weert; het was het begin van een toen nog overwegend agrarische gemeente naar een meer op industrie georiënteerde samenleving.
Het wetsontwerp werd op dinsdag 15 november 1904 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Toch zou het nog tot 1911 duren voordat men daadwerkelijk met de aanleg daarvan begon.
Draaibrug over de Zuid-Willemsvaart
Probleem was dat de Duits-Belgische lijn sinds 1879 gebruik maakte van een lage, 51,80 m. lange draaibrug. Het treinverkeer had toen voorrang op het scheepvaartverkeer. Als er geen treinen in aantocht waren, werd de draaibrug voor de schepen opengedraaid. Met de nieuwe spoorlijn die het noorden via Eindhoven-Weert met Maastricht en het mijngebied rond Heerlen zou verbinden, zou een dusdanige intensivering van het railverkeer over de Zuid-Willemsvaart ontstaan, dat de scheepvaart daardoor ernstig in de problemen zou komen. Door een hooggelegen brug over het kanaal kon dat probleem voorkomen worden.
De lage draaibrug zou vervangen moeten worden door een hoge viervoudige vakwerkbrug. De onderkant van die brug zou echter minstens 5.40 meter boven kanaalpeil moeten komen te liggen. Daarvoor moest een zogenaamd dijklichaam worden opgeworpen (de “stasieberg”). Daar was veel zand voor nodig.
Op de foto zie je de oude en de nieuwe, maar nog niet complete brug naast elkaar liggen. Deze bestond namelijk toen die klaar was uit 4 bogen.
Kadastraal minuutplan van omstreeks 1832, met ingetekend de afgegraven percelen in 1910-1913
Het benodigde zand vond men dichtbij, gelegen op percelen van de familie Aken op de Scholtissenhof.
A. Geldens en C.J.M. Kocken, de aannemers van het project, kwamen voor de "somma van drieduizend twee honderd drie en zeventig 62,5/100 gulden" met Petronella Caelers, de weduwe van G. van Aken, en hun kinderen overeen, om " 13.09,40 hectaren af te graven tot eene willekeurige diepte zoals genoemde Geldens en Kocken dit zullen wenschen te doen, met bepaling dat langs de aangrenzende perceelen de vereischte breedte (minstens één meter) zal worden afgebleven".. Dit kwam neer op  fl. 250,- per ha.
De percelen (Sectie K, no. 665, 666, 99, 100 en 101) bleven eigendom van de familie van Aken.
Boshoverhof of  Scholtissenhof
De familie van Aken (afkomstig uit Roggel) had in 1894 de Boshoverhof, beter bekend als Scholtissenhof, gekocht. Een historische hoeve op de Boshoverbeek, die sinds 1660 het eigendom was van de adellijke familie Costerius de Boschhoven. Deze familie leverde van 1654 tot 1795 de scholtis of schout aan de prinsen van Chimay, de erfgenamen van Philips van Horne. Een schout was een bestuursambtenaar, die hoofd was van het gerecht en politie in een stad of district. Ze hadden veel bezittingen in Weert o.a. de Vrouwenhof te Leuken en grond in Altweert of "Aovert" (het latere Altweerterheide, Keent en Moesel).
De af te graven percelen lagen op een uitloper van de Boshoverheide, die in 1826 door het graven van de Zuid-Willemsvaart in 2 stukken werd verdeeld. Rond de eeuwwisseling grensde de Boshoverheide tot aan de landbouwgrond van de Boshoverbeek. Ook de huidige Geurtsvenweg werd vroeger om die reden nog Boshoverpeelweg genoemd.

Het te winnen zand lag op een ca. 2 meter hoog stuifduin in de "Aoverterberg", dat "Scholtissenheuvel" werd genoemd en voor akkerbouw totaal ongeschikt was. Door de bewoners van de Boshoverbeek werd dat ook wel “de Elzas” genoemd. Vanwege een ondoorlaatbare harde leemlaag op 5 meter diepte, kon men met de graafmachine niet dieper gaan met afgraven en uitdiepen en daarom moest men het in horizontale richting zoeken. Vandaar ook dat er nog ongeveer 4 ha. van perceel 897 (gemeente-eigendom) werd afgegraven. In totaal werd uiteindelijk bijna 14 ha. afgegraven.

In eerste instantie was de gemeente slechts eigenaar van een klein gedeelte (3,93 ha. en lichtblauw ingekleurd op de kadasterkaart) ten westen van de afgraving, die langzaam in een plas veranderde. Pas in 1936 heeft ze de andere percelen waar de plas op lag verworven.
In 1958 heeft de familie van Aken, die de hoeve inmiddels verhuurde aan Laurentius Winkelmolen ("Daane Lîns") en daarna zoon Sjaak, ook de rest van haar grond verkocht aan de gemeente. Dit was ten behoeve van een nieuw te ontwikkelen industrieterrein, waarop later Philips Gloeilampen zich onder andere vestigde. De hoeve is in 1965 afgebroken.
stoomgraafmachine  "de IJzeren Man" met op de voorgrond enkele poldermannen (arbeiders)
De plas en zwembad “de IJzeren Man” en de er naast gelegen oudere kleinschalige en met handkracht afgegraven “Kleine IJzeren Man”, danken hun naam aan de stoomgraafmachine, die daarvoor werd gebruikt
In feite is de naam "IJzeren man" een scheldnaam. Voorheen gebeurde zandwinning door middel van handkracht. Toen de stoomgraafmachine zijn intrede deed, vreesden de arbeiders dat hierdoor hun werk niet meer nodig was en gaven de stoommachine de scheldnaam ‘De IJzeren Man’.
De oevers van de IJzeren man werden op meerdere plekken steil afgegraven, wat nu nog steeds goed zichtbaar is aan met name de zuidzijde van de IJzeren Man. Hoewel het emplacement en station nog niet voltooid waren, vond op 30 oktober 1913 de feestelijke opening van het traject Eindhoven – Weert plaats.
Na de zandwinning, vulde zich het daardoor ontstane bassin in hoofdzaak met grondwater en met water uit de Bocholterbeek, die voorheen door het gebied liep. De plas werd ook wel "de Put" en "de vijver van van Aken" genoemd.

Ruim zeven jaar na de opening van de spoorlijn Weert-Eindhoven en het ontstaan van de plas, deden enkele vooraanstaande burgers een oproep om te komen tot de oprichting van een ''Vereniging tot Exploitatie van de IJzeren Man". Voorzitter was Frans van de Laar. Bolle Jan (Hendriks) en Jos Specken zaten o.a. in het bestuur. Er kwam behalve het zwembad een roei- en zwemvijver, een kabelbaan, speeltuin(tje) en een prachtig paviljoen. Dat alles onder de naam “Lustoord de IJzeren Man.”
 Het zwembad kwam te liggen aan de uiterste zuid-west kant van de plas, omdat de daar aan te leggen oever het eigendom was van de gemeente. Deze stelde grond gratis ter beschikking. Zo had men de mogelijkheid om een mooi strand en een glooiend aflopend terrein te maken en verschillende dieptes te creëren. Zodoende werd de plas 14 ha groot. De feestelijke opening vond plaats op 16 augustus 1920.

 Gedicht gemaakt naar aanleiding van de opening van Lustoord de IJzeren Man
 "Een architect, bankier en enkele anderen, willen Weert in een badplaats veranderen.
Het Kurhaus, wandelpier en boulevard met veel vertier, is voor jong en oud een bron van plezier".

(bron:  H. van den Bosch in "Wandelen door het Weerter verleden")

Bosweg in de jaren '30  (latere Kazernelaan") gezien vanaf Sluis 16 richting IJzeren Man.

Ingang van Lustoord de IJzeren man

Aangezien de Bosweg (de Kazerneweg was nog niet aangelegd, dat gebeurde pas in 1938) en de Geurtsvenweg (toen nog de Boshoverpeelweg genoemd) nagenoeg onbegaanbaar waren, werd er een 8 meter breed zandpad met een fraaie toegangspoort vanaf de Lozerweg, achter Sluis XVI naar het zwembad aangelegd. Dat is waar het "Allemanspad" achter het huidige NMC (tussen speeltuin en Kleine IJzeren man) later is aangelegd.

Omdat het alleen voor heren was toegestaan er te zwemmen, konden gezinnen met moeders en kinderen er niet terecht en vanwege het verplicht lidmaatschap en de grote afstand met de stad (met zeer slecht begaanbare wegen), bleef het aantal bezoekers veel te laag om rendabel te kunnen zijn. De vereniging kon dan ook niet blijven bestaan zonder subsidie. De eerste jaren bedroeg die nog fl 500, maar toen die in 1924 werd stopgezet, viel dan ook meteen het doek. 

Na 1924 volgde een periode van aan- en verkoop en verpachtingen, waar ik niet verder op zal ingaan. In 1936 is de gemeente Weert uiteindelijk eigenaar geworden van het hele complex en is het Lustoord afgebroken. In die periode werd het paviljoen ook niet meer als zodanig gebruikt en tot begin Wereldoorlog II woonde er een familie Schuman. Die moest in 1941 het paviljoen verlaten, omdat de Duitsers het als munitieopslagplaats gingen gebruiken. Het mooie gebouw is na de oorlog aan de luciferfabriek van Frans Otten ( de “Zwieëgel”) verkocht. De Weerter Luciferfabriek lag tussen 1935 en 1967 in de driehoek Industriekade, spoorweg en spoorbrug. Nu is daar Syntegon (Bosch Packaging Technology B.V) gevestigd.
  
In 1933 werd door Anton Theunissen café-restaurant “de IJzeren Man" (Dennenoord) aan de oostzijde van de plas gebouwd. Met een speeltuin. Ook was er gelegenheid om er te roeien. Theunissen maakte er een druk bezocht oord van. Hij organiseerde regelmatig feesten en balavonden/-middagen zoals tijdens de lokale Sint Antonius kermis.
Naast het café-restaurant werd in 1935 een nieuw zwembad aangelegd. Initiatiefnemer was de in 1933 opgerichte VVV “Weert Vooruit”. Vanaf de plas gezien (rechts van het café) werd door Theunissen bij het herenbad een terras aangelegd. Een geliefd plekje voor de vele bezoekers zoals je ziet. Na het overlijden van Theunissen in juli 1946 zetten zijn vrouw en kinderen het bedrijf voort.
Dames waren nu toegelaten, maar bleven gescheiden van de mannen. Een rieten schutting vormde de scheiding tussen de seksen. Daartussen lag ook nog eens een neutrale zone van 10 m., zodat de scheiding zeker was.....De uitvoering van het zwembad was sober en bestond uit slechts enkele cabines, zodat men zich daar kon omkleden.
Ondanks de crisisjaren '30, werd in 1934 bij de “Kleine IJzeren Man” een (kunst)ijsbaan aangelegd door “IJsvereniging Weert Vooruit”. Er werd zowel een grote - als een kleine baan aangelegd op de 2 ha. grote plas. Eigenaar van de oude en kleinschalige afgraving "de Kleine IJzeren Man" was de Weerter drogist en raadslid Jos Specken. Het gebied tussen de grote plas en het kanaal werd vroeger "in het Huiken” genoemd. Niet "in het Kuiken" zoals ik wel eens hoor zeggen door mensen van de Boshoverbeek. Kuiken is namelijk een verbastering van het oorspronkelijke woord Huiken. Men noemt dat ook wel volksetymologie. Een "huike" is een oud Weerter dialectwoord voor een omslagdoek voor baby's. Waarom dit gebied zo genoemd werd, is mij ondanks het nodige speurwerk niet duidelijk geworden. Mogelijk dat iemand het wel weet.

Voor met de aanleg begonnen werd, moest de zandafgraving eerst nog genivelleerd en afgerasterd worden. De afgraving stond meestal droog, was dus eigenlijk nog geen plas. Op oudere kaarten zul je ook tevergeefs zoeken naar de Kleine IJzeren Man. Rondom de eigenlijke baan werd een dam opgeworpen en via een buis vanuit een zijtak van de Weteringsbeek werd de plas voorzien van water. Er kwam zelfs verlichting rond de baan. Niet duidelijk is hoe lang de ijsbaan bestaan heeft.
De brede Weteringbeek langs de Voorhoeveweg  (voorheen Peelweg).    Jaartal onbekend.
De Weteringbeek was na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1826 aangelegd om de Bocholterbeek van water te voorzien. Via de Bocholterbeek werd de stad al sinds 1296 van voldoende water voorzien. Na het ontstaan van de plas en demping van de beek (in 1938) werd de Weteringbeek niet alleen gebruikt om de plas, maar ook om het achterliggende gebied tot aan de Dijkerpeel (via de Meilossing) van voldoende water te voorzien. De inlaat was, waar nu bouwbedrijf Lempens en Grondstoffenrecycling van Renewi is gevestigd en liep via het Geurtsven naar de zuidkant van de plas, langs de toen nauwelijks begaanbare Peelweg (de latere Voorhoeveweg). Om de stad ook van voldoende water te voorzien, was in 1915 of daaromtrent nog een zijtak van de Weteringbeek gegraven aan de noordkant van de plas. Langs de Boshoverpeelweg (latere Geurtsvenweg) om precies te zijn. Aan de kant dus, waar nu het zwembad ligt. In mijn volgende post wil ik wat meer over deze beek vertellen.

In 1935 lanceerde de gemeente onder leiding. van burgemeester Willem Kolkman een plan. Men dacht zelfs aan een voorverwarmd bassin (over ambitieus gesproken!!), de aanleg van een eilandje midden in de plas met een hotel-restaurant en een ren- en drafbaan rond de vijver. Er zouden zwemlessen worden gegeven en toezicht worden gehouden. Het plan omvatte het hele complex van 35 ha, met de Kleine IJzeren Man en Geurtsven tot aan de Herenvennenweg. Er zouden bossen en paden worden aangelegd. Dat alles zou worden uitgevoerd als werkverschaffingsproject  (DUW). Het was de tijd van grote werkeloosheid, de zogenaamde crisisjaren.
Vanwege de Tweede Wereldoorlog ging het groots opgezette plan niet door. Op deze foto van 1941 zien we aan de overkant café-restaurant "de IJzeren Man" (Dennenoord) met links en rechts de van elkaar gescheiden zwembaden voor mannen en vrouwen. De "militairen" op de voorgrond waren gelegerd op de aan de oude Lozerweg gelegen barakken van de Nederlandse Arbeids Dienst (NAD).

Nieuw aangelegde Kazerneweg richting Sluis 16, met links 't Huiken

Al snel na de oorlog kwam men met nieuwe plannen om te komen tot de bouw en inrichting van een volledig nieuw gemeentelijk zwembad. Het bad zou aan de westelijke oever komen te liggen, langs de in 1938 aangelegde Kazerneweg. In januari 1946 werd een commissie geïnstalleerd met als taak advies te geven over de wijze waarop de IJzeren man en het daarachter gelegen gebied ingericht en geëxploreerd kon worden. In die commissie hadden o.a burgemeester Constant Kortmann (1946-1952), wethouder Stan Smeets en de heren Vincken en Joosten plaats genomen.

In het jaar 1946 en de daarop volgende 2 jaren werden er door de op 17 november 1945 opgerichte “Motorclub Weert en omstreken” in de buurt van de Kleine IJzeren Man internationale motorrace-wedstrijden gehouden op een uitgezet circuit van ongeveer 3 km. Deze kreeg landelijke aandacht en trok veel publiek.
Dat zo’n gebeuren daar kon plaatsvinden geeft aan, dat het stuifzandgebied met name rond de Kleine IJzeren Man nog open was.
Waarom daarna geen races meer gehouden werden, heb ik niet kunnen achterhalen. Het paste waarschijnlijk niet in de plannen van de gemeente.
Het duurde “dankzij” de traag draaiende ambtelijke molens nog tot februari 1954, voordat men werkelijk begon met de bouw van het zwembad. Om aan het benodigde geld (fl. 200.000) te komen, had de gemeente de Weerterheide aan Defensie verkocht. Sinds 1946 waren de plannen al meerdere keren gewijzigd. In 1953 kocht de gemeente Weert 8 ha. grond rondom de Kleine IJzeren Man van Jos Specken voor ruim 8.000 gulden.

Het wedstrijdbad kwam aan de plas te liggen, maar er werden tevens nieuwe afzonderlijke bassins voor kinderen en ongeoefende zwemmers gegraven. Men ging er van uit dat binnen afzienbare tijd de plas niet meer gebruikt zou kunnen worden als zwemwater. Een vooruitziende blik… De feestelijke opening was in augustus 1954.

Er werd besloten het gescheiden zwemmen aan te houden (het bekende “dikke damesbad” herinnerde hier later nog aan). Ook deed schoolzwemmen zijn intrede. Het 50 meter (wedstrijd)bad stond nog helemaal in open verbinding met de plas. Dat was toen geen probleem, want het kanaalwater had toen nog een dusdanige kwaliteit dat er veilig in gezwommen kon worden. Het nieuwe zwembad was zeker in de beginjaren een succes, zoals je op de foto van 1958 kunt zien. In augustus van dat jaar werd de 100.000-ste bezoekster (Thea van Deurzen) verwelkomd.
Geurtsvenweg met rechts het pad naar het Geurtsven
Om het gebied goed bereikbaar te maken, werden ook 2 hoofdwegen verbreed en verbeterd; de huidige Geurtsvenweg liep richting Herenvennenweg en de andere liep vanaf de zuidwestkant van het hertenkamp naar het Zwanenven en het Geurtsven.

Men ging niet overhaast te werk, maar koos voor een geleidelijke ontwikkeling van het bosplan. Opvallend dat men in dit plan al sprak over de beplanting; "de dennenbossen zullen geleidelijk vervangen worden door loofhout" !!!!
Dat deel van het plan is dus nog niet verwezenlijkt, want nu anno 2019, is dit onderwerp weer punt van discussie Zeker na de recente rigoureuze bomenkap van met name naaldhout…….
Verder kwamen er in de loop der jaren voorzieningen zoals een hertenkamp (1955), speeltuin (1961), restaurant (1964) en in 1966 werd zelfs in de nabijheid van het restaurant op initiatief van exploitant van Zelst een midgetgolfbaan aangelegd.
Het prachtig gelegen  Restaurant "de IJzeren Man" met buitenterras
 
Het bleef dus niet alleen beperkt tot een zwembad. Er werd al meteen begonnen met de inrichting van de achterliggende bossen, om die tot een mooi natuurpark om te toveren. Er werden kronkelpaden aangelegd en wandelroutes uitgezet, zoals op deze plattegrond te zien is.
Voormalige Eendenven, sinds 1956 het Zwanenven
Het Verhagensven (het oude Eendenven) werd in 1956 opgeschoond en uitgebaggerd en kreeg, nadat er enkele zwanen op geplaatst werden, de naam Zwanenven.
Het meer westelijk gelegen kleine Nelissenven of Klein Geurtsven kreeg toen de naam Eendenven.

Het Geurtsven werd verpacht aan de in 1927 opgerichte Hengelsportvereniging Sint Petrus. Die ging het gebruiken om er vis (m.n. karper) op te kweken, om die vervolgens uit te zetten in o.a. de Grote IJzeren Man. In 1951 heeft de visclub de plas leeg moeten pompen om er de roofvis (met name snoek) af te kunnen vangen. Die zou het namelijk onmogelijk maken om daar jonge karpers uit te zetten. In Kanton Weert van 5 oktober van dat jaar werd gesproken over enkele honderden snoekjes!!!! Deze werden overgebracht naar de IJzeren Man.
Sluis 16 met de oude Lozerweg langs het kanaal en links daarvan het IJzerenman gebied
      
 In 1957 was de opening van “Camping de IJzeren Man”. Deze lag langs het kanaal bij de splitsing Lozerweg-Herenvennenweg.  De Lozerweg liep toen nog langs de Zuid-Willemsvaart.. Op het terrein stond nog de  boerderij van Louis Smeets (Monne Lewie). Deze had zijn grond langs het kanaal in 1954/1955 verruild met de gemeente en was verhuisd naar het Wijfelterbroek.  Omdat de Lozerweg de bestemming van industrieterrein kreeg, verhuisde de camping in 1963 naar de kruising Herenvennenweg- Voorhoeveweg.
Op de plaats van de oude camping vestigde zich als eerste de Globe IJzergieterij. Daarna werd het ijzer- en metaalgieterij  Componenta. Nu (mei 2019) is het VDL Castings Weert,  dat  het failliete Componenta  in 2016 overnam.
In de loop der jaren nam de kwaliteit van het (kanaal)water via de Weteringbeek steeds verder af. Zorgwekkend zelfs. Dat was vooral merkbaar aan het dichtgroeien van de plas door de overvloedige planten- en algengroei in de grote plas, de Kleine IJzeren Man en de andere vennen. Dit alles “dankzij” dat vervuilde, voedsel- en nitraatrijke kanaalwater.
Vernieuwd buitenbad van 1976
Men ging inzien dat men vanwege het water geen gebruik meer kon maken van het buitenbad. In 1976 kwam er dan ook een vernieuwd buitenbad met een grote ligweide en een duiktoren.
Na een aantal tegenvallende jaren bleek, dat met name het zomers weer een te grote risicofactor was in de exploitatie en dat het jaarlijks tekort verder opliep.  Mogelijk dat het in beginjaren '70 geopende E3- Strand in Eersel toen ook van invloed is geweest op de tegenvallende bezoekersaantallen. Veel Weertenaren vonden zo'n zandstrand aantrekkelijker dan het saaie buitenbad in Weert..... Ook het op 14 januari 1967 geopende overdekte zwembad "de Rog" op de Vogelsbleek (tegenover het huidige ziekenhuis) had tegenvallende resultaten en was aan vervanging toe.
Het plan ontstond dan ook om het bestaande 50 m. buitenbad te overkappen en andere recreatieve voorzieningen rondom dit buitenbad te realiseren. De eerste plannen voor deze grote opknapbeurt dateren al van 1986, maar er werd enkele jaren vooral veel gepraat, nagedacht, getekend en overlegd.

Allengs veranderde men van gedachten en ontstond het plan om een compleet nieuw overdekt zwembad te plaatsen. Op 20 september 1988 werd door de gemeenteraad groen licht gegeven voor een multifunctioneel zwembad, met zowel een openlucht- als overdekt subtropisch zwembad, een instructie- en wedstrijdbad, kleuterbad, ligweiden etc.
Overdekt zwembad de "Rog"
Bijkomend voordeel was dat het overdekte zwembad "de Rog" aan de Vogelsbleek nu overbodig was, zodat het gesloopt kon worden. Het bad was van 1967 en voldeed niet meer aan de eisen van die tijd.

De opening van het Subtropisch Zwembad was op 12 mei 1990.
Subtropisch zwembad "de IJzeren Man" in mei 2020.

Was alles nu “koek en ei”? Echt niet……..
Misschien wel wat het zwembad, speeltuin, hertenkamp en camping (hoewel!!!!) betrof , maar niet met de omgeving. Niet alleen wat het beheer betrof, maar vooral het (kanaal)water van de Weteringbeek speelde hierin weer een rol van betekenis.

Het was inmiddels bij iedereen doorgedrongen, dat het slechter ging met onze natuur in zijn algemeenheid.
De naoorlogse opleving was (te) vaak ten koste gegaan van onze natuur. Veel was opgeofferd vanwege economische belangen. Dat ging ook nog eens vaak gepaard met een ongelimiteerd gebruik van onkruidverdelgers, met alle gevolgen van dien voor ons milieu. (ook de IJzeren Man kreeg er mee te maken). Er moest iets gaan gebeuren.. Ook in het IJzerenmangebied........................

Daarover in mijn volgende post meer.

Blogarchief