Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label parelamaniet. Alle posts tonen
Posts tonen met het label parelamaniet. Alle posts tonen

vrijdag 20 oktober 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 4

Onlangs, tijdens een wandeling met de paddenstoelenwerkgroep, moest ik bij een voor mij onbekende soort, denken aan een van de bekendste citaten van de oude Griekse filosoof Socrates:
“ Ik weet slechts één ding: dat ik niets weet......."
Uiteraard weten we wél veel, maar hiermee wilde hij zeggen, dat hoe meer iemand zich in een onderwerp verdiept en er over weet , des te meer gaat inzien, dat er nog veel is dat hij niet weet......
En dat is wat ik regelmatig ervaar tijdens zo’n speurtocht. Een voordeel van “ weten dat ik (nog) niet weet” is, dat het me uitdaagt te blijven speuren, onderzoeken en vooral luisteren naar wat anderen er over zeggen.
 
Hoewel deze HEKSENBOLEET (Boletus erythropus) er nu misschien niet al te smakelijk meer uitziet, is hij na gekookt te zijn eetbaar. Zoals je kunt zien is hij ook aangevreten. Waarschijnlijk door slakken of een muisje. Schijnt mild van smaak te zijn. Aangezien hij lijkt op andere, oneetbare boleten, zoals de zeer giftige Satansboleet, kan hij het beste worden vermeden door beginnende paddenstoelenzoekers.Deze zwam is aangetast door een parasitaire soort: de Goudgele zwameter.Dus sowieso afblijven....

Heksenboleet
Het is een fraaie buisjeszwam die op zure grond in bossen bij loofbomen (vooral eik, beuk en linde), maar soms ook bij naaldbomen voor komt. De hoed heeft een diameter van 5 tot wel 15 cm. Hij is aan de bovenzijde bruin of donkerbruin van kleur, met soms wat roodachtige tinten.

Heksenboleet
De buisjes zijn klein en citroengeel tot groenig van kleur. De poriën zijn rood tot roestbruin. Bij druk of beschadiging verkleuren de buisjes blauw. De steel is opvallend dik en ziet er vooral bij jonge exemplaren "buikig" uit. De achtergrondkleur van de steel is geel, maar er liggen rode schubjes op.

Tot mijn niet geringe verbazing las ik in Soortenbank.nl dat deze 2 zwammetjes met hun koraalachtig uiterlijk, geen koraalzwammen zijn!  Links zien we het bekende  KLEVERIG KORAALZWAMMETJE (Calocera viscosa) en rechts het GEEL HOORNTJE (Calocera cornea). Het zijn schimmels uit de familie Dacrymycetales, de Druppelzwammen. Dit zijn gelei- achtige soorten waar bijvoorbeeld ook de Oranje - en Gesteelde druppelzwam onder vallen. De vertakkingen voelen rubberachtig aan en zijn makkelijk te buigen zonder dat ze afbreken. Dit in tegenstelling tot de Koraalzwammen, waarbij de vertakkingen bij de meeste soorten erg broos zijn. De soort leeft als saprofyt op sterk vermolmde stronken en stammen van naaldbomen. Het schimmelweefsel groeit in het hout.

De echte koraalzwammen horen bij de Clavariaceae, de botanische naam, voor een familie van paddenstoelen, die bestaat uit 17 geslachten. Allen met hun eigen specifieke kenmerken.

Hieronder laat ik enkele koraalzwammen zien, die ik de afgelopen maand zag.

Rechte koraalzwam
Witte koraalzwam
Rimpelige koraalzwam
Slappe koraalzwam
Ivoorkoraaltje


De DENNENVOETZWAM (Phaeolus schweinitzii) is een schimmel die parasiteert op stobben en levende naaldbomen, met een voorkeur voor Douglasspar maar ook bij de larix, spar en den kun je hem aantreffen.

Dennenvoetzwam
Tijdens de groei verandert hij compleet van vorm en van kleur. De hoed die nagenoeg vlak wordt, kan uiteindelijk een doorsnee bereiken van wel 30 centimeter. Op deze foto zie je een nog redelijke jonge soort. Die heeft dan namelijk nog een trechtervorm en is van boven nog viltig tot wollig behaard en geel van kleur.

Dennenvoetzwam, oud exemplaar
Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand. Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en geheel zwart.

Parelamaniet
De PARELAMANIET (Amanita rubescens) is te zien vanaf juni tot in de herfst. De soort is algemeen in loof- en naaldbos, boomrijke lanen, parken, en tuinen. Het uiterlijk van het vruchtlichaam wordt naarmate hij ouder wordt variabel van kleur. De bovenzijde van de hoed kan zowel vleeskleurig, als geelbruin, grijsgeel, of grijs-wit zijn.

Parelamaniet
De parelamaniet kan zeer gemakkelijk verwisseld worden met de giftige panteramaniet. Bij beschadiging verkleurt het weefsel van de parelamaniet rozerood tot roodachtig, terwijl dat van de panteramaniet niet verkleurt. Ook bij ouder worden verkleurt de parelamaniet naar deze kleur. In Engeland wordt hij daarom ook the Blusher (de "blozer")genoemd.

Parelamaniet
Niet alleen bij veroudering, maar ook bij druk of beschadiging krijgen zowel de hoed als de steel roodachtige of roodbruine vlekken. Ook de witte plaatjes aan de onderkant kunnen in de loop van de tijd zulke vlekken krijgen. De steel van de volgroeide paddenstoel heeft een dunne, hangende, fijn gestreepte ring of manchet, en loopt aan de onderzijde geleidelijk uit in een verdikte knol.

Grote stinkzwam
Iedereen heeft in het bos wel eens een weeïge sterke geur geroken. Dan zul je al snel ontdekken dat er vlakbij een GROTE STINKZWAM (Phallus impudicus) staat. De zwam op deze foto is nog niet zo lang geleden uit z'n "duivelsei" gekropen. De Latijnse naam "Phallus impudicus" is veelzeggend. Het betekent "schaamteloze penis". Aan de top van de hoed zie je dat er zelfs, als een soort plasgaatje, een kleine opening is.

De gleba is het bovenste deel van de stinkzwam waarop bij jonge exemplaren de dikke groene slijmerige sporenmassa te vinden is, die de zo kenmerkende aasgeur verspreidt.  Aas- en mestvliegen en mestkevers, die door de voor hen "overheerlijke" stank worden aangetrokken,  snoepen van de dikke gelei en verspreiden zo de sporen !

 
Deze zwam begint te groeien vanuit een bol (het duivelsei of heksenei). Vroeger konden ze dat niet verklaren, zo’n gek bolletje dat ineens naar boven komt. Dat moest wel van de duivel zijn, vandaar de naam. De ronde tot ovale bal van ongeveer 3 tot 7 cm, is omgeven door een vrij taai vlies, het zogenaamde exoperidium. De sponzige holle steel met daarboven de gleba ontwikkelt zich snel en werkt zich door het taaie exoperidium omhoog. Dat gebeurt met behulp van een vlakke top die men disk noemt. Deze disk heeft een scherp randje, dat min of meer als een soort ei-tand werkt. In slechts amper een uur tijd, kan uit een volgroeid duivelsei al een complete stinkzwam tevoorschijn komen.
 
Als je de bol doormidden snijdt ziet het er uit als een hardgekookt ei. Het vruchtlichaam ontwikkelt zich binnen dat omhulsel en breekt er met een soort eitand doorheen. Op de volgende foto kun je het velletje en het beschermende geleilaagje van het duivelsei nog zien.

Grote inktzwam


Wanneer de geleilaag door de vliegen is opgesnoept, wordt het witte tot licht- gele honingraatpatroon van de hoed zichtbaar. Het schijnt dat in de preutse Victoriaanse tijd, de dames deze paddenstoel uit hun tuin lieten verwijderen…

Grote inktzwam
Als je na een tijdje terug zou gaan, zou je zien dat de eerst zo trotse stoere bink er maar slapjes bij hangt. Alsof hij zich schaamt voor zijn uitbundig gedrag…….

Pagemantel
De PAGEMANTEL (Cortinarius semisanguineus) kun je met wat geluk aantreffen in naaldbossen op voedsel- en humusarm zand. Deze vond ik in het natte mos op een open plek in een sparrenbosje. De Pagemantel is ten gevolge van vermesting, strooiselophoping en verzuring sterk achteruit gegaan en is momenteel al vrij zeldzaam. Hij staat dan ook op de Rode lijst als kwetsbaar.

Pagemantel
De hoed is aanvankelijk gewelfd en later uitgespreid met een bultje (umbo). Hij heeft een doorsnede van 6-8 cm en is mat en oker- tot olijfgeelbruin van kleur.

Pagemantel
Het is eigenlijk een saaie paddenstoel, tot je de onderkant bekijkt. Aan het wattig-vlokkig, spinragachtig (cortina) of leerachtig vlies, dat in gesloten toestand (links) de hoedrand met de steel verbindt, is te zien dat het een gordijnzwam is. Na het opengaan van de hoed (rechts) zie je dat de lamellen opvallend vermiljoen tot bloedrood van kleur zijn.

Vroeger werd deze paddenstoel vanwege die prachtige kleur door wolspinners gebruikt om hun wol te verven. Ook de Dennenvoetzwam werd daar voor gebruikt. In Scandinavië schijnt de Pagemantel nog steeds voor dat doel gebruikt te worden, maar gelukkig is het gilde van wolspinners in ons land sinds de jaren '70  zo goed als verdwenen en zal het verven van eigen gesponnen wol niet nog een extra bedreiging zijn voor deze soort, die het toch al moeilijk heeft.

vrijdag 22 september 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 1

Op de site van "Nature today" schreef Martijn Oud, van de Nederlandse Mycologische Vereniging een paar dagen geleden: "Grillig weer van grote invloed op het verschijnen van paddenstoelen".
"Dit jaar was het tot en met augustus redelijk gunstig weer voor paddenstoelen. De afgelopen twee weken bepaalden wolkbreuken het weertype. Veel paddenstoelen hebben vocht nodig voor hun ontwikkeling, maar een teveel aan vocht is ook niet goed. Nu het wat droger wordt, krijgen paddenstoelen weer een kans."
Als je het hele artikel wil lezen, klik dan HIER.

Afgelopen weken ben ik al enkele keren op pad gegaan en ik denk dat Martijn Oud gelijk heeft.
In de Tungelroyse wallen was het 3 weken geleden nog lang geen hosanna. Weinig paddenstoelen te zien in het stuifzandgebied. In de  "wel" duurt het echter altijd wat langer voor de paddenstoelen zich er goed laten zien. In het Munnichsbos in Pey-Echt viel het 2 weken geleden in de regen echter ook nog tegen.
Afgelopen woensdag was het dan eindelijk niet alleen een heerlijk temperatuurtje, maar konden we in het Leudal met de Paddenstoelenwerkgroep maar liefst 67 soorten inventariseren.!!!!!!!!!!!!!!!!

In deze 1e "Paddenstoelentijd" van 2017 laat ik een aantal exemplaren zien, die ik tijdens die bezoekjes zag.
Witte kluifzwam
De meest bijzondere voor mij is deze WITTE KLUIFZWAM (Helvella crispa)), waarvan ik meerdere exemplaren vond aan de rand van de Tungelroyse wallen. Gewoon langs de weg, een meter of 10 verder dan de plek waar ze vorig jaar stonden. Hoewel paddenstoelen er in alle formaten, kleuren en vormen zijn, vind ik de Witte kluifzwam toch wel de meest bizarre. In de volgende post wil ik er wat over vertellen en verschillende van deze "schimmelsculpturen" laten zien.

Geschubde inktzwam
Hij stond er maar zielig bij, deze GESCHUBDE INKTZWAM (Coprinus comatus). Langs een omgewoeld bospad aan de rand van de Tungelroyse wallen stond ie in de nattigheid te verpieteren. Aan de vorm van de hoed, verkleuring en de zwarte rand is te zien dat hij al danig aan het "aftakelen" is.
Samen met de grote kale inktzwam is hij de meest bekende en talrijkste van de 100 inktzwammen in ons land. In de "jeugd" is de 5-15 cm hoge hoed ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met licht omgekrulde schubben.

De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Ook de lamellen zijn wit in de jeugd, maar verkleuren later vanaf de rand via roze naar zwart.Als langs de randen scheurtjes ontstaan, komen er grote zwarte kleverige druppels uit.
Als de aftakeling begint, ziet ie er maar vies uit. Deze fase is echter van het grootste belang voor de instandhouding van de soort, want elke (inkt)druppel bevat namelijk sporen. De zwarte druppels zijn kleverig en trekken vliegen aan, die dan voor de verspreiding van de sporen gaan zorgen.
De naam inktzwam komt nog uit de tijd dat er met een ganzenveer geschreven werd en het zwarte goedje, na een bepaalde behandeling met bijvoorbeeld kruidnagels, als inkt gebruikt werd.

Parelamaniet
De PARELAMANIET is een zeer algemene Amaniet die in allerlei soorten bossen en op allerlei soorten bodems gevonden kan worden. De hoed van de Parelamaniet is grijsbruin tot donkerbruin gekleurd en bevat lichtgrijze tot bruinrode "wratjes". De steel is wit tot roodbruin gekleurd en is vaak kaal, maar kan ook met fijne schubben bezet zijn. Verder bevat de steel een vliezige witte ring welke verticaal gestreept is.
Parelamaniet
De Parelamaniet (Amanita rubescens) kan gemakkelijk verward worden met 2 andere soorten namelijk de Grauwe Amaniet (Amanita excelsa) en de Panteramaniet (Amanita pantherina).Het belangrijkste verschil is dat de Parelamaniet roze tot rood verkleurt als deze beschadigd wordt. Het kan enkele uren duren voordat die verkleuring ook daadwerkelijk zichtbaar wordt. Het is soms al duidelijk te zien bij vraatplekken van maden of slakken. Een ander verschil is, dat de Parelamaniet geen spierwitte vlokken op de hoed heeft zitten.

Parelamaniet
Soms is er ook al een duidelijke roze tot rode waas zichtbaar over de hoed of steel, zonder dat er een beschadiging aanwezig is. De plakjes op de hoed kunnen er door regen vanaf spoelen, waardoor hij soms lastiger te herkennen is. Dat is volgens mij ook het geval bij deze paddenstoel.

Echte tolzwam
De ECHTE TOLZWAM (Coltricia perennis) is een vaak geziene paddenstoel in naald- en loofbos (bij voorkeur dennen) en op heidevelden op droge, voedselarme zandgrond. De tot 8 centimeter grote hoed is kaneelachtig of roestbruin gekleurd en heeft concentrische ringen. Het centrum is meestal verdiept en het oppervlak ziet er fluwelig uit. Aan de onderzijde bevinden zich opvallend korte buisjes, lichtgrijs tot bruin van kleur. De kaneelkleurige steel is vrij kort en fluwelig. Vaak zijn stelen ook met elkaar vergroeid. De sporen zijn bruin.

oude Grofplaatrussula
Russula is een geslacht van paddenstoelen met meer dan 750 soorten. De soorten komen algemeen voor en zijn meestal felgekleurd, met een doorgaans witte stevige steel. Verder zijn ze herkenbaar aan een broos vruchtlichaam, Ze verbrokkelen gemakkelijk (ook de lamellen), de steel is gemakkelijk breekbaar en ze hebben geen melksap. Door deze kenmerken zijn het best herkenbare soorten.
Soorten uit het verwante geslacht melkzwam (Lactarius) hebben dezelfde kenmerken, maar die scheiden een melkachtig latex af bij kneuzing van de plaatjes. Het is dus tamelijk gemakkelijk een paddenstoel uit dit geslacht herkennen, maar veel moeilijker wordt het om de juiste soort te bepalen.

Plaatjes van de Grofplaatrussula
Dat geldt niet voor deze algemeen in Nederland voorkomende GROFPLAATRUSSULA (Russula nigricans). Het is een forse paddenstoelensoort en de hoed kan wel tot 20 cm. in doorsnede worden. De zwam is niet kieskeurig, maar je ziet ze toch vooral bij eiken en beuken. Het Latijnse “nigricans” betekent "zwart wordend". De Nederlandse naam "grofplaat" verwijst naar de zeer grove lamelstructuur, een duidelijk kenmerk voor deze soort. De hoed en lamellen zijn in het begin nog vuilwit, maar worden al snel grijsbruin en later zwart. Dat is op de foto goed te zien. De stevige, vrij dikke steel blijft lang wit, maar wordt op den duur ook bruin of zwart.

Poederzwamgast
Op de vorige foto heb je misschien gezien dat op deze Grofplaatrussula een paar "gasten" op de hoed zitten (linksboven). Om precies te zijn de POEDERZWAMGAST (Nyctalis asterophora). Ik heb van de kleintjes een foto gemaakt, die helaas niet echt scherp is. Dat geldt ook voor de close-up van de grotere exemplaren, maar dat zag ik pas bij thuiskomst. Dus ik moet het er mee doen.

Poederzwamgast
Het is een klein parasitair zwammetje, dat leeft ten koste van de nog levende Grofplaatrussula. Je ziet ze dus op Russula's, maar ook op melkzwammen tref je ze aan. De Poederzwamgast groeit als kleine vruchtlichamen op de hoed van de gastheer. Het is dan wel een plaatjeszwam, maar echte lamellen vormt deze zwam geen of nauwelijks. De hoed is één tot twee centimeter in doorsnee, is halfbolvormig tot kussenvormig. Het witte poeder dat bij de jonge zwam op de hoed zit, zijn sporen (ongeslachtelijke chlamydosporen). Bij het ouder worden kleuren die bruin en verstuiven dan.

Gewoon varkensoor
GEWOON VARKENSOOR (Otidea onoticais), ook wel varkensoortje genoemd is een zakjeszwam, die voorkomt in loofbossen en gemengde bossen. De vruchtlichamen verschijnen meestal in groepjes, maar kunnen ook alleen staan. De soort is in Nederland matig algemeen en staat op de Rode Lijst als "kwetsbaar".
Jonge vruchtlichamen beginnen schotelvormig, maar de ene kant ontwikkelt zich sneller dan de andere, waardoor het langwerpig wordt, splijt, en naar binnen krult. Zo'n opgericht staand Gewoon varkensoor is tot 10 centimeter hoog, heeft dus inderdaad de vorm van een varkensoor en is vaal oranjegeel tot roze van kleur. De latijnse naam Otidea betekent "als een oor" en onoticais betekent "ezelachtig". In Duitsland heet de paddenstoel dan ook "Eselsohr".

Het Gewoon varkensoor lijkt sterk op het Zeemkleurig hazenoor. Dus verwisseling ligt op de loer. Ik heb dan ook mijn twijfels of dit een "varkensoor" is, maar de leden van de Paddenstoelenwerkgroep waren eensgezind.

Oorlepelzwammetje
De OORLEPELZWAM (Auriscalpium vulgare) is een leuk paddenstoeltje. Het groeit alleen op niet- of ondiep begraven dennenappels en sparrenkegels. Het wijkt af van wat we normaal bij een paddenstoel zien, namelijk het steeltje zit niet in het midden, maar is zijdelings aan de hoed gehecht, waardoor het die typische vorm heeft van een lepel. Het oor tot niervormige hoedje is 0,5 - 2 cm breed, dun maar stevig en viltig behaard. De 3 tot 7 cm lange steel is roodbruin tot donkerbruin en ook viltig behaard.
Aan de onderkant van de hoed tref je geen plaatjes of buisjes aan, maar dicht opeen geplaatste stekels. Op deze stekeltjes worden de sporen gevormd. Bij het ouder worden verkleuren zowel hoed, steel en stekels donkerder.Van bovenaf worden de donker gekleurde hoedjes dan ook gemakkelijk over het hoofd gezien.

Roodbruine slanke amaniet
De ROODBRUINE SLANKE AMANIET (Amanita fulva) is zeer algemene paddenstoelensoort. Hij wordt vooral onder eiken, beuken en berken op zure grond gevonden, maar af en toe ook onder naaldbomen. Deze soort is niet giftig en na goed verhitten ook eetbaar, maar niet echt aan te bevelen. Er zijn meer niet-giftige amanieten. Ze onderscheiden zich dan wel van de giftige knolamanieten door het ontbreken van de ring en de geribde hoedrand, maar wees voorzichtig.

 
Als het vruchtlichaam boven de grond komt, scheurt het velum al vrij snel open. Het velum is het vlies, dat de hoed en de steel tot aan de basis oorspronkelijk omkapselt en zich dan ontwikkelt tot een witte, duidelijk zichtbare beurs aan de steelvoet. Daarom heeft deze zwam in tegenstelling tot andere amanieten ook geen manchet en geen velumresten (de stippen) op de hoed.

Roodbruine slanke amaniet
De hoed is aanvankelijk ei-vormig tot halfbolvormig. In dit stadium vind ik hem op zijn mooist.
Later spreidt hij zich uit tot een diameter van 10 tot 15 cm.

Roodbruine slanke amaniet
Zo wordt het een min of meer vlakke (of schotelvormig verdiepte) schijf met een umbo (knobbel) in het midden. Het oppervlak is glad en licht oranje- tot roodbruin gekleurd, in het midden ook iets donkerder.
Later wordt ie aan de rand lichter van kleur. Die rand is duidelijk kamvormig geribd.
De holle, gladde en licht gekleurde steel is relatief lang in vergelijking met de diameter van de hoed. Vandaar de naam "slanke amaniet". De witte lamellen zijn vrij van de steel.

Blogarchief