Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Schoorkuilen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Schoorkuilen. Alle posts tonen

dinsdag 2 juli 2013

Schoorkuilen

In de gemeente Nederweert is al in januari 2007 Stichting het Limburgs Landschap gestart met de eerste werkzaamheden van het venherstel- project “Kwegt” en “ Schoorkuilen”.
De Schoorkuilen maakte vroeger deel uit van de Roeventerpeel. In het gebied werd op kleine schaal turf gestoken, waardoor de vennen, kuilen of “koulen” ontstonden.
Met een “schore” werd in het Middelnederlands een kleine waterovergang bedoeld, gewoonlijk niet meer dan een paar balken of planken breed. Het viel niet mee hier overheen te lopen. Denk maar eens aan het woord “schoorvoetend” dat we nu nog gebruiken in de betekenis van “aarzelend, voorzichtig”. Waarschijnlijk dat bij Schoorkuilen het smalle en enige paadje bedoeld werd, dat op onderstaande kaart van 1892 te zien is; de Schoordijk.
kaart van 1892 met de huidige rood ingekleurde Schoorkuilen
Over de Roeventerpeel heb ik al een en ander geschreven. De aanleg van kanaal Wessem-Nederweert was een ingrijpende verandering van het gebied, dat tot dan toe vrijwel ongeschonden was. Het betekende meteen ook het einde van Schoorkuilen, dat men kon gaan gebruiken als landbouwgrond. Het gebied is nu (anno 2013) nog aangewezen als TOP-gebied en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Dat betekent dat gestreefd wordt om de knelpunten, zoals met name de verdrogingsproblematiek, tussen natuur en landbouw te verbeteren en op te lossen en van de versnipperde natuurgebieden één aaneen- gesloten gebied te maken, waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd.
Roeventerpeelven

Vanwege de autoweg en het kanaal is het natuurlijk niet meer mogelijk het oorspronkelijke Roeventerpeel te herstellen. Vandaar de “deelvennen” Roeventerpeel, Schoorkuilen en Kwegt. Deze sluiten aan op Sarsven, Banen, de Zoom en de Moost. In de periode 2007-2009 is al een 40 ha groot gedeelte aan de andere kant van het kanaal door Rijkswaterstaat hersteld, als proefproject en als natuurcompensatie. Dit gebied, waar ik al iets over geschreven heb, wordt de “Kwegt” genoemd en heeft zich in korte tijd prachtig ontwikkeld.
de Kwegt
Aan weerszijden van de Schoordijk is in de afgelopen jaren ongeveer 1 miljoen m3 verwijderd tot op de oorspronkelijke venbodem. Aan de (verlaagde) Schoordijkweg is de oever wat steiler gelaten, terwijl de rest van de oever meer glooiend is gemaakt. De plas is zo gesitueerd dat er voldoende windwerking is, die tot golfslag leidt. Hierdoor zal de plas niet dicht groeien, wat weer ten goede komt aan de functie die het ven kan hebben voor watervogels.
uitzicht vanaf het zanddepot op Schoorkuilen met de Schoordijk in het midden
Het project kon vooral gefinancierd worden door het witte zand te verkopen aan Rijkswaterstaat ter verbre- ding van de A2 bij Eindhoven. Bij het AC restaurant heeft men een op- en afrit aangelegd voor de afvoer van het zand. Niet al het zand was meteen bruikbaar, of was ongeschikt, en heeft men opgeslagen in een groot zanddepot langs het ven. Al snel daarna heeft een kolonie oeverzwaluwen dit zanddepot gevonden en heeft zich hier gevestigd. Het vervoer van het zand heeft in het voorjaar 2011 om die reden zelfs een tijdje stilgelegen. Momenteel is men volop bezig de rest van het zand af te voeren. Het is al ruim een maand een af- en aanrijden van vrachtwagens. Ook nu weer nestelen er oeverzwaluwen, maar daar houdt men geluk- kig tot nu toe goed rekening mee. Men blijft voldoende op afstand, zodat de vogels niet gestoord worden.
 

Er is een berken-zomereikenbosje aan de kant van de Meiberg (de westkant van de plas), zodat de snelweg geïsoleerd ligt van het natuurgebied en de rust in het gebied vergroot wordt. Het is er in elk geval rustig genoeg, want ik heb er sporen van reeën in het zand aangetroffen.

Tevens is de Einderbeek vanwege de sterke afwatering heringericht en zijn de overlopen van het ven naar de beek afgesloten. De beek stroomt van oost naar west en mondt net ten westen van de Schoorkuilen uit in de Leukerbeek, een van de zijbeken van de Tungelroyse beek. Het waterpeil van de beek is lager dan het streefpeil in de vennen, zodat daar geen gebiedsvreemd (voedselrijk) water komt. De waterkwaliteit in de Einderbeek wordt namelijk enerzijds bepaald door het grondwater en anderzijds door het water dat wordt aangevoerd vanuit de Noordervaart. Het grondwater wordt door de omringende landbouwpercelen beïnvloed en bevat daardoor o.a. bestrijdingsmiddelen, nitraat en fosfaat. Het water uit de Noordervaart is hard, zwavelrijk en voedselrijk. Ongeschikt dus voor de vennen.

De verwachtingen voor het gebied zijn hooggespannen, na de ontdekking van nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke veenbodem en de prachtige resultaten na venherstel in De Banen in de jaren negentig.


blaartrekkende boterbloem
Er is een rijke oevervegetatie. Nu zie je langs de glooiende oever opvallend veel blaartrekkende boterbloemen. Het is een tot 60 cm hoge pionier, die massaal kan groeien en van mei tot oktober bloeit. De plant heeft een kleine onopvallende bloem en de bloemblaadjes vallen snel af. Opvallend zijn de vruchtlichaampjes die er als korfjes uit zien.

Niet dat deze plant zo bijzonder is, want ze komt algemeen voor op vochtige en drassige stikstofrijke bodems, maar ik wil je er op attenderen deze niet aan te raken of te plukken. Hoewel alle boterbloemen giftig zijn (vandaar dat grazende dieren ze niet eten), is de blaartrekkende boterbloem de meest giftige. Wanneer de bladeren gekreukt, beschadigd of verma- len worden, brengen ze op de menselijke huid lelijke zweren en blaren. De plant heet in de volksmond niet voor niks jeukbloem of kankerbloem. Voorzichtigheid is dus op zijn plaats.

rijke oevervegetatie aan de westkant van Schoordijk

woensdag 26 juni 2013

TOP-gebieden in Weert e.o.

Als ik één woord bij natuurbeheer misleidend vind, dan is dat het woord "TOP-gebied". De gebieden waar het namelijk over gaat, staan niet (zoals je zou verwachten) positief aan de "top". Ze staan aan de top van de prioritaire gebieden t.a.v. aanpak verdroging.......

Top-lijst voor Weert en Nederweert
Het Rijk heeft al jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteiten lijst, een zogenoemde 'TOP-lijst', voor de verdrogingsbestrij- ding op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel.
Het Rijk draagt via de ILG financieel 50% bij aan uitvoeringsmaatregelen in deze gebieden. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) is een subsidie- regeling om het landelijk gebied mooi en vitaal te houden. Met het ILG is een groot aantal subsidie- regelingen in één keer vervangen.

Gedeputeerde staten van Limburg heeft in 2008 een TOP-lijst met 48 gebieden vastgesteld. Zoals je op het (deel)kaartje kunt zien, zijn de Weerter (en Nederweerter) natuurgebieden helaas goed vertegenwoordigd. Je ziet dat er verdrogingsproblemen zijn in het Weerter Bos, de Kruispeel, Wijffelterbroek, Areven, Krang, Moeselpeel, Kootspeel, Roeventerpeel, Sarsven-de Banen, grote- en Kleine Moost, de Zoom en Kruisvennen. En niet te vergeten de 372 ha. grote Groote Peel.

Verdroging in het Weerterbos  door o.a. de aanleg van rabatten
Ooit bestond Nederland uit vlakten met beken en rivieren die vrij door het landschap slingerden. Dijken ontbraken nog. Ons land was een weelderige moerasrijke delta met broekbossen en omvangrijke hoog- en laagveengebieden. Maar Nederland is inmiddels verdroogd. In grote delen van Nederland is de natuur- lijke waterhuishouding gewijzigd door menselijke ingrepen. De grondwaterstand en kwel in natuurgebieden is veranderd en verdroging is een van de hardnekkigste milieuproblemen geworden.

Verdroging in de Hoort op de grens Weert - Dorplein
Al in de jaren zeventig verschenen studies (Grootjans, 1979; Gijsen, 1979; Beintema en Van den Berg, 1979; Molenaar, 1980) waarin gemeld werd, dat er “iets mis was met de grondwaterstanden in Nederland”.
En in 1994 werd circa 600.000 ha natuur- gebied als verdroogd gekenmerkt!!!!!

De belangrijkste oorzaken van verdroging  (aldus Beugelink en Claessen, 1995) zijn:
• ontwatering en versnelde afwatering ten behoeve van de landbouw (60%);
• grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening (30%);
• overige oorzaken zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (toename verdamping, met name door naaldbos) en zandwinning (10%).
Over de oorzaken en effecten kun je meer lezen op de site Compendium voor de Leefomgeving.

De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Verdroging bedreigt circa 40% van onze inheemse planten. Ook dieren, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwel- afhankelijke plantensoorten (bijvoorbeeld insecten) worden in hun voortbestaan bedreigd. De bijzondere natuur mag niet verdwijnen en men dient er voor te zorgen dat het gebied zo sterk mogelijk wordt gemaakt. Het beheer moet snel verbeterd worden en er moeten weer sterke, aaneengesloten natuurgebieden komen door de watersituatie optimaal te maken.

afvoer van kwelwater aan de rand van  het Stramproyerbroek
Afwateringssloot in het Weerterbos

Er is de afgelopen jaren al veel werk verzet in de Weerter natuurgebieden. Over de behaalde resultaten heb ik in mijn blogs al een en ander verteld, maar men is er nog lang niet.....
In een van de genoemde gebieden, namelijk de Krang, is men momenteel bezig met de laatste fase bij en om de Leukerbeek. De werkzaamheden in het deelgebied Roukespeel zijn van groot belang voor het oplossen van de verdrogingsproblematiek aldaar. In een volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

vrijdag 14 juni 2013

Oeverzwaluw 2

In de vorige blog over de oeverzwaluw vertelde ik dat deze luchtacrobaat op de Rode Lijst staat vanwege de duidelijke afname en de geringe verspreiding. De reden daarvan is dat de leefomstandigheden niet goed zijn; de twee belangrijkste voorwaarden zijn een kale, zanderige of leemachtige steile wand en er moeten veel insecten rondvliegen. Een kolonie eet per dag al gauw enkele kilo’s muggen! De vogel is dus water gebonden en is vooral bij natte weilanden en natte natuurgebieden te vinden. Er wordt dan ook meestal boven en bij water gevlogen. Voedsel is waarschijnlijk niet het probleem, maar vooral het ontbreken van een geschikte steile wand.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof

Veel van de oorspronkelijke afkalvende beekoevers, afgravingen, grond-depots, lage aarden walletjes e.d waren nl. hét terrein. De oeverzwaluw was in mijn jeugd een vertrouwd beeld en je vond de witte eitjes dan ook in menige kralenkrans boven het jongensbed. Door menselijk ingrijpen zijn veel van deze natuurlijke oevers helaas verloren gegaan, waardoor de oeverzwaluw ook in de Weerter natuurgebieden en omgeving nagenoeg niet meer te vinden is. Voor zover ik heb kunnen na gaan, tref je ze nog aan bij het Blauwe Meertje in het IJzerenman gebied, Schoorkuilen en net over de Belgische grens bij de Smeetshof in Bocholt.
De nesten worden hoofdzakelijk in de bovenste 100 cm. van een steile oever of wand gemaakt. Dit heeft te maken met het oorspronkelijke broedgedrag langs meanderende beken. Door hevige regenval kan namelijk het water in de beek behoorlijk omhoog komen. Hoe hoger nu de nestgang gebouwd is, hoe langer men droge voeten behoudt. Het komt ook wel eens voor dat een gedeelte van een wand of oever instort. Ook hier geldt weer, hoe hoger men zit, hoe minder zand men op het hoofd krijgt. Als dit gebeurt kan de vogel zich trouwens uitgraven.

De oeverzwaluw is een vogelsoort uit de orde der zangvogels. Net als de gierzwaluw, de boerenzwaluw en de huiszwaluw overwintert deze vogel in Afrika. (Sahel). De oeverzwaluw verschijnt al vroeg in het voorjaar en is al vaak in maart of begin april te zien. In september trekt hij weer terug naar zijn overwintergebied.

Hij lijkt veel op de huiszwaluw, maar is anders van kleur. De oeverzwaluw is op zijn rug grijsbruin van kleur, op de buik wit en op zijn borst heeft hij een duidelijke bruine borstband. Een ander kenmerk is de licht gevorkte staart. Met een grootte van ca. 12 cm is het de kleinste zwaluw soort.
Hij maakt een droog, raspend geluid.

Ik ben gaan kijken bij de Smeetshof, maar om de kolonie niet te verstoren, ben ik niet te dichtbij gekomen. Van deze kundige vlieger zou ik trouwens sowieso geen close-up hebben kunnen nemen. De foto is van de site "natuurfotografie door Ed van Zoonen".. Deze heeft een prachtige natuursite, met hierop ook een serie van de oeverzwaluw. Ik kan je van harte aanbevelen deze eens te bekijken. Knap dat er mensen zijn die dit zo mooi in beeld kunnen brengen.


Ze broeden in een kolonie en graven zelf hun nest in steile oevers. De nestgangen worden met de pootjes gegraven. Een hele prestatie, want de gangen zijn 60-90 cm diep. Die eindigen in een nestkamer, die wordt bekleed met veertjes en plantendelen. Er zijn één tot twee broedsels per jaar. De 4-5 zuiver witte eitjes worden gelegd van eind april tot midden augustus, met een piek van het eerste broedsel in de tweede helft mei. De ouders broeden deze gezamenlijk uit. De broedtijd is 12-16 dagen. De eerste weken blijven de jongen in de nestkamer, als ze wat ouder zijn, komen ze de ouders tegemoet en zie je ze zitten op het randje van de nestgang en om voedsel bedelen.

zondag 2 juni 2013

Oeverzwaluw in Weert e.o.

In een kleurrijk weiland tegenover Smeetshof, net voorbij de Nederlands- Belgische grens, ligt al jaren een grote zandhoop. Hoe het zand daar komt en wat men er mee wil/gaat doen is mij niet bekend.
Ik heb zo het idee dat er ook geen bestemming (meer) voor is.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof
Dat zou heel goed uit komen, want het viel me tijdens een fietstochtje op, dat hier momenteel een kolonie oeverzwaluwen gebruik van maakt. Hoewel ik hierover nergens gegevens heb kunnen vinden, was dat mogelijk in vorige jaren ook al het geval.
Ik schat dat het toch al gauw om en nabij de vijftig paartjes zijn.

De oeverzwaluw staat op de Rode Lijst. De laatste 20 jaar is er een toename van < 5% per jaar, hoewel het aantal van jaar tot jaar flink kan schomme- len. Het heeft namelijk ook met de leefomstandigheden in het overwinte- ringgebied (Sahel zone) te maken. Een te koud voorjaar of te koele en verregende zomer bij ons heeft ongetwijfeld ook een effect op het voedselaanbod en daarmee op de conditie en het aantal oudervogels en hun jongen, of omdat er minder gebouwd wordt, zijn er mogelijk ook minder bouwlocaties met gronddepots, of raken deze in verval.. Allemaal factoren die een rol spelen.

In de Weerter natuurgebieden van Grenspark Kempen-Broek zul je deze vogel helaas amper zien. Helaas.... Ik heb ze wel gezien bij het zanddepot bij Schoorkuilen en bij een afkalvende oever van de Centrale Zand Winning in het IJzerenmangebied (het zgn. "blauwe meertje").
Op de site van waarneming.nl zijn dit jaar ongeveer 200 vogels waargenomen in de omgeving van Nederweert-Eind (de Einderbeek en Schoorkuilen), 11 in de Peel, en 12 in de omgeving Ringselven. De gebieden in Nederweert behoren niet tot het Kempen-Broek gebied.

Hoewel met name de SP-Weert en Stichting Groen Weert problemen hebben met de afkalvende oevers bij de CZW (vanwege mogelijk gevaar), zou dit toch een mooie gelegenheid zijn de oeverzwaluw voor Weert te behouden. Dat gedeelte zou dan echter niet toegankelijk mogen zijn voor bezoekers....
Verder trouwens niets dan lof voor de SP-Weert en Stichting Groen Weert, dat ze het natuurbeleid van de Gemeente Weert zo goed in de gaten houden. Natuurbeleid en economisch belang botsen namelijk vaak (meestal) met elkaar. Goed dat hier in Weert de vinger aan de pols wordt gehouden.

Bij de Smeetshof heb je dus wel een mooie gelegenheid om dit beestje eens nader te bekijken. Het zou mooi zijn als dit navolging vindt bij de CZW….

ADVIES:
Aangezien de vogels bij de Smeetshof af - en aanvliegen, neem ik aan dat de eitjes zijn uitgebroed, dus is voorkoming van verstoring erg belangrijk. Houd daarom voldoende afstand als je gaat kijken en maak eventueel gebruik van een verrekijker om ze te observeren. Op bordjes staat trouwens aangegeven dat het verboden gebied is.....


Op de kaartjes die ik heb kunnen downloaden van de site van sovon.nl, kun je zien hoe het met de oeverzwaluw gesteld is. "Sovon Vogelonderzoek Nederland" is een non-profit organisatie die in Nederland het voorkomen en de ontwik- keling van Nederlandse vogels bijhoudt. Sovon kijkt daarbij naar de voor- of achteruitgang van vogels, en naar het hoe en waarom daarvan. De resultaten van de tellingen die Sovon organiseert vormen een basis voor het natuurbeleid en beheer in ons land en worden inmiddels voor een breed aantal toepassingen gebruikt. Onafhankelijkheid, objectiviteit en borging van kwaliteit zijn uiteraard bij deze organisatie belangrijke kernwaarden. Ik vraag me af of de natuurorganisaties in Kempen-Broek ook van deze mogelijkheid gebruik maken.  
Dieptepunt was in 1985 met 3500 paren in héél Nederland!!!! Een groot deel van onze vogels, bereikten in de jaren zeventig en tachtig trouwens hun dieptepunt. Sindsdien is weer sprake van een toename van < 5% per jaar, hoewel dit wisselend is. Het aantal broedparen in Nederland in bijvoorbeeld 1998 is weer 20.000 en in 2000 zelfs 32.000. Bolwerken zijn de grote rivieren, Flevoland, Drenthe, Groningen en Friesland.

Met het huidige natuurbeleid in Kempen-Broek zijn er mogelijk weer kansen. We zullen de vogels echter soms een handje moeten helpen. Het meeste baat heeft de oeverzwaluw bij het herstel van de natuurlijkheid van beken. De zandige steile hellingen, die daarmee mogelijk terug keren vormen namelijk hét biotoop van de oeverzwaluw, maar als die er niet zijn, benutten ze ook door de mens gemaakte steile zand- of leemwanden, zoals op bouwterreinen en afgravingen. Hoewel er tegenwoordig veelvuldig wordt gebroed in gronddepots op bouwlocaties, hebben die vrijwel altijd een tijdelijk karakter.

Ze zijn best wel kieskeurig wat de wand betreft; die moet steil zijn en van zand/leemachtig materiaal zijn. Het is van belang dat elk jaar, vóór de oeverzwaluwen terug keren uit Afrika, de wand weer steil wordt afgestoken. In zo'n 'verse' steilwand broeden de zwaluwen namelijk het liefst. Als het de vogels niet aanstaat trekken ze gewoon verder. Dat zou dan weer een gemiste kans zijn.....

Bij de zandhoop nabij Smeetshof is dit (naar ik aanneem) gedaan door “Natuurpunt Bocholt”, de lokale Vlaamse vereniging voor Natuur en Landschap. Een uitstekend initiatief, want om de oeverzwaluwen van de Rode Lijst te kunnen afvoeren, zullen in de toekomst nog veel van deze wanden aangelegd moeten worden. Van groot belang is dat de grondgebruikers ook worden gewezen op de aanwezigheid van de zwaluwen, en dat wordt voorkomen dat de broedplaats tijdens het broedseizoen wordt aangetast. 


In een volgende blog wil ik nog wat meer over de oeverzwaluw zelf vertellen en minder over de voorwaarden. Ik zal het dan vooral hebben over het vogeltje zelf en de levenswijze.

dinsdag 20 november 2012

De Kwegt Nederweert

De Kwegt is een voormalig vennengebied, dat bij aanleg van het Kanaal Wessem-Nederweert in 1922 werd gedempt met het vrijkomende zand. Het ligt tussen kanaal Wessem-Nederweert en het Sarsven. Het maakte deel uit van het oorspronkelijk grote Roeventerpeelgebied. Ook Schoorkuilen, aan de andere kant van het kanaal, maakte hier deel van uit.
de Kwegt in 2012
 
Een van de 3 herstelde vennen
Het gebied maakt deel uit de keten Peelvennen en van het Einderbeekgebied en sluit aan bij het gebied Sarsven en De Banen. Kwegt, of ook wel geschreven als kwagt of kwacht, is een toponiem, gebruikt voor moerassige natuur- en natuurgebieden met zeer onvaste bodems. Het woord is verwant aan kwakkelen en wankelen. Kwakkel of wankel in de zin van "onvast of onbestendig". (zoals bijvoorbeeld in kwakkelwinter). Het woord kwegt komt nog voor in de Peel en in Belgisch Limburg. Er worden dan met drijvend of onvast materiaal dichtgegroeide turfkuilen mee bedoeld.

de Kwegt in 2000
Een enkel perceeltje gelegen aan de Kwegt werd rond 2000 opgenomen in het Natura 2000- gebied Sarsven - de Banen en werd hersteld bij wijze van proefneming.

In de periode 2007-2009 is een 40 ha groot gedeelte van het gebied door Rijkswaterstaat hersteld bij wijze van natuurcompensatie.  De vennetjes liggen nog gescheiden van elkaar door een weg. Bedoeling is om deze weg tzt. op te breken, zodat één grote plas ontstaat. Het uitgegraven zand kon worden gebruikt bij de aanleg van het nieuwe wegennet bij de ring van Eindhoven.


Na de ontdekking van nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke veenbodem en de prachtige resultaten na venherstel in De Banen in de jaren negentig, waren de verwachtingen voor dit gebied ook hooggespannen. Er liggen nu vier prachtige vennetjes en zoals je op de foto's kunt zien, zijn het stuk voor stuk pareltjes geworden.



 
foto's  van het eerste herstelde ven in 2000

 
foto van het 2e herstelde ven

Dat de herfst er ook een lust voor het oog kan zijn, laten onderstaande foto's van de Kwegt zien.
Of zoals Albert Camus dit treffend verwoordde:

“De herfst is als een tweede lente, waarin elk blad een bloem wordt”

foto van het 3e herstelde ven

****************** UPDATE *****************

De afgelopen jaren is de Kwegt compleet op de schop gegaan en onherkenbaar veranderd ten opzichte van 2012.  In mei 2022 heb ik daar een post over geschreven met als titel : "de Kwegt; een tijdlijn". 

Blogarchief