Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label paardenhaartaailing. Alle posts tonen
Posts tonen met het label paardenhaartaailing. Alle posts tonen

maandag 10 december 2018

Herfst 2018.......Paddenstoelentijd deel 5

Net voor de feestdagen aanbreken, heb ik nog een keer de gelegenheid wat foto's van paddenstoelen te plaatsen, die ik de afgelopen maanden gevonden heb. Hoewel er in de winter nog steeds paddenstoelen te zien zijn,wordt dit dus naar alle waarschijnlijkheid de laatste post over paddenstoelentijd 2018.

Zadelzwam
De Zadelzwam (Polyporus squamosus) is een soort die ik al in april aantrof. Heel apart, want wie verwacht dat nou? Het bijzondere van deze soort is echter, dat die in twee seizoenen een groeipiek heeft: in mei en dan nog eens in september.

Zadelzwam
Het is een paddenstoel die consoles maakt op stronken, stobben, stammen en stamwonden van levende en dode loofbomen. (Met een voorkeur voor dood hout van de Es). De korte dikke steel staat zijdelings, waardoor de paddenstoel met wat fantasie lijkt op een dameszadel, of met het zadel van een oude tractor. Die laatste niet alleen vanwege de vorm maar ook qua omvang, want de hoed kan wel een doorsnede van 60 cm hebben. De Engelsen noemen hem Dryad’s Saddle (Dryade is een bosnimf) of Pheasant’s back (de rug van een fazant vanwege de bruine schubben van de hoed). De soort is op allerlei vochtige, voedselrijke grondsoorten te vinden.

Zadelzwam
Zolang hij nog niet verhout is, is deze paddenstoel eetbaar, maar ik zou zeggen: “mooi laten staan”……

Teervlekkenzwam
De Teervlekkenzwam (Ischnoderma benzoinum) zie je niet zo vaak, maar op het voedsel- arme stuifzand van de Tungelerwallen zijn veel stobben van afgezaagde dennenbomen te vinden en daar kom je ze regelmatig tegen. Hij groeit uitsluitend op naaldhout.

Hij kan ongeveer even groot worden als de platte tonderzwam, waar hij ook wel wat van weg heeft. Ook deze houtzwam is vlak waaiervormig. Een belangrijk verschil is echter dat de teervlekkenzwam eenjarig is, terwijl de tonderzwam er elk jaar een laag poriën bij krijgt en langs de rand uitgroeit.

Teervlekkenzwam (jong exemplaar)
De Teervlekkenzwam is ruig en kort behaard, radiaal gegroefd, bruin van kleur met meestal één, soms twee doorlopende witte banden langs de hoedrand. Een jong exemplaar is lichter van kleur en lijkt dan aan de bovenkant nog van suède te zijn zo zacht.

Teervlekkenzwam ( 2 weken later)
Teervlekkenzwam (oud exemplaar)
Na verloop van tijd verkleurt hij naar donker (tabaks)bruin en komen er na korte tijd zwarte vlekken op. Alsof iemand teer gemorst heeft. Daar heeft ie dan ook zijn naam aan te danken.

Teervlekkenzwam verkleurt bij beschadiging
De poriën onder de hoed zijn eerst nog roomkleurig, maar worden later okerbruin. Ze vlekken bruin als je ze aanraakt. Dat is op deze foto ook te zien.

Teervlekkenzwam met guttatiedruppels
Ik vind het een fotogenieke paddenstoel. Vooral vanwege de guttatiedruppels, die als honing aan de rand van de hoed hangen. De druppels zijn van het water waarmee voedingstoffen vanuit de boom naar de groeiende zwam worden vervoerd. Omdat het water de bruinige kleurstof van het hars van de boom bevat, zijn de druppels harskleurig. Mooi om te zien.

De laatste jaren is er een sterke toename van de Valse teervlekkenzwam. Ik ben die helaas nog niet tegengekomen. De overeenkomst met de Teervlekkenzwam is te zien, maar het grootste verschil is toch wel, dat de Valse niet op naaldhout gevonden wordt, maar op loofhout (m.n. beuk.)

Paardenhaartaailing
Dit zwammetje wordt vanwege het ca. 6 cm lange draaddunne zwarte of bruine steeltje de Paardenhaartaailing (Gymnopus androsaceus)genoemd. Het steeltje heeft slechts een doorsnede van 1 mm. Het is dan ook moeilijk te fotograferen (tenminste met mijn apparatuur).

De kleur van het hoedje en steeltje zijn variabel, maar is meestal vleeskleurig tot lichtbruin. Het steeltje is meestal donker De hoed (doorsnee max. 1 cm) is gewelfd en heeft een ingedeukt roodbruin centrum. Zoals de naam al aangeeft is de steel taai en buigzaam.

Paardenhaartaailing tussen dennennaalden
Het is een veel voorkomende soort, maar door de afmetingen wordt hij meestal niet opgemerkt. In de strooisellaag is hij amper zichtbaar. Als de hoedjes door droogte ook nog eens sterk ineen schrompelen zijn bijna helemaal niet meer te vinden.

 
Op het ca. 6 cm dunne steeltje staat in dit geval een kleine wit gekleurde gewelfde hoed van maximaal 1 cm. Deze soort wordt Witte paardenhaartaailing (Gymnopus quercophilus) genoemd. Het is goed te zien, dat hij vooral op de nerven en het steeltje staat. Natuurlijk vanwege de voedselaanvoer. Door de afmeting van het eikenblad, is te zien hoe klein deze soort is.......


Asgrauwe koraalzwam
Het vruchtlichaam van de Asgrauwe koraalzwam (Clavulina cinerea) bestaat uit een korte stam, die na een paar centimeter meervoudig vertakt waardoor het vruchtlichaam een koraal-achtige vorm heeft. Dit vruchtlichaam wordt tussen de drie en tien centimeter hoog en de dikte van de vertakkingen ligt tussen de vier en acht millimeter.

Asgrauwe koraalzwam
Het vlees is wit, heeft een muffe geur en een taaie textuur. De kleur van de vertakkingen varieert van okerkleurig met een lila gloed tot grijslila of violetgrijs. Qua vorm zijn de vertakkingen rond of afgevlakt en de uiteinden zijn getand. Deze uiteinden zijn tussen de een en twee millimeter breed.

Gewone oesterzwam
Gewone oesterzwam
Al eerder heb ik uitgebreid stil gestaan bij de Gewone oesterzwam (Pleurotus ostreatus).
Dat kun je HIER nog eens nalezen.

Het is een algemene soort die je kunt aantreffen op dode stammen van loofbomen, of op wondplekken van levende bomen (voornamelijk beuk, populier en wilg). De kleur varieert van beige-grijs, staalgrijs tot blauwgrijs of bruingrijs, naarmate ze ouder worden verbleken de kleuren. De lamellen zijn wit(tig) en lopen af op de steel zonder duidelijke begrenzing. De steel heeft dezelfde kleur als de lamellen en is zeer kort en relatief dik. Je kunt ze vinden van oktober tot eind januari. Een taaie rakker dus, die vorst kan verdragen.

Bleke oesterzwam
De Bleke oesterzwam (Pleurotus pulmonarius) had ik nog nooit eerder gezien. Ik vond enkele kleine exemplaren op een dode tak bij de Houtsberg in Nederweert-Eind. Deze soort is nauw verwant aan de Gewone Oesterzwam, maar wijkt af zowel in kleur als in voorkomen. Hij is ook zeldzamer dan de Gewone. De kleur van de bleke oesterzwam is licht beige en kan bij ouderdom verbleken tot beige-wit. Het is een warmteminnende soort en daardoor kun je ze vinden van mei tot eind september.

Bleke oesterzwam
De overige kenmerken komen overeen met de Gewone oesterzwam, alhoewel de stelen vaak wel iets langer worden. Oesterzwammen zijn eetbaar en erg geliefd, maar hoeven gelukkig niet in de vrije natuur geplukt te worden, want ze worden gekweekt. Deze Bleke oesterzwam is de meest gekweekte oesterzwamsoort en zul je dus ook het vaakst in de supermarkt aantreffen.

Winterhoutzwam
Plaatjeszwammen zoals russula’s, mycena’s of vliegenzwammen, zijn maar zelden te zien in de winter, doordat ze wegens hun hoge watergehalte sneller het risico lopen om te bevriezen. Er zijn uitzonderingen, zoals de Gewone oesterzwam, het Gewoon fluweelpootje, het Gewoon donsvoetje en deze Winterhoutzwam.

Winterhoutzwam
De Winterhoutzwam (Polyporus brumalis)is een paddenstoel die van november tot april kan worden aangetroffen op dode takken en stronken van loofbomen als berk, els, eik en beuk. De scherp gerande en wat ingekerfde hoed van deze eenjarige vlak trechtervormige gesteelde gaatjeszwam is oker- tot donkerbruin. Omdat de bovenkant fijn viltig, oker- tot donkerbruin is, lopen we er gauw aan voorbij zonder hem te zien.

Het is de onderkant van houtzwammen die altijd mooi zijn om te laten zien. De Winterhoutzwam is daarop geen uitzondering. De opvallend grote poriën zijn met het blote oog goed te zien en lopen iets af langs de viltige of iets geschubde centraal staande steel die okerbruin gekleurd is.

Zomerhoutzwam
De Winterhoutzwam lijkt op de Voorjaars- en Zomerhoutzwam. Vergis je echter niet aan de namen, want deze houtzwammen nemen het niet al te nauw met de seizoensaanduidingen. Er is dus flink wat overlapping. Deze beide soorten onderscheiden zich vooral van de Winterhoutzwam door de veel fijnere poriën.

De hoed van de Zomerhoutzwam is soms concentrisch gezoneerd, fluwelig tot fijnschubbig en olijf- of grijsbruin tot geelbruin van kleur. De rand van de hoed is scherp en sterk gewimperd. De buisjes en de poriën zijn wit. De steel is 2-3 cm x 1-3 mm, viltig, mat, bruin tot geelbruin en geelbruin gespikkeld- gezoneerd.
De Zomerhoutzwam komt voor op op de grond liggende takken van de els. Ze verschijnt uiteraard vooral in de zomer, maar zoals ik al zei is er flink wat overlap.Deze vond ik eind november op Smeetshof (B).

De Vermiljoenhoutzwam (Pycnoporus cinnabarinus) valt direct op door de knaloranjerode kleur. Vooral de onderkant is opvallend fel van kleur. Zo'n uitbundige kleur is in de natuur zeldzaam, daarom vind ik dat deze paddenstoel op mijn blog niet mag ontbreken! Cinnabarinus betekent "vermiljoenrood" en Pycnoporus "dicht met poriën bezet". Het is een saprofyt die op dood hout verschijnt (vooral stammen en takken van berk, beuk, lijsterbes en eik.).

De zwam is 1-jarig, de vorm is console- tot waaiervormig. De bovenzijde van de hoed is concentrisch golvend en ziet er een beetje wrattig uit, het oppervlak is glad tot iets viltig. Dit is overigens een ouder exemplaar met vraatsporen. De eveneens knaloranjerode buisjes zijn 4-6 mm lang. Er zijn 2-3 poriën per mm, deze zijn rond of hoekig tot langgerekt en ook weer knaloranjerood gekleurd.

De soort is buitengewoon licht- en warmteminnend; hij groeit daarom niet in een dicht bos, maar geeft de voorkeur aan open plekken, kapvlakten, bosranden, houtsingels, parken en tuinen.

In de eerste helft van de negentiende eeuw was de zwam algemeen, om daarna tot in de tweede helft van de twintigste eeuw zeer sterk in aantal af te nemen. Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw zie je de aantallen waarnemingen weer toenemen en in 1995 werd hij al weer "vrij algemeen" genoemd. Momenteel staat hij te boek als een algemene soort. Naar de oorzaak kan ik gissen, maar het niet opruimen van gevallen hout speelt wellicht een belangrijke rol, naast het warmer worden van het klimaat.

Okerkleurige vezeltruffel
Bij het grote publiek behoren truffels tot de meest aansprekende groep van paddenstoelen die er zijn. Dit heeft vooral te maken met de culinaire toepassingen van enkele (peperdure) truffelsoorten uit mediterrane streken. Dat er ook truffelsoorten in Nederland voorkomen zal velen niet bekend zijn. De bekendste truffel is wel deze Okerkleurige vezeltruffel (Rhizopogon luteolus).

Ze worden vaak  aangezien voor aardappelbovisten (Scleroderma spec). Hoewel ze inderdaad wel iets van een aardappel weg hebben, is deze truffel voorzover bekend echter nauwelijks te eten. Wel eetbaar, maar niet smakelijk. De geur is ook onaangenaam knoflookachtig.
Ze onderscheiden zich duidelijk van andere stuifzwammen door een netwerk van fijne vezeltjes waarmee ze zijn bedekt. Dat zijn restanten van de ondergrondse zwamvlok, waar ze deel van uitmaakten. In Nederland leven alle vezeltruffels in symbiose met naaldbomen op zandgrond. Deze vond ik in de Tungelerwallen.

Okerkleurige vezeltruffel
Deze soort is niet zeldzaam in Nederland en kan vrijwel overal op de hogere zandgronden onder dennen worden gevonden. Ze ontwikkelen zich ondiep in het zand of in de strooisel- of humuslaag bovenop het zandoppervlak. Bij een zeer dunne strooisellaag komen ze geheel of gedeeltelijk bovengronds te liggen. Soms verwaait of verteert de strooisellaag waarin ze zich hebben ontwikkeld, waarna ze op de grond voor het oprapen komen te liggen.
De vruchtlichamen worden gegeten door wilde zwijnen, herten, muizen en tientallen insectensoorten die hiermee bijdragen aan de verspreiding.

Dit is de laatste post over paddenstoelen die ik dit jaar beschreven heb. Ik hoop dat je ze met plezier gelezen hebt. Alle foto's die ik dit jaar genomen heb, kun je terug vinden op Flickr.
Wie die wil zien, moet HIER klikken.


maandag 31 oktober 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 3

Het vind het altijd leuk om in de herfst mee te gaan met een paddenstoelenwerkgroep. Ik ben al enkele keren meegegaan met de groep van IVN Weert en Leudal. Als je op stap gaat met de echte paddenstoel- kenners, dan zie je meer en leer je er altijd weer een paar nieuwe soorten bij. Dat bevalt dus heel goed en ik kom ook nog eens op plekken, waar ik normaal niet naar toe zou gaan.

Koningsmantel
Ik laat je als eerste deze prachtige KONINGSMANTEL (Tricholomopsis rutilans)zien. De Nederlandse naam van deze paddestoel slaat uiteraard op de kleur. De hoed is nl. bedekt met wijnrode tot paarsrode schubben.
Koningsmantel
Je ziet dat alleen bij de jonge zwam, want bij het ouder worden, verdwijnt dat rood en wordt de gele ondergrond zichtbaar. Hij wordt daarom ook wel Purpergele ridderzwam genoemd.
De hoed is gewelfd tot uitgespreid bij het ouder worden en heeft doorgaans een doorsnede tussen de 4 en 12 cm. De rand is vezelig. De lamellen zijn goudgeel.

Koningsmantel
Je vindt hem in naald- en gemengde bossen op naaldhoutstammen, ("begraven") stobben en stronken. De steel is tussen de 3 en 12 cm hoog en heeft een doorsnede tussen de 1 en 3 cm, met oranjerode tot wijnrode schubben.

Koeienboleet
De KOEIENBOLEET (Suillus bovinus)is goed herkenbaar aan de kleur en aan de grote, samengestelde buisjes.
Het is een eetbare soort uit de familie Suillaceae. Ook de Gele ringboleet en Bruine ringboleet horen bij die groep.

Koeienboleet
Zoals bij de meeste boleten heeft deze soort ook geen manchet. De koeienboleet groeit met name in naaldbossen, vaak in groepjes. Bij vocht wordt het oppervlak van de hoed kleverig, bij droogte gaat deze glanzen. De kleur varieert van geelbruin tot rozebruin.

Eikhaas
De EIKHAAS (Grifola frondosa)is een houtzwam. Hij groeit aan de voet van levende eiken en op stobben ervan. Uit een centrale steel die zich veelvuldig vertakt groeien waaier- of spatelvormige deelhoedjes van vier tot wel tien centimeter breed. De soort kan erg groot worden. De hoedjes zijn rimpelig en crèmekleurig tot grijsbruin. In een latere fase verkleurt hij bruin. Op mijn fotosite Flickr  staan daar meerdere foto's van. De buisjes zijn wittig. De poriën zijn wittig tot crèmekleurig. Omdat deze zwam het immuunsysteem stimuleert, wordt thans onderzocht of hij bij de behandeling van aids en kanker gebruikt kan worden.

Zwavelzwam
De ZWAVELZWAM (Laetiporus sulphureus) is een parasitaire zwam die bij voorkeur op eiken en eikenstronken groeit. Het is een buisjeszwam die valt onder de plaatjesloze vlieszwammen. Levende bomen worden via beschadigde plekken geïnfecteerd. Gezonde, onbeschadigde bomen worden niet aangetast. 
Vooral in het beginstadium van hun ontwikkeling zie je allerlei gradaties van witte, gele en oranje kleuren met overgangen daartussen. In een later stadium verdwijnen die felle kleuren. Oude exemplaren worden wit en brokkelig als geitenkaas. 
oud exemplaar
In Engeland is de Zwavelzwam een gewaardeerde en veel gezochte consumptiepaddenstoel, getuige zijn bijnaam ‘Chicken of the woods’. De bijnaam heeft uiteraard niets met de vorm te maken, maar dankt hij aan zijn overeenkomst in smaak en draderige structuur van kippenvlees. De Zwavelzwam wordt er als vervanger voor kippenvlees in vegetarische recepten toegepast. De eetbaarheid van de Zwavelzwam wordt in Nederland in twijfel getrokken. Er zijn namelijk een aantal gevallen bekend dat consumptie allergische reacties veroorzaakte. Op Flickr heb ik een aantal jonge en oudere soorten staan.

bruinrot
Door hun opvallende verschijning en formaat worden zwavelzwammen vaak gezien en herkend. Deze soort kan wel 10 kilogram zwaar worden. Wanneer een boom wordt "aangevallen" door deze zwam, ontstaat bruinrot, een schimmel waardoor het kernhout van de boom krimpt en bovendien roodachtig bruin verkleurt. De stam van de boom wordt langzamerhand steeds verder uitgehold.

Vliegenzwam
In een normale herfst zie je die "rooie met witte stippen" al begin september verschijnen. Dit jaar heeft hij lang op zich laten wachten en heb ik pas op 12 oktober de VLIEGENZWAM (Amanita muscaria), of beter gezegd het begin van een Vliegenzwam, gevonden. Velen zullen een jonge Vliegenzwam die net uit de grond komt, niet als zodanig herkennen. Niet alleen de mysterieuze leefwijze en de bijzondere verschijnings- vorm, maar vooral de bijzondere eigenschappen van het "rode vel met witte stippen" hebben sinds mensen- heugenis tot de verbeelding gesproken.

Hier zie je dus een jonge Vliegenzwam, die op het punt staat om uit het velum (het witte vlies) te breken. In de taille zal dit vlies scheuren, waarbij het onderste gedeelte als ring of manchet aan de steel blijft zitten en het bovenste verder in stukken zal breken naargelang de hoed verder open gaat. De witte stippen die je later op de rode hoed ziet, zijn dus vliesrestjes. Voor meerdere foto’s van de Vliegenzwam kun je HIER klikken.

Rimpelige koraalzwam
De RIMPELIGE KORAALZWAM (Clavulina rugosa) is een Saprofiet, komt dus op dood hout voor. Hoewel je hier geen hout ziet, is het er wel degelijk, maar het zit ondergronds, is “begraven” als het ware. Het is een kleine witte paddenstoel die alleenstaand of in groepjes verschijnt, dikwijls op de bemoste bodem langs bospaden, zowel in naaldbos als loofbos of gemengd bos.

Rimpelige koraalzwam
Het zuilvormige vruchtlichaam heeft een beetje een rimpelig oppervlak, is op dwarsdoorsnede afgeplat en heeft weinig, onregelmatig gevormde vertakkingen De uiteinden van deze vertakkingen zijn stomp, in tegenstelling tot andere koraalzwammen waar ze dikwijls scherp zijn. De sporen worden aan de buitenkant van het bovenste deel van het vruchtlichaam gevormd.

De soort is matig algemeen en staat op de Rode Lijst als kwetsbaar. Het schijnt dat hij eetbaar is, maar vanwege zijn zeldzaamheid en zijn kleine afmetingen is het onzinnig om dit paddenstoeltje voor consumptie te verzamelen.

Paarse knoopzwam
De PAARSE KNOOPZWAM (Ascocoryne sarcoides) is een in Nederland algemene zakjeszwam, die op dood loof- en naaldhout voorkomt (meestal beuk). Het viel niet mee er een geslaagde foto van te maken. De vrucht- lichamen zijn namelijk slechts van enkele millimeters tot ca. anderhalve centimeter in diameter.
Eén zo’n vruchtlichaampje is dus klein, maar meestal groeien ze dus bijeen in groepen, die uiteindelijk flinke afmetingen kunnen bereiken.

Ze variëren in kleur van licht roze tot helder paars. In het perfecte stadium groeien ze uit tot schoteltjes of schijfjes, maar meestal vind je ze in het zogeheten imperfecte stadium. Hierbij ontwikkelen zij zich niet verder dan een bolletje, soms met een kort steeltje. Later spreiden ze zich uit en krijgen een onregelmatige kussenvorm (net hersenen). Bij een vondst van de Paarse knoopzwam moet er eigenlijk verplicht microscopisch onderzoek gedaan worden, omdat deze soort in het veld niet te onderscheiden is van de Grootsporige paarse knoopzwam (Ascocoryne cylichnium), of er moet 's.l.' achter de naam worden gezet.

Roodgerande houtzwam
De ROODGERANDE HOUTZWAM (Fomitopsis pinicola) is een schimmel uit de familie Fomitopsidaceae. Dit is een familie van 57 schimmels, waar ook o.a. de berkenzwam, doolhofzwam en zwavelzwam bij horen.
Hoewel je hem hier in het zuiden regelmatig vindt, is het in Nederland een zeldzame soort.

De zwam is een parasiet (op een levende boom), die na het afsterven van de gastheer verder leeft als saprofyt (dode boom). Het vruchtlichaam groeit vooral op stammen van naaldbomen, met name sparren, maar komt soms ook voor op berken, esdoorns en beuken. Het meerjarige vruchtlichaam is console- of hoefvormig en bereikt een lengte tot ca. 20 centimeter en maximaal een dikte van 15 centimeter.

Roodgerande houtzwam
Aan de bovenzijde is de paddenstoel concentrisch gecentreerd en bedekt met een gladde, harde toplaag van harsachtige substantie. Deze laag is eerst geel tot oranjerood gekleurd en krijgt na verloop van tijd een grijze tot grijszwarte kleur op het middelste gedeelte. De stompe groeirand is wit. De naam Roodgerand heeft dus niet de betekenis van een rode rand, maar rood met een (meestal witte) rand.

Paardenhaartaailing
De PAARDENHAARTAAILING (Gymnopus androsaceus) is een plaatjeszwam met een tot 6 cm lange draaddunne zwarte of bruine steel. De kleine vleeskleurige tot lichtbruin gekleurde hoed is gewelfd (doorsnee max. 1 cm) en heeft een ingedeukt roodbruin centrum. Zoals de naam al aangeeft is de steel taai en buigzaam en met een doorsnee van de steel van slechts 1 mm. is dit een moeilijk te fotograferen soort (voor mij tenminste) . Door deze afmetingen wordt hij meestal ook niet opgemerkt. Als de hoedjes door droogte ook nog eens sterk ineen schrompelen zijn bijna helemaal niet meer te vinden.

Paardenhaartaailing
Deze vrij algemene soort komt in groepjes voor in dennenbossen op voedselarme zandgrond en groeit met name op een grof strooisel van dennennaalden, schors, takjes, kegels en andere plantenresten Ook op voedselarme grond, in loofbossen en heidevelden. Verzuring en vermesting hebben naar het schijnt een negatief effect op de soort.

Roestbruine kogelzwam
Tot slot nog een foto van de ROESTBRUINE KOGELZWAM (Hypoxylon fragiforme). Deze bijzondere zakjeszwam komt voor op dode takken en liggende stammen van m.n. de beuk.

Deze zwammen heb ik gevonden in het Meinweggebied bij Vlodrop.
Als je de niet geplaatste foto's ook wil zien, moet je even HIER klikken.

Voor mijn andere paddenstoelenposts, kun je HIER klikken.




Blogarchief