Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label geschubde inktzwam. Alle posts tonen
Posts tonen met het label geschubde inktzwam. Alle posts tonen

vrijdag 22 september 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 1

Op de site van "Nature today" schreef Martijn Oud, van de Nederlandse Mycologische Vereniging een paar dagen geleden: "Grillig weer van grote invloed op het verschijnen van paddenstoelen".
"Dit jaar was het tot en met augustus redelijk gunstig weer voor paddenstoelen. De afgelopen twee weken bepaalden wolkbreuken het weertype. Veel paddenstoelen hebben vocht nodig voor hun ontwikkeling, maar een teveel aan vocht is ook niet goed. Nu het wat droger wordt, krijgen paddenstoelen weer een kans."
Als je het hele artikel wil lezen, klik dan HIER.

Afgelopen weken ben ik al enkele keren op pad gegaan en ik denk dat Martijn Oud gelijk heeft.
In de Tungelroyse wallen was het 3 weken geleden nog lang geen hosanna. Weinig paddenstoelen te zien in het stuifzandgebied. In de  "wel" duurt het echter altijd wat langer voor de paddenstoelen zich er goed laten zien. In het Munnichsbos in Pey-Echt viel het 2 weken geleden in de regen echter ook nog tegen.
Afgelopen woensdag was het dan eindelijk niet alleen een heerlijk temperatuurtje, maar konden we in het Leudal met de Paddenstoelenwerkgroep maar liefst 67 soorten inventariseren.!!!!!!!!!!!!!!!!

In deze 1e "Paddenstoelentijd" van 2017 laat ik een aantal exemplaren zien, die ik tijdens die bezoekjes zag.
Witte kluifzwam
De meest bijzondere voor mij is deze WITTE KLUIFZWAM (Helvella crispa)), waarvan ik meerdere exemplaren vond aan de rand van de Tungelroyse wallen. Gewoon langs de weg, een meter of 10 verder dan de plek waar ze vorig jaar stonden. Hoewel paddenstoelen er in alle formaten, kleuren en vormen zijn, vind ik de Witte kluifzwam toch wel de meest bizarre. In de volgende post wil ik er wat over vertellen en verschillende van deze "schimmelsculpturen" laten zien.

Geschubde inktzwam
Hij stond er maar zielig bij, deze GESCHUBDE INKTZWAM (Coprinus comatus). Langs een omgewoeld bospad aan de rand van de Tungelroyse wallen stond ie in de nattigheid te verpieteren. Aan de vorm van de hoed, verkleuring en de zwarte rand is te zien dat hij al danig aan het "aftakelen" is.
Samen met de grote kale inktzwam is hij de meest bekende en talrijkste van de 100 inktzwammen in ons land. In de "jeugd" is de 5-15 cm hoge hoed ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met licht omgekrulde schubben.

De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Ook de lamellen zijn wit in de jeugd, maar verkleuren later vanaf de rand via roze naar zwart.Als langs de randen scheurtjes ontstaan, komen er grote zwarte kleverige druppels uit.
Als de aftakeling begint, ziet ie er maar vies uit. Deze fase is echter van het grootste belang voor de instandhouding van de soort, want elke (inkt)druppel bevat namelijk sporen. De zwarte druppels zijn kleverig en trekken vliegen aan, die dan voor de verspreiding van de sporen gaan zorgen.
De naam inktzwam komt nog uit de tijd dat er met een ganzenveer geschreven werd en het zwarte goedje, na een bepaalde behandeling met bijvoorbeeld kruidnagels, als inkt gebruikt werd.

Parelamaniet
De PARELAMANIET is een zeer algemene Amaniet die in allerlei soorten bossen en op allerlei soorten bodems gevonden kan worden. De hoed van de Parelamaniet is grijsbruin tot donkerbruin gekleurd en bevat lichtgrijze tot bruinrode "wratjes". De steel is wit tot roodbruin gekleurd en is vaak kaal, maar kan ook met fijne schubben bezet zijn. Verder bevat de steel een vliezige witte ring welke verticaal gestreept is.
Parelamaniet
De Parelamaniet (Amanita rubescens) kan gemakkelijk verward worden met 2 andere soorten namelijk de Grauwe Amaniet (Amanita excelsa) en de Panteramaniet (Amanita pantherina).Het belangrijkste verschil is dat de Parelamaniet roze tot rood verkleurt als deze beschadigd wordt. Het kan enkele uren duren voordat die verkleuring ook daadwerkelijk zichtbaar wordt. Het is soms al duidelijk te zien bij vraatplekken van maden of slakken. Een ander verschil is, dat de Parelamaniet geen spierwitte vlokken op de hoed heeft zitten.

Parelamaniet
Soms is er ook al een duidelijke roze tot rode waas zichtbaar over de hoed of steel, zonder dat er een beschadiging aanwezig is. De plakjes op de hoed kunnen er door regen vanaf spoelen, waardoor hij soms lastiger te herkennen is. Dat is volgens mij ook het geval bij deze paddenstoel.

Echte tolzwam
De ECHTE TOLZWAM (Coltricia perennis) is een vaak geziene paddenstoel in naald- en loofbos (bij voorkeur dennen) en op heidevelden op droge, voedselarme zandgrond. De tot 8 centimeter grote hoed is kaneelachtig of roestbruin gekleurd en heeft concentrische ringen. Het centrum is meestal verdiept en het oppervlak ziet er fluwelig uit. Aan de onderzijde bevinden zich opvallend korte buisjes, lichtgrijs tot bruin van kleur. De kaneelkleurige steel is vrij kort en fluwelig. Vaak zijn stelen ook met elkaar vergroeid. De sporen zijn bruin.

oude Grofplaatrussula
Russula is een geslacht van paddenstoelen met meer dan 750 soorten. De soorten komen algemeen voor en zijn meestal felgekleurd, met een doorgaans witte stevige steel. Verder zijn ze herkenbaar aan een broos vruchtlichaam, Ze verbrokkelen gemakkelijk (ook de lamellen), de steel is gemakkelijk breekbaar en ze hebben geen melksap. Door deze kenmerken zijn het best herkenbare soorten.
Soorten uit het verwante geslacht melkzwam (Lactarius) hebben dezelfde kenmerken, maar die scheiden een melkachtig latex af bij kneuzing van de plaatjes. Het is dus tamelijk gemakkelijk een paddenstoel uit dit geslacht herkennen, maar veel moeilijker wordt het om de juiste soort te bepalen.

Plaatjes van de Grofplaatrussula
Dat geldt niet voor deze algemeen in Nederland voorkomende GROFPLAATRUSSULA (Russula nigricans). Het is een forse paddenstoelensoort en de hoed kan wel tot 20 cm. in doorsnede worden. De zwam is niet kieskeurig, maar je ziet ze toch vooral bij eiken en beuken. Het Latijnse “nigricans” betekent "zwart wordend". De Nederlandse naam "grofplaat" verwijst naar de zeer grove lamelstructuur, een duidelijk kenmerk voor deze soort. De hoed en lamellen zijn in het begin nog vuilwit, maar worden al snel grijsbruin en later zwart. Dat is op de foto goed te zien. De stevige, vrij dikke steel blijft lang wit, maar wordt op den duur ook bruin of zwart.

Poederzwamgast
Op de vorige foto heb je misschien gezien dat op deze Grofplaatrussula een paar "gasten" op de hoed zitten (linksboven). Om precies te zijn de POEDERZWAMGAST (Nyctalis asterophora). Ik heb van de kleintjes een foto gemaakt, die helaas niet echt scherp is. Dat geldt ook voor de close-up van de grotere exemplaren, maar dat zag ik pas bij thuiskomst. Dus ik moet het er mee doen.

Poederzwamgast
Het is een klein parasitair zwammetje, dat leeft ten koste van de nog levende Grofplaatrussula. Je ziet ze dus op Russula's, maar ook op melkzwammen tref je ze aan. De Poederzwamgast groeit als kleine vruchtlichamen op de hoed van de gastheer. Het is dan wel een plaatjeszwam, maar echte lamellen vormt deze zwam geen of nauwelijks. De hoed is één tot twee centimeter in doorsnee, is halfbolvormig tot kussenvormig. Het witte poeder dat bij de jonge zwam op de hoed zit, zijn sporen (ongeslachtelijke chlamydosporen). Bij het ouder worden kleuren die bruin en verstuiven dan.

Gewoon varkensoor
GEWOON VARKENSOOR (Otidea onoticais), ook wel varkensoortje genoemd is een zakjeszwam, die voorkomt in loofbossen en gemengde bossen. De vruchtlichamen verschijnen meestal in groepjes, maar kunnen ook alleen staan. De soort is in Nederland matig algemeen en staat op de Rode Lijst als "kwetsbaar".
Jonge vruchtlichamen beginnen schotelvormig, maar de ene kant ontwikkelt zich sneller dan de andere, waardoor het langwerpig wordt, splijt, en naar binnen krult. Zo'n opgericht staand Gewoon varkensoor is tot 10 centimeter hoog, heeft dus inderdaad de vorm van een varkensoor en is vaal oranjegeel tot roze van kleur. De latijnse naam Otidea betekent "als een oor" en onoticais betekent "ezelachtig". In Duitsland heet de paddenstoel dan ook "Eselsohr".

Het Gewoon varkensoor lijkt sterk op het Zeemkleurig hazenoor. Dus verwisseling ligt op de loer. Ik heb dan ook mijn twijfels of dit een "varkensoor" is, maar de leden van de Paddenstoelenwerkgroep waren eensgezind.

Oorlepelzwammetje
De OORLEPELZWAM (Auriscalpium vulgare) is een leuk paddenstoeltje. Het groeit alleen op niet- of ondiep begraven dennenappels en sparrenkegels. Het wijkt af van wat we normaal bij een paddenstoel zien, namelijk het steeltje zit niet in het midden, maar is zijdelings aan de hoed gehecht, waardoor het die typische vorm heeft van een lepel. Het oor tot niervormige hoedje is 0,5 - 2 cm breed, dun maar stevig en viltig behaard. De 3 tot 7 cm lange steel is roodbruin tot donkerbruin en ook viltig behaard.
Aan de onderkant van de hoed tref je geen plaatjes of buisjes aan, maar dicht opeen geplaatste stekels. Op deze stekeltjes worden de sporen gevormd. Bij het ouder worden verkleuren zowel hoed, steel en stekels donkerder.Van bovenaf worden de donker gekleurde hoedjes dan ook gemakkelijk over het hoofd gezien.

Roodbruine slanke amaniet
De ROODBRUINE SLANKE AMANIET (Amanita fulva) is zeer algemene paddenstoelensoort. Hij wordt vooral onder eiken, beuken en berken op zure grond gevonden, maar af en toe ook onder naaldbomen. Deze soort is niet giftig en na goed verhitten ook eetbaar, maar niet echt aan te bevelen. Er zijn meer niet-giftige amanieten. Ze onderscheiden zich dan wel van de giftige knolamanieten door het ontbreken van de ring en de geribde hoedrand, maar wees voorzichtig.

 
Als het vruchtlichaam boven de grond komt, scheurt het velum al vrij snel open. Het velum is het vlies, dat de hoed en de steel tot aan de basis oorspronkelijk omkapselt en zich dan ontwikkelt tot een witte, duidelijk zichtbare beurs aan de steelvoet. Daarom heeft deze zwam in tegenstelling tot andere amanieten ook geen manchet en geen velumresten (de stippen) op de hoed.

Roodbruine slanke amaniet
De hoed is aanvankelijk ei-vormig tot halfbolvormig. In dit stadium vind ik hem op zijn mooist.
Later spreidt hij zich uit tot een diameter van 10 tot 15 cm.

Roodbruine slanke amaniet
Zo wordt het een min of meer vlakke (of schotelvormig verdiepte) schijf met een umbo (knobbel) in het midden. Het oppervlak is glad en licht oranje- tot roodbruin gekleurd, in het midden ook iets donkerder.
Later wordt ie aan de rand lichter van kleur. Die rand is duidelijk kamvormig geribd.
De holle, gladde en licht gekleurde steel is relatief lang in vergelijking met de diameter van de hoed. Vandaar de naam "slanke amaniet". De witte lamellen zijn vrij van de steel.

zondag 16 november 2014

Herfst 2014.......Paddenstoelentijd deel 3: Van alles wat

“In Nederland zijn we de grens van de 5.000 paddenstoelensoorten al gepasseerd”, aldus Jacques Boomsluiter, van het secretariaat van de Nederlandse Mycologische Vereniging.
"Het is (zo zegt hij) ook voor kenners ontzettend lastig om precies vast te stellen hoeveel paddenstoelen er zijn. Dit is namelijk o.a. afhankelijk van wat je allemaal onder een paddenstoel verstaat. Daarnaast zijn de meeste soorten paddenstoelen zo ontzettend klein en onopvallend, dat we ze nog niet ontdekt hebben."
Ieder jaar komen er in ons land dan ook ongeveer honderd nieuwe paddenstoelsoorten bij........

Een beurszwam die ik op de Loozerheide aantrof, maar welke?
Als je je bovenstaande realiseert, is het begrijpelijk dat ik als leek, menige paddenstoel niet kan benoemen. Maar het begin is er en al doende leert men. Zodoende heb ik dit jaar al een aardige verzameling van bekende en (nog) niet bekende paddenstoelen weten aan te leggen. Op 26 oktober en 28 oktober heb ik je al met een aantal soorten kennis laten maken en op de site van Flickr vind je al mijn paddenstoelenfoto's terug.

Vandaag wil ik er voor de laatste keer dit jaar in "weertnatuur" aandacht aan besteden. Ik ga over een aantal iets vertellen, maar plaats ook foto's van, voor mij, onbekende soorten of waar ik aan twijfel. Mogelijk dat ik hierop reacties krijg.....

Gele korstzwam en Paarse knoop
Als ik nu in de natuur rondloop, bekijk ik meestal wat nauwkeuriger de dode boomstronken en stammen.
Zo trok de opvallende gele korstzwam op een oude stronk mijn aandacht, maar toen ik wat gerichter ging kijken, vond ik ook een onopvallend klein zwammetje. Een ca. 2 cm grote paarse knoopzwam.
Bijzonder bij deze soort is dat ie te vinden is in de periode november tot maart...... Hoewel ik hier slechts één zwammetje aantrof, groeien ze meestal bijeen in groepen die flinke afmetingen kunnen bereiken.
Vanwege de groeivorm en vanwege zijn paarse kleur (bij vochtig weer), is deze zakjeszwam opvallend. Wanneer de vruchtlichamen uitdrogen verschrompelen ze en worden zwart, waardoor ze minder opvallen.

Groot kalkschuim en Gele korstzwam
Groot kalkschuim is een slijmzwam. Andere soorten zijn bijvoorbeeld heksenboter en bloedweizwam.
Omdat ze zich voortplanten door middel van sporen, werden ze vroeger bij de paddenstoelen gerekend, maar tegenwoordig deelt men ze in onder een aparte groep. Soms zie je ze bleekgeel en dan weer roomwit, maar het zijn allemaal exemplaren van dezelfde soort; de verschillende kleuren zijn de stadia in de ontwikkeling. De zachtgele massa verbleekt in de loop van één dag tijd namelijk tot wit en heeft dan wel iets weg van een handvol gekookte zachte mini-rijstkorrels. Stilaan rijpen binnenin de sporen en die worden, voordat ze zich verspreiden, als een zwarte verkleuring zichtbaar aan de oppervlakte.

Gewone zwavelkop
De gewone zwavelkop is een mooie, maar ook giftige paddenstoel. Het opeten van een stukje van deze paddenstoel kan leiden tot misselijkheid, overgeven, diarree en stuipen. De naam heeft te maken met de zwavelgele tot oranje-achtige kleur van de hoed en de steel. De paddenstoel is in Nederland zeer algemeen en groeit in dichte groepen aan de voet van loof- of naaldbomen. Hij is daarin niet kieskeurig.

Geel hoorntje
Het buigzame geel hoorntje komt voor op droge, voedselarme grond. Je vindt hem voornamelijk op vermolmde naaldhoutstronken en -stammen. Het is een algemeen voorkomende soort.
Hoewel hij lijkt op een koraal, en er ook naar genoemd is, is het een trilzwam; als de zwam vochtig is voelt hij taai en geleiachtig aan, maar gedroogd is ie heel hard. Als hij weer nat wordt, zwelt hij weer op. Dat zie je ook bij het Kleverig koraalzwammetje.
Ook kunnen echte koraalzwammen niet buigen zoals een trilzwam zonder te breken. Dit zijn typisch kenmerken van een trilzwam.

De geschubde inktzwam en grote kale inktzwam zijn de meest bekende en talrijkste van de 100 inktzwammen in ons land. In de "jeugd" is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met licht omgekrulde schubben. De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Ook de lamellen zijn wit in de jeugd, maar verkleuren later vanaf de rand via roze naar zwart. Als langs de randen scheurtjes ontstaan, komen er grote zwarte kleverige druppels uit. Elke druppel (inkt) bevat sporen en trekt vliegen aan, die voor de verspreiding zorgen.

Het hoedje van deze hazenpootjes is hier nog dicht "behaard", maar dat verandert al snel, want op "volwassen leeftijd" (en dat is een paar uur later) is het al nagenoeg kaal. Dus alleen als het net boven de grond uit komt, heeft het dat donzige, waardoor het enige gelijkenis vertoont met een hazenpoot.
Je vindt deze inktzwamsoort meestal in groepjes op de grond en op houtsnippers in bossen, plantsoenen, parken en wegbermen op voedselrijke bodem. De paddenstoelen zijn teer, ontwikkelen zich snel en leven dus relatief kort. Bij jonge exemplaren is de hoed nog klokvormig,maar wordt stilaan breder en klokvormig, en later vlak en komvormig. Naarmate het zwammetje ouder wordt, wordt het hoedje langzaam doorschijnend.

Haagbeukboleet??????
Bij deze heb ik mijn twijfels, maar ik denk aan een haagbeukboleet. De buitenkant van de hoed ziet er zo kleverig uit, omdat het geregend heeft. Boleten zijn eetbare paddenstoelen, die volop geplukt worden. Berken- en beukenboleten zien er bijna hetzelfde uit en smaken ook bijna hetzelfde. Het zijn de minst interessante soorten, want ze hebben niet veel smaak. Deze kun je overigens beter met rust laten, want zodra een boleet helemaal openstaat, zal deze snel bederven en ongedierte aantrekken. Vooral naaktslakken zijn er gek op. Deze wordt ook duidelijk zichtbaar bewoond door beestjes. Ik eet ze zelf niet, maar geniet er op een andere manier van. Als je ze zelf echter eens wil proeven, laat je dan raadplegen door kenners en verdiep je goed in de materie. Pluk ze sowieso als de hoed nog dicht is, of in elk geval voordat ie helemaal openstaat.

De soorten die je nu ziet zijn soorten die ik niet ken, of waar ik aan twijfel. Ik heb hierbij dus je hulp nodig......... Aarzel niet en reageer.
Ik denk aan de "bleke franjehoed", maar twijfel
Honingzwam?
Scherpe schelpzwam
Waarschijnlijk een oude "gewone krulzoom"
Nevelzwam
Sterspoorvezelkop????????
Melksteelmycena????????

dinsdag 28 oktober 2014

Herfst 2014.........Paddenstoelentijd deel 2: Van alles wat

In de blog van 26 oktober heb ik al een aantal paddenstoelen geplaatst die ik dit jaar zoal gezien heb. Vandaag het vervolg.

In een bosje bij Dorplein vond ik deze paddenstoel aan de voet van een spar, vergroeid met een afhangende tak. Mooi om te zien met bijzondere kleuren en omdat hij viltig aanvoelt ook zo "aaibaar".
De dennenvoetzwam is echter een gevaarlijke parasiet, met een voorkeur voor levende sparren. Als deze sluipmoordenaar verschijnt is het lot van zijn gastheer al beslist: hij zal het loodje leggen.
Tijdens de groei zie je steeds veranderende kleuren.

De hanenkam, of cantharel, komt tegenwoordig veel minder voor dan in het verleden. Waarschijnlijk door overmatig verzamelen, want het is een geliefde paddenstoel door zijn pepersmaak en lange houdbaarheid. Om die reden staat hij tegenwoordig ook op de Rode Lijst als kwetsbaar. Op de zandgronden is hij nog vrij algemeen. Deze vond ik een loofbos, maar je vindt ‘m ook in dennenbossen.

De naam hanenkam is te danken aan zijn uiterlijk. De kleur van de grillige en trechtervormig gevormde hoed varieert van wittig tot dooiergeel en zelfs oranje. Ook opvallend zijn de lamellen aan de onderkant, die anders dan bij de meeste paddenstoelen doorlopen tot op de steel.

Dit is de geschubde inktzwam. Aan de vorm van de hoed, verkleuring en de zwarte randjes is te zien dat hij al aan het "aftakelen" is. Het is een algemeen voorkomende soort.
De naam inktzwam komt nog uit de tijd dat er met een ganzenveer geschreven werd en het zwarte goedje, na een bepaalde behandeling met bijvoorbeeld kruidnagels, als inkt gebruikt werd.

De grote kale inktzwam komt meestal voor in groepjes op stronken van loofbomen, op wortels of houtsnippers.
De kleur is lichtgrijs of lichtbruin. Jonge zwammen hebben een eivormige hoed, later gaat deze klokvormig open. De dicht bijeen staande lamellen van deze plaatjeszwam worden al na enkele dagen rijping zwart. Daarna krullen de hoedranden en veranderen de miljoenen sporen in een papperige zwarte massa.

Boomstronken die na kap in de bodem achterblijven, vormen de start voor veel schimmels. Veel daarvan kunnen zich alleen vestigen omdat het hout al dood is. Een enkele soort, zoals deze dennemoorder, is echter flexibeler. Deze soort kan een stronk als "uitvalsbasis" gebruiken om van daaruit naburige gezonde bomen te koloniseren. In levende dennen blijft zo’n "infectie" in eerste instantie beperkt tot de wortels, maar ze zullen uiteindelijk wel volledig verwoest worden. Hij is om die reden dan ook niet erg geliefd in de bosbouw.

Bijzonder om te weten is, dat er weer een zwam is die dat teniet kan doen, namelijk de Dennenharszwam of Kaarsvetzwam. Als de stronken worden geënt met een sporenpreparaat van deze zwam, valt er voor de dennemoorder niks meer te halen en verdwijnt hij vanzelf...... Een mooi biologisch bestrijdingsmiddel.

Ik hoorde onlangs iemand zeggen dat er zo weinig paddenstoelen zouden zijn. Daar heb ik eerlijk gezegd nog niet zo veel van gemerkt. Ik denk dat 't ook een kwestie van kijken is. Zo kwam ik uit bij deze groep "verborgen" vilten slijmkoppen in een slootje langs de weg, waar waarschijnlijk 99% aan voorbij is gelopen.

De stuifzwam is een paddenstoel uit de familie van de buikzwammen. De eerste twee zijn zwartwordende stuifzwammen en het stelletje daaronder is de parelstuifzwam.
Voordat de parelstuifzwam sporen vormt, verschijnt ie eerst in zuiver witte vorm en is hij bezet met duizenden kleine "pareltjes". Hier dankt hij zijn naam aan. Wanneer deze buikzwam rijp is komen de sporen vrij uit een centrale opening aan de bovenkant van het vruchtlichaam. Dat gebeurt als er bijvoorbeeld een dikke regendruppel op zijn bolle buik valt, of een mens of dier moet er boven op gaan staan. Naarmate de zwam ouder wordt wordt ie wat bruiner. Hij komt in de zomer en herfst voor op humusrijke grond in loof- en naaldbossen en is in Nederland en België een zeer algemeen voorkomende soort.

Ik heb dit jaar tal van mooie paddenstoelen gezien, maar deze staat toch met glans bovenaan.
Deze prachtige oranje bekerzwam zag ik al van grote afstand. Eerst dacht ik aan mandarijnenschillen, maar dichterbij gekomen leek hij net een roos. Hij kan meerdere vormen aannemen en lijkt wel van was.

Het is een zakjeszwam. Deze soort dankt zijn naam aan de karakteristieke sporenzakjes die te vinden zijn in het oppervlak aan de binnenkant. Je vindt ze met name in het zuiden en oosten van ons land bij “verstoorde” zanderige bodems. Deze vond ik bij de stronk van een begin dit jaar omgehakte beuk. Hier vond ik enige tijd geleden ook al de reuzenzwam, die ik in de vorige blog heb staan.
Omdat de buitenzijde lichtgeel tot witachtig is, vond ik het verstandiger om het bovenaanzicht te fotograferen. Zo komt ie beter tot zijn recht.

Blogarchief