Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Groote Peel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Groote Peel. Alle posts tonen

maandag 20 september 2021

Groote Peel: Vossenberg en omgeving

Met deze post ga ik eigenlijk mijn boekje te buiten. Het stukje natuur van de Groote Peel waar ik het over ga hebben, ligt namelijk niet in Nederweert e.o. maar in Noord Brabant. Moet toch kunnen voor een keertje.
Bij mijn eerdere wandelingen startte ik meestal bij Buitencentrum de Pelen in Nederweert/Ospel of bij de Amsloberg. Nu begon mijn wandeling op de driehoek Meijel - Asten – Nederweert. Dat is dus het gebied ten noorden van Het Bescheid of de Astensche-Moost scheiding (gele lijn), het pad dat al sinds lange tijd de grens vormt tussen Limburg en Noord Brabant.

Over de Groote Peel heb ik meerdere posts geschreven. Als je geïnteresseerd bent, kun je die lezen door op deze LINK te klikken.

Op het kaartje heb ik  links van de Vossenberg de letters GP gezet. Daar ergens moet nog een oude grenssteen liggen, maar hoe ik mijn best ook deed, ik heb die helaas niet kunnen vinden. Die steen ligt precies op de grens van Asten, Nederweert en Meijel, maar ook die tussen Noord Brabant en Limburg. En als we nog verder terug gaan in het verleden, markeerde deze steen ook de grens tussen de Verenigde Nederlanden en Oostenrijk. Meijel en Weert/Nederweert behoorden in 1715 namelijk als zogenaamde rijksvrije heerlijkheden bij het hertogdom Oostenrijks-Gelre. Als aandenken heeft men een metalen kunstwerk met het opschrift Gelria geplaatst. De plek is ook goed herkenbaar door enkele fraaie staaltjes boomzaagkunst van peelwerkers en hun gereedschap.
Filosche PeelIn het bezochte gebied bevinden zich verschillende grote vennen. Onder andere ven " 't Eeuwig leven" en "Filosche Peel". Oorspronkelijk was dat "de Veluwse peel".  De naam is ooit door een cartograaf fout op de kaart weergegeven en is zo Filosche Peel gebleven. De Filosche peel  ligt op een iets hoger gelegen zandrug met de naam “Peel de Veluwe” (een soort Veluwe, maar dan in het klein) Verder zijn er nog ven   " ’t Elfde" en het "Steltloperven". Restanten uit de tijd van de grootschalige vervening door Maatschappij Griendtsveen.

Mijn wandeling begon dus bij de 22 m. hoge uitkijktoren “Belfort Vossenberg”. Het Belfort, dat op 25 september 2020 officieel werd geopend, ligt dan wel op Meijels grondgebied, maar je hebt vanaf daar vooral een schitterend uitzicht op het Brabantse deel van de Peel. Het bouwwerk heeft vier verdiepingen met elk een eigen thema. Dat zijn behalve turfwinning en natuur ook oorlog en kunst. Aan de zuidkant zie je o.a. bij helder weer de  ca. 20 km. verder gelegen koeltorens van de energiecentrale in Maasbracht.
Belfort betekent “vredesbewaarder”. Een toepasselijke naam, die goed past bij de historie van deze plek. Bij deze zandheuvel stonden tijdens de Tweede Wereldoorlog soldaten paraat om te strijden voor de vrijheid van Nederland. Dat zie je onder meer nog aan de 6 bunkers, die verspreid naast de toren staan. Deze bunkers, of kazematten, maakten deel uit van de Peelraamstelling; een verdedigingslinie die vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd en moest voorkomen dat het Duitse leger Nederland binnenviel. Er is echter nooit een schot gevallen…….. Het is wel benoemd tot Rijksmonument.


De Vossenberg is met 32,9 m NAP het hoogste punt van de peel. De omgeving, met o.a. ’t Eeuwig Leven en de Kalispeel, is 28,7 m. NAP. Een verschil van 4 meter!!!!!
Van een berg of heuvel is dus allerminst sprake, maar het zorgt wel voor een droge plek in het natte peellandschap.

De naam Vossenberg zou, zo wordt meestal gezegd, duiden op het voorkomen van veel vossen in en op de hoogte. Een plaats dus waar vossen ook hun holen hadden. Een logische verklaring, zo lijkt het, maar in de etymologie denkt men daar toch anders over. Ik vond enkele andere verklaringen.In onder andere “Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda”, door Chr Buiks en in “de Lage Vuursche” (Lage Vorse) van H. Stevens wordt vermeld dat vosse, vorse of forse is afgeleid van het oud-saksisch woord “fyrs” of “furze”, de naam voor de gaspeldoorn (Ulex europaeus) of stekende brem. Dat is een vlinderbloemige struik, die er oorspronkelijk veelvuldig zou hebben gegroeid.
Veldnamen werden in de loop der eeuwen vaak verbasterd. Meestal gebeurde dat uit onwetendheid. Dit noemt men volksetymologie. Ik heb in meerdere posts verwezen naar die verbasteringen. Denk bijvoorbeeld aan Areven ipv Hareven in Stramproy, Hondsteeg ipv Hontsteeg aan de Moeselpeel en Meerling (merel) ipv Mèrling (smelleken), de latere Laurabossen. Vooral woorden waar men een dier zoals vos, wolf, kat, muis of mus in zag, werden vaak letterlijk genomen. Door die verbastering kreeg het oorspronkelijke woord een andere betekenis. Ook de naam forseberg is zo in de loop der eeuwen verbasterd naar Vossenberg.

Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn, dat de naam te maken heeft met de kleur die de “berg” had in het najaar en winter. In de Groote Peel vind je opvallend veel koningsvarens en die worden in het najaar bruin. Ook op de Vossenbergberg zouden in vroeger tijden weelderig varens gegroeid kunnen hebben.

 Voor de kleur bruin gebruikt men ook wel het woord: vos. Denk bijvoorbeeld in dit verband maar eens aan het kastanjekleurig paard dat we vos noemen en de vlinder met de naam Kleine vos. De "bruine berg" werd zodoende "Vossenberg". Ook het nabijgelegen gebied “Berkenbruin” verwijst mogelijk naar de bruinige kleur, maar dan vanwege de bladeren van de berken die er massaal groei(d)en en in de herfst ook bruin kleuren.

Mijn voorkeur gaat hier uit naar "Forseberg"  of  "Vorseberg".  Forse en Vorse dus in de betekenis van furze=gaspeldoorn.


Het rechte pad dat je vanaf de toren goed kunt zien, wordt de Eeuwelsche Loop genoemd. Genoemd naar de Eeuwselsche of Eeuwselse loop, het beekdal dat er oorspronkelijk langs liep (op deze foto rechts van het pad). Dit pad wordt ook wel het Evacuatiepad genoemd. Het is namelijk de historische route van Meijel naar Heusden, die werd gebruikt als ontsnappings- en evacuatieroute naar Noord-Brabant in de Tweede Wereldoorlog. Eeuwen daarvoor was het pad echter al essentieel voor de turfwinning in de Peel.


Voorheen liep de Eeuwselsche Loop hier links van het pad en de omheining. Het was oorspronkelijk een breed en moerassig beekdal waar het water de vrije loop had. Geen kronkelende beek dus, maar een aantal waterloopjes in een moerassig gebied die samen kwamen en uiteindelijk uitmondden in de AA. Het pad erlangs wordt Eeuwelsche- of Eeuwelse  loop genoemd. Dus zónder de s...
In 1932 begon de werkverschaffing met de ruilverkaveling in het beekdal en  de Eeuwselsche Loop werd rechtgetrokken,  zodat die in één lange rechte lijn door het gebied liep. Ook het (afval)water buiten de Peel werd er op geloosd. Doel was om zo snel en zoveel mogelijk water via afwateringssloten en de Eeuwselse Loop af te voeren om het gebied te kunnen ontginnen.

Verlegde Eeuwselse loop langs de provinciale weg Asten-Meyeel

Nu denkt men daar heel anders over. De stelregel van Staatsbosbeheer is nu; “Hoe natter de Peel wordt hoe beter,want water is daar van levensbelang. Water is het bloed van de Peel!!!!" De Eeuwselse loop heeft nu geen drainerende werking meer op de omgeving. Men heeft namelijk in 2017 de nutriëntrijke (voedselrijke) beek omgeleid. Deze loopt nu evenwijdig aan de provinciale weg Asten-Meyel en de oude beek is gedempt om zodoende het gebied te vernatten en het water langer vast te houden om het herstel van het hoogveen te kunnen herstellen.

Eeuwel of eeuwsel is een toponiem dat vroeger werd gebruikt om relatief arm en/of zuur beekdalgrasland  of overstromingsweiden mee aan te duiden. “Eeuwen” betekent oorspronkelijk voederen door te laten grazen op schraal grasland. Hoewel het woord eeuw, eeuwel en eeuwsel ook elders werd aangetroffen, is het toch vooral gebruikt op de zuidelijke zandgronden van Nederland en dan met name het midden en oosten van Noord-Brabant.

Er zijn meerdere plaatsen in Brabant die dit woord of een afgeleide daarvan gebruikten. In Asten en Heusden werden met eeuwsel (uitgesproken als een eu) de graslanden op de gemene gronden in de Peel bedoeld. In Uden noemde men dat de euwels en in Geldorp ’t eeuwel. In Heeswijk werden de lage weilanden langs de AA d’euzel genoemd en in Sterksel/Leende liggen bij de Sterkselsche Aa een gehucht en een weg met de naam Euvelwegen. Ook op de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden gebruikt men een afgeleide van die naam; de eeuwkant. Hiermee werden de lage drassige stroken langs de geulen aangeduid, die uitsluitend in gebruik waren als hooiland.


Met ‘t Eeuwig Leven wordt nu het gebied en het grote ven bedoeld dat westelijk van het pad de Eeuwelsche loop en de voormalige beek de Eeuwselse Loop ligt. Hier en daar lees ik dat de naam te danken zou zijn aan herberg “ ’t Eeuwig Leven". Dat is onjuist, want de herberg heette namelijk " Aan 't eeuwig leven". Genoemd naar het gebied met die naam en dus niet andersom…. Deze herberg lag in de tweede helft van de 19e eeuw ter hoogte van de huidige Tureluurweg en was een halte- en tolplaats aan de Meijelscheweg. Dat is de weg van Asten/Heusden naar Meijel (huidige N279) die ook midden door o.a. “Peel het eeuwig leven” werd aangelegd. 't Eeuwig Leven was dus oorspronkelijk veel groter dan het gebied nu.


De Astenaren bleven traditioneel hun turven steken, zij het buiten de veenderij van de Maatschappij Griendtsveen. Dat is nu nog te herkennen aan de kleinere turfputten die je hier en daar nog aan treft. De topografische kaart van 1892 laat ten noorden van het maatschappijgebied van van Grientsveen een stelsel van Peelbanen zien, waaraan de turfveldjes van de Astenaren lagen. In een register van de particuliere Peelveldjes uit 1897 kom je ook nog de naam “Nieuwe Eeuwiglevensche Baan”tegen en omstreeks 1911 zijn aan de de Meijelseweg en Goudplevierweg o.a. de Eeuwselsebossen aangeplant.


De Vossenberg als startpunt is bij de doorsnee bezoeker minder bekend, maar als je werkelijk wil genieten van de "stilte" moet je hier zeker eens naar toe gaan. De paden, banen genaamd, zijn het het hele jaar goed begaanbaar. Die banen waren oorspronkelijk nodig om de turf te kunnen afvoeren. Ze liggen dan ook een stukje hoger dan het omringende gebied, waar de vervening plaatsvond.  Ze zijn genummerd, zodat men vroeger goed kon uitleggen waar een bepaald perceel lag en tegenwoordig is dat belangrijk voor bijvoorbeeld de brandweer als die moet uitrukken vanwege een calamiteit.
Zoals je ziet zijn grote gedeeltes van de Peel begroeid met voornamelijk berken, pijpenstrootje en varens. Als men niets zou doen, zou het gebied dichtgroeien.
Hier en daar zie je dat er gekapt is, maar dat blijft beperkt en is altijd op kleine schaal uitgevoerd. Om het ecosysteem niet te veel aan te tasten, wordt niet rigoureus ingegrepen.
 
Ook wordt het gebied begraasd door runderen. Niet door taurossen zoals in Kempen~Broek, maar door de Blonde d'Acquitane. Een rustig ras, dat hier jaarrond kan grazen. Er ontstaan meer en minder sterk begraasde plekken, waardoor de natuurlijke begroeiing gevarieerd blijft. Het gebied is echter dusdanig groot dat begrazing alleen niet voldoende is. Om het gebied echt open te houden zijn nog andere maatregelen nodig. Te denken valt aan bijvoorbeeld de kap van de bomen, maar dat zie je hier eigenlijk niet veel gebeuren. Men wil alles beheersbaar houden, maar toch ook weer niet te rigoureus ingrijpen. 
Door de dichte vegetatie en de dichte matten die de wortels van het pijpenstrootje op de bodem krijgen, krijgen andere planten geen of te weinig ruimte en krijgen andere zaden ook nauwelijks de gelegenheid om tot ontwikkeling te komen . Er moet dus tijdig begraasd en geplagd worden.

Op de Groote Peel wordt door middel van kleinschalig plaggen  geprobeerd het pijpenstrootje te verdringen en wordt de heidegroei weer gestimuleerd en in stand gehouden . Men noemt dit soort plaggen chopperen. Dat wil zeggen dat er slechts op een smalle strook een dun laagje aarde, waar eerst bijvoorbeeld pijpenstrootje of varens stonden, wordt verwijderd. Dat is goed te zien aan de parallel lopende banen waar alle vegetatie wordt weggehaald. Grootschalig plaggen levert misschien meer heide op, maar is vanuit het oogpunt van toename van de biodiversiteit ook weer niet altijd gunstig. Herstel van de heide is echter alleen mogelijk als nog kiemkrachtig zaad aanwezig is, of als dat van elders aangevoerd wordt.


Als alles naar wens verloopt en de bodem voldoende vochtig blijft, is dit het resultaat.
Ik ben via de hoger gelegen Amsloberg terug gelopen naar het startpunt en daar kon je nog beter het resultaat van dit kleinschalig plaggen zien. Hier stond enkele jaren geleden nog het pijpenstrootje.

dinsdag 5 april 2016

Lentekriebels

Voorjaar maakt blij en de lentekriebels gieren bij mens en dier door het lijf. Blijkbaar heeft zonlicht een erg grote impact op ons mensen en in de natuur. Wij worden alerter en actiever en de dieren zijn druk bezig met te zorgen voor nageslacht.

Meerbaansblaak
De Groote Peel verveelt nooit en het is altijd weer een genoegen om er naar toe te gaan en nieuwe dingen te ontdekken. Er was voor mij zoveel te zien, dat ik niet verder gekomen ben dan een wandeling om het Meerbaansblaak. Dat is de grote plas die vlak bij het Bezoekerscentrum "Mijl op Zeven" ligt. Tegenwoordig wordt dat trouwens "Buitencentrum De Pelen" genoemd.

Al kan het terrein erg drassig zijn, de vele paden (o.a. de voormalige peelbanen waarover de turf werd afgevoerd) en de knuppelbruggetjes maken het gebied goed toegankelijk. Zelfs voor rolstoelers is het pad rondom het Meerbaansblaak toegankelijk. Een groot deel van de Peel is trouwens van 15 maart tot en met 15 juli niet toegankelijk vanwege het broedseizoen, maar er zijn nog genoeg mooie plekjes voor de bezoekers.

Ook dit winterkoninkje had momenteel duidelijk last van de lentekriebels. Hij was druk bezig met de bouw van een nestje onder de veel bezochte vlonder bij het Meerbaansblaak. Echt schuw was hij dus niet.
Met amper 10 cm is het winterkoninkje het een na kleinste vogeltje in ons land. Omdat hij zo klein en licht is, wordt hij in de volksmond ook wel 'klein Jantje' genoemd. Het is een vrij algemene vogelsoort in ons land, maar omdat hij zo klein is en zich voornamelijk op houdt in het lage struikgewas, krijg je hem zelden goed te zien.
De beestjes zijn super beweeglijk en blijven zelden lang stil zitten, zodat ik er normaal gesproken met mijn cameraatje geen foto van kan maken. Geduld is echter een schone zaak. Het viel mij na namelijk na enige tijd op dat ie steeds vanaf een zelfde takje richting nest vloog. Dat maakte het voor mij wat gemakkelijker om er een foto van te maken.

Hoewel de paartijd van de heikikker nagenoeg voorbij is, was hier en daar nog het karakteristieke “woep-woep”geluid te horen. Een teken dat ze nog actief waren. Afgaande op dat geluid heb ik nog een enkel exemplaar weten te vinden.
Het unieke aan deze kikker is dat tijdens de paartijd het mannetje blauw wordt. De felheid van de kleur kan nogal variëren, want dat is afhankelijk van de temperatuur. Hoe blauwer de kikker wordt, hoe aantrekkelijker het vrouwtje hem vindt. Deze baltskleur is echter maar korte tijd te bewonderen. Na een tijdje verdwijnt de blauwe tint weer en nemen de mannen hun vertrouwde, bruine kleur weer aan.
In Nederland wordt de heikikker beschouwd als een kwetsbare soort en staat hij op de rode lijst. Hij komt voor in vochtige heidegebieden, waar veenvorming plaatsvindt en in hoog- en laagveengebieden.

Het zonnetje liet zich steeds nadrukkelijker zien en midden op een pad trof ik deze gewone of bruine padden aan. Het veel kleinere mannetje hield het vrouwtje stevig vast in de paargreep (amplexus). Beiden reageerden niet op mij en het leek wel of ze in een soort trance verkeerden. Wel prettig als je ze eens goed wil bekijken.

Het gehele lichaam is bedekt met wratachtige structuren; de slijmklieren. Deze "wratten" zijn vooral op de flanken erg talrijk, die op de rug zijn het grootst en het duidelijkst te zien. Bij sommige exemplaren zijn de wratten rood van kleur zodat ze duidelijk afsteken. Ik vond de huid opvallend glanzend. De structuur van de huid is normaal zeer ruw en droog, maar in de paartijd schijnt die gladder te worden.

Padden leven op het land en zijn alleen in het water te vinden als de eitjes gelegd worden. Als een vrouwtje op weg is naar het water, bespringt een mannetje haar en omklemt haar stevig. Om zijn greep op het vrouwtje vol te houden, beschikt het mannetje over enkele speciale aanpassingen. Zo zijn zijn voorpoten stevig gespierd en heeft hij aan de duimen van zijn voorpoten speciale wrattige kussentjes, waarmee ze meer grip hebben op de gladde huid van het vrouwtje. Die omklemming kan soms wel enkele dagen duren. Het is vrijwel onmogelijk hem van het vrouwtje te scheiden zonder één van beiden te schaden.

Als het vrouwtje na een wandeling het water bereikt en eitjes afzet, bevrucht het mannetje deze met zijn sperma. Zolang hij zich aan het vrouwtje vasthoudt, is het vrijwel onmogelijk voor een ander mannetje om de eitjes te bevruchten. Als het mannetje na enige tijd weer los laat, is het meteen over en uit met de liefde en gaat ieder zijns weegs.

De gewone pad wordt in uiteenlopende habitats gevonden en is zelfs aangepast op drogere plaatsen. Omdat ze een grotendeels verborgen levenswijze leven, kom je ze overdag niet veel tegen. Alleen in de paartijd komen ze te voorschijn, omdat ze water nodig hebben voor de voortplanting. De dril moet namelijk in het water worden gelegd, omdat de eieren op het land snel zouden uitdrogen. Meestal is het het waterpartijtje waar ze zelf ter wereld kwamen en daar moeten soms grote afstanden voor af worden gelegd.
Het vrouwtje wordt groter dan het mannetje (13 à 14 cm), maar is daardoor ook plomper en langzamer. Zeker als ze op weg is naar het water en een mannetje op haar rug moet meezeulen. Padden springen trouwens niet zoals een kikker, maar lopen.

Ik wilde haar wel eens zien lopen, maar moest meerdere zetjes geven, voordat ze besloot op "pad" te gaan.
Na een metertje hield ze het weer voor gezien, maar dat was voor mij voldoende. Daarna heb ik ze maar met rust gelaten.

maandag 30 september 2013

De Groote Peel NU......

In de vorige drie posts heb ik aandacht besteed aan "Nationaal Park de Groote Peel" en je hopelijk duidelijk kunnen maken, waarom dit gebied een "peeljuweel" genoemd mag worden.
Door op een titel te klikken, kun je elke post nog eens lezen:
--- De Groote Peel.
--- Hoe de Groote Peel 'gemaakt' werd.
--- Amsloberg.

“Groote Peel”, © Topografische dienst.

Vandaag gaat mijn post (de laatste) over de Groote Peel heden ten dage. Na het afgraven
veenmos krijgt weer kansen op herstel door stabilisatie van het waterpeil
van de  hoogveenpakketten en de ontgin- ning is de Groote Peel als een eiland in een sterk ontwaterd en ontwaterend landbouw- gebied komen te liggen. In droge tijden zakte de grondwaterstand in de jaren 80 weg tot meer dan 2 m onder het maaiveld.

De aanleg van sloten en vaarten, waardoor steeds meer water weglekte, heeft onder andere geleid tot deze sterke verdroging. Andere oorzaken van de negatieve beïn- vloeding van de waterhuishouding zijn de diepe grondwateronttrekking voor de drinkwatervoorziening en industrie en de beregening door de landbouw in de directe omgeving. Via de vaarten kon ook gebieds- vreemd voedselrijk water binnen dringen, waardoor het veen onder druk kwam te staan en bomen en struiken gingen overheersen. Er is op dit moment in het 1400 ha. grote gebied dan ook nog geen 1 ha "levend" hoogveen meer te vinden!!!!!

de Groote Peel op een historische kaart van 1892
huidige Groote Peel op Google maps

De Groote Peel is dus niet alleen "gemaakt" door natuurlijke -, maar vooral door menselijke factoren. Er is zo variatie ontstaan in het landschap. De rijkdom aan dier- en plantensoorten, de biodiversiteit, is voor een groot deel te danken aan deze variatie, aan deze verscheidenheid. Maar er liggen, zoals altijd, weer "vijanden" op de loer: verdroging, verruiging en vermesting.

Gelukkig heeft men (tijdig) ingezien dat dit unieke natuurlandschap niet verloren mag gaan en heeft het sinds 1993 de status van beschermd  Nationaal Park. Tevens is het aangewezen als Natura 2000 gebied; een netwerk van beschermde natte- en droge natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. In mijn vorige post heb ik al een en ander hierover verteld. 

In het kader van de voltooiing van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) is een beheers- en inrichtingsplan opgesteld: “WATER EN VUUR”. Het cultuurhistorisch waardevolle verveningspatroon, met name de peelbanen en veenputten in het Limburgse deel en de vaarten en plassen in het Brabantse deel van het reservaat moet behouden blijven.

Het Steltloperven is een waar vogelparadijs en trekpleister voor vele vogelsoorten

Het Rijk heeft al een aantal jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteitenlijst voor de verdrogingsbestrijding op te stellen. Een zogenoemde 'TOP-lijst' . Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel. Ook de Groote Peel is aangewezen als "TOPgebied".

Foto: "Het hart van de Peel" - Meerbaansblaak in 1978
Ik kan me nog goed herinneren dat tot ver in de jaren '90 van de vorige eeuw de kienhoutstobben, of peelpuisten in het Meerbaansblaak te zien waren vanwege de lage waterstand.
Vóór de veenvorming groeiden op meerdere plaatsen in de Peel bomen. Die werden "opgeslokt" door het veen; ze gingen dood, vielen om en verdwenen in het veenpakket.
De turfstekers kwamen die vaak 1000-den jaren oude, onverteerde boomstronken (die "monsters van de peel") later bij hun toch al zware werk tegen. Ze namen de stam men mee voor brandhout en de stobben lieten ze zitten.

Foto september 2013-  Meerbaansblaak
Bij het Meerbaansblaak (ook wel Hennesblaak genoemd naar de naam van de boerderij van de grondeigenaar), was het gewone turfsteken vanwege die stobben niet mogelijk. Daarom werd het daar uitgebaggerd.  De baggert of bagger- turf  werd met schuitjes naar een nabijgelegen legakker gevaren (nu een weiland) en op het land uitgespreid. Die schuitjes waren platboomde, rechthoekige bakken van zo'n 3 meter lang en 80 centimeter breed, waarin men ruim 1 m3 kon vervoeren. Na indroging werd de baggerlaag aangetrapt met klompen, waaronder plankjes bevestigd waren. Na verdere droging kon de turf gemakkelijk worden uitgesneden, omdat het formaat al in de drogende bagger was uitgelijnd.

Foto maart 2015- Meerbaansblaak bij zonsondergang
Vanwege de ernstige verdroging, is het herstelplan in De Groote Peel daarom niet alleen gericht op behoud van variatie in het landschap met weidse vergezichten (door het open houden van het gebied) en de stilte, maar er worden vooral maatregelen genomen om het water vast te houden (het gebied te "vernatten") en het grondwaterpeil te stabiliseren om zo bijvoorbeeld het veenmos, dat erg gevoelig is voor wisselingen in het waterpeil, te behouden en weer een kans geven uit te breiden. Bij het Meerbaansblaak staan de peelpuisten weer onder water en is het ven weer in oude staat hersteld.

De blonde d 'acquitane houdt het landschap open
begrazing van de heide en pijpenstrootje op de Filosche Peel

Tot slot wil ik jullie nog attenderen op een slideshow, die ik op YouTube heb gezet en die je nu ook via deze post kunt bekijken. De meeste foto's zul je trouwens herkennen van de vorige posts. Wil je de slideshow zien, klik dan op de playknop.

Mocht de beeldkwaliteit van de foto's niet naar wens zijn als je het filmpje schermvullend maakt (rechts onderaan in het hoekje), dan kun je op het zonnetje klikken en de resolutie naar wens aanpassen tot 1080 pixels in HD-kwaliteit.


******** mei 2020.
Wat ook zeker de moeite waard is om eens te bekijken, is het digitaal fotoboek met korte begeleidende tekst van natuurfotograaf Jan van de Kam. Een echte aanrader voor de natuurliefhebber. Op de site kun je ook aangeven of je belangstelling hebt voor de papieren versie. Het is op internet te zien op www.depeelin4seizoenen.nl.

Blogarchief