Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label bijen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bijen. Alle posts tonen

vrijdag 11 oktober 2013

Insectenhotel

Bij het zien van de foto vraag je je misschien af wat dat nou precies is. Als ik je nou vertel dat dit bijzon- dere kunstwerkje in de tuin van het Milieu Educatief Centrum te Weert staat, is het waarschijnlijk meteen wat duidelijker; het heeft met natuur te maken. In dit "gebouw" van 5 verdiepingen kun je dan ook echt van alles verwachten. En niet alleen insecten.

Beestentoren bij het Milieu Educatief Centrum in het IJzerenmangebied
Helemaal onderin deze "beestentoren" zijn buizen aangebracht en donkere plekjes en hoekjes, waar egels, kikkers, padden en andere beestjes onderdak kunnen vinden. De 2 etages erboven, met hout- en mergel- blokken met boorgaatjes, bossen stro en riet dienen als insectenflat. Solitaire wespen en metselbijen leggen er bijvoorbeeld hun eitjes. Helemaal boven is een vogelvoeder- plank met daarboven de vleermuizenzolder. Een prachtig initiatief.

Het is echter vooral de omgeving die een verblijf in deze toren aantrekkelijk moet maken voor de genoemde dieren. En dan zit je in de tuin bij het NMC wel goed, zoals je op de foto kunt zien. Het kleine grut maakt er dan ook goed gebruik van. Een mooi bouwwerk dat zeker, maar als puntje bij paaltje komt, is de vorm van ervan ondergeschikt. De bijen letten alleen op de gaten in de materialen (hout, steen, bamboe en andere holle stengels etc.).  Alle creativiteit daarom heen doet er in feite voor hen niet toe. Een kistje met bamboestokjes kan in de juiste omgeving beter bezocht worden dan het prachtigste bouwwerk waar geen of nauwelijks nectar- en drachtplanten (vaak wordt maar één soort bloem door een bepaalde soort bezocht) in de nabije omgeving voorkomen. Maar het oog wil natuurlijk ook wat.........

insectenmuur in Dorplein
Dit bijzondere bouwwerk, gelegen in een natuurlijke omgeving naast de basisschool en in het centrum van het Brabantse Dorplein is, als je het vergelijkt met de beestentoren, een "5 sterren" insectenhotel. Het is in eerste instantie bedoeld voor insecten, maar ook voor andere kleine inwoners is er wel een plekje te vinden. Door middel van deze, door buurtbeheer “Dorplein Uniek" ontwikkelde - en door vrijwilligers gebouwde 16 meter lange insectenmuur, is een plek gecreëerd, waar insecten veilig kunnen verblijven. Een plek waar nuttige insecten, zoals vlinders, solitaire wespen, - bijen en kevers niet alleen een schuilplaats vinden, maar het is tevens een nest- en rustplaats en in de koude maanden een geschikt winterkwartier.

een aantrekkelijke omgeving is van groot belang om te slagen in de opzet
Het natuurlijke leefgebied van deze, voor mens en milieu, heel nuttige beestjes is de afgelopen decennia aanzienlijk verminderd. Wereldwijd, en dus ook in Nederland, worden niet alleen de honingbij, maar ook steeds meer wilde bijen- en wespensoorten met uitsterven bedreigd! Ruim 56% van de 342 in Nederland voorkomende wilde bijensoorten staat bijvoorbeeld op de Rode Lijst!!! Enkele wilde bijensoorten zijn o.a. metselbijen, de zandbij, koekoeksbij en behangersbij.

Door ziektes, bestrijdingsmiddelen, minder nectar- en drachtplanten en te weinig nestgelegenheid hebben deze dieren het momenteel moeilijk en verdwijnen er steeds meer soorten. Onze tuinen zijn te netjes geworden en er zijn te weinig gangetjes, strootjes, holle stengels en boorgangen. Ook bijvoorbeeld vermolmd hout, een stapeltje stenen waar kieren en spleten in zitten, klinkerpaadjes met brede voegen worden vaak verwijderd, en gaatjes en spleetjes in muren worden helaas vaak dichtgemaakt.

De wilde bijen en wespen zijn enorm belangrijk voor het bestuiven van planten. Voor de bij is de nectar van belang en voor de wesp het stuifmeel. Omdat ze niet leven in kolonies zoals de honingbij, vallen ze meestal niet op. Ze bestuiven niet alleen bloemen, maar solitaire wespen en sluipwespen zorgen ook voor een ecologisch evenwicht door schadelijke insecten te bestrijden en zijn een belangrijke en onmisbare schakel in voedselketens. Ook in onze directe omgeving zijn ze dus van belang!

Uiteraard hoeft niet iedereen meteen een insectenhuisje in de tuin te nemen. Zoals gezegd zijn er in een niet al te opgeruimde tuin vaak genoeg mogelijkheden voor de beestjes. Een paar hout- of gipsblokken met boorgaatjes in verschillende formaten is al een stap in de goede richting.
Omdat de solitaire bij en - wesp geen nest hoeven te verdedigen zoals de honingbij of duitse wesp, steken ze ook niet. Dus daar hoef je ook al niet bang voor te zijn.

Wil je toch een kunstmatige nestgelegenheid aanbrengen, dan is er op het internet voldoende informatie te vinden. Een goede uitgebreide site waar je eigenlijk alles over insectenhotels kunt vinden is http://www.bijenhotels.nl/

En wie helemaal het naadje van de kous wil weten, dus niet alleen het hoe en wat van een bijenhotel, maar ook de wereld van de solitaire bij wil leren kennen, raad ik aan om het boek van dé bijenkenner Pieter van Breugel te lezen. Het boekwerk met als titel "Gasten van bijenhotels" beschrijft niet alleen in detail hoe je een bijenhotel kunt maken en aan welke eisen het moet voldoen, maar ook wélke "gasten" er in komen logeren. Je kunt het boek (inmiddels al de 3e versie) uiteraard kopen, maar de oudste versie is ook gratis als pdf-document te downloaden.
Dat kun je doen door HIER op te klikken.

Bijenhotels kunnen in vrijwel alle situaties worden geplaatst, maar het is NOODZAKELIJK dat er stuifmeel, dracht- en nectarplanten in de nabije omgeving aanwezig zijn (binnen een straal van 50 m.) en liefst van eind maart tot half september. Men moet vooral geschikte soorten planten of uitzaaien.


In grote tuinen, andere grote terreinen, de openbare groene ruimte en vooral in het buitengebied moet de vegetatie ecologisch worden beheerd. Met andere woorden: er moet heel goed gelet worden op de onder- linge relaties tussen planten, dieren of andere organismen en het milieu. De wilde bijen komen namelijk uitsluitend af op bepaalde combinaties van planten.

Heel vaak staat er geen enkele plant in de buurt van het bijenhotel waar een van de hierboven genoemde bijen op af zal komen. Het gevolg is dat ze geen gebruik zullen maken van het bijenhotel. Zakjes zaad voor bijen die overal al dan niet gratis worden aangeboden, trekken wel honingbijen en hommels aan, maar hebben vaak geen enkel effect op de wilde (solitaire) bijen als bepaalde (meestal overblijvende) drachtplanten niet in de buurt voorkomen.  Zo zijn bijvoorbeeld een aster of de chrysant alleen interessant voor de honingbij en geen drachtplant voor wilde bijen.

Neem bijvoorbeeld deze Pluimvoetbij.
Deze algemeen voorkomende solitaire bij van ongeveer 15 mm (wie heeft ze ooit gezien?)  leeft vooral in allerlei droge en warme habitats. Zij nestelt  in zelfgegraven holtes in de bodem. In stedelijke omgeving kun je ze aantreffen tussen de straattegels. Pluimvoetbijen verzamelen hun nectar uitsluitend op (bij voorkeur gele) composieten, vooral die met lintbloemen. Dan moet je denken aan Schermhavikskruid, Echt bitterkruid en Wilde cichorei. Planten die vaak verwijderd worden in de mooi aangelegde tuinen, want we vinden het maar onkruid, terwijl ze van belang zijn voor deze soort.

Planten als Koninginnenkruid, Grote kattenstaart, Blauwe knoop en Vingerhoedskruid die je aantreft in de vrije natuur zijn ook goede drachtplanten voor wilde bijensoorten, terwijl de honingbij er niet bij wordt waargenomen. Zo is bijvoorbeeld de rode Sedum (Hemelsleutel) die je hierboven op de foto ziet, niet alleen aantrekkelijk voor vlinders en honingbijen, maar ook voor met name kleine zandbijtjes (Andrena).
Ook de Rosse metselbij is behoorlijk bloemtrouw en blijft, zo lang er tenminste wat te halen valt, vliegen op één bepaalde soort plant. Als het moet schakelen ze over en bestaat het bijenbroodje uit een mengsel van stuifmeel van verschillende planten. Het is echter vrijwel altijd geel van kleur, variërend van bleek- tot oranjegeel.

Men moet dus doordacht te werk gaan om resultaat te zien. Bezoek eens http://www.drachtplanten.nl/ om te kijken naar de juiste planten.

woensdag 24 april 2013

Grijze zandbij

Op en langs het paadje bij de waterplas Côte de Dor in Dorplein was afgelopen week een grote groep zandbijen actief. Overal zag ik hoopjes zand, gelijkend op een molshoopje, dat tot 5 cm hoog was. Het gegraven gangetje zat niet helemaal in het midden, maar iets zijdelings verschoven. Dit deed me in eerste instantie denken aan de gangetjes van de driehoornmestkever waar ik eerder over heb geschreven, maar de talloze insecten met grijs-witte beharing die ik rond de gangetjes zag vliegen, maakte snel duidelijk dat we hier te maken hadden met een soort zandbij.


Na wat zoekwerk op internet kwam ik er achter dat dit de voor mij nog onbekende Grijze zandbij was.
De Grijze zandbij leeft vooral in zandgrondgebieden met open plekken in heide, bos of nabij zandwin- gebieden. Het zijn solitaire bijen, wat wil zeggen dat ze alleen in een nest wonen. Dit wil niet zeggen dat hun nesten volledig geïsoleerd liggen. Integendeel, meestal zijn er veel nesten (soms meer dan 50 per m2) in kolonies bij elkaar, maar ieder vrouwtje zorgt enkel en alleen voor haar eigen pijpje en eigen broed.

De Grijze zandbij is een van de grootste zandbijen. Het vrouwtje wordt 13 tot 15 millimeter lang. Het mannetje is kleiner en wordt 10 mm. De bij is zwart met een egaal lichtgrijze donzige beharing over het gehele borststuk en kop. Het achterlijf is kaal en zwartglanzend.
Het mannetje, dat duidelijk kleiner is dan het vrouwtje, lijkt een wit snorretje te hebben.

In de bijenwereld zijn het alleen de vrouwen, die werken en alles regelen. Over de mannen ga ik het dus in deze blog niet hebben, want die dragen enkel hun zaad bij!!!! De mannen zijn enkel nodig om te paren en daarna sterven ze. Het zijn dus de vrouwtjes die de pijpjes graven. Tot soms wel 50 centimeter diep en dat voor een anderhalve centimeter grote bij! Echte krachtpatsers eigenlijk.
Omdat ze geen honing maken en geen bijennest zoals bij de honingbij hoeven te verdedigen, zijn ze niet agressief en hebben zelfs géén angel... Je kunt ze dus zonder problemen van heel dichtbij bekijken.

De soort vliegt normaal gesproken van maart tot en met mei, met de piek halverwege april. Vanwege waarschijnlijk de te lage temperatuur, zijn de vrouwtjes dit jaar later actief geworden, maar zijn nu dan toch medio april druk bezig met het graven van een nest dat bestaat uit een loodrecht naar beneden lopende hoofdgang van 50 tot 60 cm lang, met aan het eind een bolvormige verbreding, de zogenaamde broedkamer. Er is dit jaar wat meer haast bij……


vrouwelijke en mannelijke wilgenkatjes
Als de eitjes zijn gelegd, doen de bijen niets anders dan af en aan vliegen om wilgenstuifmeel en nectar aan te voeren naar het nest ; het wilgenstuifmeel en nectar zijn de voedselvoorraad voor de nog uit te komen larven. De zandbij is een soortspecifieke specialist. Het leefgebied is namelijk steeds in de omgeving van wilgen; deze bevinden zich gemiddeld in een straal van ruim 250 meter eromheen. Hun vliegperiode is dan ook met name beperkt tot de bloeitijd van de wilgen.
De wilg is de eerste echte stuifmeelleverancier in het voorjaar.

Een wilgenboom heeft of groene of gele wilgenkatjes. De groene zijn de vrouwtjes en hebben alleen stampers en nectar. De gele zijn de mannetjes en hebben enkel meeldraden die stuifmeel bevatten.
Wilgen zijn dan ook in grote getale aanwezig rond de plas, de Hoort en in de nabije omgeving van het Ringselven. Samen met het fijnkorrelige warme zand langs het water, is dit gebied blijkbaar een ideale omgeving voor deze bij.

Knap trouwens dat de grijze zandbij steeds haar eigen nestgang weet terug te vinden, want al die gangen lijken op elkaar en ook veel van die gangen worden ook nog eens regelmatig dicht gelopen door voetgangers. Maar voor deze bij is dat blijkbaar geen probleem en als de juiste gang is gevonden, graaft de zandbij de deels vaak dicht gelopen of -gewaaide gang naar het nest gewoon weer open, om zijn vrachtje beneden af te leveren …

Vanaf de tweede helft van mei worden ze niet meer waargenomen. De larven zijn tegen het eind van het voorjaar al volgroeid, maar verpoppen zich in de zomer. De jonge bijen blijven in de eigen cocon, overwinteren en komen het volgend voorjaar pas te voorschijn. Dan begint de nieuwe levenscyclus weer van voren af aan.

Blogarchief