Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label kameleonspin. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kameleonspin. Alle posts tonen

dinsdag 5 december 2023

Allemaal beestjes #25

 Dit jaar heb ik pas 2 keer iets verteld over insecten en andere beestjes. Dat was in Allemaal beestjes #23 en Allemaal beestjes #24.  Gedurende dit jaar heb ik uiteraard meerdere nieuwe soorten gespot waar ik echter nog niets over heb verteld en die wil ik je laten zien in deze en de volgende post. 
rups van de Grote wintervlinder. Foto gemaakt op 19 mei
Kleine wintervlinder (mnl). Foto gemaakt op 3 december
Gedurende het hele jaar kun je insecten spotten, dus ook in de winter. Dan kun je bijvoorbeeld denken aan de Bruine winterjuffer, de Grote - en Kleine Wintervlinder, de Wintermug en de rups van de Agaatvlinder. Als je op de tekst "Grote - en Kleine wintervlinder" klikt, kun je over deze vlinder meer te weten komen.

Maar als in het najaar de temperatuur flink omlaag gaat en er minder voedsel is, gaan de meeste insecten na eitjes gelegd te hebben toch dood (ze zijn namelijk koudbloedig) en die dan nog overblijven gaan op zoek naar schuilplekken, gaan in de "ruststand" of overwinteren als pop of als larve. Er zijn ook vlinders die overwinteren in het buitenland zoals de atalanta en de distelvlinder. 

Meeldauwlieveheersbeestje
Een van de insecten die net als alle Lieveheersbeestjes overwintert is het MEELDAUWLIEVEHEERSBEESTJE (Halyzia sedecimguttata).
Het is helaas geen scherpe foto geworden, maar dit was de enige. 

Het is een wat meer bijzondere verschijning dan de "gewone" soortgenoten. In tegenstelling tot de andere soorten, leeft het Meeldauwlieveheersbeestje namelijk niet van bladluizen maar van meeldauw en ook de kleur is opvallend. Je kunt ze in de winter (meestal bij toeval) vinden onder en tussen schors van bomen en als ze door iets zijn verstoord, of nog geen plekje hebben gevonden om de winter door te komen. De kleur van de imago is oranje met meestal 16 witte vlekken op de dekschilden. De imago is tussen 4,5 en 6 mm groot. De vlekken op het halsschild zijn vaak meer oranje gekleurd. Een typisch kenmerk zijn de lichtgekleurde middennaden van de dekschilden, waardoor die open lijken te staan. Opvallend zijn de ook bijna doorzichtige platte randen van rug- en kopschild van de kever. Ook de zijkanten van het halsschild zijn doorzichtig. De twee voelsprieten zijn ook wat langer dan bij andere soorten.
Krabspin met Koolwitje als prooi
Kenmerkend voor de familie van de KRABSPINNEN (Thomisidea) zijn de verdikte voorste 2 pootparen, die beduidend langer zijn dan de 2 achterste. Het lichaam is meestal duidelijk afgevlakt, en de poten worden bij rust zijdelings uitgestrekt. Het zijn "afwachtende jagers" die geen web weven, maar vaak urenlang roerloos zitten te wachten tot een prooi dicht genoeg genaderd is, om dan toe te slaan en direct hun gif te injecteren. Het gif is erg zwaar, dus de prooi gaat snel dood (geldt niet voor mensen). Je moet er dus niet van staan te kijken als de prooi veel groter is dan de spin. Krabspinnen maken bij het bijten kleine gaatjes in de prooi. Daardoor zuigen ze het insect leeg, zodat er na de maaltijd enkel nog een leeg omhulsel overblijft. 
Gewone kameleonspin
 Ook de GEWONE KAMELEONSPIN (Misumena vatia) is een krabspin. Ze heeft de bijzondere eigenschap dat ze, zoals een kameleon, van kleur kan veranderen. Ze gaat meestal op gele of witte bloemen zitten en kan dan zelf ook een gele of witte kleur aannemen. Dat duurt soms wel enkele dagen. Ik zeg "meestal", want zoals je hier ziet is dat niet altijd het geval. 
Het is vooral een goede camouflage om aanvallers zoals vogels te misleiden. Of insecten haar ook minder goed opmerken door deze camouflage is niet zeker. De meeste insecten zien kleuren immers niet zoals mensen of vogels ze zien. Wel zeker is dat ze de spin meestal niet opmerken. Soms zie je hoe bijvoorbeeld een bij of een vlinder achteloos over de spin loopt om dan genadeloos gegrepen te worden. 
Groene krabspin
 De GROENE KRABSPIN (Diaea dorsata) is een van de kleinere krabspinnen, die je je vooral zult aantreffen op bladeren van bomen en struiken, vooral in loofbos. Daar is hij moeilijk te zien. Het is een spinnetje met een lichaamslengte van slechts 5 - 6mm (♀). De mannetjes zijn nog iets kleiner: 3 - 4mm. Het onderscheid zich van de andere krabspinnen door het achterlichaam met bruine bladfiguur, dat in het midden vaak voorzien is van symmetrische, lichte vlekken. 
 Op deze foto zien we het vrouwtje. Het voorlichaam van het mannetje is namelijk roodbruin tot groen, het oogveld is donker gekleurd en de voorste 2 pootparen hebben opvallend donkerbruine ringen. Die ringen zie je niet bij het vrouwtje. Het voorlichaam en poten daarvan zijn namelijk egaal lichtgroen. 
Grote aardkruiper
 De GROTE AARDKRUIPER (Stigmatogaster subterranea), ook wel bekend onder de naam Compostduizendpoot, is een duizendpotige.  De Grote aardkruiper is in Nederland en België vrij algemeen te vinden. Hij is gemakkelijk van de andere soorten te onderscheiden vanwege het extreem lange en veel dunnere lichaam en het relatief grote aantal segmenten. Duizendpoten hebben een groot aantal poten, maar uiteraard geen duizend. De naam is bedacht om aan te geven dat ze héél veel pootjes hebben. Dit verschilt echter per soort. Volwassen duizendpoten hebben wel gek genoeg altijd een oneven aantal pootparen, minstens 15 paar. Ieder lichaamssegment van deze Grote aardkruiper telt één paar kleine pootjes, dit zijn liefst 77 tot 83 paar in totaal. De kleur is witachtig geel. De lengte van een volwassen exemplaar is ongeveer 7 centimeter lang maar omdat de duizendpoot vaak half opgerold of in een kluwen ligt, doet de lengte kleiner aan. De breedte is op het breedste punt slechts 1,5 millimeter dik. De grote, lange en brede, antennes vallen goed op en aan de achterzijde van het lichaam zijn twee sprieterige tastorganen aanwezig. 
Bruinstipje
 Dit BRUINSTIPJE (Proteroiulus fuscus) heeft wel wat weg van de Grote aardkruiper, maar is een miljoenpootachtige. Er zijn wel wat verschillen tussen deze 2 te noemen. Een verschil met een duizendpoot is bijvoorbeeld dat een miljoenpoot vier poten heeft (twee paar) aan elk segment. Een duizendpoot heeft maar twee poten (één paar) per segment. Ook is de miljoenpoot In tegenstelling tot de duizendpoot niet plat maar rond. Ze bewegen ook maar traag, met hun korte pootjes en rond, stijf lichaam. Een ander belangrijk verschil is dat de miljoenpoot plantaardig voedsel eet, zoals bladafval en andere organische resten en is niet overdag maar ‘s nachts actief. Je kunt ze vooral vinden in loofbossen onder bladeren, boomstronken, stenen en mos. 
Miljoenpoten zijn er in meerdere verschijningsvormen: cylindrische- of slangenmiljoenpoten, oprolmiljoenpoten en platruggen. Op de site van het Nederlands Soortenregister worden 59 soorten genoemd, waarvan er 40 afgebeeld zijn. De meest voorkomende vorm is de cylindrische en de kleinste cylindrische is dit Bruinstipje. Het is minder dan een centimeter lang en is te herkennen aan de bruine vlekjes op de flanken. Deze kleine diertjes zijn enkel op hout gevonden. In de meeste gevallen gaat het zoals hier, onder bladeren, houtsnippers en schors van een bijna vergane omgevallen boom.
rups van het Roesje
Op de foto zie je de rups van het ROESJE (Scoliopteryx libatrix). Het Roesje is een nachtactief vlindertje uit de familie van de spinneruilen. De naam 'roesje' komt waarschijnlijk voort uit de kartelvormen achteraan de vleugels van de vlinder die aan de ruches van een gordijn doen denken. Ook de wetenschappelijke naam Scoliopteryx, wat kartelvleugelig betekent, verwijst daarnaar. De vlinder wordt ook wel 'roestje' of 'roestvlekvlinder' genoemd, naar de roestkleurige plekken op de vleugels.
Hoewel ik de vlinder zelf nooit heb gezien, is het blijkbaar een in Nederland en België algemeen voorkomende soort. Ze zijn zoals ik zei "nachtactief" en dan lig ik tenslotte in bed.........
De vlinder komt vooral in bosrijke omgevingen voor maar kan ook in kelders, garages en op zolders worden aangetroffen als ze er een droog plekje vinden om te overwinteren. De vliegtijd is van juli tot oktober en na te hebben overwinterd van half april tot juni. 
De rupsen hebben als waardplant onder andere wilgen en populieren. Ze zijn groen en hebben donkere en gele zijlijnen, waardoor ze goed gecamoufleerd zijn. Overdag rusten ze aan de onderzijde van een blad. Als de rups volgroeid is, hecht ze zich vast in een opgerold blad of in twee aaneengesponnen bladeren. Na drie weken verschijnt de volwassen vlinder.

donderdag 7 augustus 2014

Van alles wat 2

Bij mijn bezoekjes aan de natuurgebieden in de Weerter omgeving, kom ik natuurlijk ook van dat kleine grut tegen, dat de moeite van het bekijken meer dan waard is. Met mijn nieuwe Sony Cybershot kan ik nu ook mooie close-ups maken. Omdat die kleine "schoonheden" niet echt in mijn blogs over die gebieden in te passen zijn, wil ik die in deze aparte blog toch graag laten zien. Met een klein praatje erbij natuurlijk.

Je zou het niet verwachten, maar ook in Nederland komen (voor mensen weliswaar onschuldige) wolfspinnen voor. De circa 15 mm. grote kraamwebspin is hier een voorbeeld van. De spin is de ene keer wat lichter van kleur dan de andere keer, maar het ovale achterlijf en het streepje dat van de kop naar het achterlichaam loopt is er altijd.

Bij spinnen gaat de liefde door de maag van de vrouw! Net als alle wolfspinnen neemt het veel kleinere mannetje dus voor het paringsritueel een 'geschenk' mee voor het vrouwtje. Terwijl zij haar bruidsmaal op smikkelt, probeert hij te paren. Als dat niet lukt, zal het vrouwtje (helaas pindakaas)het mannetje opeten.
Nadat ze daarna een hele tijd met haar eicocon in haar kaken heeft rondgelopen, weeft ze een tentvormig spinsel van zijde tussen het gras als een soort kraamkamer. Hieraan dankt deze spin dus haar naam.
Als de spinnetjes uit de cocon kruipen, blijven ze nog tot hun eerste vervelling in dat beschermende spinsel. Moeder blijft al die tijd in de buurt om een oogje in het zeil te houden. Als je haar een beetje “verveelt”, zal ze dan ook niet weglopen, maar tevoorschijn komen om zo haar kroost te beschermen.

Op een engelwortel trof ik deze prachtige zweefvlieg aan. Het is de ivoorvlieg oftewel "witte reus".
De naam heeft ze uiteraard te danken aan het voorste ivoorwitte achterdeel. Omdat de ogen iets uit elkaar staan, weet je dat het een vrouwtje is. Bij het mannetje zitten die namelijk tegen elkaar.

Bij het woord vliegen wordt vaak minachtend de neus opgehaald. Meestal denken we aan steekvliegen of strontvliegen die zich voortplanten op dood dierlijk materiaal en daarom voor ons niet al te hygiënisch zijn aangelegd. Anders is dat echter bij de vaak fraai gekleurde en getekende zweefvliegen.
Zweefvliegen zijn vliegen, maar "rare" vliegen, die er als een bij of wesp uit zien. Als je goed kijkt zie je echter dat er duidelijke verschillen zijn; ze kunnen o.a. op een bepaalde plaats blijven zweven, hebben veel grotere ogen, de stand van de vleugels is anders en ze hebben kleine antennes. En..... ze steken niet.

De gewone kameleonspin is een goed gecamoufleerde spin. Hier zit ze op de bloem van het duizendblad. Deze spin heeft de eigenschap dat ze, net zoals een kameleon, van kleur kan veranderen. Ze gaat meestal op gele of witte bloemen zitten en kan dan zelf ook een gele of witte kleur aannemen. De kleurverandering van wit naar geel duurt 10 tot 25 dagen en terug van geel naar wit duurt 6 dagen.
Dankzij deze camouflage kan ze haar prooi verrassen. Het zijn "afwachtende jagers", die geen web weven, maar vaak uren- of dagenlang roerloos zitten te wachten tot een prooi dicht genoeg genaderd is, om dan toe te slaan en direct met gif te injecteren. Ze deinzen hierbij niet terug voor wespen, bijen of zelfs hommels.

Deze steenhommel was wel heel eigenwijs. Zij vertikte het om iets stevigers uit te zoeken dan een grasspriet. Gevolg was dat zij steeds weer naar beneden zwiepte en het mij zo niet gemakkelijk maakte om er een geslaagde foto van te maken.
De soort is herkenbaar vanwege de nagenoeg zwarte zijdeachtige beharing en een rood achterlijf. Je kunt zien dat het een vrouwtje is, want de mannetjes van de steenhommel hebben een brede kraag, een lichtgele snuit en een lichtgele band over het borststuk. Aangezien de steenhommel bekend staat als de meest agressieve hommel, moest ik natuurlijk goed blijven opletten dat ze niet geïrriteerd raakte.

Dit mooie beestje is dus geen wesp, maar een spin. Het is de wesp- of tijgerspin. Een mooi staaltje mimicri. Op de foto zie je het vrouwtje, dat groter is dan het mannetje. Zowel de omvang als het opvallende kleurenpatroon schrikt kennelijk zo af, dat vrijwel geen vogel zich aan de wespspin durft te vergrijpen.
Het is een mediterrane spin, die nog niet zo lang voor komt in Nederland. Het eerste exemplaar werd in 1980 aangetroffen in Zuid-Limburg. Vooral de laatste 10 jaar is de soort aan een opmars bezig. Het heeft mogelijk met de opwarming van het klimaat te maken.

Kenmerkend voor deze wielwebspin is ook dat hij een opvallende zigzagband door het midden van het web weeft. Als je wat te dichtbij komt,is de kans groot dat je een spandraad raakt en het web wat wordt bewogen. Mevrouw zoekt dan snel een ander plekje.

Nu de meeste schermbloemigen in bloei staan is het feest voor de zweefvliegen. Het is niet alleen een uitdaging om die beweeglijke beestjes goed op de foto te krijgen, maar ook om er een naam aan te geven. Zo dacht ik in eerste instantie dat dit (vanwege het spitse kontje) een puntbijvlieg was, maar uiteindelijk heb ik toch, (vanwege o.a. de gele basis op de dij van de achterpoot) moeten vaststellen dat dit waarschijnlijk de bosbijvlieg is. Maar ik kan er natuurlijk ook zomaar naast zitten.

In Nederland komt de ongeveer 8-15mm grote labyrintspin of gewone doolhofspin algemeen voor op de zandgronden in het oosten en zuiden en ook in de duinen, maar over de verspreiding is niet veel bekend. Eigenlijk vreemd, maar dit zie je vaker bij algemene soorten, omdat de meeste mensen er geen aandacht aan besteden. De Labyrintspin is een trechterspin, die haar naam ontleent aan de karakteristieke vorm van haar web. 
Je vindt die tussen het gras, laag struikgewas of boomwortels als een horizontaal geweven web, dat op één punt in een omlaag lopende trechter overgaat en als een lange tunnel in de vegetatie (als een soort labyrint) verdwijnt. Het dient als schuilplaats, maar ook als vluchtroute. De spin reageert direct en is zeer snel. Dus als een insect op het web terecht komt, schiet ze vanuit de trechterbuis tevoorschijn, grijpt de prooi en sleept die mee de trechter in. Of als jij het web aanraakt, schiet ze meteen diep de trechter in.

Blogarchief