Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label bever. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bever. Alle posts tonen

maandag 9 februari 2015

Moeselpeel #2

In mijn vorige blog heb ik al het nodige verteld over de Moeselpeel. In deze blog laat ik er nog wat meer van zien. Ik ben op de Schans geweest en laat wat foto's zien van beversporen. Ook nog wat foto's van het rietmoeras, zodat je een idee hebt hoe "ruig" dat deel is.

De Moeselschans is tegenwoordig weiland
De vroegere Schans in de Moeselpeel is niet meer als zodanig te herkennen. Dit hoger gelegen deel van de peel is nu in gebruik als weiland met vooral eiken en populieren er omheen. Je kon er voorheen komen via de Moeselschansweg, die begon bij de Maaseikerweg. Tegenwoordig ligt die echter binnen de Ringbaan op de Graswinkel. De Moeselschans is nu bereikbaar via een modderig pad vanaf de Moeselpeelweg.

 

Gebleekte steeg
Via de Gebleekte Steeg kun je gemakkelijk bij de Moeselpeel komen. Meerdere verklaringen voor "gebleekte" zijn mogelijk. Zoals "blinkend" of "schitterend", (vanwege het helderwitte zand op het zandpad in vroeger tijden),of van het Middelnederlandse woord "blec" dat de betekenis heeft van "land dat even boven het water uitkomt". Persoonlijk denk ik echter dat het is afgeleid van het Vroeg-Middelnederlands woord 'blecken' = ontschorsen of hout schillen.
Dit "blecken" gebeurde in mei/juni, als de sapstroom van de eiken in volle gang was.
De schors van armdik hakhout van 12-15 jaar oude eikenbomen werd vroeger namelijk geschild met een blekbijl en vervolgens gedroogd en in een zogenaamde runmolen vermalen om gebruikt te worden in leerlooierijen. Die waren er in vroeger tijden 4 of 5 in Weert, dus er was zeker een markt voor.

De vermalen schors (run) bevat looizuur (tanine), dat werd gebruikt om het leer soepel en houdbaar te maken. De geschilde stammen konden daarna als hakhout gebruikt worden en de stobben liepen dan weer uit. Na 12-15 jaar kon het blecken dan weer herhaald worden. Het is bekend dat de eiken in het Weerterbos hiervoor vroeger werden gebruikt en aangezien er met name in de nabije omgeving van de Schans en de Gebleekte steeg nu nog oude eiken en eikenstoven te vinden zijn, is deze verklaring voor die naam een mogelijkheid.

Rondom de weilanden op de schans is het erg nat en vind je er behalve eiken vooral elzen, wilgen en berken. Er is vanaf de schans naar het rietmoeras geen doorkomen aan vanwege de afwateringsslootjes en verruiging door braam en brandnetel. De foto's spreken voor zich......

De beverdam in de Houtstraatlossing met links de Moeselpeel en rechts de Kievitpeel
In de vorige blog vertelde ik al dat de bever de Moeselpeel ook "gevonden" heeft. Hij is er erg actief en probeert steeds weer een dam in de Houtstraatlossing aan te leggen, die echter ook steeds weer na verloop van tijd verwijderd wordt!!!! Eigenlijk vreemd dat de dam steeds wordt weggehaald, terwijl het beheer uitnodigt tot de komst van dit dier. Blijkbaar spelen er nog andere belangen......

 
Voor de bever is een hoge waterstand in de Houtstraatlossing van belang, omdat zo de ingang naar zijn hol onder water ligt en niet zichtbaar (dus veilig) is. Door de lagere waterstand komt die te voorschijn.

 
Deze bever geeft echter zo te zien (nog) niet op. Vooral de jonge berken, eiken en hazelaars in het ca. 12 ha. grote "Landgoed Knapesbert" moeten er aan geloven. Dit in 2008/2009 aangelegd nieuwe bos is door de eigenaar voor vijftig jaar verhuurd aan Nationaal Groenfonds, dat de huursom kan betalen met geld uit het Bosklimaatfonds. Hoewel besloten is dat de natuur op termijn haar eigen gang kan gaan, zodat een volwassen bos-ecosysteem kan ontstaan, ben ik benieuwd hoe de instanties over deze "natuurarchitect" denken. Ik zou 'm trouwens graag eens willen zien, maar dat gaat me waarschijnlijk niet lukken.

 
Niet alleen jonge boompjes worden geveld, maar ook het grotere werk in de Moeselpeel schuwt hij niet. Afgaande op de (knaag)sporen denk ik dat we hier met een groot volwassen dier te maken hebben.


In mijn vorige blog vertelde ik al dat het bijna onmogelijk is om tot bij het rietmoeras te geraken. Deze foto's laten je ook zien waarom. Op de achtergrond zie je al iets van het rietmoeras.

Er ligt een vlot, dat door rietsnijders wordt gebruikt en mogelijk ook door medewerkers van Staatsbosbeheer en/of 't Waterschap om tot bij de meetpunten te geraken.

Het centrale deel van de Moeselpeel bestaat uit rietmoeras
Hoewel ik er even aan dacht het vlot te gebruiken om wat dichter bij het rietmoeras te komen, heb ik dat toch maar niet gedaan. Ik ben er met enige moeite toch best dicht bij kunnen komen, zodat je ook een idee hebt hoe het er daar uit ziet.

 
Het is wel duidelijk dat als hier niet regelmatig onderhoud wordt gepleegd, dit gedeelte zeker zal dichtgroeien en verlanden. Een voortschrijdende verlanding heeft een negatieve invloed op de toch al matige (grond)waterkwaliteit van de Moeselpeel. In het OGOR meetnet rapport van 2012 was die trouwens nog slecht(vooral een te hoog sulfaat- en chloridegehalte)...... Wat dat betreft gaat het dus de goede kant op.

In de blog "Moeselpeel#3" laat ik je kennismaken met de westkant van de Moeselpeel en vertel of het me vanaf die kant wél gelukt is om tot bij het rietmoeras te geraken.........

vrijdag 26 september 2014

Natuurontwikkelingsproject Kettingdijk

In mijn vorige post vertelde ik over het, in de eind jaren 30 van de vorige eeuw tot landbouwgrond en bospercelen omgevormd natuurgebied, de Kettingdijk. Het laagste punt van de Kettingdijk ligt op ± 32 m. NAP. Dat is ± 4 meter lager dan de Laurabossen  (± 36 m. NAP). Het grote niveauverschil is goed te zien op onderstaande hoogtekaart (bron: instituut voor natuur- en bosonderzoek). Wat ooit met veel inspanning ontgonnen werd, wordt nu na ruim 70 jaar weer omgevormd tot één groot moerassig natuurgebied.

woensdag 23 april 2014

Sporen in de Roeventerpeel.

Aangezien ik vorig jaar tijdens een paar bezoekjes aan de Roeventerpeel beversporen had gezien, werd het weer eens tijd om te gaan kijken,of het dier het er nog steeds naar zijn zin heeft. Het vroege voorjaar is een goed tijdstip om beversporen te zien.

Al meteen bij de spoorwegovergang aan de Roermondseweg zie ik dat het dier nog steeds actief is in dit gebied. Blijkbaar voelt hij zich er zodanig thuis, dat hij zich er heeft gevestigd. Op de achtergrond zie je de stuw in de oude afgesloten Leukerbeek, met links de nieuwe Leukerbeek, die om de Roeventerpeel geleid is. Op de voorgrond materiaal, dat door de bever is aangevoerd, zodat er een dammetje is ontstaan.


In de Roeventerpeel groeit vooral zwarte els, berk en wilg. Al lopende langs de Leukerbeek kom ik meerdere sporen tegen zoals looppaadjes met sleepsporen van en naar het water. Dit noemt men een beveropgang.

De bever heeft een zeer uitgebreid menu. 's Zomers eet hij kruiden, bloemen, jonge scheuten van waterplanten, grassen en wortels. Daarnaast eet hij ook alle delen van bomen en struiken (stam, takken, bladeren en wortels).


's Winters eet hij meer twijgen en schors, 's zomers meer groene plantendelen.Hij heeft een voorkeur voor wilg, els, populier en ratelpopulier.

De schors van de stam knaagt hij af met zijn vlijmscherpe tanden. Zijn tanden groeien almaar door, omdat ze slijten door de tanden te gebruiken als gereedschap voor het doorknagen van de boomstammen, de bouw van hun burcht en een dam.

Bij de bever denken we altijd aan een burcht in het water, maar als het mogelijk is, bouwen ze een nest in een ondergronds hol naast de oever. Ze zitten dan verscholen in de oever en de ingang onder de waterspiegel is niet te zien. Je kunt over zo'n beverhol lopen zonder iets in de gaten te hebben.

Soms worden die holen pas zichtbaar als bijvoorbeeld de aarde door een hogere waterstand week wordt en een deel van de gang instort. Soms gebeurt het ook dat een deel van de gang instort, als mensen of dieren zoals paard of koe er doorheen zakken. Pas dan wordt duidelijk hoeveel grondverplaatsing voor het graven van het hol er heeft plaatsgevonden. Dat is te zien op bovenstaande foto waar de bever een hol heeft gemaakt dat een stuk boven de normale waterspiegel ligt. Waarom dat gat is ontstaan is niet duidelijk. Door het grote gat was voor de bever waarschijnlijk geen eer meer te behalen.  Hoewel hij het hier zelfs bij hoogwater een tijdje droog heeft kunnen houden, is het nu onbruikbaar.

De aanwezigheid van bevers wordt niet alleen verraden door de aanwezigheid van omgevallen bomen, bomen waarvan de schors is afgeschild, dammetjes en looppaadjes , maar ook soms een burcht in het water.

Dat is ook het geval in de Roeventerpeel. Bevers bouwen minder snel een burcht dan hun Canadese verwant, en de burchten van bevers in ons land zijn ook minder groot.

De bever heeft afgelopen jaar een burcht gebouwd in de plas die in het gebied ligt. Vlak bij de nu oude afgesloten Leuker- en Einderbeek die voorheen door het gebied liep en nu dus om het gebied heen is geleid.

Uitwerpselen van het ree
In het gebied leven ook reeën, vossen (te veel volgens de jagers) en (heel bijzonder) een exoot, namelijk de Siberische eekhoorn. Deze uitheemse soort heeft zich hier, na waarschijnlijk een ontsnapping bij een particulier of fokker, ook sinds een aantal jaren gevestigd en weet hier blijkbaar goed te overleven. Deze eekhoorn moet je niet verwarren met de Pallas eekhoorn. De Siberische eekhoorn is, in tegenstelling tot de Pallas eekhoorn, geen bedreiging voor onze eigen inlandse eekhoorn.
Van de vos en eekhoorn heb ik geen sporen aangetroffen. Wel echter van het ree.

Dit is een plekje waar de bok de grond heeft losgewoeld met zijn voorpoten om zijn territorium af te bakenen. Meestal is deze krabplaats driehoekig van vorm en ongeveer 60 cm lang.

De reebok veegt en krabt in de loop van het voortplantseizoen in zijn territorium aan bodem, struiken en bomen. Tijdens het lopen en krabben in de grond wordt een geurstof uit de geurklieren aan de poten naar buiten geperst, waardoor een reukspoor wordt gevormd waaraan elk ree individueel te herkennen is. Zowel het vegen (met het gewei langs bijv. bomen wrijven of met het gewei langs takken slaan), als het krabben met de poten zijn een vorm van markeren van het territorium.

Een kleine kale plek omzoomd met dode bladeren doet dienst als lig- en slaapplaats. De ligplaats is meestal ovaal van vorm (60cm lang) en je kan er plukjes haar vinden.

Het ree ligt graag op droge, meestal wat hogere plaatsen, te herkauwen. Naar mate deze vaker gebruikt wordt, is deze ligplaats beter te herkennen. Voor dat het dier gaat liggen krabt het in de bodem. Op den duur ontstaat zo een plek waar de planten weg zijn. De humus en de bladeren liggen meer aan de rand. En in het midden is soms zelfs de harde bodem te zien. Uit de grootte en diepte zijn het gewicht en de grootte van de reeën ten opzichte van elkaar af te leiden.


Ook het legsel van de grauwe gans is niet veilig voor de rovers, zoals je bij dit lege nest ziet. Iets verderop lagen leeggegeten eieren. De uitwerpselen duiden mogelijk op een marterachtige. Hun uitwerpselen lopen altijd uit in een punt. Soms zijn ze gevlochten of gedraaid. De kleur hangt af van het gegeten voedsel en kan zwart, bruin-oranjebruin of grijs-wit zijn. Het is echter voor mij niet duidelijk van welk dier deze drol is, want ook de vos rooft eieren.

zaterdag 12 januari 2013

Teveel bevers in Nederland? Nee dus......

Elk jaar wordt een "zoogdier van het jaar" gekozen. Dit jaar de steenmarter. Vorig jaar de bever.
Onlangs vertelde een kennis mij echter, naar aanleiding van het stukje dat ik had geschreven over “beversporen in Smeetshof”, dat hij gehoord had dat er al te véél bevers waren!!!

Ik heb hem kunnen uitleggen dat de berichten, die de diverse media op 13 november 2012 naar buiten hebben gebracht, niet juist waren. Ze schreven het volgende:
“Teveel bevers in Nederland".
De bever is in 1988 opnieuw uitgezet in de Nederlandse natuur. En met succes, want ondertussen leven er zo'n 600 dieren op verschillende plekken in het land. Als natuurbeheerders niet ingrijpen, zijn het er over 20 jaar zeker 7000. De bever begint overlast te veroorzaken. Dat stelt de Zoogdiervereniging, die dinsdag met waterschappen en het Faunafonds praat over maatregelen tegen de schade die bevers veroorzaken”.


Gelukkig reageerde de Zoogdiervereniging al de volgende dag, om dit nieuws te ontzenuwen.
Hun reactie kwam blijkbaar jammer genoeg niet voldoende onder de aandacht, zodat zo’n bericht een eigen leven is gaan leiden. Helaas.
Het moge duidelijk zijn dat het volkomen onterecht is, dat er teveel bevers zouden zijn en dat deze veronderstelling enkel is gebaseerd op berichten in de media die niet klopten........

In deze blog wil ik nog eens de aandacht vestigen op de reactie die de zoogdierenvereniging gaf:
“Op diverse websites en in een aantal kranten is gemeld dat de Zoogdiervereniging stelt dat het ‘te’ goed gaat met de bever en dat nu maatregelen moeten worden genomen. Dat is zeker niet het geval. Helaas is de boodschap niet altijd goed opgepakt door de pers. Het gaat zeker niet ‘te’ goed met de bever. Sterker nog: mits je ze de ruimte geeft, kunnen er zelfs nog veel meer bevers bij, want voor een robuuste populatie op de lange termijn is een verdere groei belangrijk.”
Wij vinden wel dat waterschappen, Rijkswaterstaat en natuurbeheerders realistisch moeten zijn en vooruit moeten kijken. Door de komende jaren enkele relatief eenvoudige en goedkope maatregelen te treffen in het landschap, kunnen de bevers zich verder blijven verspreiden en kunnen eventuele problemen in de toekomst worden voorkomen. Sinds de bever in 1988 is uitgezet in de Biesbosch, heeft deze zich verspreid over grote delen van ons land. Het is de verwachting dat dit ook de komende jaren doorgaat. Dit is goed nieuws. Niet alleen voor mensen die graag van bevers willen genieten, maar ook voor de natuur. De bever zorgt namelijk voor een vergroting van de biodiversiteit, want veel andere soorten profiteren van het omknagen van bomen en het bouwen van dammen door de bever".


DE TOENAME VAN DE BEVER IS DUS GOED NIEUWS..... Maar tegelijkertijd vindt de Zoogdier- vereniging het belangrijk om vooruit te kijken. Als de groei van de beverpopulatie in Kempen-Broek doorzet, wordt de kans op overlast in de toekomst wel groter, omdat er plekken zijn in het landschap die nog niet geschikt gemaakt zijn voor de bever. Overlast is meestal te voorkomen. Maar dan moeten waterschap, Rijkswaterstaat, provincie, terrein- beheerders en landbouwers wel tijdig de juiste maatregelen nemen. Dan kunnen we allemaal blijven genieten van deze “landschapsarchitect”.

In deze blog heb ik duidelijk willen maken, hoe snel mensen klaar staan met hun oordeel en hoe attent ARK en alle andere belanghebbenden daarop moeten zijn, om de bever in Kempen-Broek een eerlijke kans te geven .........

maandag 24 december 2012

Smeetshof

Euforie bij de natuurverenigingen naar aanleiding van een primeur; na de bever in domein Smeetshof en een wilde kat, is daar nu ook een otter ontdekt met een cameraval. De eerste in Limburg(NL + B) na bijna 50 jaar! Daar droomde men al van, maar dat het nu al realiteit is, had niemand durven denken.

ARK Natuurontwikkeling is samen met het Waterschap en andere partners, bezig met het aanleggen van otterpassages onder bruggen en duikers. Het is de bedoeling dat een groot deel van de M.Limburgse beken eind 2013 “otterveilig” is, zodat sterfte in het verkeer vermindert en er dieren uitgezet kunnen worden.
Dat er nu al spontaan een otter opduikt, is een teken dat het ingezette moerasherstel "smaakt". Een otter heeft immers grote, aaneengesloten waterrijke gebieden nodig. Dat belooft wat voor de toekomst....

Het domein Smeetshof is nu een 180 ha. groot, uitgestrekt waterrijk moerasgebied, op de grens met het Belgische Bocholt en het Nederlandse Altweerterheide. Het maakt deel uit van het grensoverschrijdende natuurpark Kempen-Broek en sluit aan bij de natuurgebieden Wijffelterbroek en Kettingdijk (Ned) en Luysen met Stramprooierbroek(B.). Het gebied is een restant van het Bocholterbroek, dat in het verleden samen met het Wijffelterbroek, een moerasgebied van liefst 5000 ha vormde.

Lossing of Emissaire

Tussen 1855 en 1869 werd een ontwateringsgeul gegraven om het hele Bocholterbroek te kunnen ontginnen. In totaal werd 2500 ha. (!!!) drooggelegd voor landbouw. Ongeveer 6 km. van deze 25 km lange Lossing of (op zijn Frans) “Emissaire”, loopt als een natuurlijke grens tussen Nederland en België.Later is een aansluiting gemaakt met de Raam in Nederland.

In 1873 kocht een weduwe uit de adellijke familie de l’Escaille-d’Erp de Holt (met ook een 280 ha. groot natuurgebied en kasteel in Hamont-Lo) de gronden, maar verkocht die kort daarna weer aan de Brusselse advocatenfamilie de Mahieu. In 1874 bouwde die hier een hoeve en in de jaren daarna werd het terrein geschikt gemaakt voor de landbouw. Grote delen van het moeras zijn toen drooggelegd, raakte daardoor steeds meer versnipperd en er verschenen ook nog eens naald- en populierbossen. Uit die tijd stamt ook het Kreielerbos, dat bestaat uit een Amerikaanse eik en verschillende dennensoorten. Tevoren was het altijd heide- en vennengebied. 

De volgende eigenaren waren de gebroeders Smeets uit Eksel. Die verbouwden de boerderij in 1913 en aan hen heeft de hoeve en het domein de naam te danken.

Onthaalpunt de Smeetshof in 2012

 In 1974 kocht de Limburgse industrieel Jef Machiels uit Maasmechelen het hele gebied op. Hij haalde zich in de jaren 1973-1992 vaak de woede van milieugroeperingen op de hals door twintig jaar lang zonder vergunning grind te winnen in de Maasvallei en daarna met zijn aanpak van de 180 ha. grote Remo-afvalstortplaats in Houthalen.

Bij de Smeetshof was dat niet anders. Ook hier bouwde hij een kwalijke reputatie op door met een botte bijl door het gebied te gaan. Na enkele jaren was er van de 56 hectare bos nog slechts 10 ha. over, 8 km houtwallen waren gekapt en bijna 13 km bomenrijen verdwenen. Bulldozers nivelleerden en egaliseerden grote stukken land (waaronder de historische Graven), om er sterk bemeste maïsakkers van te maken. Een boswachtershuis verbouwde hij zelfs tot een illegale villa. Verder kwam er een 8 ha. groot omheind "jachtgebied", waar damherten en wilde zwijnen liepen (volgens Nol Goossens van Natuurpunt waren er liefst 150 damherten en 16 everzwijnen). De hoge omheining rustend op een fundering, was bedoeld om te voorkomen dat de dieren konden ontsnappen. Hij hield de dieren om te verkopen als wildvlees en voor de "jacht". Wat je tenminste jacht mag noemen. Je moest toch wat van je (wel)stand laten zien!!
En dit alles gebeurde zonder vergunningen........

Aan de hoeve en het natuurbelang werd in die periode nagenoeg geen aandacht geschonken, waardoor het gebied en ook de boerderij er compleet verwaarloosd bij kwamen te liggen. Het was een periode waarin heel wat "gerotzooid" en "aangerommeld" in de Belgische natuurgebieden. Daar verschenen talloze illegaal gebouwde vakantiehuisjes en andere bouwsels, die in eerste instantie nog oogluikend werden toegestaan door de gemeenten. Totdat het de spuigaten uit liep. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de vele illegale bouwsels met (vis)vijvers in het Itterdal en wat te denken van recreatiepark de Luyssen van Jan Michiels uit Beek?

Dit alles gebeurde tot groot ongenoegen van natuurverenigingen en de gemeentelijke overheid.  Ook van Nederlandse kant was er ongerustheid over Machiels activiteiten en werd aangedrongen op maatregelen. Er werd steeds feller geprotesteerd tegen de praktijken van Jef Machiels en Jan Michiels van de Luysen, die ondanks de vele protesten toch nog jaren lang gewoon hun gang bleven gaan. 

 Door de steeds groter wordende  reacties op zijn activiteiten, werd de situatie echter onhoudbaar voor Machiels en besloot hij Smeetshof te verkopen . Ik vond in de Telegraaf een advertentie uit 1983 en later nog eens een in januari 1990. Ook het Land van Weert plaatste een advertentie in dat jaar. Het lukte Machiels echter niet het gebied te verkopen. Niemand wilde zich in dat wespennest steken. 

 Na jaren onderhandelen kon vzw Natuurreservaten (de voorloper van Natuurpunt) in 1999 eindelijk de 170 hectare aankopen. Meteen werd samen met de Vlaamse overheid gestart met het herstel van het ooit zo legendarische grensmoeras. Zo werd o.a. de villa afgebroken, evenals de jachthutten, stallen en de kilometers draadafsluitingen en omheiningen. Al na enkele jaren was er veel gerealiseerd. De grondwaterstand was opgetrokken door grachten te dempen en stuwen te plaatsen in beken, zodat het moerasgebied weer kon uitbreiden. Er kon weer aangesloten worden op het Wijffelterbroekgebied. De oude hoeve, gelegen aan de Weerterweg, werd opgeknapt en is als onthaalcentrum ingericht voor Natuurpunt. 

Knuppelpaden gunnen je een unieke blik op mooie plekjes

Het is weer een heerlijk gebied voor de wandelaar en natuurliefhebber om er een bezoek brengen. Je wandelt er over paden, paadjes en knuppelbruggetjes langs bossen, moerassen, natte en droge graslanden en beken. Aan Nederlandse kant sluit het gebied naadloos aan op het Wijffelterbroek en de Kettingdijk. Er zijn meerdere routes uitgezet. Het gebied is het hele jaar door toegankelijk op de paden

zondag 23 december 2012

Beversporen in “het Smeetshof”

In 1770 werd het domein Smeetshof nog in kaart gebracht als een onbegaanbaar moeras. Een eeuw later is op de grens met Nederland de "Lossing" of "Emissaire" gegraven, een kunstmatig afwateringskanaal. Het steeds droger wordende gebied werd geleidelijk in cultuur gebracht en ontgonnen tot landbouwgebied. Afgewisseld met bosjes en stukjes hei zoals in het Kreielerbos.
Het Smeetshof wordt alleen door de Lossing gescheiden van het Nederlandse Wijffelterbroek.
Naast het Wijffelterbroek vormen ook de Kettingdijk en de daarnaast gelegen Laurabossen een natuurlijk Nederlands “verlengstuk” voor het Smeetshof.


In 2004 startten Natuurpunt (sinds 1999 eigenaar), de Vlaamse Landmaatschappij en de Afdeling Natuur van het Vlaams Gewest, met het herstel van het ooit zo legendarische grensmoeras.
Er wordt sinds een aantal jaren nauw samengewerkt met de Nederlandse Stichting Ark.

Er zijn verschillende beken die in de Lossing uitkomen, maar het zijn vooral de Veldhoverbeek en Lechterrietbeek (in het noordelijke deel) die zorgen voor een in ere hersteld 'overstroommoeras'.
In periodes met veel regen overstroomt met name de Veldhoverbeek en loopt het er naast gelegen moerasgebied onder water. Hierdoor schommelt de waterstand in dit moeras voortdurend. Dat is een goede ontwikkeling voor planten, moerasvogels en dieren zoals de reiger, ijsvogel en de bever! Die houden immers van een gevarieerd moerassig leefgebied. Ook de otter en een wilde kat zijn daar onlangs gesignaleerd.
Waar de Veldhoverbeek en de Lechterrietbeek  uitmonden in de Lossing, heb ik verschillende beversporen aangetroffen.

De winter is bij uitstek de tijd om sporen van de bever te zoeken. Vooral in de winter knagen bevers namelijk aan struiken en bomen en zijn deze sporen goed te vinden. Bevers zijn vegetariërs en eten in de zomer allerlei waterplanten. In de winter zijn die niet beschik- baar en schakelen ze over op het eten van twijgen en bast van struiken en bomen. Aangezien bevers niet kunnen klimmen, knagen ze dus bomen en struiken om, zodat ze de verse jonge twijgen in de toppen kunnen opeten.
Behalve doorgeknaagde boom- pjes en de knaagsporen zag ik ook verschillende wissels (looppaadjes) met sleepsporen van en naar het water, pootafdrukken in de modder en houtsnippers op plekken waar takken afgeknaagd waren.
Bij de Stichting Ark is een mooie Zoekkaart beversporen te downloaden.

In de lossing is door zijn/haar toedoen een dammetje ontstaan, waardoor het water langer wordt vastge- houden en de waterstand in het achterliggend gebied verhoogd wordt, zoals je ook duidelijk kunt zien.



Grotere kaart weergeven

zondag 16 december 2012

Roeventerpeel 1

Enige tijd geleden heb een bezoekje gebracht aan een nieuw ontwikkeld natuurgebied, waar ik nog niet was geweest: het 21 ha grote Roeventerpeel. Het gebied ligt in een laag moerassig deel, dat wordt omringd door hogere zandgronden.

In de Roeventerpeel, vroeger ook wel Boevenderpeel genoemd, ligt een onlangs hersteld ven te pronken. Het was oorspronkelijk een lang en smal ven, dat doorstroomd werd door de Leukerbeek. Deze ontstond als een samenvloeiing van o.a. de Roevenlossing, Kraanlossing, Schoorlossing en vooral de Einderbeek. Via een nieuw aangelegde loop van de Einderbeek wordt nu het voedselrijke(landbouw)water langs de westkant van de Roeventerpeel geleid. De andere lossingen zijn afgekoppeld, zodat ze stilstaand in de Roeventerpeel achterblijven. Stroomafwaarts sluiten de Kootspeel , Moeselpeel en Roukespeel hier op aan.

De Roeventerpeel, sinds 1971 eigendom van Stichting het Limburgs Landschap, vormde vroeger een belangrijke schakel in de reeks Limburgse - en Brabantse Peelvenen. Het was toen één groot moerasgebied (zoals je op een oude kaart van 1892 kunt zien), waar alleen de Schoordijk(weg) door heen liep.

oude historische kaart van 1892
Roeven komt oorspronkelijk van Roederven. Letterlijk betekent dit: rood ven. Het verwijst naar het bruine, ijzerhoudende water.
Het gebied lag in het beekdal van de Einder- beek. Omdat dit dal een langgerekte ondiepe laagte was, stroomde het water langzaam over een grote oppervlakte weg en ontstonden grote vennen. Omdat de afvoer traag verliep, kun je eigenlijk beter spreken van een doorstroommoeras, waarbij het water van ven naar ven stroomde.

Enkele vennen in het Roeventerpeelgebied waren Schoorkuilen, Kwegt en Roeventerpeelven. Deze sloten aan op de andere Peelvennen zoals Sarsven, de Banen, Vlakwater en de Zoom.

Bij de aanleg van Kanaal Wessem - Nederweert (1929) werd de vrijkomende grond gebruikt om de ernaast gelegen natte laagtes op te hogen. Zo werd nagenoeg de hele noordkant en een gedeelte van de zuidkant van het moerasgebied gedempt. Op sommige plaatsen werd wel 3 meter zand op de veenbodem gestort, waardoor het oorspronkelijke karakter helemaal verloren ging. Het zand bedolf de unieke vegetatie die toen in de Roeventerpeel groeide (b.v. waterlobelia en biesvaren). Het was meteen ook het einde van de Schoorkuilen en de Kwegt. Het Roeventerpeelven kwam helemaal geïsoleerd te liggen tussen het kanaal, het spoor (aangelegd in 1879 als Nederlands deel van de IJzeren Rijn), de Roermondseweg en de later in 1970 aangelegde A2 tussen Nederweert en Kelpen-Oler. Van het oorspronkelijke grote moerasgebied met een unieke flora en fauna, bleef dus nagenoeg niets meer over.

Vroeger had het afgesplitste gebied met het ven nog een "functie" als leverancier van bijvoorbeeld, turf, hout en vis, maar in naoorlogse jaren werd het als “overbodig” en onrendabel gezien en gebruikt als stortplaats van huisvuil en deels dicht gegooid met zand om als landbouwgrond te dienen. Het ven is uiteindelijk nagenoeg geheel verland en dicht gegroeid met riet en struikgewas. De stortplaats werd in 1957 verplaatst naar de Kootspeel, die vanwege de aansluiting van de riolering sinds de jaren 30 van de vorige eeuw bekend stond als "Stroontpieël".

De moeilijk begaanbare noord-westkant
In 2010 is door een natuur- en landschapsherstelproject van het Limburgs Landschap, het vuil en opgebracht zand verwijderd en een ven van zo’n 11 hectare ontstaan.

Hoewel het vanwege rabatten met afwateringsslootjes aan de zuidwesten- en westenkant niet echt nat is, is het er vanwege de ruige begroeiing en het ontbreken van paadjes niet goed toegankelijk. Ik ben desondanks deels om het ven heen kunnen lopen, totdat ik halverwege bij de oude en afgesloten Leukerbeek (die midden in het gebied ligt), kwam en noodgedwongen rechtsomkeert moest maken. Je kunt er volop genieten van de mooie typische venplanten en de natuurlijke afwisselende venoevers die weer nieuw leefgebied zijn voor libellen, amfibieën en talloze watervogels.

Ik heb er aan de westkant zowaar beversporen aangetroffen. Een teken dat het goed gaat met het huidige waterbeleid en een mooie impuls voor een aantrekkelijk en soortenrijk landschap.
In mijn volgende blog zal ik het ven vanaf de oostkant bekijken.




LAATSTE NIEUWS:

Op 18 februari van dit jaar heeft Anthony vd. Loo met behulp van een cameraval bij de Leukerbeek (vlak bij de Roermondse weg),een foto van een (jongere?) bever kunnen maken. Mogelijk dat dit dier van de Roukes- peel af komt. Het ziet er naar uit dat het dier (of dieren?) zich hier langer gaat vestigen. TOP......




Grotere kaart weergeven

Blogarchief