Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label spinnen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label spinnen. Alle posts tonen

donderdag 9 oktober 2014

Spinnen

Er zijn zo'n kleine duizend soorten in West-Europa, waarvan een groot deel ook in Nederland voorkomt.
Behalve dat we niets van ze te vrezen hebben, speelt de spin een grote rol van betekenis in de voedselcyclus. Niet alleen omdat ze allerlei vliegende en kruipende insecten vangt, maar ook omdat ze zelf prooi is voor andere dieren. In de natuur geldt: "eten en gegeten worden" en dat geldt dus ook voor onze spinnen.
Het is jammer dat deze groep dieren zelden aandacht krijgt. Jammer, want "Onbekend maakt onbemind".

kraamwebspin
wespspin
krabspin
labyrinthspin
Denk maar eens aan de negatieve reacties in je eigen omgeving bij het zien van een spin.
Dat is vooral opvallend bij veel vrouwen!! En dat terwijl het beestje "geen vlieg kwaad doet".... Hoewel!!!
Over bovenstaande spinnen heb ik in eerdere blogs al iets verteld. Wil je dat nog eens teruglezen, dan kun je dat vinden bij: Van alles wat en Van alles wat 2

Vele, maar zeker niet alle spinnen, maken bij hun jacht gebruik van een web. Er zijn ook spinnen die hun prooi vangen zonder web, zoals de loopspin, de krabspin en de kameleonspin, maar in deze blog wil ik het alleen hebben over spinnen die een web maken.

Bij fijne regen, of als er dauw ligt in de herfst, wordt goed zichtbaar hoeveel webben er overal zijn.
Hoewel de herfst de periode bij uitstek is voor spinnen, zijn ze natuurlijk het hele jaar aanwezig, maar vallen ze meestal niet op. Ze zijn vaak zeer goed gecamoufleerd en worden nauwelijks opgemerkt.

Er zijn slechts een paar soorten die algemeen bekend zijn bij de meeste mensen: de kruisspin, de trilspin en de gewone huisspin. Deze drie soorten komt men relatief gezien ook het vaakst tegen.
De grootste groep, bijna de helft van al onze spinnen, hoort echter bij de hangmatspinnen. Omdat die meestal nog geen cm. groot worden en goed gebruik weten te maken van onopvallende schut- kleuren, blijven ze voor het gros van de mensen echter onbekend.
Ze jagen niet, maar maken een hangmatachtig web in struik- gewas en het hoge gras, waar ze ondersteboven onder hangen (of in een aan het web verbonden holletje), wachtend tot een prooidier in het kleverige web belandt.

De vroege ochtenden in de herfst leveren fraaie beelden op. Zeker als het zonnetje tevoorschijn komt. Het lijkt zo alsof deze kruisspin geen gewoon web maakt, maar een kralenketting met kleine pareltjes. Er is zo te zien nog wel wat werk te doen, want het web ziet er ietwat beschadigd uit. Meestal wordt elke dag een nieuw web gebouwd; het oude web wordt daarbij vaak eerst grotendeels opgegeten.

Als ik de glinstering van het web in de zon niet had gezien, had ik deze viervlekwielwebspin zeker niet gevonden. Ze spint een groot rond web, dat wel een halve meter groot kan zijn. Het is geen zeldzame soort, maar probeer haar maar eens te vinden, als ze bijna opgaat in haar omgeving, zoals bij deze ridderzuring.

De viervlekwielwebspin is onze meest variabele spinnensoort als het op de kleur aankomt. Je kunt zowel witte, gele, groene, oranje als bordeauxrode exemplaren aantreffen. Toch is deze spin makkelijk te herkennen; er bevinden zich namelijk altijd vier grote witte vlekken op de rug en de poten zijn gestreept.
Een hoogzwanger vrouwtje kan tot wel 18mm groot worden en het is daardoor onze grootste wielwebspin. Een soort die net zoals de kruisspin een 'gewoon' spinnenweb maakt in de vorm van een spakenwiel.

Een spin is een dankbaar onderwerp om te fotograferen; ze blijven lekker stil zitten. Je moet er alleen soms voor door de knieën. Met een heldere lucht en een zonnetje is te zien, dat deze kruisspin eigenlijk min of meer doorzichtig is. Je ziet op de foto ook hoe behaard ze is. Van de meer dan 700 soorten spinnen die in ons land voorkomen, is het wel de meest bekende en voorkomende soort. Ze is vrijwel meteen herkenbaar door de witte kruisvormige tekening, waaraan ze haar naam te danken heeft. De kruisspin kan erg verschillen in kleur en tekening; ze kan bleekgeel, oranjerood tot bruin gekleurd zijn. Hierdoor zijn ze beter gecamoufleerd in een omgeving waarin de bladeren en andere plantendelen vaak bruin verkleuren.

Het is boeiend te zien hoe een wielwebspin, zoals de kruisspin en viervlekwielwebspin, haar web maakt. Je moet er wel even de tijd voor nemen. De spinmethode is steeds hetzelfde: een paar 'hulplijnen' en vervolgens wordt het kleverige wiel gemaakt door van heel kort bij elkaar in het centrum, naar vrij wijd uit elkaar staande cirkels te spinnen.

De spin op deze foto is een viervlekwielwebspin. Deze soort heeft een 'zomerkleur' en een 'herfstkleur'. Normaal heeft ze een groenbruine kleur, maar ze verkleurt in de herfst naar roodbruin. Hoewel de spinnen het web bij voorkeur 's nachts of in de vroege ochtend maken, kun je ze ook vaak overdag betrappen bij het maken van het web. Omdat de webben door prooidieren (en mensen) worden beschadigd en de kleefkracht van de vangspiraal binnen enkele dagen sterk af neemt, moeten ze geregeld worden vernieuwd. Meestal wordt daarom elke dag een nieuw web gebouwd; het oude web wordt daarbij eerst grotendeels opgegeten.

Deze spin is ook een web aan het maken en je kunt goed zien hoe het spindraad uit de spintepels in het achterlijf van de spin komt. Dat spinsel wordt geproduceerd door verschillende klieren en elke klier produceert een bepaald type spinsel. Wat wij niet kunnen zien, is dat er verschillende draden zijn; de meeste draden zijn voorzien van kleefstof, maar er zijn ook loopdraden. Dit zijn draden zonder kleefstof; de spin gebruikt deze draden om zich te verplaatsen zonder in zijn eigen web verstrikt te raken.
Spinrag van sommige soorten is sterker dan staaldraden van gelijke dikte.

Tot slot nog een paar foto's waar verder geen uitleg bij nodig is.

donderdag 7 augustus 2014

Van alles wat 2

Bij mijn bezoekjes aan de natuurgebieden in de Weerter omgeving, kom ik natuurlijk ook van dat kleine grut tegen, dat de moeite van het bekijken meer dan waard is. Met mijn nieuwe Sony Cybershot kan ik nu ook mooie close-ups maken. Omdat die kleine "schoonheden" niet echt in mijn blogs over die gebieden in te passen zijn, wil ik die in deze aparte blog toch graag laten zien. Met een klein praatje erbij natuurlijk.

Je zou het niet verwachten, maar ook in Nederland komen (voor mensen weliswaar onschuldige) wolfspinnen voor. De circa 15 mm. grote kraamwebspin is hier een voorbeeld van. De spin is de ene keer wat lichter van kleur dan de andere keer, maar het ovale achterlijf en het streepje dat van de kop naar het achterlichaam loopt is er altijd.

Bij spinnen gaat de liefde door de maag van de vrouw! Net als alle wolfspinnen neemt het veel kleinere mannetje dus voor het paringsritueel een 'geschenk' mee voor het vrouwtje. Terwijl zij haar bruidsmaal op smikkelt, probeert hij te paren. Als dat niet lukt, zal het vrouwtje (helaas pindakaas)het mannetje opeten.
Nadat ze daarna een hele tijd met haar eicocon in haar kaken heeft rondgelopen, weeft ze een tentvormig spinsel van zijde tussen het gras als een soort kraamkamer. Hieraan dankt deze spin dus haar naam.
Als de spinnetjes uit de cocon kruipen, blijven ze nog tot hun eerste vervelling in dat beschermende spinsel. Moeder blijft al die tijd in de buurt om een oogje in het zeil te houden. Als je haar een beetje “verveelt”, zal ze dan ook niet weglopen, maar tevoorschijn komen om zo haar kroost te beschermen.

Op een engelwortel trof ik deze prachtige zweefvlieg aan. Het is de ivoorvlieg oftewel "witte reus".
De naam heeft ze uiteraard te danken aan het voorste ivoorwitte achterdeel. Omdat de ogen iets uit elkaar staan, weet je dat het een vrouwtje is. Bij het mannetje zitten die namelijk tegen elkaar.

Bij het woord vliegen wordt vaak minachtend de neus opgehaald. Meestal denken we aan steekvliegen of strontvliegen die zich voortplanten op dood dierlijk materiaal en daarom voor ons niet al te hygiënisch zijn aangelegd. Anders is dat echter bij de vaak fraai gekleurde en getekende zweefvliegen.
Zweefvliegen zijn vliegen, maar "rare" vliegen, die er als een bij of wesp uit zien. Als je goed kijkt zie je echter dat er duidelijke verschillen zijn; ze kunnen o.a. op een bepaalde plaats blijven zweven, hebben veel grotere ogen, de stand van de vleugels is anders en ze hebben kleine antennes. En..... ze steken niet.

De gewone kameleonspin is een goed gecamoufleerde spin. Hier zit ze op de bloem van het duizendblad. Deze spin heeft de eigenschap dat ze, net zoals een kameleon, van kleur kan veranderen. Ze gaat meestal op gele of witte bloemen zitten en kan dan zelf ook een gele of witte kleur aannemen. De kleurverandering van wit naar geel duurt 10 tot 25 dagen en terug van geel naar wit duurt 6 dagen.
Dankzij deze camouflage kan ze haar prooi verrassen. Het zijn "afwachtende jagers", die geen web weven, maar vaak uren- of dagenlang roerloos zitten te wachten tot een prooi dicht genoeg genaderd is, om dan toe te slaan en direct met gif te injecteren. Ze deinzen hierbij niet terug voor wespen, bijen of zelfs hommels.

Deze steenhommel was wel heel eigenwijs. Zij vertikte het om iets stevigers uit te zoeken dan een grasspriet. Gevolg was dat zij steeds weer naar beneden zwiepte en het mij zo niet gemakkelijk maakte om er een geslaagde foto van te maken.
De soort is herkenbaar vanwege de nagenoeg zwarte zijdeachtige beharing en een rood achterlijf. Je kunt zien dat het een vrouwtje is, want de mannetjes van de steenhommel hebben een brede kraag, een lichtgele snuit en een lichtgele band over het borststuk. Aangezien de steenhommel bekend staat als de meest agressieve hommel, moest ik natuurlijk goed blijven opletten dat ze niet geïrriteerd raakte.

Dit mooie beestje is dus geen wesp, maar een spin. Het is de wesp- of tijgerspin. Een mooi staaltje mimicri. Op de foto zie je het vrouwtje, dat groter is dan het mannetje. Zowel de omvang als het opvallende kleurenpatroon schrikt kennelijk zo af, dat vrijwel geen vogel zich aan de wespspin durft te vergrijpen.
Het is een mediterrane spin, die nog niet zo lang voor komt in Nederland. Het eerste exemplaar werd in 1980 aangetroffen in Zuid-Limburg. Vooral de laatste 10 jaar is de soort aan een opmars bezig. Het heeft mogelijk met de opwarming van het klimaat te maken.

Kenmerkend voor deze wielwebspin is ook dat hij een opvallende zigzagband door het midden van het web weeft. Als je wat te dichtbij komt,is de kans groot dat je een spandraad raakt en het web wat wordt bewogen. Mevrouw zoekt dan snel een ander plekje.

Nu de meeste schermbloemigen in bloei staan is het feest voor de zweefvliegen. Het is niet alleen een uitdaging om die beweeglijke beestjes goed op de foto te krijgen, maar ook om er een naam aan te geven. Zo dacht ik in eerste instantie dat dit (vanwege het spitse kontje) een puntbijvlieg was, maar uiteindelijk heb ik toch, (vanwege o.a. de gele basis op de dij van de achterpoot) moeten vaststellen dat dit waarschijnlijk de bosbijvlieg is. Maar ik kan er natuurlijk ook zomaar naast zitten.

In Nederland komt de ongeveer 8-15mm grote labyrintspin of gewone doolhofspin algemeen voor op de zandgronden in het oosten en zuiden en ook in de duinen, maar over de verspreiding is niet veel bekend. Eigenlijk vreemd, maar dit zie je vaker bij algemene soorten, omdat de meeste mensen er geen aandacht aan besteden. De Labyrintspin is een trechterspin, die haar naam ontleent aan de karakteristieke vorm van haar web. 
Je vindt die tussen het gras, laag struikgewas of boomwortels als een horizontaal geweven web, dat op één punt in een omlaag lopende trechter overgaat en als een lange tunnel in de vegetatie (als een soort labyrint) verdwijnt. Het dient als schuilplaats, maar ook als vluchtroute. De spin reageert direct en is zeer snel. Dus als een insect op het web terecht komt, schiet ze vanuit de trechterbuis tevoorschijn, grijpt de prooi en sleept die mee de trechter in. Of als jij het web aanraakt, schiet ze meteen diep de trechter in.

donderdag 19 juni 2014

Van alles wat

Na de aanschaf van een Sony Cybershot DSC-H70 ben ik verschillende keren het veld ingetrokken om met name wat close-ups te maken, want dat was toch iets wat ik bij de Canonshot niet goed voor elkaar kreeg. De resultaten stemmen mij tot volle tevredenheid en daar wil ik jullie dan ook in laten meegenieten.

In de door Stichting Ark beheerde Loozerheide bij Dorplein, heeft men afgelopen voorjaar de populieren- aanplant gekapt. Daar zie je nu overal prachtige bloemen verschijnen, die voorheen door de populieren geen kans maakten. Zo bloeien er momenteel weer prachtige damastbloemen (kruisbloem en familie van o.a. koolzaad en pinksterbloem), die hier ooit door imkers zijn gezaaid vanwege hun hoge nectargehalte.
Dit trekt ook andere insecten aan zoals deze koninginnenpage. Het is een van de grootste vlinders die in België en Nederland wordt gevonden, maar is hier geen algemene soort. De page heeft een voorkeur voor open, bloemrijke landschappen, dus de kap van de populieren heeft hier zeker een rol in gespeeld.

Wilde ik met mijn nieuwe cameraatje een close-up maken van het mooie walstro, kreeg ik zomaar een Johanneskever en koekoeksspuug, een karakteristiek schuimnest van een cicade (schuimbeestje) cadeau. Daar zei ik natuurlijk geen nee tegen..... De kever lijkt wel wat op de verwante meikever en junikever, maar blijft met 8 tot 12 millimeter kleiner, en is vrij sterk behaard. Zelfs op de dekschilden. De kever eet plantendelen waaronder bloemknoppen en wordt als schadelijk gezien. De larve echter is veel schadelijker en vreet aan de wortels van planten, waaronder grassen. Als je toevallig de pech hebt dat te grote aantallen je gazon bezoeken, kunnen die dat compleet ruïneren; het gras los komt te liggen of sterft af.

Tijdens een van mijn tochtjes over de Loozerheide liep ik door een pijpenstrootjesveld, waar (door het nieuwe beheer van Ark Natuurontwikkeling) overal water "kwelt". Plots zag ik een wel heel bijzondere schuwe kikker wegduiken; een kikker met een antraciet kleur. Het was, een heikikker. In zijn biotoop zijn vocht, veenvorming en de aanwezigheid van laag struweel en hoge kruidige gewassen belangrijk.
De heikikker lijkt op de bruine kikker, maar is kleiner en heeft een grotere graafknobbel op zijn achterpoten. De kleur, en dat is het misleidende, varieert van geelbruin tot rood/groenbruin op de rug met soms een lichte lengtestreep over de rug heen. Ook heeft hij een patroon van donkere vlekken.

Omdat ik deze kever vond in dichte bodembedekking op de Loozerheide, was ik genoodzaakt hem op mijn hand te houden. Het is een krompootdoodgraver, een kever uit de familie van de aaskevers.
De lengte is 12 tot 24 millimeter en de soort is te herkennen aan het overwegend zwarte lichaam, met twee brede vlekkerige oranje dwarsbanden op de dekschilden. Er zijn verschillende soorten, zoals deze "Nicrophorus vespilloides", die uiterlijk lijken op een gewone doodgraver, maar die heeft oranje uiteinden aan de tasters.

De bonte wikke is een plant die druk bezocht wordt door bijen en hommels. Bijen drukken bij een bezoekje de zgn. zwaarden uit elkaar en de kiel naar beneden om de nectar te verzamelen en zorgen zo ook voor de bestuiving, maar hommels doen het op een niet zo bloemvriendelijke wijze. Ze breken als het ware in om bij de nectar te komen. Ze maken, zoals je kunt zien, gewoon een gaatje in de bloemkroon. Wel zo gemakkelijk. Helaas voor de bloem vindt zo geen bestuiving plaats, maar dat zal de hommel een zorg zijn.

Deze grote vlieg, die tot de huisvliegen hoort, is een schorsvlieg.
Ze valt op vanwege de oranje kleur op de vleugels en de voorkant van de kop. Je ziet ze vaak op de schors van bomen zitten zonnen, dus de naam schorsvlieg doen ze wel eer aan. De vrouwtjesvlieg heeft koeien- of paardenpoep nodig om er een eitje in te leggen. In die uitwerpselen zitten meestal larven van andere insecten en dat is dan weer het voedsel van de schorsvlieglarve. Het is heel bijzonder dat deze vlieg maar maximaal 5 legt. Die verdeelt ze over verschillende vlaaien, namelijk slechts 1 eitje per vlaai, zodat de meeste kans op een succesvolle voortplanting wordt bereikt.

De larve van het lieveheersbeestje ziet er nogal eng uit en wordt daarom door veel mensen verwijderd onder het mom van "het zijn zo vieze beesten". Daarmee verwijderen ze echter ook de beste luizenbestrijders uit hun tuin, want deze larven zijn geduchte rovers en vreten heel wat bladluizen per dag!
De larven vervellen drie keer en na 6 weken kruipt het kevertje dan uit zijn pop en krijgt het langzaam de kleur die bij hem hoort. Deze is nu voor de tweede keer verveld en ik heb geen idee welke soort dit is, want in Nederland komen ongeveer vijftig soorten lieveheersbeestjes voor.

In onze regio zijn ruim 60 soorten krabspinnen. De krabspin heeft geen scharen, maar haar stekelige voorste twee poten zijn wel een stuk groter en zwaarder dan de overige zes poten. Als je het beestje "plaagt" met bijvoorbeeld een takje, zie je ook dat het zowel zijdelings als voorwaarts wegloopt, of de voorpoten zijdelings spreidt net als veel krabben doen.
Je vindt ze op bloemen of bladeren. Hoewel de 4 tot 14 mm grote spin een opvallende kleur heeft, valt ze meestal toch niet op, omdat ze in bloemen met dezelfde kleur leeft en de felle kleur weg valt tegen de achtergrond. Hoewel ze wel spinrag heeft, maakt ze hiermee geen web, maar gebruikt het om zich vast te zetten. Ze blijft bewegingloos zitten totdat een argeloze prooi in de buurt komt. Met een snelle giftige beet (niet giftig voor ons) doodt ze haar vangst, waarna ze het slachtoffer leegzuigt. Zelfs een bij is niet veilig.

Bij deze foto mocht ik echt van een gelukje spreken. Een sprinkhaan die in een hagelwitte bloem van een haagwinde zit, zie je niet elke dag. Normaal vind je ze op wat moeilijker te fotograferen plekjes.
Het is een vrl. sabelsprinkhaan. Er komen 16 soorten in Nederland voor, waarvan een aantal zeldzaam.
De sabelsprinkhaan is herkenbaar aan de lange, draadachtige antennen (2 tot 3 maal zijn eigen lichaamslengte), maar vooral aan de grote legboor (bij het vrouwtje dus), waaraan de soort ook zijn naam te danken heeft. Met wat fantasie kun je er inderdaad een zwaard in zien.

Blogarchief