Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label grote stinkzwam. Alle posts tonen
Posts tonen met het label grote stinkzwam. Alle posts tonen

dinsdag 27 oktober 2020

Herfst 2020.......Paddenstoelentijd deel 2: van alles wat.

Veel soorten paddenstoelen zijn sterk achteruit gegaan. Vooral als gevolg van de stikstofverbindingen, die via de atmosfeer al een halve eeuw over Nederland neerdalen. Een van die soorten, waar ik in de vorige post over schreef, is de Bruine weidechampignon. Maar natuurlijk zijn er ook soorten die van die veranderingen profiteren. Eén daarvan is de Franjeporiezwam. 

De reden voor deze uitbreiding is tweeledig. Allereerst zijn de eertijds zo schrale hogere zandgronden door vermesting steeds voedselrijker geworden en dat is precies wat een Franjeporiezwam nodig heeft. Ten tweede: het is een warmteminnende soort, dus de opwarming van ons klimaat is gunstig voor deze zwam, die dan ook vooral verschijnt na een periode met warm en droog weer.De FRANJEPORIEZWAM (Polyporus tuberaster) is een zogenaamde gaatjeszwam. Ze heeft aan de onderkant dus geen lamellen, maar poriën waarin de sporen tot ontwikkeling komen. Het is een saprofiet (een schimmel die zijn celmateriaal opbouwt door het opnemen van stoffen uit dóde organismen). Ze groeit dus op dode takken, stammen en stronken van diverse loofbomen (o.a. esdoorn, wilg, els, beuk) op voedselrijke en vochtige grond. Ze veroorzaakt hierbij witrot.De lichtgele tot okerbruine hoed heeft meestal maar een doorsnede van zo'n 3 tot 10 cm., maar op grotere stukken dood hout, zoals stammen en stronken, worden ook vaker grotere vruchtlichamen gevormd. De hoed heeft schubben die allemaal in cirkels naar binnen staan. Kenmerkend voor deze zwam zijn de rafeltjes die als een soort versiering ("franje") aan de hoedrand zijn bevestigd. Bij jonge exemplaren is de hoed nog licht gewelfd, maar bij oudere exemplaren kan deze deuken bevatten.

Weerschijnzwammen worden zo genoemd, omdat de poriën bij een “scheve” belichting een zilverachtige weerschijn hebben. Eenmaal aangetast door zo'n zwam, zal een boom na verloop van tijd afsterven. De meest bekende is wel de Ruige weerschijnzwam waar ik een hele tijd geleden een foto van plaatste. 

Dit is de DUNNE WEERSCHIJNZWAM (Inonotus cuticularis).Groeit vaak in groepen boven elkaar, op levende stammen van beuken op wondplekken, op zandige bodem (juli - oktober). Hoewel hij nog matig algemeen is, staat hij op de NRL (Nederlandse Rode Lijst) als kwetsbaar.

Met het blote oog te herkennen aan de dunne, vlakke hoed (1-2,5 cm dik). Deze 5-15 cm. waaiervormige hoed is geelbruin tot roodbruin, met een fluwelig tot ruwharig, concentrisch gezoneerd oppervlak en een blekere, naar binnen gerolde rand.
De buisjes aan de onderzijde hebben fijne poriën, zijn eerst bleekgrijs of gelig, later verkleuren ze naar oranjebruin. Vaak met gutatiedruppels. Sporen bruin. Vlees taai vezelig. Ruikt aangenaam kruidig.
De Porseleinzwam is een mooie soort, die je vooral kunt aantreffen op dode en levende beuken. Ik heb er ooit een hele post aan gewijd. Dat kun je HIER nalezen. Minstens zo interessant vond ik deze keer echter de ontelbare kleine rode bolletjes, die niet groter waren dan een speldenknop en verspreid over de hele gekapte beukenboom te vinden waren. Moeilijk te fotograferen en daarom niet echt super scherp, maar een bijzondere vondst om jullie te laten zien. Dit is namelijk het minder bekende en minder voorkomende BLOEDROOD MENIEZWAMMETJE (Nectria coccinea). Deze zeldzame schimmel komt voor op beuken, esdoorns en populieren.
Hoe klein ze ook zijn, ze kunnen fataal zijn voor een boom. Ze tasten voornamelijk sterk verzwakte bomen aan. Eenmaal aangetaste takken en delen van de stam verdrogen en sterven langzaam af vanaf de plek van aantasting. Je zult  je waarschijnlijk afvragen hoe zo'n klein organisme zo'n grote boom kan bedreigen.
Dit kan met hulp van de Wollige beukenluis (Cryptococcus fagisuga), die de zogenaamde beukenschorsziekte veroorzaakt. De zuigactiviteit van deze schildluis tast de beuk namelijk aan, omdat ze scheurtjes in de bast veroorzaakt. Die scheurtjes op hun beurt geven toegang aan de schimmel, die diep in de boom doordringt.
 
Melkzwammen zijn broze paddenstoelen die bij beschadigingen “melksap” afgeven. Er zijn vele soorten. Hun naam danken ze onder andere aan de boom waarmee ze in symbiose leven, zoals bijvoorbeeld de zilverspar-beuken-,populieren- en lorkenmelkzwam. Anderen danken hun naam aan de geur of smaak van het melksap. Dat zijn o.a. de kokosmelkzwam, gepeperde melkzwam, viltige maggizwam en vissige melkzwam.
  Weer anderen danken hun naam aan het uiterlijk, zoals de baardige of wollige -, donzige -, grijsgroene –, rossige -   en kaneelkleurige melkzwam. 
 
Dit is de BITTERZOETE MELKZWAM (Lactarius subdulcis). De naam dankt deze paddenstoel aan de “melk”; de geur daarvan is weeïg zoet en de smaak is mild of ietsjes bitter, zelden echter met een scherpe nasmaak. De niet bittere en jonge exemplaren zijn na afkoken eetbaar. De vleeskleurige bruin tot roodbruine hoed is 3 tot 7 cm breed. 
 
 De hoed wordt al snel tweekleurig met een lichtere vaak gekartelde rand. De lamellen zijn aanvankelijk wit en worden later bleek vleeskleurig soms lichtbruin gevlekt. Het melksap is wit en verkleurt niet.
Al eerder heb ik in een post uitgebreid stilgestaan bij de GROTE STINKZWAM. Die kun je, zo je wil, HIER nog eens nalezen. Toch wil ik je deze foto laten zien, want zelden trof ik zo'n gaaf exemplaar aan als deze.

Er is nog helemaal niks van de gleba (de groene slijmerige sporenlaag) af gesnoept door aas- of mestvliegen en mestkevers, die in een mum van tijd op de voor hen onweerstaanbare reuk afkomen zo gauw ie uit het "duivelsei" kruipt. Zo'n gaaf exemplaar maak je zelden mee. Ook de steel is nog maagdelijk wit. Als ik een uur of wat later zou zijn gekomen, was er ongetwijfeld al aan geknibbeld.

Tot slot plaats ik hieronder nog een aantal mooie exemplaren van soorten waar ik al eerder iets over heb geschreven. Daarom ook geen toelichting. Mocht je er toch iets meer over willen weten, dan kun je gebruik maken van de zoekfunctie,onder de inhoudsopgave hierboven.

Bruine ringboleet
Dennenvoetzwam
Echte tonderzwam
Fraaisteelmycena
Gewone oesterzwam
Grote bloedsteelmycena
Nevelzwam
Roestvlekkenzwam
Porseleinzwam

vrijdag 20 oktober 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 4

Onlangs, tijdens een wandeling met de paddenstoelenwerkgroep, moest ik bij een voor mij onbekende soort, denken aan een van de bekendste citaten van de oude Griekse filosoof Socrates:
“ Ik weet slechts één ding: dat ik niets weet......."
Uiteraard weten we wél veel, maar hiermee wilde hij zeggen, dat hoe meer iemand zich in een onderwerp verdiept en er over weet , des te meer gaat inzien, dat er nog veel is dat hij niet weet......
En dat is wat ik regelmatig ervaar tijdens zo’n speurtocht. Een voordeel van “ weten dat ik (nog) niet weet” is, dat het me uitdaagt te blijven speuren, onderzoeken en vooral luisteren naar wat anderen er over zeggen.
 
Hoewel deze HEKSENBOLEET (Boletus erythropus) er nu misschien niet al te smakelijk meer uitziet, is hij na gekookt te zijn eetbaar. Zoals je kunt zien is hij ook aangevreten. Waarschijnlijk door slakken of een muisje. Schijnt mild van smaak te zijn. Aangezien hij lijkt op andere, oneetbare boleten, zoals de zeer giftige Satansboleet, kan hij het beste worden vermeden door beginnende paddenstoelenzoekers.Deze zwam is aangetast door een parasitaire soort: de Goudgele zwameter.Dus sowieso afblijven....

Heksenboleet
Het is een fraaie buisjeszwam die op zure grond in bossen bij loofbomen (vooral eik, beuk en linde), maar soms ook bij naaldbomen voor komt. De hoed heeft een diameter van 5 tot wel 15 cm. Hij is aan de bovenzijde bruin of donkerbruin van kleur, met soms wat roodachtige tinten.

Heksenboleet
De buisjes zijn klein en citroengeel tot groenig van kleur. De poriën zijn rood tot roestbruin. Bij druk of beschadiging verkleuren de buisjes blauw. De steel is opvallend dik en ziet er vooral bij jonge exemplaren "buikig" uit. De achtergrondkleur van de steel is geel, maar er liggen rode schubjes op.

Tot mijn niet geringe verbazing las ik in Soortenbank.nl dat deze 2 zwammetjes met hun koraalachtig uiterlijk, geen koraalzwammen zijn!  Links zien we het bekende  KLEVERIG KORAALZWAMMETJE (Calocera viscosa) en rechts het GEEL HOORNTJE (Calocera cornea). Het zijn schimmels uit de familie Dacrymycetales, de Druppelzwammen. Dit zijn gelei- achtige soorten waar bijvoorbeeld ook de Oranje - en Gesteelde druppelzwam onder vallen. De vertakkingen voelen rubberachtig aan en zijn makkelijk te buigen zonder dat ze afbreken. Dit in tegenstelling tot de Koraalzwammen, waarbij de vertakkingen bij de meeste soorten erg broos zijn. De soort leeft als saprofyt op sterk vermolmde stronken en stammen van naaldbomen. Het schimmelweefsel groeit in het hout.

De echte koraalzwammen horen bij de Clavariaceae, de botanische naam, voor een familie van paddenstoelen, die bestaat uit 17 geslachten. Allen met hun eigen specifieke kenmerken.

Hieronder laat ik enkele koraalzwammen zien, die ik de afgelopen maand zag.

Rechte koraalzwam
Witte koraalzwam
Rimpelige koraalzwam
Slappe koraalzwam
Ivoorkoraaltje


De DENNENVOETZWAM (Phaeolus schweinitzii) is een schimmel die parasiteert op stobben en levende naaldbomen, met een voorkeur voor Douglasspar maar ook bij de larix, spar en den kun je hem aantreffen.

Dennenvoetzwam
Tijdens de groei verandert hij compleet van vorm en van kleur. De hoed die nagenoeg vlak wordt, kan uiteindelijk een doorsnee bereiken van wel 30 centimeter. Op deze foto zie je een nog redelijke jonge soort. Die heeft dan namelijk nog een trechtervorm en is van boven nog viltig tot wollig behaard en geel van kleur.

Dennenvoetzwam, oud exemplaar
Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand. Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en geheel zwart.

Parelamaniet
De PARELAMANIET (Amanita rubescens) is te zien vanaf juni tot in de herfst. De soort is algemeen in loof- en naaldbos, boomrijke lanen, parken, en tuinen. Het uiterlijk van het vruchtlichaam wordt naarmate hij ouder wordt variabel van kleur. De bovenzijde van de hoed kan zowel vleeskleurig, als geelbruin, grijsgeel, of grijs-wit zijn.

Parelamaniet
De parelamaniet kan zeer gemakkelijk verwisseld worden met de giftige panteramaniet. Bij beschadiging verkleurt het weefsel van de parelamaniet rozerood tot roodachtig, terwijl dat van de panteramaniet niet verkleurt. Ook bij ouder worden verkleurt de parelamaniet naar deze kleur. In Engeland wordt hij daarom ook the Blusher (de "blozer")genoemd.

Parelamaniet
Niet alleen bij veroudering, maar ook bij druk of beschadiging krijgen zowel de hoed als de steel roodachtige of roodbruine vlekken. Ook de witte plaatjes aan de onderkant kunnen in de loop van de tijd zulke vlekken krijgen. De steel van de volgroeide paddenstoel heeft een dunne, hangende, fijn gestreepte ring of manchet, en loopt aan de onderzijde geleidelijk uit in een verdikte knol.

Grote stinkzwam
Iedereen heeft in het bos wel eens een weeïge sterke geur geroken. Dan zul je al snel ontdekken dat er vlakbij een GROTE STINKZWAM (Phallus impudicus) staat. De zwam op deze foto is nog niet zo lang geleden uit z'n "duivelsei" gekropen. De Latijnse naam "Phallus impudicus" is veelzeggend. Het betekent "schaamteloze penis". Aan de top van de hoed zie je dat er zelfs, als een soort plasgaatje, een kleine opening is.

De gleba is het bovenste deel van de stinkzwam waarop bij jonge exemplaren de dikke groene slijmerige sporenmassa te vinden is, die de zo kenmerkende aasgeur verspreidt.  Aas- en mestvliegen en mestkevers, die door de voor hen "overheerlijke" stank worden aangetrokken,  snoepen van de dikke gelei en verspreiden zo de sporen !

 
Deze zwam begint te groeien vanuit een bol (het duivelsei of heksenei). Vroeger konden ze dat niet verklaren, zo’n gek bolletje dat ineens naar boven komt. Dat moest wel van de duivel zijn, vandaar de naam. De ronde tot ovale bal van ongeveer 3 tot 7 cm, is omgeven door een vrij taai vlies, het zogenaamde exoperidium. De sponzige holle steel met daarboven de gleba ontwikkelt zich snel en werkt zich door het taaie exoperidium omhoog. Dat gebeurt met behulp van een vlakke top die men disk noemt. Deze disk heeft een scherp randje, dat min of meer als een soort ei-tand werkt. In slechts amper een uur tijd, kan uit een volgroeid duivelsei al een complete stinkzwam tevoorschijn komen.
 
Als je de bol doormidden snijdt ziet het er uit als een hardgekookt ei. Het vruchtlichaam ontwikkelt zich binnen dat omhulsel en breekt er met een soort eitand doorheen. Op de volgende foto kun je het velletje en het beschermende geleilaagje van het duivelsei nog zien.

Grote inktzwam


Wanneer de geleilaag door de vliegen is opgesnoept, wordt het witte tot licht- gele honingraatpatroon van de hoed zichtbaar. Het schijnt dat in de preutse Victoriaanse tijd, de dames deze paddenstoel uit hun tuin lieten verwijderen…

Grote inktzwam
Als je na een tijdje terug zou gaan, zou je zien dat de eerst zo trotse stoere bink er maar slapjes bij hangt. Alsof hij zich schaamt voor zijn uitbundig gedrag…….

Pagemantel
De PAGEMANTEL (Cortinarius semisanguineus) kun je met wat geluk aantreffen in naaldbossen op voedsel- en humusarm zand. Deze vond ik in het natte mos op een open plek in een sparrenbosje. De Pagemantel is ten gevolge van vermesting, strooiselophoping en verzuring sterk achteruit gegaan en is momenteel al vrij zeldzaam. Hij staat dan ook op de Rode lijst als kwetsbaar.

Pagemantel
De hoed is aanvankelijk gewelfd en later uitgespreid met een bultje (umbo). Hij heeft een doorsnede van 6-8 cm en is mat en oker- tot olijfgeelbruin van kleur.

Pagemantel
Het is eigenlijk een saaie paddenstoel, tot je de onderkant bekijkt. Aan het wattig-vlokkig, spinragachtig (cortina) of leerachtig vlies, dat in gesloten toestand (links) de hoedrand met de steel verbindt, is te zien dat het een gordijnzwam is. Na het opengaan van de hoed (rechts) zie je dat de lamellen opvallend vermiljoen tot bloedrood van kleur zijn.

Vroeger werd deze paddenstoel vanwege die prachtige kleur door wolspinners gebruikt om hun wol te verven. Ook de Dennenvoetzwam werd daar voor gebruikt. In Scandinavië schijnt de Pagemantel nog steeds voor dat doel gebruikt te worden, maar gelukkig is het gilde van wolspinners in ons land sinds de jaren '70  zo goed als verdwenen en zal het verven van eigen gesponnen wol niet nog een extra bedreiging zijn voor deze soort, die het toch al moeilijk heeft.

Blogarchief