Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label roeventerpeel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label roeventerpeel. Alle posts tonen

zaterdag 1 november 2014

Nationale Natuurwerkdag

Ook in Weert was het een Nationale Natuurwerkdag
Vandaag organiseerde Landschapsbeheer Nederland de Natuurwerkdag en trokken duizenden mensen de werk- handschoenen aan om een dag zelf aan de slag te gaan in de eigen omgeving. Landschapsbeheer Nederland hoopt zo meer mensen te enthousiasmeren om vaker in het landschap aan de gang te gaan als vrijwilliger.

Voor de 14de keer was jong en oud actief in meer dan 400 gebieden. Ook in Weert ging men aan de slag met kleinschalige onderhoudswerkzaamheden, zoals zagen, boompjes trekken, snoeien, schoonmaken van paden, verwijderen van bramen en opschonen van een poel.

In de Tungelderse Wel werd het particulier perceel "bie René" onder handen genomen door Scouting Tungelroy i.s.m. Werkgroep Tungelerwallen (Tungeler Wallen)van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid.

Het stuifzandgebied, met naaldbossen, zandige paden, heide en stuifzanden, is een pareltje in de gemeente Weert, maar dreigt (als er niets gebeurt), op veel plaatsen dicht te groeien met dennen en vogelkers.

Om de bijzondere natuurwaarden niet verloren te laten gaan moeten stukken weer opnieuw worden open gemaakt. In de open gebieden komen namelijk bijzondere planten en diersoorten voor. Enkele voorbeelden zijn IJslands mos (zeer zeldzaam), rendiermos, stekelbrem, borstelgras, veldkrekel, levendbarende hagedis, nachtzwaluw en boomleeuwerik.

 
Het was prachtig te zien, hoe klein en groot zich uitsloofden om er iets moois van te maken. Toppers...

Een andere activiteit vond plaats aan de rand van de Roeventerpeel. Een gebied ten oosten van Weert.
De werkzaamheden werden georganiseerd door Scouting St. Job Leuken-Weert /Stng.Limburgs Landschap.
De Roeventerpeel is een lang en smal Peelven, waar de Leukerbeek omheen is geleid. Het onlangs hersteld "moerasbos" heeft een rijke vogelstand en de bever heeft er zich zelfs (blijvend?) gevestigd. Het gebied is genoemd naar de buurtschap Roeven. Het is deels in beheer bij het Limburgs Landschap en heeft een oppervlakte van 21 ha.

 
De bosrand is langs de gehele lengte terug gezet en de kleine Rietpoel, die nagenoeg geheel dichtgegroeid was met riet en lisdodde, werd opgeschoond. Het materiaal is op hopen gezet met hooiharken en rieken. Deze hopen zullen gaan dienen als overwinteringsplaats voor kikkers en salamanders.

Tijdens de middagpauze kreeg de jeugd een welverdiende kom soep en at smakelijk van het meegenomen lunchpakketje. Na de pauze gingen ze weer aan het werk om het gebied netjes opgeruimd achter te laten.

Ook op de Buuëtjeshei in Stramproy was er vandaag veel bedrijvigheid. Dit was echter niet vanwege de Nationale Natuurwerkdag en er werd dus nergens melding van deze activiteit gemaakt.
Elke zaterdag bezoekt de enthousiaste Vrijwilligersgroep Zuid-Limburg van Natuurmonumenten namelijk een natuurgebied(je) in Midden- of Zuid-Limburg voor kleinschalig onderhoud.
Vandaag was de Buuëtjeshei aan de beurt. Een lovenswaardig initiatief.

 
Om dit mooie heidegebiedje in stand te houden moesten vooral jonge dennen, berken, vogelkers en bramen tussen de heide worden verwijderd. Als dit niet regelmatig wordt gedaan, zal elk heidegebied binnen de kortste keren dichtgroeien. Ik heb hier in een blog van juni van dit jaar al iets over geschreven en mijn zorgen uitgesproken over dit voor Stramproy, unieke stukje natuur.

 
Na de activiteiten van vandaag kan het weer even met rust worden gelaten. Wat goed dat dit gebeurd is. Ik vraag me desondanks nog steeds af, waarom dit heidegebiedje niet begraasd kan worden door schapen.......

woensdag 23 april 2014

Sporen in de Roeventerpeel.

Aangezien ik vorig jaar tijdens een paar bezoekjes aan de Roeventerpeel beversporen had gezien, werd het weer eens tijd om te gaan kijken,of het dier het er nog steeds naar zijn zin heeft. Het vroege voorjaar is een goed tijdstip om beversporen te zien.

Al meteen bij de spoorwegovergang aan de Roermondseweg zie ik dat het dier nog steeds actief is in dit gebied. Blijkbaar voelt hij zich er zodanig thuis, dat hij zich er heeft gevestigd. Op de achtergrond zie je de stuw in de oude afgesloten Leukerbeek, met links de nieuwe Leukerbeek, die om de Roeventerpeel geleid is. Op de voorgrond materiaal, dat door de bever is aangevoerd, zodat er een dammetje is ontstaan.


In de Roeventerpeel groeit vooral zwarte els, berk en wilg. Al lopende langs de Leukerbeek kom ik meerdere sporen tegen zoals looppaadjes met sleepsporen van en naar het water. Dit noemt men een beveropgang.

De bever heeft een zeer uitgebreid menu. 's Zomers eet hij kruiden, bloemen, jonge scheuten van waterplanten, grassen en wortels. Daarnaast eet hij ook alle delen van bomen en struiken (stam, takken, bladeren en wortels).


's Winters eet hij meer twijgen en schors, 's zomers meer groene plantendelen.Hij heeft een voorkeur voor wilg, els, populier en ratelpopulier.

De schors van de stam knaagt hij af met zijn vlijmscherpe tanden. Zijn tanden groeien almaar door, omdat ze slijten door de tanden te gebruiken als gereedschap voor het doorknagen van de boomstammen, de bouw van hun burcht en een dam.

Bij de bever denken we altijd aan een burcht in het water, maar als het mogelijk is, bouwen ze een nest in een ondergronds hol naast de oever. Ze zitten dan verscholen in de oever en de ingang onder de waterspiegel is niet te zien. Je kunt over zo'n beverhol lopen zonder iets in de gaten te hebben.

Soms worden die holen pas zichtbaar als bijvoorbeeld de aarde door een hogere waterstand week wordt en een deel van de gang instort. Soms gebeurt het ook dat een deel van de gang instort, als mensen of dieren zoals paard of koe er doorheen zakken. Pas dan wordt duidelijk hoeveel grondverplaatsing voor het graven van het hol er heeft plaatsgevonden. Dat is te zien op bovenstaande foto waar de bever een hol heeft gemaakt dat een stuk boven de normale waterspiegel ligt. Waarom dat gat is ontstaan is niet duidelijk. Door het grote gat was voor de bever waarschijnlijk geen eer meer te behalen.  Hoewel hij het hier zelfs bij hoogwater een tijdje droog heeft kunnen houden, is het nu onbruikbaar.

De aanwezigheid van bevers wordt niet alleen verraden door de aanwezigheid van omgevallen bomen, bomen waarvan de schors is afgeschild, dammetjes en looppaadjes , maar ook soms een burcht in het water.

Dat is ook het geval in de Roeventerpeel. Bevers bouwen minder snel een burcht dan hun Canadese verwant, en de burchten van bevers in ons land zijn ook minder groot.

De bever heeft afgelopen jaar een burcht gebouwd in de plas die in het gebied ligt. Vlak bij de nu oude afgesloten Leuker- en Einderbeek die voorheen door het gebied liep en nu dus om het gebied heen is geleid.

Uitwerpselen van het ree
In het gebied leven ook reeën, vossen (te veel volgens de jagers) en (heel bijzonder) een exoot, namelijk de Siberische eekhoorn. Deze uitheemse soort heeft zich hier, na waarschijnlijk een ontsnapping bij een particulier of fokker, ook sinds een aantal jaren gevestigd en weet hier blijkbaar goed te overleven. Deze eekhoorn moet je niet verwarren met de Pallas eekhoorn. De Siberische eekhoorn is, in tegenstelling tot de Pallas eekhoorn, geen bedreiging voor onze eigen inlandse eekhoorn.
Van de vos en eekhoorn heb ik geen sporen aangetroffen. Wel echter van het ree.

Dit is een plekje waar de bok de grond heeft losgewoeld met zijn voorpoten om zijn territorium af te bakenen. Meestal is deze krabplaats driehoekig van vorm en ongeveer 60 cm lang.

De reebok veegt en krabt in de loop van het voortplantseizoen in zijn territorium aan bodem, struiken en bomen. Tijdens het lopen en krabben in de grond wordt een geurstof uit de geurklieren aan de poten naar buiten geperst, waardoor een reukspoor wordt gevormd waaraan elk ree individueel te herkennen is. Zowel het vegen (met het gewei langs bijv. bomen wrijven of met het gewei langs takken slaan), als het krabben met de poten zijn een vorm van markeren van het territorium.

Een kleine kale plek omzoomd met dode bladeren doet dienst als lig- en slaapplaats. De ligplaats is meestal ovaal van vorm (60cm lang) en je kan er plukjes haar vinden.

Het ree ligt graag op droge, meestal wat hogere plaatsen, te herkauwen. Naar mate deze vaker gebruikt wordt, is deze ligplaats beter te herkennen. Voor dat het dier gaat liggen krabt het in de bodem. Op den duur ontstaat zo een plek waar de planten weg zijn. De humus en de bladeren liggen meer aan de rand. En in het midden is soms zelfs de harde bodem te zien. Uit de grootte en diepte zijn het gewicht en de grootte van de reeën ten opzichte van elkaar af te leiden.


Ook het legsel van de grauwe gans is niet veilig voor de rovers, zoals je bij dit lege nest ziet. Iets verderop lagen leeggegeten eieren. De uitwerpselen duiden mogelijk op een marterachtige. Hun uitwerpselen lopen altijd uit in een punt. Soms zijn ze gevlochten of gedraaid. De kleur hangt af van het gegeten voedsel en kan zwart, bruin-oranjebruin of grijs-wit zijn. Het is echter voor mij niet duidelijk van welk dier deze drol is, want ook de vos rooft eieren.

woensdag 26 juni 2013

TOP-gebieden in Weert e.o.

Als ik één woord bij natuurbeheer misleidend vind, dan is dat het woord "TOP-gebied". De gebieden waar het namelijk over gaat, staan niet (zoals je zou verwachten) positief aan de "top". Ze staan aan de top van de prioritaire gebieden t.a.v. aanpak verdroging.......

Top-lijst voor Weert en Nederweert
Het Rijk heeft al jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteiten lijst, een zogenoemde 'TOP-lijst', voor de verdrogingsbestrij- ding op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel.
Het Rijk draagt via de ILG financieel 50% bij aan uitvoeringsmaatregelen in deze gebieden. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) is een subsidie- regeling om het landelijk gebied mooi en vitaal te houden. Met het ILG is een groot aantal subsidie- regelingen in één keer vervangen.

Gedeputeerde staten van Limburg heeft in 2008 een TOP-lijst met 48 gebieden vastgesteld. Zoals je op het (deel)kaartje kunt zien, zijn de Weerter (en Nederweerter) natuurgebieden helaas goed vertegenwoordigd. Je ziet dat er verdrogingsproblemen zijn in het Weerter Bos, de Kruispeel, Wijffelterbroek, Areven, Krang, Moeselpeel, Kootspeel, Roeventerpeel, Sarsven-de Banen, grote- en Kleine Moost, de Zoom en Kruisvennen. En niet te vergeten de 372 ha. grote Groote Peel.

Verdroging in het Weerterbos  door o.a. de aanleg van rabatten
Ooit bestond Nederland uit vlakten met beken en rivieren die vrij door het landschap slingerden. Dijken ontbraken nog. Ons land was een weelderige moerasrijke delta met broekbossen en omvangrijke hoog- en laagveengebieden. Maar Nederland is inmiddels verdroogd. In grote delen van Nederland is de natuur- lijke waterhuishouding gewijzigd door menselijke ingrepen. De grondwaterstand en kwel in natuurgebieden is veranderd en verdroging is een van de hardnekkigste milieuproblemen geworden.

Verdroging in de Hoort op de grens Weert - Dorplein
Al in de jaren zeventig verschenen studies (Grootjans, 1979; Gijsen, 1979; Beintema en Van den Berg, 1979; Molenaar, 1980) waarin gemeld werd, dat er “iets mis was met de grondwaterstanden in Nederland”.
En in 1994 werd circa 600.000 ha natuur- gebied als verdroogd gekenmerkt!!!!!

De belangrijkste oorzaken van verdroging  (aldus Beugelink en Claessen, 1995) zijn:
• ontwatering en versnelde afwatering ten behoeve van de landbouw (60%);
• grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening (30%);
• overige oorzaken zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (toename verdamping, met name door naaldbos) en zandwinning (10%).
Over de oorzaken en effecten kun je meer lezen op de site Compendium voor de Leefomgeving.

De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Verdroging bedreigt circa 40% van onze inheemse planten. Ook dieren, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwel- afhankelijke plantensoorten (bijvoorbeeld insecten) worden in hun voortbestaan bedreigd. De bijzondere natuur mag niet verdwijnen en men dient er voor te zorgen dat het gebied zo sterk mogelijk wordt gemaakt. Het beheer moet snel verbeterd worden en er moeten weer sterke, aaneengesloten natuurgebieden komen door de watersituatie optimaal te maken.

afvoer van kwelwater aan de rand van  het Stramproyerbroek
Afwateringssloot in het Weerterbos

Er is de afgelopen jaren al veel werk verzet in de Weerter natuurgebieden. Over de behaalde resultaten heb ik in mijn blogs al een en ander verteld, maar men is er nog lang niet.....
In een van de genoemde gebieden, namelijk de Krang, is men momenteel bezig met de laatste fase bij en om de Leukerbeek. De werkzaamheden in het deelgebied Roukespeel zijn van groot belang voor het oplossen van de verdrogingsproblematiek aldaar. In een volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

dinsdag 30 april 2013

Venherstel

Weert is altijd rijk aan vennen of “pieëlkes” geweest. Ontstaan in de laagten, waren deze waterrijke gebieden van belang voor met name amfibieën en vogels. Van belang dus vanwege een gevarieerde flora en rijke fauna, ook al vanwege de rust die er meestal heerste. Veel van deze vennetjes zijn helaas de afgelopen decennia verdwenen, gedempt omdat ze “overbodig” waren, met name ook vanwege schaalvergroting van de landbouw en ruilverkaveling, of ze werden als stortplaats voor puin en huishoudelijk afval gebruikt. De versnelde afvoer van water, is ook geen goede ontwikkeling geweest en zorgde voor drooggevallen vennen die uiteindelijk verzandden en dichtgroeiden.

vennetje bij het Blaakven
Het meestal van oorsprong matig voedsel- rijke (kwel)water en voedselarme bodem van de vennen, zijn nu vaak verrijkt met voedingsstoffen, met name met fosfor en stikstof. Dit wordt eutrofiëring genoemd.
Dit vanwege vermesting of overbemesting van de omliggende landbouwgrond.

Een teveel aan voedingsstoffen zoals stikstof tast de soortenrijkdom van planten aan en leidt ertoe dat plantensoorten die goed gedijen op arme gronden worden verdrongen door soorten die meer stikstof nodig hebben. Er is sprake van “vergrassing” van natuur- gebiedjes. Grassen die veel stikstof gebruiken, verdringen andere plantensoorten. Gevolg is dat het ecosysteem wordt aangetast.
Dit zie je bijvoorbeeld in een bosvennetje bij het Blaakven, gelegen vlakbij het gelijknamige horecabedrijf. Omgeven door hoge sparren is er van een ven, dat vroeger ook dienst heeft gedaan als brandkuil, in mijn ogen geen sprake meer.
Hoewel ik toch nog 2 eenden aan trof op de plas van zo’n 10 m. doorsnee, was hier (wat mij betreft) geen “leven” meer in dit vennetje te bespeuren. Het is letterlijk en figuurlijk ten dode opgeschreven, of is het al.

Paddenpoel bij "Bakewells Pieëlke"
Zo zijn ook de talloze natuurlijk gevormde poelen, die je vroeger overal zag en vaak gebruikt werden als drinkplaats voor het vee, verdwenen. Je ziet ze her en der weer verschijnen, omdat Natuurmonumenten en andere milieugroepen het belang van deze doorgaans kleine biotopen zijn gaan inzien. Vooral voor kikkers en padden zijn dit soort poelen belangrijk.

Persoonlijk vind ik dit soms te “gemaakt” en soms is het dan ook geen succes, omdat de omstandigheden in de nabije omgeving niet optimaal zijn voor een goede ontwikkeling. Dat is trouwens niet het geval met de poel op deze foto. Omdat er een aantal geschikte poelen aangelegd zijn in de omgeving van het "Bakewells Pieëlke", kan de populatie kamsalamanders zich hier namelijk handhaven en breidt zich zelfs langzaam uit.

Sarsven in de gemeente Nederweert
Momenteel zijn in het Kempen-Broekgebied in Weert en ook in de gemeente Nederweert tal van initiatieven op het gebied van venherstel. Denk maar aan de Banen, de Kwegt, Schoorkuilen en Sarsven in Nederweert. Het meest geslaagde voorbeeld van deze vorm van natuurherstel is wat mij betreft het Sarsven. Het nagenoeg dichtgegroeide en dichtgeslibde Sarsven is door het Limburgs Landschap en Waterschap Midden-Limburg nog niet zo lang geleden opgeschoond en de voedselrijke humuslaag is verwijderd. De herstelmaatregelen hebben al snel geleid tot een spectaculaire terugkeer van tal van (zeer) zeldzame planten en dieren. Dit is zoals je het graag overal zou willen zien.

Ook in het Weerterbos heeft men het herstel van enkele vennen de afgelopen jaren voortvarend aangepakt. Te denken valt aan het Koolespieëlke, Kleinven, Grootven en Rietven. Dan zijn er natuurlijk de vennen in Roukespeel en Roeventerpeel. In het IJzerenmangebied vind je het Geurtsven, Eendenven, Zwanenven en het minder bekende kleine Koorsven. Het kleine "Bakewells Pieëlke", gelegen tussen spoorweg en autoweg, heeft men ook in 2011 onder handen genomen. In mijn volgende blog wil ik hier wat meer over vertellen.
"Koolespieëlke in het Weerterbos"
Koorsven in het IJzerenmangebied
"Bakewells Pieëlke"

Blogarchief