Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Lossing. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Lossing. Alle posts tonen

dinsdag 2 december 2014

De "Lozer Kempen".

In een van mijn vorige posts, vertelde ik al dat de "naam Weerter Kempen", die Natuurmonumenten voor een groot deel van haar Weerter natuurgebieden gekozen heeft, zowel historisch als geografisch niet juist is.
De echte "Weerter Kempen" is het landbouwgebied op de uiterste zuidpunt bij de Zuid-Willemsvaart op de grens Lozen -  Weert. Zowel in België als in Nederland. Ik wil in deze post iets vertellen over de "Kempen" aan Belgische kant en in een volgende post, ga ik het hebben over de enige echte "Weerter Kempen".

Bewegwijzerde wandelroutes door het Bocholterbroek
Aan Belgische zijde ligt "de Kempen" tussen het kanaal, de Kempenstraat, de Lossing en Lozerbroeksbeek. Tot ongeveer aan de voormalige voetbalvelden van SK Lozen. Een niet zo erg groot landbouwgebied dus. Om verwarring te voorkomen, noem ik het "de Lozer Kempen".
"Reg. Landschap Kempen en Maasland"  heeft in deze landelijke omgeving een drietal wandelingen bewegwijzerd.
De langste route gaat ook over Nederlands gebied, namelijk langs de "Kettingdijk" en via de Smeetshof weer terug naar het start- punt aan de Kempenstraat.
De wandelingen zijn trouwens ook goed te combineren met de wandelroutes in de Laurabossen.

Bij het startpunt aan de Zuid-Willemsvaart, heeft men op Belgisch grondgebied een mooi beeldje geplaatst met de naam "Helende Aarde".In een eerdere post heb ik daar al een en ander over verteld.

Je kunt tijdens zo'n wandeling volop genieten van een uitgestrekt en landelijk gebied. Het is dan ook met name aantrekkelijk voor liefhebbers van open landschappen, akkers, weilanden, boerderijen en bosperceeltjes.

Opvallend in dit landschap is het grote witte gebouw met de naam "Priorij Klaarland". Deze ligt trouwens net niet meer op de Kempen maar op Lozerbeemden (Veldhoven). Het is een gemeenschap van zusters Trappistinnen. Deze aan de Lozerbroeksbeek gelegen voormalige herenhoeve, is in 1975 voor zusters van de abdij Nazareth uit Brecht (B) omgebouwd tot een klooster.

In tegenstelling tot veel andere kloosters woont hier een groeiende gemeenschap: in 1995 woonden er 8 zusters, nu (december 2014) zijn dat er 15. De kapel en enkele andere delen zijn in 1979 erbij gebouwd; in 2010 kwam het groepsverblijf gereed.
Om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, produceren en/of verkopen zij o.a. in hun kloosterwinkel biergisttabletten, liturgische gewaden, zelfgemaakte kaarsen en wenskaarten. Naast de priorij ligt een mooie aangelegde tuin met een kerkhof.

Waterhuishouding in het Bocholterbroek rond 1870
De Lozer Kempen maakt deel uit van het Bocholterbroek; een waterrijk gebied, waar maar liefst 4 beken stromen: de Lozerbeek, Lozerbroeksbeek, Veldhoverbeek en Lechter Rietbeek. De afstroom van het Bocholterbroek en Wijffelterbroek ging vroeger via de Tungelroysche beek, die in de doorstroommoerassen van Kruispeel, Kalverpeel, Spekke en Wijffelterbroek haar oorsprong kende.

Waterstaatskaart 1877
De Lozerbroeksbeek ontspringt ergens op de grens van Kaulille en Bocholt. Daar wordt ze Balkerbeek genoemd. De Balkerbeek is dus de oorspronkelijke bovenloop van de Lozerbroeksbeek. Toen van 1804-1810 een deel van het Grand Canal du Nord (nu Kempens Kanaal) werd gegraven, mondde ze uit in dat kanaal. De benedenloop (de Lozerbroeksbeek dus), werd zo afgesneden. Hierdoor kwam er minder water in het Bocholterbroek, wat zeker in tijden van droogte nadelig was voor het achterliggende landbouwgebied, omdat er geen/ te weinig water kon worden ingelaten...... Daarom werd in 1845 een waterinlaat op de Zuid-Willemsvaart geplaatst, zodat de beek weer voldoende water kreeg indien dat nodig was.

In 1870 ging men het Bocholterbroek en het Grootbroek droogleggen.
Van Nederlandse zijde kreeg men geen medewerking, zodat het afwateringskanaal niet op de grens, maar helemaal op Belgische bodem moest worden gegraven: de Émissaire of Lossing....
De Lozerbroeksbeek (mét kalkrijk Maaswater) waterde voortaan in de Lossing af. De andere beken, zoals Broetisbeek??? (Veldhoverbeek) en Rietbeek (Lechterrietbeek) voerden hun water af op het Wijffelterbroek. Dit gebeurde via een zogenaamde Ringgracht, die onder de Weerterbeek werd geleid via een duiker en dan over de Lossing in het broek het water loosde. Iets wat zeer tegen de zin van de gemeente Weert was en die daarom tijdens de eerste ontginningen van het Wijffelterbroek in 1901 een waterscheiding (met pad) door Waterschap Land van Weert liet aanleggen. Hoewel het de bedoeling was dat alleen de Lozerbroeksbeek afwaterde op de Lossing, bleek al snel dat bij hoge waterstand de andere beken overliepen en de lager gelegen Lossing overbelastten. Toen in de jaren '30 de Raam werd gegraven en de Lossing er op mocht worden aangesloten, was dit probleem nagenoeg opgelost.

De Lossing stroomt hier door het Lozerbroek. Foto van oktober 2014
De Lozerbroeksbeek (re.)  en de omgeleide kleine Maatbeek (li.) monden  uit in de Lossing,
Aangezien ik niet iemand ben die alleen de gebaande paden volgt, heb ik een stukje door de mooie streek gefietst, maar ben daarna al snel de directe omgeving langs de Lossing en Lozerbroeksbeek te voet gaan verkennen. Dat is toch wat ik liever doe; zien wat ik tegenkom en waar ik uitkom.

De diep ingesneden Lozerbroeksbeek, voordat die uitmondt in de Lossing
Ik ging op zoek naar de plaats waar de Lozerbroeksbeek in de Lossing stroomt. De diep ingesneden beken, waar ik (soms met wat moeite) langs ben gelopen, stromen daar door het Lozerbroek en langs de Lozerbeemden.

De afvoer van water wordt hier momenteel, vanwege het nieuwe beleid, op meerdere plaatsen vertraagd. Niet alleen in het broek, maar ook op de weilanden, die hier en daar met kleine ruigtes worden afgewisseld, is de vernatting goed te zien. Het grasland functioneert als een soort van bufferzone tussen het natte gebied en het akkerland.

Tegengestelde belangen tussen natuurbeheer en landbouw maakt overleg noodzakelijk
Aan de roodbruine kleur van het water is te zien, dat de beken en afwateringsslootjes vooral het kwelwater afvoeren. Kwel ontstaat door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied. In dit geval is dat hoger gelegen gebied het Kempisch Plateau.

Kwelstroom kan zich dus afspelen over afstanden van enkele meters tot vele kilometers. Vooral diepe kwel- stromen die eeuwenlang door de bodem hebben gestroomd, zijn zuurstof- en voedselarm en vaak ijzerhoudend.

Zodra het zuurstofarme, ijzerhoudende kwelwater aan de oppervlakte komt en zuurstof uit de lucht opneemt, zal het opgeloste ijzer oxideren tot onoplosbare ijzeroxiden.

Het blauwachtig laagje dat je vaak ziet, is geen olievervuiling, maar wordt veroorzaakt door   bacteriën, die meewerken aan de oxidatie. Hoewel het bruine en olievlek-achtig water een wat vieze indruk geeft, hebben we te maken met schoon water.                                  

Verdroging van het Lozerbroek. Foto van januari 2013
In een gebied zoals de Kempen, wordt dit kwelwater, voordat het in het maaiveld aan de oppervlakte treedt, nog steeds “weggevangen” in de sloten en beken. Dit is één van de oorzaken van verdroging in de natuur.

Gevolgen van vernatting in het gebied zijn vooral funest voor sparren. Foto van januari 2013
Aan verhoogde waterstanden in het gebied zijn “risico’s” verbonden. Je ziet dan ook momenteel op meerdere plaatsen populieren die afsterven en veel omgevallen sparrenbomen, want de dikkere wortels die constant in het water staan sterven af, de bodem wordt slapper en dan is er niet veel nodig om ze te doen omvallen. Voor wie als doelstelling heeft de ontwikkeling van een natuurlijk bos te bewerkstelligen, is dit natuurlijk geen probleem.

Ook oude eiken en berken hebben het niet gemakkelijk. Foto van januari 2013
Niet alleen naaldbomen gaan verdwijnen, maar ook oude eikenbomen en berken lopen een verhoogde kans het loodje te leggen en te “verdrinken”. De vochtige grond komt de groeikracht van de bomen namelijk niet ten goede. Ze hebben decennialang moeten wennen aan droge grond. De wortels zitten diep in de grond om aan water te komen. Bij vernatting moeten ze zich weer opnieuw "aanpassen" en dit zal ongetwijfeld bij een groot aantal niet lukken.

Vernatting  zorgt voor "opleving" van het Lozerbroek. Foto van oktober 2014.
De vernatting is daarentegen weer wel weer goed voor bijvoorbeeld elzen en andere vochtminnende bomen. Om jonge elzen, ratelpopulieren, wilgen en essen aan de veranderende situatie aan te laten passen, de vrije ruimte te geven en een nieuwe generatie bos te starten, zijn de percelen gedund.

Dit is wat je bij een broek voor ogen hebt....... Foto van oktober 2014

dinsdag 16 september 2014

Kettingdijk

De bedoeling van mijn blog is, om de Weerter natuurgebieden in natuurpark Kempen-broek de revue te laten passeren. Maar ook de gebieden die hier geen deel van uitmaken en een aantal Belgische- en Nederweerter natuurgebieden komen aan de orde. Ik vertel iets over de geschiedenis, de huidige situatie en de ontwikkelingen die er eventueel plaatsvinden. Ook besteed ik van tijd tot tijd aandacht aan planten en dieren die ik er tegen kom en interessant genoeg vind om er iets over te vertellen.

Hoewel ik al 147 berichten geplaatst heb, ben ik voorlopig nog niet klaar. Het wordt me steeds duidelijker hoe rijk Weert en omgeving is, als het gaat over de natuur. Dat wil niet zeggen dat alles koek en ei is, want er moet op tal van plaatsen nog veel gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan de verdrogingsproblematiek in de zogenaamde Top-gebieden, waarin Weert e.o. helaas goed vertegenwoordigd is.

zondag 16 maart 2014

Vernatting Wijffelterbroek

In eerdere blogs heb ik al iets verteld over het Wijffelterbroek, dat tot in het begin van de 20e eeuw een uitgestrekt en ontoegankelijk moerasgebied langs de Belgisch-Nederlandse grens (Altweerterheide) was, met een grootte van ongeveer 450 ha. Van het oorspronkelijke gebied is nu nog slechts ongeveer 56 ha. over.
Het gebied wordt sinds 1977 voor een groot deel beheerd door Natuurmonumenten.

De Raam zorgt voor een sterke ontwatering.
De Vetpeellossing zorgt voor veel afvang van kwelwater.

kwelwater stroomt in de Vetpeellossing
De ontginning van een groot deel van het "Brook" begon rond 1900. De in 1930 gegraven Raam zorgde voor de ontwatering van het gebied. In 1936 werd ook de bovenloop van de Lossing/ Emissaire op deze beek aangesloten. Toen de Raam ook nog eens in 1962 verdiept en verbreed werd, trad een nog sterkere draineren- de werking op. Niet alleen voor de omliggende landbouwgronden, maar ook voor het niet ont- gonnen deel van het Wijffelterbroek. Zo werd het natuurgebied ahw. omringd door 3 diepe afwateringssloten, want ook de Vetpeellossing droeg/draagt haar steentje bij. Bij deze lossing is duidelijk aan het water te zien, dat er niet al- leen oppervlaktewater wordt afgevoerd, maar ook veel kwel wordt afgevangen. Door de ont- watering zijn een groot deel van de natuurlijke sponswerking en de oorspronkelijke natuur- waarden van het gebied verloren gegaan.

Tegenwoordig denkt men heel anders over waterbeheer. Water vasthouden in de moerassen aan de bovenloop van beken wordt steeds belangrijker, om zo droogte enerzijds en hinderlijke overstromingen anderzijds te voor- komen. Omdat het consortium AHV (ARK Natuurontwikkeling, Habitura en Rentmeester Van Soest), de afgelopen jaren via kavelruil (en koop?) vele hectares landbouwgrond heeft verworven rondom het Wijffelterbroek, kwamen de "droogvallingseisen" van de agrariërs te vervallen en konden maatregelen genomen worden om de verdroging tegen te gaan en het gebied weer te vernatten.

 Er zijn o.a. stuwen aangelegd in de Raam om het waterpeil beter te kunnen beheersen, m.a.w. de grond- waterstand hoog te houden. Het zijn de zgn. boerenstuwtjes, die zorgen  dat niet alleen het gebiedseigen water en kwel  worden vastgehouden, maar ook voorkomen dat het water van de Raam, de Emissaire en Vetpeellossing (vanuit België verontreinigd met o.a. nitraat, fosfaat en sulfiet), in het gebied dringt.

Deze maatregelen zijn vooral in deze tijd van het jaar, ondanks een rustige herfst en een zachte winter (met weinig neerslag), heel goed merkbaar. Vanaf de Bocholterweg loopt een  nat, maar nog goed begaanbaar wandelpad door het gebied en vooral het laatste stukje van het pad, (op het kaartje aangegeven, omdat het voor velen onbekend is), geeft je enig idee hoe ontoegankelijk dit gebied door de hoge waterstand, de welig groeiende zwarte els en de rijke kruid- en struiklaag van o.a. hop, kamperfoelie en braam, vroeger is geweest.

Hoewel er op de iets hoger gelegen gedeeltes ook berken, eiken en gewone es groeit, is het toch vooral de zwarte els en wilg die domineren. In de oudere literatuur is te lezen dat tot na de Tweede Wereldoorlog het elzenbroekbos van het Wijffelterbroek nog gold als één van de meest indrukwekkende van ons land.

Knuppelbruggetje op het eind van het pad
Het pad eindigt bij de Raam
brug bij de Pruiskesweg over de vroegere "Stinkbeek"....
pad door het gebied vanaf de Bocholterweg tot de Pruiskesweg
Het pad komt uiteindelijk uit bij de Raam en vandaar kun je richting brug gaan die aan de Pruiskesweg over de "Stinkbeek" (zo vroeger in de volksmond genoemd)loopt. Vanaf daar kun je je weg naar links of naar rechts vervolgen.

zaterdag 25 januari 2014

De grens is maar een streep.

Vlakbij de Broekmolen, waar het Stramprooierbroek begint, vind je een grote granieten steen, die daar is geplaatst ter gelegenheid van de 150 jarige scheiding van de beide Limburgen. De lijn op de plaquette geeft de grens aan tussen Nederland en België. Op de plaquette staat:

“Limburg 1839 – 1889"...

"De grens alleen nog maar een streep”.


Daar is wel eens anders over gedacht!
Het Stramprooierbroek ligt, in tegenstelling van wat je verwacht, niet op Nederlands- maar op Belgisch grondgebied. Het hoort namelijk bij de gemeente Kinrooi. De grens van het huidige Nederland met België is niet door natuurlijk landschap of eenheid van taal bepaald, maar door de politiek. Nadat België zich in 1830 afgescheiden had van het Koninkrijk der Nederlanden, werd pas in 1839 in London het scheidingstraktaat tussen de Koninkrijken Nederland en België getekend en na het nodige “gekissebis” werd 4 jaar later op de conventie van Maastricht bepaald hoe de grens precies moest gaan lopen. Er werd ook besloten om grenspalen te plaatsen. De nummering was van 1 (Drielandenpunt) tot 369 (Noordzee).

Je vindt o.a. de grenspalen 159 en 160 aan de Abeek in het Stramprooierbroek.

De Lossing stroomt voor de  2e keer ónder de Abeek door  bij de Broekduiker
Het Stramprooierbroek is een natuurgebied van 144 ha. Het sluit aan op het Grootbroek, het Hasselterbroek en de Zig.
Ook bevinden zich hier Wijffelterbroek , de Luysen en Smeetshof .

Al deze gebieden maken deel uit van het grensoverschrijdend Natuurpark Kempen-Broek.
Oorspronkelijk was het Stramprooierbroek een doorstroommoeras: Een laagte waarin de Abeek uitmondde. Na 1865 werd getracht dit broekgebied droog te maken door de Abeek zuidwaarts te verleggen en ontwateringskanalen (met name Lossing en Neerbroeklossing) door het gebied te graven De Lossing is 25 kilometer lang.
Het is oorspronkelijk het afwateringskanaal tussen de Lozerbroekbeek en de Maas in Ophoven, dat tussen 1865 en 1875 "met schop en mand" is gegraven. In 1969 is de loop van de Lossing en de Abeek bij de Zig gewijzigd.

Abeek bij de brug aan de Broekmolen in Stramproy richting Broekduiker
In een netwerk van afwateringssloten moesten de Lossing en de Abeek de "broeken" droogleggen om deze klaar te maken voor de landbouw.  De Lossing werd hierbij 3 maal onder de Abeek door geleid: bij de Luysen, bij de Broekmolen en bij de Zig. Het gebied is gelukkig niet op grote schaal ontgonnen, omdat het op plaatsen te nat was en bleef. Zodoende vind je er veel wilgenstruwelen en elzenbroekbossen.

De overvloedige aanwezigheid van water maakt het Stramprooierbroek en de aanliggende natuurgebieden tot het rijkste libellengebied van de Benelux. Maar ook voor vele planten, vlinders zoals de grote weerschijnvlinder en andere dieren is het Stramprooierbroek een "hemel op aarde". Zo is de naam Wijffelterbroek  bijvoorbeeld ook niet afgeleid van wijfelen  (aan wie het broek bijvoorbeeld toebehoorde), maar van het Middelnederlandse "viveter", wat vlinder betekent.
Broekduiker, waar de Lossing onder de Abeek wordt doorgevoerd via een duiker.
In het verleden vonden omwonenden in het gebied bijna alles wat ze nodig hadden. Leem, riet en hout om huizen te bouwen, turf en hout om zich te warmen. Wat ze aan vis of vogels konden vangen, aten ze op of verkochten ze op de markt.Tot na WOII werd er nog op wilde zwijnen gejaagd. Ook manden van wilgentenen en honing brachten een cent op.
Bovendien was het “broek” een spannende plek: het werd doorkruist door smokkelpaden en door zijn ontoegankelijkheid was het tijdens WO II een ideale plek om ontsnapte krijgsgevangenen en onderduikers te verbergen. In deze omgeving is "Graven Driek" een legendarische verzetsstrijder geworden.

** Voor de geïnteresseerden is er een filmpje over de botersmokkel in de 50er en 60er jaren te zien in een uitzending van "Andere Tijden".(klik dan hier op)

Lange tijd zag men het snel afvoeren van water als de beste aanpak om wateroverlast het hoofd te kunnen bieden. Dit heeft er in de 60er-70er jaren toe geleid dat de afwatering van de Abeek en Lossing omgewisseld werd. Dat gebeurde bij de "derde kruisng", de zgn. Zigduiker. De Nieuwe Lossing werd rechtgetrokken en verdiept, waardoor versneld water af kon worden gevoerd via de Uffelse Beek en het water van de Nieuwe Abeek stroomde via de oorspronkelijke Lossing naar de Maas in Ophoven.
De nog werkende watermolens zoals Uffelse molen, Luysmolen en Clootsmolen kwamen "droog" te staan.

Door een versnelde afvoer werd de Uffelse molen buiten werking gesteld

Het gebied is in 1973 aangekocht door de Belgische natuurvereniging Limburgs Landschap vzw. Deze vereniging werd in 1971 opgericht, met als eerste doel het unieke karakter van het Stramprooierbroek en de omliggende gebieden te redden. Het werkt sinds een aantal jaren nauw samen met de Stichting Ark in Nederland.

Er wordt nu heel anders over waterbeheer gedacht: Wateroverlast in het achterliggende gebied kan voorkomen worden door het langer vast te houden bij de brongebieden en door water de ruimte te geven in de (nieuwe)natuur. Er wordt op dit moment niet of nauwelijks ingegrepen. Gevolg: spontane verjon- ging en veroudering. Natuurlijke processen bepalen het ongerepte beeld van deze echte natuurbossen.De huidige inzichten over waterbeheer worden van essentieel belang geacht voor een ecologisch herstel.

Bij het uitwerken van een ecologische visie bleek dat de gecon- stateerde knelpunten het gevolg waren van de omwisseling van Abeek en Lossing in de jaren 1960-1970. Doordat de huidige Abeek afwisselend boven en onder het maaiveld ligt, zijn natuurlijke afwatering en waterbuffering onmogelijk. Naast de knelpunten op het vlak van structuur en vismigratie zorgt de huidige “kunstmatige” situatie ook nog eens voor dure waterbeheerskosten.
De centrale doelstelling van het globaal herstelplan Abeek is, dat de natuurlijke afwatering van de Abeek weer via het oorspronkelijke natuurlijke stromingsgebied moet gaan plaatsvinden. Dat betekent dat de Abeek en de Lossing opnieuw omgewisseld moeten worden.

Dit zal dan moeten gebeuren door de "tweede kruising",  de zgn "Broekduiker", die iets verder stroomopwaarts bij de Broekmolen ligt, op te heffen. Het waterpeil van de herstelde Abeek zal stijgen en dat van de oorspronkelijke Lossing zal dalen.
Een andere (extra) mogelijkheid is het creëren van een (nood)overlaat van de herstelde Abeek naar de herstelde Lossing. Bij te grote wateroverlast kan een deel van het water dan via de gegraven Lossing naar Ophoven worden afgevoerd. Ook zou de Lossing een zijloop van de Abeek kunnen worden. De huidige loop van de Abeek naar Ophoven zou dan zelfs lokaal tijdelijk droog kunnen komen te staan.
In een ecologisch-maximalistisch scenario wordt de oorspronkelijke Abeek hersteld en verdwijnt de gegraven Lossing (huidige Abeek) zelfs volledig. Het maximalistisch scenario is op korte termijn niet realistisch.

Het Stramprooierbroek kan/moet zo weer het ruige hart worden van het grensoverschrijdende Kempen-Broek. Het opschrift op de steen: “De grens alleen nog maar een streep” past helemaal bij hun doelstelling , want natuur kent geen grenzen........


Grotere kaart weergeven

woensdag 16 oktober 2013

De Zig

Meteen over de Belgische grens bij Stramproy , ligt het plaatsje Molenbeersel. Deze naam kun je in 3 delen opsplitsen: Molen, omdat de plaats aan de Abeek of Molenbeek ligt, beer, is afgeleid van het Germaanse woord birnu = modder/moerasland en sel, waarmee wordt aangegeven dat het om een bewoonde plaats of nederzetting gaat.

De Abeek bij de Weertersteenweg
Hoewel dit gebied al vanaf de prehistorie is bewoond, zie je de naam Molenbeersel pas voor het eerst verschijnen in 1845, toen de buurtschappen (of gehuchten) Beersel, de Manestraat, Winkel, Kessenicher en Groot-Beersel werden samengevoegd tot één gemeente. Deze gehuchten behoorden vóór 1839 nog bij gemeenten die na de grensbepaling Nederlands werden.  Beersel en Manestraat bijvoorbeeld hoorden voorheen bij Neeritter, Groot-Beersel bij Ittervoort/ Hunsel en Winkel hoorde bij Ittervoort. Het Verdrag van Londen van 1839, ook wel bekend als het Verdrag der XXIV artikelen, betekende de definitieve internationale erkenning van de Belgische onafhankelijkheid. De grens werd opnieuw vastgesteld, wat er op neerkwam dat nagenoeg geheel Limburg (waaronder Weert en Nederweert) Nederlands werd, maar een aantal andere plaatsen en gebieden weer op Belgisch grondgebied kwamen te liggen. Zo werd o.a. het Stramproyerbroek in 1839 ook Belgisch. Hierover zijn lange tijd felle debatten gevoerd.
In 1971 zijn Molenbeersel, Kessenich en Kinrooi, samen met Ophoven herenigd tot de fusiegemeente Kinrooi.

Molenbeersel ligt in het oosten van de Vlakte van Bocholt en is gezegend met veel natuur. De beken lopen hier in oostelijke richting naar de Maas. De belangrijkste voor Molenbeersel zijn de Abeek en de Lossing. Langs deze waterlopen liggen een aantal prachtige natuurgebieden die deel uit maken van Grenspark Kempen-Broek. Dit zijn: Stramprooierbroek, Grootbroek en Hasselterbroek. Aan de rand van de dorps- kern vind je nog De Goort en De Zig.

Om al deze moerassige gebieden droog te leggen en in cultuur te brengen, werd de Abeek gekanaliseerd en is de Lossing of Emissaire gegraven. Dit alles gebeurde van 1865 tot 1875, met niets anders dan mankracht. Door het graven van de Lossing en nieuwe afwaterings- kanalen zakte het waterpeil en kon de ontginning starten.

In de jaren 50 van de vorige eeuw werd bij de Zig het 35 ha. grote vijvercomplex met viskwekerijen tussen Lossing en Abeek drooggelegd en beplant met populieren. De Lossing kruiste de Abeek drie maal:
Begin van de Nieuwe Lossing bij de eikenboom
bij de Luysen, bij de Broekduiker en bij de Zigduiker.

Dit veranderde toen de loop van de Lossing en de Abeek in 1969 bij de Zig werd gewijzigd. De beide waterlopen werden toen namelijk verwisseld, waardoor het water van de Lossing versneld kon worden afgevoerd door de oorspronkelijke bedding van de Abeek als “Nieuwe Lossing”. De Abeek stroomt sindsdien door de gegraven Lossing als “Nieuwe Abeek” naar de Maas in Ophoven. De Zigduiker werd door die ingreep overbodig.

Voor een ecologisch herstel van de Abeek is het naar de huidige inzichten, van essentieel belang het Abeekwater weer door het natuurlijke stroomgebied te laten stromen. Daarvoor hoeft de Zig- duiker niet hersteld te worden, want het kan ook, als de "tweede onderdoorgang" (de Broekduiker) opgeheven wordt.
In de blog: “Abeek of Lossing” heb ik dit al uitgelegd.

Begin van de Nieuwe Abeek, met rechts het "bruggetje" over de overbodige Zigduiker
"bruggetje" over de sinds 1969 overbodig geworden Zigduiker
De Lossing ging hier oorspronkelijk onder de Abeek door.
De naam Zig is afgeleid van zegge, een plant die voorkomt in drassige, voedselarme gebieden.
In "AantekenBoek van Jacobus Houben te Stramproij" wordt vermeld dat men in 1870 begon met de aanleg van de Lossing vanaf de "Zek" van Beersel tot in het Stramproijer broek. Een zek, zigge, zig, zigske, zegge of saar is dus een drassig, voedselarm gebied, dat is ontstaan uit een broek (hier wordt bedoeld het Grootbroek). De Zig in Molenbeersel stond in het begin van de 20e eeuw bekend als een rijk vogelgebied. Dit kwam vooral door de aangelegde visvijvers.

De Zig maakt nu deel uit van het ‘Natura 2000 netwerk’. Dat is een netwerk van beschermde natuurgebieden dat de Europese Unie heeft opgericht om de biodiversiteit (d.w.z. het geheel aan soorten en hun leefgebieden) te beschermen. Het ruim 66 ha grote gebied van de Zig wordt beheerd door Limburgs Landschap vzw. Natuurherstelprojecten in Natura 2000 gebieden krijgen van de EU een financieel duwtje in de rug door het LIFE-fonds. Het Europees subsidieprogramma LIFE+ bestaat al ruim 20 jaar.
uitzicht op de vijvers vanuit de vogelkijkhut
Natuurpunt vzw heeft dankzij dit fonds de mogelijkheid om gronden te verwerven en herstel van natuurgebieden uit te voeren. In november 1993 zijn de eerste gronden aangekocht en sinds 2004 zijn in het 35 ha. grote vijvergebied (ooit aangelegd voor viskweek) vijf van de oorspronkelijke waterpartijen hersteld. Uitgangspunt was het historisch vijvercomplex, zoals wetenschapper en bioloog Edouard van Beneden (°1846, Leuven - † 1910, Luik) het in het begin van de 20ste eeuw had beschreven.
Planten en dieren reageerden razendsnel op dit nieuwe biotoop.

Op de foto's zie je de huidige "Nieuwe Lossing" (foto 1+2) en huidige "Nieuwe Abeek" (foto 3+4).
 
De vijvers van de Zig worden deels gevoed met grondwater en deels met water uit de hoger gelegen Nieuwe Abeek. Met in- en uitlaatconstructies kan men het waterpeil in alle vijvers afzonderlijk beheren en zelfs (indien nodig) leeg laten lopen in de lager gelegen Nieuwe Lossing. Hierdoor kunnen telkens nieuwe biotopen, met elk hun eigen typische planten en vogelsoorten, ontstaan. De terugkeer van een aantal rode lijst-waterplanten noemt men zelfs spectaculair. Onder andere de kikkerbeet, een waterplant die in Vlaanderen als zeer kwetsbaar is opgenomen in de Rode Lijst. Ook voor libellen, zoals de smaragdlibel en de metaalglanslibel, is de Zig een waar paradijs.

Vanuit de nieuwe vogelkijkhut aan de rand van het gebied, zie je een deel van het vijvercomplex, maar verder is dat deel, van- wege de kwetsbaarheid, verboden terrein. De hoge rietkanten maken er een echt stilte- gebied van, maar verhinderen ook dat je veel ziet van het gebied. Een uitkijktoren zou een uitkomst zijn. Op een luchtfoto van Erwin Christis, die ik gevonden heb op de site van het RLKM (Regionaal Landschap Kempen en Maasland), krijg je enig idee hoe dat gedeelte er uit ziet. Rechts onder zie je de vogelkijkhut.

Het vijvercomplex met rietkanten, eilandjes en moeraszones is nu, samen met de omringende laagveen- moerassen, bosjes, weilanden en akkers een aantrekkelijk natuur- en wandelgebied. Via bewegwijzerde paden kun je makkelijk de mooiste plekjes van het gebied ontdekken.

Blogarchief