Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label rode boleet. Alle posts tonen
Posts tonen met het label rode boleet. Alle posts tonen

zaterdag 3 november 2018

Herfst 2018.......Paddenstoelentijd deel 3

Je hoort de meeste natuurliefhebbers klagen dat er dit jaar zo weinig paddenstoelen zijn. En het moet gezegd worden dat de "oogst" inderdaad tegen valt in vergelijking met andere jaren. Dat alles "dankzij" de droogte.
Toch lukt het ons groepje nog steeds om redelijk wat exemplaren te vinden tijdens ons wekelijks bezoek aan een gebied. Minimaal dertig exemplaren vinden we toch wel op een morgen. Dat is het voordeel van een groep; waar de een aan voorbij loopt, ziet de ander het wel.

Elzenbundelzwam
De Elzenbundelzwam (Pholiota alnicola) is een in Nederland vrij algemene paddenstoelensoort. De vruchtlichamen zijn te vinden van augustus tot en met oktober op dood hout van loofbomen, met name els, wilg en berk. Vaak in vochtige bossen. De hoed is groenig geel tot olijfkleurig met aan de rand vaak witte velumresten. Deze worden later bruin. De hoed is gewelfd en heeft een diameter tot 6 centimeter.

   
Het hoedoppervlak is glad en kleverig. De lamellen zijn eerst geelachtig, later roodbruin.
De steel is bovenaan gelig, meer naar onderen voorzien van bruine vezels. De steel heeft soms wel, soms niet een ring. De geur is zoetig, de smaak mild of bitter. De sporen zijn bruin.

Groene anijstrechterzwam
Deze Groene anijstrechterzwam (Clitocybe odora) komt voor op zand- en leemgronden. De doorsnee van de hoed is tot 8 cm, van knopvormig tot afgeplat; onregelmatig vlak en nogal hobbelig.
De kleur en is grijsgroen tot blauwachtig groen . Waarom hij eigenlijk "Groen" wordt genoemd is mij niet duidelijk. Voor mij is hij blauw!!!! Hij wordt lichter van kleur bij het ouder worden en bij droog weer.
De steel is 3-7 cm en licht gestreept. De crèmeachtig tot licht grijsgroene plaatjes staan dicht opeen en iets langs de steel aflopend.
Groene anijstrechterzwam
De gladde steel heeft dezelfde kleur als de hoed, maar dan lichter. Het vlees is bleek en sterk geurend en ruikt en smaakt naar anijs. Hier heeft hij dus zijn naam aan te danken.
Het is een veel voorkomende paddenstoel die in late zomer tot de late herfst groeit tussen de bladeren en strooisel onder loofhout, vooral bij beuken en tamme kastanjes. Je kunt hem echter ook tegen komen onder naaldbomen.

Beukwortelzwam
Al wandelend door Herbertusbossen in Heeze is de kans groot dat je de Beukwortelzwam (Xerula radicata) vindt, hoewel deze bij toeval gevonden werd. Deze zat, zoals je kunt zien, aan de onderkant van een oude vermolmde stam. Het is een soort die je dus aantreft bij beuken en is niet te missen door zijn opvallende slijmerige radiaal gerimpelde hoed. Het is net een kleine doorgezakte parasol. De kleuren, geel- tot grijsbruin en een hoed met de kaarsrechte, stevige, lange steel zijn kenmerkend voor de soort. De hoed van een Beukwortelzwam kan een maximale doorsnede bereiken van zo'n 15 centimeter.

Beukwortelzwam
Deze soort heeft een opvallend lange steel die tot wel 30 centimeter diep kan wortelen. Ze zitten vaak direct op het wortelhout. Ze leven op levend (parasitair) of dood, ondergronds hout (saprotroof) van Beuken, zelden op het hout van andere boomsoorten. Beukwortelzwammen komen zowel op voedselrijke als voedselarme zand-, klei-, en leembodems voor.

Sparrenkegelzwam
Kegelzwammen zijn kleine paddenstoelen (de hoeddiameter is max. 3 cm) die leven van de afbraak van afgevallen kegels van naaldbomen (sparren en dennen). De kegels kunnen aan de oppervlakte liggen of in de grond zijn begraven. Er bestaan meerdere soorten kegelzwammen, maar omdat ik deze paddenstoeltjes aantrof op een sparrenkegel, ga ik er van uit dat dit de Sparrenkegelzwam (Strobilurus esculentus) is.

Het hoedje is aanvankelijk halfbolvormig, later meer afgeplat. Meestal kastanjebruin, grijsbruin of geelbruin van kleur met grijze tinten, maar op donkere groeiplaatsen (zoals hier het geval was) zijn ze tamelijk bleek. De lamellen staan vrij ver uiteen en zijn wit tot bleekgrijs van kleur. De steel van de paddenstoel is hol, bovenaan wit en onderaan meer geelachtig of okerkleurig. Hij is opvallend stevig en elastisch van structuur.

 
Bekerzwammen groeien meestal op de bodem, maar er zijn enkele soorten die je op hout vindt. De Molmbekerzwam (Peziza micropus) is er daar een van. Hij groeit op loofhout (vooral beuk) dat soms zo vermolmd is, dat het bijna uit elkaar valt. Goed dat de beheerders tegenwoordig steeds vaker dood hout laten liggen; zwammen, vogels, slakken en insecten varen er wel bij en wij als natuurliefhebber zijn uiteraard blij met zo’n vondst......

Grote parasolzwam
De Grote parasolzwam (Macrolepiota procera) is er een die je niet snel voorbijloopt. De grote parasolzwam en de vliegenzwam zijn paddenstoelen die bijna iedereen kent: de vliegenzwam vanwege zijn opvallende kleur en de grote parasolzwam vanwege zijn enorme afmetingen. Deze stonden in grote getale bij de parkeerplaats van het NMC.

Grote parasolzwam
Grote parasolzwam
Met een hoogte van 30 centimeter en een hoed die soms ook de 30 centimeter haalt, is het een van onze grootste paddenstoelen. Je herkent hem ook makkelijk aan andere kenmerken zoals de witte loszittende kraag aan de lange donkere steel en de donkerbruine schubben op de lichte hoed. Je treft hem vaak aan in grasland en in bermen, vaak in groepjes.

 
De 65 soorten boleten die in Nederland voorkomen zijn typische herfstzwammen. Je komt ze vooral in bermen en langs bospaden tegen. Deze Rode boleet (Boletus rubellus) is een echte blikvanger. Je kunt hem niet verwarren met de eveneens felrode vliegenzwam, zelfs als de stippen eraf geregend zouden zijn: een boleet heeft namelijk buisjes onder de hoed en een vliegenzwam heeft plaatjes. De Rode boleet hoort bij de Fluweelboleten. Die hebben een droge, viltige (fluwelige) hoed. Ze worden in 2 groepen onderverdeeld:  Fluweelboleet (X. subtomentosus) én Roodstelige fluweelboleet (X. chrysenteron). Fluweelboleten zijn variabel van kleur, wat aanleiding heeft gegeven tot het onderscheid van verschillende soorten en vormen. Dan kun je bijvoorbeeld denken aan soorten als deze Rode boleet.

Rode boleet
Rubellus betekent "roodachtig" en Boletus is een oude naam voor "zwam". Hoewel ik deze de naam Rode boleet heb gegeven, gaat het eigenlijk niet om één soort, maar om meerdere soorten, die echter alleen op grond van microscopische kenmerken kunnen worden onderscheiden. Dat is iets deskundigen. Ik houd het daarom maar bij Rode boleet…….


De bovenzijde van de hoed is aanvankelijk scharlakenrood, later is hij meer bruinrood van kleur, fluwelig en droog. De poriën aan de onderzijde zijn citroengeel en worden bij veroudering groenachtig. Bij beschadiging of druk kleuren ze langzaam blauw.De steel is van boven geel en van onderen rood.

Paarse schijnridderzwam
Er zijn ridderzwammen en schijnridderzwammen. Het zijn plaatjeszwammen. Oorspronkelijk hoorden die bij elkaar in het geslacht Tricholoma. Er is echter later een onderscheid gemaakt tussen Tricholoma (ridderzwammen) die mycorrhiza's vormen en Lepista (schijnridderzwammen) die dat niet doen.
Een mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Het woord mycorrhiza is afgeleid van het Griekse "mukès" dat schimmel betekent en "rhiza" betekent wortel. Ze absorberen voedingsstoffen en water uit de bodem, die ze vervolgens via de wortels afstaan aan de plant. In "ruil" daarvoor krijgen ze suikers terug voor hun eigen voeding.
Schijnridderzwammen daarentegen zijn paddenstoelen die leven van dood hout en ander dood materiaal. Ze groeien op de grond en leven van het strooisel.Er wordt dus niets "geruild"......

Paarse schijnridderzwam
Op de vorige foto zag je een jonge Paarse schijnridderzwam (Lepista nuda). Dit is een oud aangevreten exemplaar. De gladde en gewelfde lila hoed kan zich tot wel 12 centimeter uitspreiden en heeft vaak een oranjebruin centrum. Oudere exemplaren verkleuren zoals je hier ziet beige-achtig. De paarse lamellen staan dicht op elkaar en de lila steel is vrij dik en is bedekt met fijne vlokken of vezels.

Deze soort verspreid een aangename zoet-aromatische geur, die ook in de zoetige smaak terugkomt. Bij jonge exemplaren is niet alleen de buitenkant, maar ook het vlees paars. Later wordt de kleur, zoals je hier aan de hoed kunt zien, bleker.
Je kunt hem in het hele land tegenkomen, vaak in groepjes langs fietspaden en bospaden.

 
Van de schijnridderzwammen zijn in Nederland diverse soorten te vinden. Dit zijn enkele exemplaren met de naam Roodbruine schijnridderzwam (Lepista flaccida). De naam spreekt voor zich.

Blogarchief