Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label grijze zandbij. Alle posts tonen
Posts tonen met het label grijze zandbij. Alle posts tonen

woensdag 24 april 2013

Grijze zandbij

Op en langs het paadje bij de waterplas Côte de Dor in Dorplein was afgelopen week een grote groep zandbijen actief. Overal zag ik hoopjes zand, gelijkend op een molshoopje, dat tot 5 cm hoog was. Het gegraven gangetje zat niet helemaal in het midden, maar iets zijdelings verschoven. Dit deed me in eerste instantie denken aan de gangetjes van de driehoornmestkever waar ik eerder over heb geschreven, maar de talloze insecten met grijs-witte beharing die ik rond de gangetjes zag vliegen, maakte snel duidelijk dat we hier te maken hadden met een soort zandbij.


Na wat zoekwerk op internet kwam ik er achter dat dit de voor mij nog onbekende Grijze zandbij was.
De Grijze zandbij leeft vooral in zandgrondgebieden met open plekken in heide, bos of nabij zandwin- gebieden. Het zijn solitaire bijen, wat wil zeggen dat ze alleen in een nest wonen. Dit wil niet zeggen dat hun nesten volledig geïsoleerd liggen. Integendeel, meestal zijn er veel nesten (soms meer dan 50 per m2) in kolonies bij elkaar, maar ieder vrouwtje zorgt enkel en alleen voor haar eigen pijpje en eigen broed.

De Grijze zandbij is een van de grootste zandbijen. Het vrouwtje wordt 13 tot 15 millimeter lang. Het mannetje is kleiner en wordt 10 mm. De bij is zwart met een egaal lichtgrijze donzige beharing over het gehele borststuk en kop. Het achterlijf is kaal en zwartglanzend.
Het mannetje, dat duidelijk kleiner is dan het vrouwtje, lijkt een wit snorretje te hebben.

In de bijenwereld zijn het alleen de vrouwen, die werken en alles regelen. Over de mannen ga ik het dus in deze blog niet hebben, want die dragen enkel hun zaad bij!!!! De mannen zijn enkel nodig om te paren en daarna sterven ze. Het zijn dus de vrouwtjes die de pijpjes graven. Tot soms wel 50 centimeter diep en dat voor een anderhalve centimeter grote bij! Echte krachtpatsers eigenlijk.
Omdat ze geen honing maken en geen bijennest zoals bij de honingbij hoeven te verdedigen, zijn ze niet agressief en hebben zelfs géén angel... Je kunt ze dus zonder problemen van heel dichtbij bekijken.

De soort vliegt normaal gesproken van maart tot en met mei, met de piek halverwege april. Vanwege waarschijnlijk de te lage temperatuur, zijn de vrouwtjes dit jaar later actief geworden, maar zijn nu dan toch medio april druk bezig met het graven van een nest dat bestaat uit een loodrecht naar beneden lopende hoofdgang van 50 tot 60 cm lang, met aan het eind een bolvormige verbreding, de zogenaamde broedkamer. Er is dit jaar wat meer haast bij……


vrouwelijke en mannelijke wilgenkatjes
Als de eitjes zijn gelegd, doen de bijen niets anders dan af en aan vliegen om wilgenstuifmeel en nectar aan te voeren naar het nest ; het wilgenstuifmeel en nectar zijn de voedselvoorraad voor de nog uit te komen larven. De zandbij is een soortspecifieke specialist. Het leefgebied is namelijk steeds in de omgeving van wilgen; deze bevinden zich gemiddeld in een straal van ruim 250 meter eromheen. Hun vliegperiode is dan ook met name beperkt tot de bloeitijd van de wilgen.
De wilg is de eerste echte stuifmeelleverancier in het voorjaar.

Een wilgenboom heeft of groene of gele wilgenkatjes. De groene zijn de vrouwtjes en hebben alleen stampers en nectar. De gele zijn de mannetjes en hebben enkel meeldraden die stuifmeel bevatten.
Wilgen zijn dan ook in grote getale aanwezig rond de plas, de Hoort en in de nabije omgeving van het Ringselven. Samen met het fijnkorrelige warme zand langs het water, is dit gebied blijkbaar een ideale omgeving voor deze bij.

Knap trouwens dat de grijze zandbij steeds haar eigen nestgang weet terug te vinden, want al die gangen lijken op elkaar en ook veel van die gangen worden ook nog eens regelmatig dicht gelopen door voetgangers. Maar voor deze bij is dat blijkbaar geen probleem en als de juiste gang is gevonden, graaft de zandbij de deels vaak dicht gelopen of -gewaaide gang naar het nest gewoon weer open, om zijn vrachtje beneden af te leveren …

Vanaf de tweede helft van mei worden ze niet meer waargenomen. De larven zijn tegen het eind van het voorjaar al volgroeid, maar verpoppen zich in de zomer. De jonge bijen blijven in de eigen cocon, overwinteren en komen het volgend voorjaar pas te voorschijn. Dan begint de nieuwe levenscyclus weer van voren af aan.

zaterdag 20 april 2013

Côte Dor of Looserplas

Uitzicht op de prachtige waterplas  "Côte de Dor", sinds april 2018  "Looserplas" genoemd.
Nee, deze foto is niet gemaakt in de buurt van een bekende chocoladefabriek en ook niet in Zuid-Frankrijk, maar is een mooie waterplas in een voormalig heidegebied, dat deel uit maakt van natuurgebied "de Hoort" in Dorplein. Denkend aan het bekende Franse "Côte d'or"  noemden de bewoners de plas al snel "Côte Dor". Dat zou je dan kunnen vertalen als: "strand van Dorplein". Het Franse woordje côte betekent letterlijk: aan de rand, of buiten de plaats. Dus "Côte de Dor" betekent ook "aan de rand van Dorplein" of "buiten Dorplein".

****Nadat een beheerovereenkomst tussen Natuurmonumenten en Nystar is afgesloten, heeft de plas in april 2018 op voordracht van Heemkundekring "De Baronie van Cranendonck" de naam "Looserplas" gekregen.
Zoals het oorspronkelijk geweest is, is in de nabije omgeving hier en daar nog zichtbaar.
''
Natuurgebied De Hoort lag ooit in het voormalige grensgebied tussen de Republiek Holland, de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsdom Luik. Een soort "drielandenpunt" dus. Nu zijn dat het Limburgse Weert met het Brabantse Dorplein en het Belgische Lozen. Samen met de Loozerheide, het Hamonterbeekgebied en het Ringselven is dit gebied van vennen, heide, zandverstuivingen, bossen en natte gronden, bij uitstek een voorbeeld  van het grensoverschrijdend Kempen~Broek.

Het woeste en onvruchtbare natuurgebied, dat door de rijke Waalse industrieel Dor in 1892 werd gekocht voor het oprichten van een zinkfabriek, werd vroeger door de bevolking "de Aauw Heij" genoemd. (De carnavalsvereniging heet niet voor niks "CV de Heiknuuters"). Al snel kwamen er plannen op tafel voor het bouwen van een arbeidersdorp bij de fabriek. Het werden uiteindelijk ca. 80 drie- en viergezinswoningen. Oorspronkelijk heette het project "Nieuwdorp" en niet veel later "Place Dor". De naam "Dorplein" werd in 1893 officieel vastgesteld door de gemeente Budel. Genoemd dus naar de industrieel Dor. Het dorp is vanaf eind jaren '40 uitgebreid met een nieuw gedeelte. Gemeenschapshuis "de Schakel" ligt precies tussen het "historische" Dorplein en het "nieuwe" Dorplein en is start- en eindpunt van een paar mooie wandelroutes.

Plattegrond Dorplein met omringende natuurgebieden
Vanaf het gemeenschapshuis loopt de Hoortweg door het natuurgebied naar de Zuid-Willemsvaart. Vroeger namen de mensen uit Dorplein, Budel en Budel-Schoot deze weg om naar de Zuid-Willemsvaart te gaan, waar drie keer per week een trekschuit langskwam die naar Den Bosch of Maastricht ging. Nu is deze weg grotendeels afgesloten van het openbaar wegennet.

Na zo'n 500 meter ligt de mooie gegraven waterplas aan je rechterhand. Bij deze oorspronkelijk verhoogde zandrug en heidegebied, werd zand gewonnen voor civiele werken bij de zinkfabriek met name voor de afdekking van de jarosietbekkens op het terrein van de zinkfabriek. Pas sinds 2011 is het gebied vrij toegankelijk voor dagrecreatie. Of ik kan misschien beter zeggen, vrij toegankelijk voor wandelaars, want zwemmen, vissen, surfen e.d. is er officieel verboden en je mag enkel gebruik maken van het wandelpad dat langs de afkalvende oever loopt. Echter zeker de moeite van een bezoekje waard.
Tijdens mijn bezoekje daar, maakte ik kennis met de voor mij (nog) onbekende grijze zandbij, die overal op het zandpad druk doende was met het graven van gangetjes. Het is, naar het schijnt, vooral de  aanwezigheid van met name de talloze wilgen in de nabij gelegen (natte) omgeving, die het gebied voor deze soort aantrekkelijk maakt. In de volgende blog wil ik daar iets meer over vertellen.
Verder was het alleen maar genieten van de natuur en de stilte rond en op de plas.

Côte Dor
Côte Dor
Côte Dor
Côte Dor

Waterstaatkaartkaart van 1877_blad Valkenswaard.
De Hoort is  meer dan alleen de gegraven Côte Dor. Verderop is een bezoekje aan het nabij gelegen gebied met o.a. het ven  dan ook zeker aan te raden, hoewel het er, ondanks de droogte van de afgelopen tijd, nu nog steeds erg nat is. Het gebied ligt namelijk aan de zuidwestrand van de Centrale Slenk (of Roerdal Slenk). Op de overgang naar de Kempenhorst om precies te zijn. Die Centrale Slenk is een lager gelegen gebied dat ligt tussen de Peelhorst of Peelrandbreuk (ongeveer de lijn Roermond-Deurne-Uden-Lith) en de Kempenhorst (ongeveer de lijn Luyksgestel-Gilze en Rijen-Oosterhout).

Historische kaart 1899
Rond 1900 is men hier begonnen met de eerste ontginningen. Ten Noorden van de Hoort en tussen de vennen en Zuid-Willemsvaart zijn ontwateringssloten aangelegd. Gevolg daarvan was dat de vennen ten noorden van het Ringselven en de Hoort droger zijn geworden. Terwijl die daarvoor nog open water waren, was al rond 1900-1920 sprake van drassige gebieden en moeras. Ten zuiden van het Ringselven en de Zuid-Willemsvaart en rondom De Hoort kwam toen ook de eerste bebossing op gang. Het gebied bij Budel-Dorplein was nog heidegebied, maar op latere kaarten (rond de crisistijd) is ook dit gebied volledig bebost als gevolg van bosaanplant. Op de kaart is ook de eerste bebouwing in het gebied te zien. Op de dekzandrug ten noorden van het Ringselven was in 1892 namelijk de zinkfabriek gebouwd met treinsporen en enkele woningen.
Op de achtergrond bij de wilgen- en elzenstruwelen ligt het ven
Natuurgebied de Hoort is bij het ven slecht toegankelijk
Geen doorkomen aan op sommige plaatsen
Het op de Hoort gelegen ven is groter dan ik verwachtte
De Hoort heeft te kampen met een waterkwaliteitsprobleem. Voor het water via de afwateringssloot het "Luuëpke"  doorstroomt naar het Ringselven, moet het namelijk eerst door het ven. Dat fungeert dus in feite als een soort voorzuivering voor het Ringselven. Ook de aanvoer van voedselrijk - en vervuild (maas)water en slib door de Hamonterbeek maakt het er niet beter op. Deze beek voert o.a. water af dat afkomstig is van de nabijgelegen voormalige vloeiweiden van het in België gelegen Domeinbos Lozerheide.
 
Vanwege de natte omstandigheden, de dichte rietkragen, wilgen  en zwarte elzen is het moeilijk om bij het ven zelf te komen. Uiteindelijk lukt dat. Er loopt een eenvoudig paadje langs en ik had verwacht er helemaal omheen te kunnen lopen, maar dat bleek niet mogelijk te zijn. Of ik had via Lozen terug moeten gaan. Dat was mij iets te ver, dus ik ben maar terug gegaan langs hetzelfde pad.....


wilde gagel tussen het pijpenstrootje op drogere plekken
Wilde gagel

Blogarchief