Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Luysmolen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Luysmolen. Alle posts tonen

zondag 12 mei 2013

Luysmolen

Langs de Abeek, ooit “de levensader van beide Limburgen” genoemd, lagen in het verleden liefst 26 molens. Deze beek speelt nu weer een belangrijke rol in het grensoverschrijdende natuurpark "Kempen-Broek", want ze is, met haar venige hooilanden, elzenbroekbossen en de omliggende moeras- en heidegebieden, in het Europese "Natura 2000" netwerk van internationaal belangrijke “droge en natte natuurgebieden” opgenomen.

Vanwege de vele molens werd ze vroeger ook wel Molenbeek genoemd. Alleen al in buurtschap Kreyel (in de Belgische gemeente Bocholt) lagen over een afstand van amper 6 km, liefst 4 watermolens. Hiervan zijn er nog twee over gebleven, nl. de Voorste Luysmolen en de Clootsmolen. Deze molens draaien niet meer. De Achterste Luysmolen (1926) en de Hendriksmolen (1930) zijn afgebroken. Over de Clootsmolen heb ik al eerder iets geschreven. Het molenwerk van deze molen is nog aanwezig en ze is (zo zegt men) beperkt maalvaardig, maar ligt niet meer direct aan de beek en staat eigenlijk gewoon "droog". Het ligt in de bedoeling om de beek weer in haar oorspronkelijke bedding te leggen, zodat deze molen weer aan de beek komt te staan.

De Voorste Luysmolen maalde voor het laatst in 1965. Het is een zogenaamde onderslagmolen. Bij onderslagmolens stroomt het water ónder het rad door. Dit type molens komt vooral voor op de wat grotere beken/kleinere rivieren en is typisch voor waterlopen met een klein verval. De molen ligt aan een kleine zijstroom.

De Voorste Luysmolen wordt al in 1515 vermeld als volmolen, waar men wollen laken “volde” of verviltte om de kwaliteit van het weefsel te verbeteren. Het is een bewerking om de vezels dichter ineen te werken, waardoor een stevige, waterdichte stof ontstaat die minder vatbaar is voor krimp. Door de gebruikte ingrediënten, met name urine, werd een volmolen ook wel stinkmolen genoemd.

In de 19e eeuw werd de molen ingericht als korenmolen en het oorspronkelijk houten molengebouw werd in 1884 vervangen door een stenen gebouw. Sinds 1965 is de molen niet meer gebruikt. De naam Luys heeft niets te maken met een insect of parasiet (een luis dus), maar is van oorsprong een veldnaam. Luijs is afgeleid van "lis of rietgras". Veel hooilandpercelen langs de Abeek kregen vroeger de naam "luijsbampt" mee. Bampt in de betekenis van hooiland of beemd.


Eind 1995 kocht de Vlaamse Landmaatschappij de molen om ze te restaureren. Na de restauratie en herinrichting van de omgeving, is het beheer overgedragen aan de gemeente Bocholt. Tussen 15 april en 15 oktober is de molen vrij te bezichtigen. Nu de Luysmolen weer kan malen, zijn er ook iedere tweede en vierde zondag van de maand maaldemonstraties. Er is een kleine tentoonstellingsruimte en de molen is uitvalbasis voor wandelingen langs de beek, Smeetshof, Sint-Maartensheide, Luysen, Stramprooierbroek en Wijffelterbroek. Er is een picknick- plaats naast de molen en er is de mogelijkheid om van een lekker "tasje koffie" en een kleine hap te genieten. Het is tegenwoordig, omdat het aan het fietsknoopnetwerk ligt, ook een populair rustpunt voor fietsers.

Hoewel de midden- en benedenloop van de Abeek sterk door de mens is beïnvloed, behoort de beek nog altijd tot één van de betere beken. De waterkwaliteit, de unieke flora en fauna zijn van een hoog niveau. In de zomer krioelt het letterlijk van het leven in, boven en langs de beek. Er zijn vistrappen aangelegd om de vissen de gelegenheid te geven zich stroomopwaarts te begeven.












Grotere kaart weergeven

dinsdag 20 november 2012

Abeek

De 53 km lange Abeek, die ontspringt op het Kempens Plateau in het Belgische Wijshagen (Meeuwen-Gruitrode) en in Ophoven in de Maas uitmondt, is één van de levensaders van het grensoverschrijdend landschap Kempen-Broek.

De geschiedenis van de beek is bepaald door geologische- natuurlijke-, maar vooral menselijke factoren. Ik denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan de aanleg van bypasses en het opstuwen van het water voor de vele molens die er oorspronkelijk lagen, de gevolgen van de beek door de gegraven Weerter-/Bocholterbeek in de 13e eeuw, de ontwatering van moerassen, de aanleg van de Lossing en het rechttrekken (kanalisatie) om zo een snellere afvoer van water te bewerkstelligen.

De Abeek slingerde zich voorheen met een stelsel van geulen en een aantal andere beken een weg door onder andere het uitgestrekte moerasgebied de Luysen en was er plaatselijk meer dan een kilometer breed. De “Amazone in het klein” werd er dan ook tegen gezegd. De Abeek is daar voor een deel de natuurlijke grens met Nederland.

Door de aanwezigheid van de vele watermolens langs de loop van de Abeek (ooit waren het er 26), wordt de beek ook wel Molenbeek genoemd. In Stramproy (gemeente Weert) vind je in het Stramprooierbroek onder andere nog de Broekmolen. De beek is ook van groot belang voor de ontwikkelingen in het Stramprooierbroek. In mijn post: "de grens is maar een streep" vertel ik hier meer over. Ook in mijn posts over het Grootbroek,  de Luysmolen en de Clootsmolen komt de Abeek aan de orde.


Hoewel de midden- en benedenloop van de Abeek sterk door de mens is beïnvloed, behoort de beek nog altijd tot één van de betere beken.
In Molenbeersel, bij natuurgebied de Zig stroomde oorspronkelijk de gegraven Lossing via de zogenaamde Zigduiker onder de beek door naar Ophoven. In 1969 zijn daar beide waterlopen verlegd en stroomde de Lossing door de oorspronkelijke Abeek bedding naar de Maas bij Neer en de Abeek stroomde verder door de gegraven Lossing naar Ophoven. Er zijn plannen dit ongedaan te maken en de Abeek weer door het oorspronkelijke stroomgebied te laten stromen.

De waterkwaliteit, de unieke flora en fauna in de beek zijn van een hoog niveau. In de zomer krioelt het momenteel weer letterlijk van het leven in -, boven -  en langs de beek. Zo is onder andere de bever sinds enkele jaren via de Abeek spontaan naar Kempen-Broek teruggekeerd en voelt zich, naar ik gehoord heb, bijzonder goed thuis in het Stramprooierbroek en de Luysen. Ook wordt er, om er een paar te noemen, de boomkikker, de kraanvogel, verschillende salamandersoorten en de wespendief aangetroffen. Doordat de waterkwaliteit goed is en er o.a. vismigratietrappen zijn geplaatst, zijn er weer talloze (zeldzame) vissoorten zoals de serpeling en kwabaal aangetroffen.

Blogarchief