Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Tungelderse wel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Tungelderse wel. Alle posts tonen

zaterdag 19 september 2015

Tungelderse Wel op YouTube

Ik heb al verschillende keren geschreven over de Tungelerwallen en de ontwikkelingen daar.
In deze blog vandaag nou eens geen verhaal, maar enkel de mededeling, dat ik op YouTube weer een filmpje heb geplaatst. Deze keer met foto's van de Tungelderse wel en op de achtergrond hoor je het gelijknamige lied "tungelderse wel" van de Mooshoofpaadzengers, een dialect zanggroep uit Stramproy.
Deze zanggroep is opgericht in 1976 en bestaat/bestond? uit Jan Coenen, Lei Steijvers, Geer van Sjoemaekers Pjaer (Kwaspen), Geer (†17-10-2012) en Jan van Sjoemaekers Sjang (Kwaspen), Thei en Frans Peeters, Jack Palmen en Fons Heuvelmans.

Ze halen in dit lied de Tungeler Wallen weer voor even terug in onze herinneringen. De 'Wel' heeft namelijk een bijzondere plek in de harten en hoofden van veel (oudere) bewoners van Weert en Stramproy.
Hele generaties (jong én oud) beleefden hier  prachtige avonturen of anderszins, op en rond de enorme zandbak die de Tungeler Wallen vanouds is.

De "wel" is helaas niet meer de "wel" van weleer,
maar dankzij "kartrekker" Frans van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, vindt er in deze periode van het jaar, met inzet van een aantal enthousiaste vrijwilligers, kleinschalig onderhoud plaats op enkele particuliere percelen zoals "bie René", "bie Toos",  het "Armenbos" en de "Böskes" op de Kleine Wel. En het mag gezegd worden: het verschil met de andere percelen is maar al te goed merkbaar. Ik zou zeggen: ga eens kijken, of misschien nog beter: ga eens helpen.

Je kunt het filmpje bekijken door op de foto te klikken. Voor een betere kwaliteit kun je dan klikken op het tandwiel rechtsonder en bij kwaliteit stel je in plaats van 360p. in op 1080p. Rechtsonder kun je ook op volledig scherm klikken, zodat je ruim 5 minuten schermvullend en optimaal kunt genieten van de foto's.

Ik zou het leuk vinden als je eens laat horen wat je er van vindt.......

donderdag 23 april 2015

Natuurbeheer in de Tungelerwallen

In de vorige blog vertelde ik al dat de erosieprocessen en windwerking in de stuifzandgebiedjes hersteld moeten worden, om het kenmerkende afwisselende gebied van heide, stuifzand en bos in de Tungelerwallen terug te krijgen. Daarvoor is het echter nodig om het gebied open te maken en lokaal te plaggen.
In 2012 is o.a. Stichting Natuurmonumenten begonnen om deze openheid weer te herstellen op enkele percelen van de 22 ha.die ze in eigendom hebben. Dit hebben ze gedaan door grootschalige kap.



 
Steeds ligt echter het gevaar op de loer, dat deze percelen weer zullen dichtgroeien.  Dit zal zonder regelmatig beheer ook zeker gebeuren en van herstel van een stuifzand- en heidegebied is dan nog steeds geen sprake. Daarom zorgde de Vrijwilligersgroep Zuid-Limburg van Natuurmonumenten afgelopen jaar o.a. bij de Telheidestraat voor kleinschalige onderhoudswerkzaamheden, zoals het uittrekken van boompjes en het verwijderen van braamstruiken. De resultaten die je op de foto's ziet, spreken voor zich. Te hopen is dat dit regelmatig gebeurt, anders is al dat werk voor niks.

Wat je op deze foto ziet, heeft weinig te maken met natuurbeheer. Hier is alleen maar aan winst gedacht.... Zo te zien ging het de houthandelaar alleen maar om de stammen en het takkenafval is als niet bruikbaar materiaal blijven liggen. Dit is echt niet wat je wil zien........

 
Het alleen maar grootschalig kappen, zoals vorig jaar op enkele particuliere percelen is gebeurd, is niet voldoende. Hoewel het credo "dood doet leven" voor veel natuurgebieden klopt, geldt dat zeker niet voor de Tungelerwallen. Voor de verschraling van de bodem en het herstel van het bodemleven zal het restmateriaal na de werkzaamheden zoveel mogelijk opgeruimd dienen te worden.
Met name kwetsbare planten als borstelgras, hei, IJslands- en rendiermos maken zo namelijk totaal geen kans, terwijl soorten als de Amerikaanse vogelkers er goed gedijen.

Dat het ook anders kan toont de Ecologische Werkgroep Weert Zuid aan. Dat verschil is te zien bij de foto's die hieronder volgen.

Hoewel groot onderhoud nodig is, heb ik persoonlijk meer vertrouwen in het kleinschalig beheer. Gelukkig zijn er meer vrijwilligers, die het dichtgroeien op meerdere plaatsen door hun inzet weten te voorkomen.
Ik heb vooral veel bewondering voor de "Werkgroep Tungelerwallen" van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid . Deze groep is al sinds 2009 werkzaam in de Wel, met als belangrijkste doelstelling het herstel van het stuifzand- en heidegebied door openheid in het landschap te brengen en de boel goed op te ruimen.

Met hulp van o.a. de scouts van Tungelroy en de stad, wordt in de herfst- en wintermaanden op enkele privépercelen zoals "bie René", "bie Toos", het "Armenbos" en de "Böskes" op de Kleine Wel gewerkt.
Ik heb hier al eerder iets over geschreven in de blog de Nationale Natuurwerkdag.

Afgelopen herfst en winter zijn ze er bijna wekelijks met een enthousiast groepje bezig geweest. Petje af.... Door dit soort beheer krijgen het stuifzand, hei, borstelgras en de verschillende korstmossen de kans te herstellen. Ook de veldkrekel, nachtzwaluw, zandloopkevers, zandbijen, -wespen en vlinders zijn gebaat bij deze openheid. De verslagen van hun werkzaamheden van eind 2014 en begin 2015 vind je op hun site.

Het stuifzand, zoals het "soevenier van hieël vreuger", er mijns inziens uit moet zien, tref je nu vooral aan bij de Telheidestraat. Op de eerste plaats dankzij de werkzaamheden van de werkgroep Tungelerwallen, maar er zijn nog andere groepen die, zonder het te beseffen, zorgen voor het in stand houden van het stuifzand, namelijk motorcrossers, mountainbikers, ruiters en paard en wagen. Ze zorgen misschien soms voor ongewenst kabaal, maar zolang ze op de paden blijven en andere recreanten niet tot last zijn, houden ze het stuifzandgebied open. Uiteraard is een crossbaan niet wenselijk.

Zandverstuiving aan de Telheidestraat
En hoe leuk zou het zijn als we hier weer ouders zien met hun spelende jonge kinderen. Behalve dat die zich amuseren in dit mooie gebied, houden ze het zand ook in beweging......

woensdag 15 april 2015

Het stuifzand van de Tungelerwallen

In de blog Tungelderse Wel "soevenier van hieel vreuger" , schreef ik dat de 180 ha. grote Tungelerwallen oorspronkelijk geen stuifzandgebied was, maar dat dit nagenoeg zeker door menselijk toedoen eind middeleeuwen (16e en 17e eeuw) is ontstaan. Van Mourik  gaat er in "Zandverstuivingen en plaggenlandbouw; het bodemarchief van Tungelroy" (1993) van uit dat vanwege overbegrazing en het plaggen van de heide voor de plaggenbemesting de wind vrij spel heeft gekregen . Ongetwijfeld hebben klimatologische veranderingen, zoals langdurige droogte, hierin een rol gespeeld. Als je dit nog eens wil nalezen, klik dan op deze link.

Zandverstuiving bij de wal tussen Telheidestraat en Wijffelterbroekdijk anno 2015
Zandverstuiving bij de "Klein Wel"  (ten zuiden van de Wijffelterbroekdijk)
De bewoners van Tungelroy kregen daardoor te maken met het inwaaien van zand op plaatsen waar dat niet wenselijk was. Als het hard waaide konden de bewoners in het dorp soms geen hand voor ogen zien vanwege het opgestoven zand en werden de akkers door het zand bestoven. Men zei dan: "De Wel is weer op weeg"......Ze ontdekten, dat als je een wal opwerpt aan de rand van dat gebied en daarbij rekening houdt met de windrichting, je vanzelf een hogere wal krijgt, die het inwaaien van het zand tegenhoudt.

Zodoende is na de middeleeuwen (in de 17e eeuw?)  een randwal opgeworpen aan de oostzijde van het gebied, om het stuifzand te beteugelen en de aangrenzende akkerlanden, graslanden en woonerven te beschermen tegen het oprukkende zand.

In de loop der eeuwen is die wal op sommige plaatsen "uitgegroeid" tot wel 15 m. hoog en was ooit het hoogste punt in de gemeente Weert
Als je nu deze oude foto's van 1921 en 1950 vergelijkt met de eerste foto op deze blog (anno 2015), is goed te zien, dat de wal toen heel wat hoger was dan nu. De wal is bij de oudere generatie bekend als de  St. Jansberg. Minder bekend is dat die wal de parochies Tungelroy en Altweerterheide scheidt. Om helemaal precies te zijn is de grens tussen de parochies de voormalige Keutelraatweg naar het Ambonezenkamp. De berg ligt dus eigenlijk in zijn geheel op grondgebied van de parochie Altweerterheide.

De in WO II door de Nederlandsche Arbeidersdienst (NAD) aangelegde /verbeterde Wijffelterbroekdijk splitst de wal in twee gedeelten. De zuidzijde wordt door de lokale bevolking vanwege de kleinere omvang en hoogte van de wal de "Klein Wel" genoemd.
Oorspronkelijk moet de wal aan de zuidzijde ook veel groter zijn geweest. Het grootste deel is echter al in de loop der 19e eeuw afgegraven, om er de beemden (natte graslanden) langs de Tungelroyse beek mee te verhogen.
(bron: Veldnamen in en rond Stramproy (1948), W. Lenaers)

Om de zandlaag vast te houden, waren aanplantingen noodzakelijk. De wallen werden met eiken beplant en waarschijnlijk van meet af aan behakt. Door het hakken, het stuiven van het zand en waarschijnlijk ook door vraat van vee en wild, ontstonden in de daaropvolgende eeuwen de curieuze boomvormen.

Er werd steeds teruggehakt tot op de stamvoet of iets hoger, zodat de stam weer opnieuw kon uitlopen. Men noemt ze eikenstoof. Omdat stoven ook afleggers vormen, werd de omvang sneller groter. Zo kon één stoof na eeuwen kapbeheer een omvang tot soms meer dan 20 meter bereiken, met vaak de wonderlijkste vormen.

door winderosie komen de wortels van de bomen bloot te liggen
Deze grillige boomvormen zorgen o.a. voor structuurverrijking van het landschap
De hakhoutcultuur kende zijn hoogtijdagen tot het eind van de 19e eeuw, toen er een enorme vraag was naar takkenbossen, brandhout, etc. Daarna begon het hakhout langzaam maar zeker zijn economische waarde te verliezen en werd brandhout meer en meer vervangen door kolen, gas en elektriciteit.

Door het uitstuiven van het zand, komen de eikenstoven en wortels vrij te liggen
Doordat het hakhoutbeheer stopte, raakten veel bomen door de zandverstuivingen weer langzaam bedolven onder het zand en schoten op de afleggers her en der nieuwe opgaande eiken uit. Nu het zand op sommige plaatsen door winderosie tot soms op de wortels weer uitstuift, komen de vaak grillige boomvormen en vergroeiingen tevoorschijn. Nu hangt het belang van het hakhoutbeheer samen met de cultuurhistorische waarden, natuurwaarden en structuurverrijking van het landschap. Deze boomvormen zullen hier in het huidige bosbeheer niet opnieuw ontstaan, dus we moeten zuinig zijn op wat we nog hebben….

Nadat in de 20e eeuw nagenoeg alle (kleine) percelen, die particulier eigendom zijn, bebouwd waren met naaldbomen (productiehout), is er vooral de laatste 50 jaar niets meer gedaan aan onderhoud en beheer. Met als gevolg saaie dennenbossen, waar amper licht door kan en zo goed als geen vegetatie is op de grond. De brandgangen tussen de percelen, meestal aan de rand met berken beplant, zijn bedoeld als natuurlijke “stoplijnen” en vertragers bij een mogelijke brand.

Vooral de Amerikaanse vogelkers zorgt voor het dichtgroeien van de Tungelderse Wel
Met uitzondering van de zandpaden, is van open zand op de meeste plaatsen amper nog sprake, want het karakteristieke open stuifzandgebied vergrast en groeit steeds meer dicht met bomen en struiken (zoals de Amerikaanse vogelkers). Dit is niet alleen funest voor het stuifzandgebied, maar heeft ook gevolgen voor de flora en fauna. En wat te denken van de natuurliefhebber en recreant; steeds minder mensen bezoeken het eentonige gebied, waar je (op de zandpaden na) bijna naar het gele zand moet zoeken......
Om het karakteristieke van de Tungelderse Wel te behouden, kan men de natuur niet langer ongestoord zijn gang laten gaan, maar is natuurbeheer nodig. In de volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

zaterdag 1 november 2014

Nationale Natuurwerkdag

Ook in Weert was het een Nationale Natuurwerkdag
Vandaag organiseerde Landschapsbeheer Nederland de Natuurwerkdag en trokken duizenden mensen de werk- handschoenen aan om een dag zelf aan de slag te gaan in de eigen omgeving. Landschapsbeheer Nederland hoopt zo meer mensen te enthousiasmeren om vaker in het landschap aan de gang te gaan als vrijwilliger.

Voor de 14de keer was jong en oud actief in meer dan 400 gebieden. Ook in Weert ging men aan de slag met kleinschalige onderhoudswerkzaamheden, zoals zagen, boompjes trekken, snoeien, schoonmaken van paden, verwijderen van bramen en opschonen van een poel.

In de Tungelderse Wel werd het particulier perceel "bie René" onder handen genomen door Scouting Tungelroy i.s.m. Werkgroep Tungelerwallen (Tungeler Wallen)van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid.

Het stuifzandgebied, met naaldbossen, zandige paden, heide en stuifzanden, is een pareltje in de gemeente Weert, maar dreigt (als er niets gebeurt), op veel plaatsen dicht te groeien met dennen en vogelkers.

Om de bijzondere natuurwaarden niet verloren te laten gaan moeten stukken weer opnieuw worden open gemaakt. In de open gebieden komen namelijk bijzondere planten en diersoorten voor. Enkele voorbeelden zijn IJslands mos (zeer zeldzaam), rendiermos, stekelbrem, borstelgras, veldkrekel, levendbarende hagedis, nachtzwaluw en boomleeuwerik.

 
Het was prachtig te zien, hoe klein en groot zich uitsloofden om er iets moois van te maken. Toppers...

Een andere activiteit vond plaats aan de rand van de Roeventerpeel. Een gebied ten oosten van Weert.
De werkzaamheden werden georganiseerd door Scouting St. Job Leuken-Weert /Stng.Limburgs Landschap.
De Roeventerpeel is een lang en smal Peelven, waar de Leukerbeek omheen is geleid. Het onlangs hersteld "moerasbos" heeft een rijke vogelstand en de bever heeft er zich zelfs (blijvend?) gevestigd. Het gebied is genoemd naar de buurtschap Roeven. Het is deels in beheer bij het Limburgs Landschap en heeft een oppervlakte van 21 ha.

 
De bosrand is langs de gehele lengte terug gezet en de kleine Rietpoel, die nagenoeg geheel dichtgegroeid was met riet en lisdodde, werd opgeschoond. Het materiaal is op hopen gezet met hooiharken en rieken. Deze hopen zullen gaan dienen als overwinteringsplaats voor kikkers en salamanders.

Tijdens de middagpauze kreeg de jeugd een welverdiende kom soep en at smakelijk van het meegenomen lunchpakketje. Na de pauze gingen ze weer aan het werk om het gebied netjes opgeruimd achter te laten.

Ook op de Buuëtjeshei in Stramproy was er vandaag veel bedrijvigheid. Dit was echter niet vanwege de Nationale Natuurwerkdag en er werd dus nergens melding van deze activiteit gemaakt.
Elke zaterdag bezoekt de enthousiaste Vrijwilligersgroep Zuid-Limburg van Natuurmonumenten namelijk een natuurgebied(je) in Midden- of Zuid-Limburg voor kleinschalig onderhoud.
Vandaag was de Buuëtjeshei aan de beurt. Een lovenswaardig initiatief.

 
Om dit mooie heidegebiedje in stand te houden moesten vooral jonge dennen, berken, vogelkers en bramen tussen de heide worden verwijderd. Als dit niet regelmatig wordt gedaan, zal elk heidegebied binnen de kortste keren dichtgroeien. Ik heb hier in een blog van juni van dit jaar al iets over geschreven en mijn zorgen uitgesproken over dit voor Stramproy, unieke stukje natuur.

 
Na de activiteiten van vandaag kan het weer even met rust worden gelaten. Wat goed dat dit gebeurd is. Ik vraag me desondanks nog steeds af, waarom dit heidegebiedje niet begraasd kan worden door schapen.......

Blogarchief