Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label natuurmonumenten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label natuurmonumenten. Alle posts tonen

woensdag 5 november 2014

Weerter Kempen

De Kempen moet je niet verwarren met het grensoverschrijdende Natuurpark Kempen~Broek.
Het 25.000 ha. grote Kempen~Broek, dat trouwens een verzonnen naam is, strekt zich uit over de grens van Belgisch- en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Een groot gedeelte van het natuurpark ligt in de zogenaamde "Vlakte van Bocholt" , aan de voet van het Kempisch Plateau en gaat in het noorden over in de dekzanden van de Kempen in N.-Brabant.

De Kempen is ook de naam van een landbouwgebied in de gemeente Weert, maar daar wordt niet het gebied mee bedoeld, waar Natuurmonumenten het in haar "Natuurvisie Weerter Kempen" over heeft.....

Natuurmonumenten heeft een aantal Weerter natuurgebieden (deels of helemaal) in eigendom. Dit zijn:
Kruispeel, Wijffelterbroek, Kettingdijk, Areven,Krang, Laurabossen, Loozerheide, Stramprooierheide, Tungelerwallen en Weerterheide.

In de nieuwsbrief Natuurmo(nu)mentje van mei 2013 las ik, dat men bij de gepresenteerde natuurvisie van enerzijds Areven, Tungelerwallen, en anderzijds Kruispeel, Laurabossen, Kettingdijk en Wijffelterbroek spreekt over  "Natuurvisie Weerter-Kempen". Deze benaming kan toch echt niet. Hier gooit men een aantal gebieden op een hoop bij elkaar en de eigenlijke en enige echte Weerter-Kempen die we rijk zijn, staat daar niet eens bij. .......... Zowel historisch als geografisch  vind ik deze benaming een GROTE BLUNDER.

Altweerterheide is als dorp pas na de ontginningen na 1900 tot ontwikkeling gekomen en is dan ook niet rijk gezegend met veldnamen. En nu heeft men natuur- en landbouwgebied "de Kempen" dat op de grens van Altweerterheide en Lozen ligt, de nietszeggende kadasternaam "Q-percelen" gegeven.
Erger kan bijna niet................

Weerter-Kempen is echter geen verzonnen naam, want binnen de Weerter grenzen ligt wel degelijk een gebied dat de naam "de Kempen" draagt. En dat is in Altweerterheide.......

Belgische-  en de N. Brabantse Kempen
De benaming die Natuurmonumenten gebruikt, werkt om die redenen dan ook alleen maar verwarrend.

Op het kaartje zie je de Belgische Kempen en de N.Brabantse Kempen. De naam Kempen is een vervorming van het Latijnse Campinia of Campina, wat "open ruimte" betekent (campus = vlakte). Hét kenmerk van de Kempen is de zanderige bodem, waardoor het tot omstreeks 1960 grotendeels bedekt was met heide, eikenbos, vennen en veengebieden.

Het is geografisch gezien, de streek in het noordoosten van België en het zuidoosten van Nederlandse provincie Noord-Brabant ten zuiden van de lijn Eindhoven-Tilburg én...een heel klein stukje Weert..
Wat betreft Weert, is de Zuid-Willemsvaart nú de geografische grens met de Kempen,  zodat alleen nog de Weerterheide en de Loozerheide in het Kempengebied liggen.....

Op oude kaarten van het gebied is echter ook te zien, dat vóór de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (de jaren 1821-1826) en de Afscheiding Nederland- België (de jaren 1830-1839) het uiterste puntje van de zanderige Kempen tot aan het moerassige Bocholterbroek  liep.
Op nieuwere kaarten zie je de naam Kempen nog steeds, maar is het gebied gesplitst in een  Weerter en een Lozer deel.  Het is het gebied langs de grens tussen Zuid-Willemsvaart en de later ontgonnen Kettingdijk en aan Belgische zijde tussen de Zuid-Willemsvaart en het Lozerbroek. De weg die het gebied in tweeën splitst heet Kempenstraat.

Op deze kadasterkaart (1811-1832) zien we de "Kempen" liggen bij de gemeentegrens van Weert-Budel en Weert-Lozen (Weert, sectie Q genoemd). Nederland en België zijn dan nog één koninkrijk. We zien aan beide zijden van de nog te graven Zuid-Willemsvaart de naam "Kempen" vermeld. Door de aanleg van het kanaal wordt het uiterste puntje van de Kempen dus als het ware "afgesneden" van de Brabantse Kempen.

Opvallend op deze kaart is de doorgaande "Weg van Loozen naar Weert" en de "Dijk" door 't Mèrling (de latere Laurabossen) naar de Diesterbaan en de talloze vennen en vennetjes als Tipelsven, Raafslag Loozenderven, Keekven, Papeven, Langven en Zwartwater. Door de latere ontginningen is hier nu niets meer van terug te vinden.

Ook opvallend vind ik de naam "gemeente Broek" (rechts onderin). Hierin bevinden zich de huidige Kettingdijk, Vetpeel en Wijffelterbroek oftewel het "Brook". Samen met de Kalverpeel en Spekke vormen deze 3 gebieden het "Achterbroek".
 "Gemeente"  heeft hier de betekenis van het toponiem "gemeynt" dat "gemene grond" betekent; de aanduiding voor gemeenschappelijk gebruikte woeste grond. In dit geval dus het "Broek".
De bewoners hadden (tegen betaling) gebruiksrechten voor bijvoorbeeld het laten grazen van runderen of schapen, het verzamelen van strooisel, het steken van turf en het uitzetten van bijen. Daarnaast vielen hier vaak ook het jachtrecht en het visrecht onder. Het is bekend dat er vroeger op 't "Brook" gevist werd.

Op deze oude Waterstaatskaart van 1877 staat bij de "Kempen": "2500 ha. op Nederlandsch gebied". Hiermee wordt bedoeld, dat Belgische grondeigenaren (boeren uit de nabije omgeving?) nog heel wat grond bezaten op Nederlands grondgebied. Dat was ook het geval aan de andere kant van het kanaal.

Belgen dus met percelen in Nederland. Niet zo vreemd eigenlijk, want dat zag je overal na de definitieve erkenning van de Belgische onafhankelijkheid in 1839 (Verdrag van Londen). Dat gebeurde natuurlijk ook andersom. Dus Nederlanders met grond in België. Dit was bijvoorbeeld het geval in het Stramprooierbroek, dat nagenoeg helemaal op Belgisch grondgebied was komen te liggen. Ondanks de grens bleven talrijke Stramproyer boeren eigenaar van percelen in België.

Tot aan WO I was alles aan beide zijden van het kanaal bebost tot Lozen toe. Om in de oorlog langs de grens goed te kunnen patrouilleren, werd niet alleen de Dodendraad of Dodenhek aangelegd (de draadversperring langs de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland), maar ook een pad.
Dit is de huidige Kempenstraat. Al tijdens de oorlog werden de bomen aan Belgische zijde weggekapt.
Alles werd daarna grondig afgebrand en men kon in 1925 beginnen met de verkoop van de grond.

Ik hoorde van de 90 jarige Claes, een bewoner, die al zijn hele leven op de Kempen woont, hoe dit in zijn werk ging. Toen de Belgische Boerenbond in 1925 de grond namelijk te koop aanbood, werd de koper verplicht om net zo veel grond aan Nederlandse als Belgische kant te kopen. Als een landbouwer dus bijvoorbeeld 10 ha. grond kocht, lag 5 ha. in de Belgische Kempen en 5 ha. in het Nederlandse deel. De reden daarvoor was, dat de grond op het Nederlandse deel zo slecht was, dat niemand die wilde. De Boerenbond loste dat probleem dus op een wel heel bijzondere manier op, maar zo groeide de Kempen wel uit tot een klein "grensoverschrijdend" landbouw- gebied en is de naam in zowel Nederland als België behouden gebleven.

Kempenstraat met links de hoger gelegen "Weerter Kempen" met bos-, weiland- en akkerpercelen

Op het bord dat "Regionaal Landschap Kempen en Maasland" aan de grens bij het kanaal geplaatst heeft, wordt vermeld dat de naam "De Kempen" bedacht zou zijn door een zekere Louis Ceyssens.
Deze uit het Belgische Heusden afkomstige man, woonde vlak na de Eerste Wereldoorlog aan de overkant van het kanaal en had hier een logement en winkeltje voor de schippers. Tevens maakte hij de doorvaart- bewijzen van de schippers in orde en hij zou, zo beweert Regionaal Landschap Kempen en Maasland tenminste, degene zijn geweest die als eerste de naam “De Kempen” heeft gebruikt!
Dit "verzinsel" is ook te lezen in het onlangs verschenen prachtige Kempen~Broek boek.
Het zal met de kadasterkaart uit 1811-1832 duidelijk zijn, dat deze verklaring voor "De Kempen" niet correct is.

Kempenstraat met rechts de lager gelegen "Lozer Kempen" met vnl. akkers en weilanden

Samenvattend:
De Kempen in Weert, is dus het grensoverschrijdend gebied, in het uiterste puntje van België en Nederland aan de Zuid-Willemsvaart. Een laatste stukje "Brabantse" Kempen dat zowel in Belgisch- als Nederlands Limburg ligt. Het is het gebied in het Belgische Lozen tussen kanaal en de Lossing en Lozerbroeksbeek, dat voornamelijk bestaat uit lager gelegen akkers en weilanden (34,5-35,5 m. NAP) en het hoger gelegen akker- en bosgebied, tussen Kettingdijk en het kanaal aan de Nederlandse kant (36-38 m. NAP). Op de hoogtekaart bij mijn post over het Natuurontwikkelingsproject Kettingdijk, zijn de grote hoogteverschillen goed te zien.

Het gebied dat wij met recht wél de "Weerter Kempen" kunnen noemen, is niet wat Natuurmonumenten in haar "Natuurvisie Weerter-Kempen" voor ogen heeft. Datzelfde geldt ook voor het gebied dat door Ark naar de kadasternaam "Q-percelen" wordt genoemd. De weinige oude perceelnamen die Altweerterheide rijk is, moeten we in ere houden. Hoog tijd dus om dat aan te passen.......

In een volgende post zal ik wat meer over de Kempen vertellen. Dus zowel over de Kempen in Weert als de Kempen in Lozen.

zaterdag 1 november 2014

Nationale Natuurwerkdag

Ook in Weert was het een Nationale Natuurwerkdag
Vandaag organiseerde Landschapsbeheer Nederland de Natuurwerkdag en trokken duizenden mensen de werk- handschoenen aan om een dag zelf aan de slag te gaan in de eigen omgeving. Landschapsbeheer Nederland hoopt zo meer mensen te enthousiasmeren om vaker in het landschap aan de gang te gaan als vrijwilliger.

Voor de 14de keer was jong en oud actief in meer dan 400 gebieden. Ook in Weert ging men aan de slag met kleinschalige onderhoudswerkzaamheden, zoals zagen, boompjes trekken, snoeien, schoonmaken van paden, verwijderen van bramen en opschonen van een poel.

In de Tungelderse Wel werd het particulier perceel "bie René" onder handen genomen door Scouting Tungelroy i.s.m. Werkgroep Tungelerwallen (Tungeler Wallen)van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid.

Het stuifzandgebied, met naaldbossen, zandige paden, heide en stuifzanden, is een pareltje in de gemeente Weert, maar dreigt (als er niets gebeurt), op veel plaatsen dicht te groeien met dennen en vogelkers.

Om de bijzondere natuurwaarden niet verloren te laten gaan moeten stukken weer opnieuw worden open gemaakt. In de open gebieden komen namelijk bijzondere planten en diersoorten voor. Enkele voorbeelden zijn IJslands mos (zeer zeldzaam), rendiermos, stekelbrem, borstelgras, veldkrekel, levendbarende hagedis, nachtzwaluw en boomleeuwerik.

 
Het was prachtig te zien, hoe klein en groot zich uitsloofden om er iets moois van te maken. Toppers...

Een andere activiteit vond plaats aan de rand van de Roeventerpeel. Een gebied ten oosten van Weert.
De werkzaamheden werden georganiseerd door Scouting St. Job Leuken-Weert /Stng.Limburgs Landschap.
De Roeventerpeel is een lang en smal Peelven, waar de Leukerbeek omheen is geleid. Het onlangs hersteld "moerasbos" heeft een rijke vogelstand en de bever heeft er zich zelfs (blijvend?) gevestigd. Het gebied is genoemd naar de buurtschap Roeven. Het is deels in beheer bij het Limburgs Landschap en heeft een oppervlakte van 21 ha.

 
De bosrand is langs de gehele lengte terug gezet en de kleine Rietpoel, die nagenoeg geheel dichtgegroeid was met riet en lisdodde, werd opgeschoond. Het materiaal is op hopen gezet met hooiharken en rieken. Deze hopen zullen gaan dienen als overwinteringsplaats voor kikkers en salamanders.

Tijdens de middagpauze kreeg de jeugd een welverdiende kom soep en at smakelijk van het meegenomen lunchpakketje. Na de pauze gingen ze weer aan het werk om het gebied netjes opgeruimd achter te laten.

Ook op de Buuëtjeshei in Stramproy was er vandaag veel bedrijvigheid. Dit was echter niet vanwege de Nationale Natuurwerkdag en er werd dus nergens melding van deze activiteit gemaakt.
Elke zaterdag bezoekt de enthousiaste Vrijwilligersgroep Zuid-Limburg van Natuurmonumenten namelijk een natuurgebied(je) in Midden- of Zuid-Limburg voor kleinschalig onderhoud.
Vandaag was de Buuëtjeshei aan de beurt. Een lovenswaardig initiatief.

 
Om dit mooie heidegebiedje in stand te houden moesten vooral jonge dennen, berken, vogelkers en bramen tussen de heide worden verwijderd. Als dit niet regelmatig wordt gedaan, zal elk heidegebied binnen de kortste keren dichtgroeien. Ik heb hier in een blog van juni van dit jaar al iets over geschreven en mijn zorgen uitgesproken over dit voor Stramproy, unieke stukje natuur.

 
Na de activiteiten van vandaag kan het weer even met rust worden gelaten. Wat goed dat dit gebeurd is. Ik vraag me desondanks nog steeds af, waarom dit heidegebiedje niet begraasd kan worden door schapen.......

vrijdag 26 september 2014

Natuurontwikkelingsproject Kettingdijk

In mijn vorige post vertelde ik over het, in de eind jaren 30 van de vorige eeuw tot landbouwgrond en bospercelen omgevormd natuurgebied, de Kettingdijk. Het laagste punt van de Kettingdijk ligt op ± 32 m. NAP. Dat is ± 4 meter lager dan de Laurabossen  (± 36 m. NAP). Het grote niveauverschil is goed te zien op onderstaande hoogtekaart (bron: instituut voor natuur- en bosonderzoek). Wat ooit met veel inspanning ontgonnen werd, wordt nu na ruim 70 jaar weer omgevormd tot één groot moerassig natuurgebied.

dinsdag 16 september 2014

Kettingdijk

De bedoeling van mijn blog is, om de Weerter natuurgebieden in natuurpark Kempen-broek de revue te laten passeren. Maar ook de gebieden die hier geen deel van uitmaken en een aantal Belgische- en Nederweerter natuurgebieden komen aan de orde. Ik vertel iets over de geschiedenis, de huidige situatie en de ontwikkelingen die er eventueel plaatsvinden. Ook besteed ik van tijd tot tijd aandacht aan planten en dieren die ik er tegen kom en interessant genoeg vind om er iets over te vertellen.

Hoewel ik al 147 berichten geplaatst heb, ben ik voorlopig nog niet klaar. Het wordt me steeds duidelijker hoe rijk Weert en omgeving is, als het gaat over de natuur. Dat wil niet zeggen dat alles koek en ei is, want er moet op tal van plaatsen nog veel gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan de verdrogingsproblematiek in de zogenaamde Top-gebieden, waarin Weert e.o. helaas goed vertegenwoordigd is.

zondag 15 juni 2014

De Buuëtjeshei in juni 2014

Vorig jaar beschreef ik in september in mijn blog: "Alles is maakbaar, ook de Buuëtjes hei" hoe belangrijk (kleinschalig) beheer is, om een biotoop als de Buuëtjeshei te behouden. Hierin schreef ik onder andere:

Is dit verleden tijd?  (foto van augustus 2013)
“Het beheren en behouden van een heideterrein, is in wezen een voortdurende strijd tegen wat de natuur zelf eigenlijk zou willen. Laat je het gebied aan zichzelf over, stop je bijvoorbeeld met plaggen, of laat je niet begrazen, dan wordt het gebied binnen de kortste keren weer over- woekerd door bomen en struiken en maakt de natuur er een bos van. Dat geldt voor elk heide- landschap en dus ook voor de "Buuëtjeshei. Dat is niet wat wij willen, dus we grijpen in……

Een groep vrijwilligers uit Stramproy heeft het laatst overgebleven heidegebiedje van Stramproy daarom in 2000 geadopteerd en zet er al 13 jaar de schouders onder. Jaarlijks organiseren ze onder andere een werkdag onder de naam “Stramproyer Natuurwerkdag”.


Zonder beheer gaan den, berk, braam en vogelkers overheersen (foto van augustus 2013)

Helaas is de visie en de aanpak van Ark en Natuurmonumenten (o.a. runderen in het gebied laten grazen) niet die van de werkgroep.  Deze heeft dan ook (zo kwam mij ter ore), besloten te stoppen.....
Ik vraag me af hoe het nu met dit stukje natuur verder moet. Hopelijk wordt het kleinschalige beheer gecontinueerd door anderen, want anders denk ik dat binnen afzienbare tijd ook het laatste stukje hei in Stramproy tot het verleden hoort. Dat zou dood- en doodzonde zijn.....”

Sterke toename van onder andere den en berk in 1 jaar tijd (foto juni 2014)
Ik ben afgelopen week eens gaan kijken of er iets aan het gebied is/wordt gedaan. Vorig jaar was al te zien hoe jonge boompjes her en der opschoten, maar dit jaar zie je overal berken, dennen, bramen en bochtige smele in grote hoeveelheden tussen de heideplantjes staan. Ik heb begrepen dat de vrijwilligers- groep Zuid-Limburg van Natuurmonumenten nu het beheer doet, maar daar was nog weinig van te merken, zoals je op de foto's duidelijk kunt zien.

Hier moeten hoognodig de jonge dennetjes en berken worden uitgetrokken, braamstruiken uit worden gegraven en eventueel kleine stukjes worden geplagd. Nu kan nog op tijd worden ingegrepen.
En waarom het heideveld niet laten begrazen door schapen? Of is dit niet wat Natuurmonumenten en
Ark voor ogen hebben en past dit kwetsbaar biotoop niet in hun wildernisdenken????

donderdag 12 juni 2014

Grazers op de Loozerheide

Na de bezoekjes aan de Loozerheide de afgelopen weken, heb ik me al een aantal keren afgevraagd wat nou de juiste benaming van dit gebied is. De lokale bevolking sprak vroeger van de "Aw hei". Nu heeft men het over de Loozerheide, Lozerheide, Nyrstar gronden en de Nyrstar heide.
Tijd om op zoek te gaan naar wat meer duidelijkheid.

Ik heb verschillende oude kaarten bekeken, maar het werd er niet duidelijker op. Afgaande op de legendekleuren op een kaart van 1953, zou ik geneigd zijn te zeggen dat het gebied meer aansluit op de Boshoverheide en de Loozerheide eigenlijk toch meer noordelijk tot aan de spoorlijn ligt.

Op deze kaart is ook te zien dat de eind 19e eeuw aangelegde "Havenweg" en de spoorweg het Ringselven doorsnijden. Het gebied ten oosten van de weg is in gebruik genomen als de zogenaamde  "Klaarvijvers" en de rest is drooggelegd. Dit alles vanwege de zinkfabriek die zich hier in 1892 vestigde.

Duidelijk ingetekend op deze kaart zien we ook een bewaard gebleven stukje van de Peel-Raamstelling. Dit was een aangesloten verdedigingslinie van Grave in het noorden tot Budel/ Dorplein in het zuiden, die kort voor het uitbreken van WO II nog snel is aangelegd. Het doel daarvan was een strategische beveiliging aan te leggen, om zo een eventuele doortocht van Duitse troepen door Noord - Brabant naar België en Frankrijk te verhinderen of te belemmeren. Ook werden voor dat doel kazematten langs het kanaal gebouwd. De Loozerheide werd bestemd als eventueel inundatiegebied. Voor dat doel werd van het kanaal tot aan het spoor een dijk aangelegd en als men (zo werd gedacht), dat gebied onder water zou laten lopen met kanaalwater, zou de doortocht van de Duitsers verhinderd dan wel vertraagd worden. De dijk lag grotendeels in de dennenbossen van Ernest Wenmaekers (van Landgoed les Beaux Champs). Toen de oorlog uitbrak in mei 1940 is een groot deel van de omringende bossen door de terugtrekkende troepen in brand gestoken. De schade is naderhand vastgesteld op liefst fl. 30.000,-. Hoewel er in Weert enkele korte gevechten plaats vonden in de ochtend van 11 mei 1940, trokken de Duitsers gewoon om de Loozerheide heen, zodat het effect van deze maatregel nul komma nul was. De restanten van deze dijk liggen er nog steeds. Je vindt die deels langs het pad naar de vogeltelpost. In de afgelopen jaren zijn er in oostelijk Brabant een aantal maatregelen genomen die de Peel - Raamstelling meer zichtbaar maken, maar op de Loozerheide wordt niets ondernomen.

Op deze kaart van 1850 is te zien hoe gigantisch groot de "Looserheide" ooit is geweest. Ruwweg was het het gebied tussen Budelschoot, Lozen, Zuid-Willemsvaart, Boshover- en Weerterheide met grote vennen zoals Ringselven (dat toen nog een echte "ring" was), Weitjespeel, Rentmeesterspeel, Kranenven en de Hoort.

Ongetwijfeld maakte ook het huidige Domeinbos Lozerheide hier oorspronkelijk deel van uit, want de natuur kent nou eenmaal geen grenzen. Halverwege de 19e eeuw is dit aan de rand van Lozen gelegen gebied ontgonnen en in gebruik genomen als vloeiweide, of zoals de Belgen zeggen als "watering". Om de heidevlakte te bevloeien en vruchtbaar te maken, werd water van de nabij gelegen kanalen ingelaten.

Waterstaatskaart van waterschap Valkenswaard-Oost in 1877
Een deel van dit water en van een ander vloeiweidecomplex ten zuiden van Hamont, werd vervolgens via de Hamonterbeek richting Hoort en Ringselven afgevoerd.
Tussen het Ringselven en de Loozerheide ligt een hogere dekzandrug en het peil van de Zuid-Willemsvaart ligt ca. 3 m. boven dat van het Ringselven. Daarom werd er een duiker onder het kanaal aangelegd, zodat het Ringselven in zuidoostelijke richting af kon wateren op moerasgebied de Kruispeel. Om het water beter en sneller te kunnen afvoeren, is daarom tussen 1864 en 1877 vanaf het kanaal, ter hoogte van de Kruispeel, een beek tot aan de Kalverpeel gegraven. Op de Waterstaatkaart van Waterschap Valkenswaard-Oost van 1877 is dat goed te zien. Op bovenstaande militaire kaart van 1850-1864 zie je die beek echter nog niet.

In 1892 heeft de Waalse fabrikantenfamilie Dor midden in deze "Looserheide" ruim 900 ha. grond gekocht om er een Zinkfabriek te vestigen. De fabriek werd ongeveer gebouwd waar toen nog 6 (zand)wegen samenkwamen. In een eerdere blog heb ik beschreven wat de redenen waren om zich net hier te vestigen. Het koel- en afvalwater werd geloosd in de Tungelroyse beek.

Door deze kaarten krijg je een goede indruk hoeveel er is veranderd, maar qua naamgeving ben ik er niet veel wijzer op geworden. Lozerheide (met één o) valt sowieso af, om misverstanden te voorkomen met het Belgische Domeinbos Lozerheide. Omdat het gebied waar we het nu over hebben oorspronkelijk deel uit maakte van een veel grotere Loozerheide en over een aantal jaar ook Nyrstar misschien niet meer de eigenaar is van de zinkfabriek, blijft mijn voorkeur uit natuurhistorische overwegingen toch "Loozerheide". Zo maak je ook onderscheid met de ten oosten van de Defensiedijk droog gelegen Boshoverheide.

Nadat de Loozerheide in 2012 het eigendom is geworden van Stichting Ark, heeft men er runderen van het Maremmana Primitivo ras en Exmoor pony's geplaatst die zorgen voor de begrazing.
De kuddes zijn intussen gegroeid en sinds kort heeft men er een Maronesa stier bij geplaatst.

Maremmana koe met kalf op de Loozerheide in oktober 2013
Maremmana stier met Limia koe op Wisseblök in mei 2014
Bij de meeste runderen verschillen mannetjes en vrouwtjes niet zo heel erg veel, maar bij sommige dieren is het uiterlijk zo anders, dat je zou denken dat mannetjes en vrouwtjes tot verschillende soorten behoren.
Dat is ook het geval met de grijze Maremmana koeien en de zwarte Maremmana stier. Het is opvallend dat bij dit ras de kalfjes met een bruine vacht worden geboren en pas op latere leeftijd hun echte kleur krijgen. Ook bij de andere runderen uit het Taurosproject zie je dat.

De Portugese Maronesa stier moet voor nieuw nageslacht gaan zorgen. Maronesas worden in het Taurosproject gebruikt, omdat het een oud runderras is, dat in meerdere opzichten lijkt op het uitgestorven oerrund. Vooral de naar voren gerichte hoorns zijn interessant en het is een zeer snel en behendig ras, dat doet denken aan het wilde oerrund. De stieren hebben opvallende schouder- en nekspieren, een lichte aalstreep over de rug, meelsnuit en een bruine "bokkenpruik".
De Maronesa is echter ook een niet zo groot ras. Zoals Heckrunderen of kleiner. Het uiterlijk zegt echter niet alles. Qua karakter is het dier namelijk ook goed in te passen in het fokprogramma. Maronesa werden vroeger voornamelijk gebruikt voor werkzaamheden in de velden in bergachtige gebieden, in het bijzonder Sierra de Marão. Hier dankt ie ook zijn naam aan.

Begrazing wordt door Ark gezien als een sleutelproces voor een “zelfredzame” natuur in Kempen-Broek.

Stichting Taurus (officieel de eigenaar van de runderen en paarden), en Ark hebben op de Loozerheide ook voor Exmoorpony’s gekozen, omdat deze paarden ook de jonge boompjes en pijpenstrootje eten. Deze Exmoorpony’s zouden zodoende een ideale aanvulling op het graasgedrag van de Maremmana runderen zijn, want een groot deel van het gebied is begroeid met dit pijpenstrootje. Met de komst van deze kleine kudde Exmoorpony’s zullen, zo is de veronderstelling van Ark, weer open plekken ontstaan, die kansen bieden aan de heide en andere verdwenen of zeldzame planten.

Ik vraag me echter af waarom in dit gebied geen schapen zijn ingezet (zoals oorspronkelijk ook gebeurd is) en wat de meerwaarde van met name de taurosrunderen in dit gebied is. Zeker nu het ruigere en nattere gedeelte langs de kanaalzone tot aan de Defensiedijk afgesloten is door prikkeldraad en niet voor deze dieren toegankelijk is. Voor begrazing van dit soort gebieden zijn ze net bedoeld.
Tegenover runderen bieden schapen, samen met paarden/pony’s, het voordeel dat ze de grassen en kruidlagen zeer kort houden. Waar runderen halmen afbreken met hun tong, bijten de twee andere de plant echt af. Daardoor krijg je plaatselijk echt kortgeschoren stukken die vooral kleine kruidachtige plantjes plaats en zonlicht geven om erdoorheen te komen.

Ook het argument dat schapen niet geschikt zouden zijn voor met name de ruige vegetatie, geldt zeker niet voor elk schaap. Ik denk bijvoorbeeld aan het zeer oude Schotse hoogbenige Soay schaap of het oude Schotse "Hebridean" schapenras.
Op dit moment zijn de graslanden sowieso een lekkerder alternatief voor de runderen en paarden dan het karige voedsel. Het is wel goed dat men een aantal bomen na de rigoureuze kap heeft laten staan, als beschutting tegen de zomerse zon.

dinsdag 3 juni 2014

Nyrstargrond op de schop

De afgelopen weken ben ik een aantal keren met de Ecologische Werkgroep Weert Zuid op de Nyrstar heide geweest voor een inventarisatie van de daar aanwezige flora. Het idee is om de hele kanaalstrook (tussen de Defensiedijk en de Havenweg) te inventariseren. Het waren, mede door de onuitputtelijk lijkende kennis van Frans Smit, interessante bezoekjes. De verslagen van deze bezoekjes vind je op hun site.

In dit pijpenstrootjesveld zie je uittredend kwelwater
Een van de kwaliteiten van dit gebied is de overgang tussen kalkrijk water vanuit het kanaal dat overal ach- ter de dijk "kwelt", naar zuur (regen)water uit de omlig- gende heidegebieden. Door dit water vast te houden, door demping van afwateringssloten en opwerpen van dammetjes, krijg je schitterende overgangen met bijzondere biotopen, met elk zijn eigen typische bewoners en flora.

Ik ben nog enkele keren op eigen gelegenheid terug- gegaan, om de mogelijkheden van mijn nieuw aangeschafte Sony Cybershot uit te proberen.

Het gebied vanaf de Kempenweg in oktober 2013. Let hierbij op de bomen op de achtergrond.
Het gebied dat Nyrstar en enkele agrariërs op de Loozerheide in bezit hadden, is in september 2012 aan Ark en Natuurmonumenten overgedragen. In een blog van februari 2013 heb ik al aandacht besteed aan de bedoeling van dit nieuw te ontwikkelen natuurgebied; men wil de heide terug, het waterpeil herstellen en een waterbuffer creëren. Zodoende vernat het gebied, krijgt bomengroei minder kans en kan de natuur zich weer ontwikkelen tot een prachtig nat en robuust natuurgebied.

Dit Natura 2000 gebied is van belang in de Ecologische Hoofdstructuur; het creëren van een aaneen-  gesloten netwerk van natuurgebieden. Door op deze link te klikken kun je dat alles nog eens terug lezen.
In deze blog wil ik wat foto's laten zien van onlangs gedane werkzaamheden.

Situatie in februari 2014: een elzenbos met afwateringssloten
 Populierenaanplant en afwateringssloten zorgen voor verdroging
Oorspronkelijk was de Loozerheide een nat gebied met vochtige heide en vennen. Nu is het gebied, groten- deels door de sterke afwatering, veel te droog. Om de natte natuur terug te laten keren en het landschap opener te maken, zijn er al tal van werkzaamheden uitgevoerd, maar moet er nog e.e.a. veranderen.

Het gebied zoals het er na de bomenkap, eind mei 2014, vanaf de Kempenweg uit ziet.
Door de kap van de populieren en elzen is weer sprake van een weids en open landschap
Nadat eind vorig jaar de laatste landbouwgrond over is gegaan in handen van Ark en Natuurmonumenten, hoeft er niet meer te worden ontwaterd, heeft men de afgelopen maanden de populierenaanplant en elzenbos gekapt en is het vennetje hersteld. Hierdoor is het uitzicht bijzonder weids geworden en krijgen we weer het open landschap zoals het oorspronkelijk ook moet zijn geweest. Omdat de populieren flink wat water aan de bodem onttrokken, is er al snel na de kap en het dempen van afwateringssloten,  een hogere grondwaterstand merkbaar.

Koninginnenpage bezoekt een damastbloem op de Loozerheide
Populierenkap is van belang voor de grondwaterbeheersing
De onderstammen en dood hout zijn van belang in de natuur
Opvallend is dat men ook enkele bomen heeft gespaard. Deze zijn bedoeld als nestgelegenheid, de dode bomen  voor o.a. spechten en kevers, en de onderstammen die men heeft laten staan, zijn bedoeld om onder andere hoornaarvlinders te trekken. Bijzonder is te zien dat hier nu weer de damastbloem verschijnt. Deze plant is hier in vroeger jaren gezaaid door bijenhouders, die hier hun korven hadden staan. Deze bloem trekt ook andere insecten aan.
De volgende taak is het afgraven van de bovenste laag voedselrijke landbouwgrond op de voormalige akkers, zodat we hier weer de natte laagtes, die er vroeger ook waren, zien verschijnen. En om het water niet te laten wegstromen moet men de diepe sloten, met name de kanaalsloot langs de Kempenweg, dempen. Op enkele plekken zie je dat er ook  kleine drempels in sloten zijn gelegd. Hier is nu al te zien dat het waterpeil stijgt.

De Boshoverheidelossing zorgt voor een sterke ontwatering van het gebied
De populierenaanplant langs de Kempenweg is onlangs ook gekapt
Het gebied met pijpenstrootje wordt door het vasthouden van het water snel vernat

Blogarchief