Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label tungelroyse beek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tungelroyse beek. Alle posts tonen

zaterdag 26 september 2015

Kruispeel en Eigen Erf

In mijn vorige post schreef ik al over de nieuwe plannen die er voor de CZW aan de Lozerweg  ("het Blauwe Meertje") klaar liggen en de onrust die dat teweeg brengt bij de natuurverenigingen.

Afgelopen donderdag, 24 september 1915, las ik in Dagblad de Limburger dat de wethouder van ruimtelijke zaken  in Weert een poging gaat doen de natuurverenigingen en ontgronder Kuypers van de CZW op één lijn te laten komen. De krant heeft het over een verschil van mening omtrent het al dan niet aanpassen van het bestemmings- plan en de afstand die minstens moet worden aangehouden tot de Kruispeel.
Als men niet tot overeenstemming komt en de plannen dreigen door te gaan, zullen de natuurverenigingen dat ongetwijfeld juridisch aanvechten, dus het eind is nog niet in zicht.


Panorama van de Kruispeel vanaf het uitkijkpunt aan de Zuid-Willemsvaart
Oorspronkelijk was de Kruispeel, evenals de Kalverpeel/ SpekkeWijffelterbroek en de Kettingdijk, een laaggelegen doorstroommoeras in Altweerterheide, dat enkel gevoed werd door kwel en regenwater.
De Kruispeel is ruwweg het gebied tussen de Zuid-Willemsvaart, Heihuisweg, Diesterbaan, Vetpeelweg.
Het hoogveen in de Kruispeel is door turfwinning (tot eind 19e eeuw) volledig verdwenen en het laagveen grotendeels.

Kruisbergen tussen Herenvennenweg - Heihuisweg
Kruisbergen tussen Herenvennenweg en Heihuisweg
De Kruispeel is genoemd naar de nabijgelegen Kruisbergen. Deze zandrug loopt ten zuidwesten van de voormalige zandverstuiving Lichtenberg tot aan de Heihuisweg, dus ongeveer het gebied tussen Voorhoeveweg en Kruispeelweg. Ook "Resort de IJzeren man" (de camping)  ligt in de Kruisbergen.

In een dennenbos langs de Herenvennenweg tot aan de Heihuisweg  hadden de "Pruuse begiêne" (zusters Ursulinen ) uit de stad hun buitengoed. Deze zusters uit Dorsten (Westfalen) hadden zich in 1876 in Weert gevestigd, omdat ze vanwege de zogenaamde "Kulturkampf" in Duitsland moesten uitwijken.

Kloosterorde der Ursulinen  in Weert in 1937
De Kulturkampf was de strijd die de overheid van het pas opgerichte Duitse Keizerrijk onder leiding van rijkskanselier Otto von Bismarck van 1872 tot 1879 voerde tegen de invloed van de Katholieke Kerk. Weerspannige priesters en bisschoppen werden gevangen genomen, of het land uitgezet. In juli 1872 werden de Jezuïeten uit Pruisen verbannen. Later werden de andere kloosterordes opgeheven (waaronder dus ook de Ursulinen) en eveneens het land uitgezet.

In Weert werden ze met open armen ontvangen, want ondanks de inspanningen van de Birgittinessen, bleek, dat een aanzienlijk deel van de meisjes nog geen onderwijs kreeg. Er waren te weinig zusters met onderwijsbevoegdheid. Daarom nodigde deken Boermans de zusters uit naar Weert te komen, om hier onderwijs te geven.

Poort die toegang geeft tot het voormalige buitengoed
Deze zusters wijdden zich niet alleen aan het onderwijs aan meisjes, maar ook aan parochiewerk en catechese. Tot 1956 hadden ze een buitenverblijf nabij de Maarheezerhuttendijk, maar ze moesten dat afstaan als oefenterrein voor militairen. Door bemiddeling van burgemeester van Grunsven kon een nieuw verblijf aangekocht worden aan de Kruisberg.
Ongeveer in het midden van het bos stonden verschillende gebouwtjes met centraal gelegen een soort “Calvarieberg”; een heuvel met daarop een groot houten kruis.

Restanten van het buitengoed der Zusters Ursulinen
Laatste restanten van een gebouwtje.
Door de toenemende vergrijzing en het niet meer aanwezig zijn van pensionaires, werd het nog maar weinig gebruikt en deed men het van de hand in 1986. Zo hier en daar vind je nog restanten uit die periode.

Op deze kaart van 1901 zie je de recht gegraven beek in het Kruispeelgebied
Op deze militaire kaart is te zien dat er al in 1901 een recht gegraven beek vanaf de Zuid-Willemsvaart tot aan de Diesterbaan was aangelegd. In die jaren was er echter nog geen sprake van afwatering vanwege ontginning van de Kruispeel. Die ontginning begon namelijk pas in 1920.

Ook op onderstaande kaart van 1892 zie je de gegraven bovenloop van de Tungelroyse beek. De beek die door de Kruispeel stroomt is dus toentertijd niet gegraven voor de afwatering vanwege ontginningen door Eigen Erf, zoals wel eens beweerd wordt. Waarom dan wel, zo kun je je afvragen? De reden daarvan ligt aan de andere kant van het kanaal. Dat was echter niet vanwege de zinkfabriek, want die startte in 1892.  Nee, dat was vanwege een vloeiweidencomplex ten zuiden van Hamont en de vloeiweiden op de Belgische Lozerheide.  Het water dat vrij kwam na de bevloeiing moest afgevoerd worden en dat kon door de  "Tungelroyse beek" in de Kruispeel te graven die verder stroomafwaarts uitmondde in de Kalverpeel en Spikke. Daarvoor moest wel een duiker geplaatst worden onder de Zuid-Willemsvaart. Op een waterschapskaart van 1877 van waterschap Valkenswaard-Oost  is dat gedeelte van de recht gegraven  beek al te zien. In een eerdere blog heb ik daar al iets over geschreven. Je vindt in die post ook de betreffende kaart.

Ook op deze militaire kaart van 1892 zie je de beek al door de Kruispeel lopen.
Toen de Zinkfabriek zich in 1892 in Budel-Dorplein vestigde, kon men wel goed gebruik maken van deze beek. Men had niet alleen het water van het Ringselven nodig in het productieproces, maar moest ook naar een oplossing zoeken voor het lozen van het koel- en afvalwater. Het water lozen in de Zuid-Willemsvaart was geen optie. Daarom koos men voor het moerasgebied aan de overzijde van het kanaal. Via de duiker en de gegraven beek door de Kruispeel kwam het koel- en afvalwater terecht in de Spekkebeek in de doorstroommoerassen Kalverpeel en Spikke,  om uiteindelijk terecht te komen in de Tungelroyse beek. Op de kaart is goed te zien dat die beek dicht bij de Heltenboschbrug ("Bakskesbrug")  begon. Welke gevolgen dit voor de toekomst zou hebben realiseerde men zich toen niet.


Hoewel er al in 1904 een plan van de Heidemaatschappij klaar  lag voor de ontginning van de Kalverpeel en Spekke, is daarmee pas begonnen in 1914. De grond werd gepacht door de NV Hollandia. Toen is ook het laatste stuk beek van de Diesterbaan tot aan de uitmonding van de Tungelroyse beek gegraven. Dit gebeurde onder meer door de Spekkebeek, (vanaf het punt waar die bij de Diesterbaan onder de Weerterbeek door liep tot aan de Wijffelterbroekdijk), te normaliseren en uit te diepen. Tijdens de ontginning van het Wijffelterbroek waren de Spekkebeek en een andere kleine beek (de Rietloop) al vanaf dat punt tot aan de Heltenboschdijk rechtgetrokken, verbreed en uitgediept. Hoewel er oorspronkelijk ook plannen waren om visvijvers in de Spekke aan te leggen, heeft men hier uiteindelijk toch van af gezien (*bron: Kanton Weert, 24 september 1904). De NV. Hollandia had andere plannen met het gebied.

NV Hollandia was een fabriek in Vlaardingen die gecondenseerde melk produceerde. Vanwege de benodigde grote hoeveelheid bietsuiker, had ze grond nodig voor de productie van suikerbieten en ze liet o.a. haar oog vallen op de Kalverpeel in Altweerterheide. De pachtprijs en de nabijheid van de Zuid-Willemsvaart (transport) speelden hierin waarschijnlijk de grootste rol. Het ontginningsgebied in de Kalverpeel wordt daarom "Hollandia" genoemd. Aan de bouwstijl van de boerderijen (Centrum, Peel-, Biet- Beekwoning en Voorhoeve) is deze westelijk Zuid-Hollandse invloed nog merkbaar. Deze bouwstijl behoort tot het hallehuistype. Vooral Centrum verkeert nog zo goed als in originele staat.

Als je de volledige geschiedenis van Ontginning Hollandia wil lezen, moet je op deze link klikken.

Als je het natuurgebied verlaat, begint bij Golfbaan Crossmoor de beek te meanderen.
Door de ontginning van het Wijffelterbroek, de Kalverpeel/Spekke  en de aanleg van de Tungelroyse beek, werd het ook mogelijk de Kruispeel te ontginnen.

In de tijd van voedselschaarste gedurende de Eerste Wereldoorlog kwam de beweging "Eigen Erf" op. De Limburgse afdeling ontstond in 1917 met als zetel Roermond. Boerenleiders en bevorderaars van ontginningen in Limburg waren de leidende krachten. Anders dan elders in Nederland had de organisatie in Limburg eigen statuten. Men kocht, pachtte of nam gronden in erfpacht teneinde deze, eventueel na ontginning of verbetering, op gemakkelijke betalingsvoorwaarden weer door te geven aan land- en tuinbouwers, in het bijzonder voor het kleinbedrijf. In feite was de vereniging een soort grondbank. Men gaf aandelen à f 100,- uit (in 1925 waren er ongeveer 1275 geplaatst en de Centrale Boerenleenbank verleende een crediet van f100.000,-).

In 1920 begon de Provinciale Limburgsche Vereniging “Eigen Erf” met de ontginning van een groot deel van de Kruispeel namelijk 59 ha. Dit was hun eerste aankoop in Limburg.  Afwateringssloten werden aangesloten op de beek en zorgden voor de noodzakelijke afwatering van het gebied.

Het gehele terrein van 210 ha. was voorheen eigendom van J.M.L. (Leo) de Sauvage Vercour, chevalier uit Luik (bron:  Nieuwe Koerier 28/3/1891). Het goed werd beheerd door rentmeester/opzichter Peter Ceresa. Diens vader Franciscus Ceresa (1785-1868) kwam uit een familie van glazenmakers, die oorspronkelijk in Verdabbio (Zwitserland) woonde en zich omstreeks 1810 in Neeritter vestigde. Franciscus trouwde daar voor de derde keer met Anna Elisabeth Linssen uit Neeritter. Hij kreeg in totaal 18 kinderen. Peter is geboren in 1844 en was het 16e kind in het 3e huwelijk.
Ceresa in 1990
Ruïne Ceresa in 2015
Naar deze Peter is de tussen "Les Beaux Champs" en CZW gelegen boerderij "Ceresa" genoemd.  Deze boerderij is door verkoop in eigendom overgegaan aan Eigen Erf en werd daarna bewoond door Frans en Sjaak Ceresa.
De laatste die boerderij Ceresa bewoonde was de familie Tonnaer die uit België kwam. Deze familie kwam oorspronkelijk uit Thorn. Tonnaer is met het boerenwerk gestopt, omdat er geen opvolger was en is in de jaren '70 verhuisd naar Someren. Ceresa werd verkocht aan een zekere Gruythuyzen, die het weer verkocht aan Pierre Wolters (Stienekes Pier) uit Stramproy. Deze was getrouwd met een "hei-jer maegdje"  namelijk Mien Bosch (van Duuër Bosch).  Ze deden daar aan koudegrondtuinbouw, o.a. bonen, spruiten en later ook asperges. Nadien is Ceresa overgenomen door zoon Jan. Enkele jaren geleden heeft er een grondruil plaatsgevonden met de CZW, die daar nu verder kan gaan met haar zandwinning.
Pierre en later ook zoon Jan zijn in Stramproy blijven wonen, zodat de boerderij al die jaren onbewoond is gebleven en verworden is, tot wat je op de foto’s ziet: een ruïne. Het zou toch mooi zijn als het voormalige statige huis behouden zou blijven als herinnering aan het verleden, maar ik vrees het ergste........

Sint Janshoeve, afgebroken

Eigen Erf plaatste bij voorkeur grote gezinnen op de boerderijen: om ze van een kant te steunen en bij het groter worden van de kinderen hadden de ouders ook voldoende goedkope (hulp-) krachten!
Op de 59 ha. in cultuur gebrachte grond van Eigen Erf kwamen slechts twee boerderijen te liggen, namelijk de Sint Janshoeve en de Sint Petrushoeve. De resterende grond was alleen geschikt voor dennencultuur (70 ha.) en de overige 80 ha. moest nog ontgonnen worden.

Op donderdag 5 juli 1923 was de plechtige inzegening van de boerderijen en landerijen (bron: Kanton Weert). Ze werden bewoond door Pier Jacobs (uit Obbicht) en Wullem Peeters (uit Stevensweert).

Later woonden hier Sjeng Rietjens (Dikke Zjeng) die trouwde met To (dochter van Wullem Peeters) en Zjang Jacobs, die trouwde met Lies Halfers (van Wieke Duur van de Voorhoeve).

Sint Jozefhoeve, 1990
In 1939 is aan de Kruispeelweg door Harry Seegers(1890-1992) uit Stevensweert de Sint Jozefhoeve gebouwd. Hij was getrouwd met Marie Mestrom (1899-1985). Hij moest noodgedwongen Stevensweert verlaten en op zoek naar een andere woon- en werkplek, vanwege de aanleg van het Julianakanaal. Zijn zoon Herman (1924-1972), getrouwd met zijn buurmeisje Lies Jacobs, nam de boerderij over toen pa stopte met het boerenwerk en ging genieten van zijn pensioen. Eerst in een woning in het dorp aan de Bocholterweg en toen dat vanwege de ouderdom en lichamelijke klachten niet meer ging in Bejaardenhuis Stramproy. Hij werd liefst 102 jaar oud en werd naast zijn vrouw begraven op het kerkhof van Altweerterheide. Na het overlijden van Herman, die slechts 48 jaar oud werd, werd Cor van den Bogaard de nieuwe eigenaar. Zijn zonen hebben de boerderij verbouwd tot een groepsaccommodatie voor jeugdgroepen, verenigingen, familie- en vriendengroepen. Dit alles terzijde, want de St. Jozefhoeve was privé gebouwd en had dus niets met Eigen Erf te maken.

Sinds 1988 ligt op dit, nog geen 100 jaar geleden ontwikkeld landbouwgebied, Golfbaan "Crossmoor".  De St Jozefhoeve maakt daar geen deel van uit.  "Dankzij" de nieuw geplande activiteiten rondom de CZW , zal het gebied rondom Ceresa straks nog uit één waterplas bestaan en zijn er, als er niet  opgepast wordt, problemen te voorzien voor de waterhuishouding in de Kruispeel.

Na de ontginningen in het oorspronkelijke Kruispeelgebied is uiteindelijk nog slechts zo’n 35 ha. natuurgebied over gebleven. Het is eigendom van Natuurmonumenten en het beheer van de Tungelroyse beek gebeurt door Waterschap Peel en Maasvallei. Hoewel het gebied bij het kanaal wat opener is gemaakt, bestaat het grotendeels nog uit (berken)bos met een ruige onderbegroeiing aan de ene, en aangeplante eiken, berken, dennen en sparren aan de andere kant van de beek.

Vanaf de Lozerweg is de vernatting aan de westkant door afplaggen goed te zien.

Door de lage ligging ten opzichte van de omgeving en het kanaal ontvangt de Kruispeel kwel uit de Hoge Kempen en kanaalkwel van de Zuid-Willemsvaart. Door de geringe ontwatering, moet het gebied oorspronkelijk dan ook een hoge waterstand hebben gehad en kletsnat zijn geweest.
Om het gebied te ontwateren, werden voor de ontginning ervan rond 1920 (ontwaterings)sloten aangelegd en aangesloten op de Tungelroyse beek. Ook de (industriële) grondwaterwinning rond Weert en in Budel-Dorplein (vanaf de jaren ‘50 tot 2003) had een grondwaterdaling van maar liefst 60-100 cm tot gevolg.

Verder zuidelijk zie je in het bos vooral pitrus en pijpenstrootje als bodembedekkers
Door deze activiteiten is de Kruispeel ernstig verdroogd. Het staat dan ook niet voor niks op de lijst van TOPgebieden (een top-lijst van verdrogingsgebieden, wel te verstaan). Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel. Dat is dus dit jaar!!!!!! Van natuurherstel is hier echter nog niet veel te merken.......

Aan de erg droge oostkant groeien met name eiken, berken en sparren. Je ziet er veel varens.
De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Hierover heb ik in de blog over TOPgebieden iets geschreven. Door de voorgenomen plannen bij de CZW, zo is de verwachting, zal de situatie in plaats van te verbeteren, alleen maar verergeren.

Een in 2000 aangelegd ven gezien vanaf de Lozerweg
Rond 2000 is men begonnen met natuurherstel door het afplaggen van een gedeelte, het afdichten van (afwaterings)sloten en slootjes en  venherstel. Twee vennen aan weerszijden van de beek zijn aangepakt. Dit alles met de bedoeling de vennen op te schonen, het water langer vast te houden en het gebied te vernatten . Hetzelfde is al eerder gebeurd met het iets zuidelijker gelegen ca. 10 are grote bosven, dat dichtgeslibd was en nagenoeg droog stond. De maatregelen daar hebben er voor gezorgd dat het waterpeil daar wat hoger is komen te staan.....

De beek door het natuurgebied heeft men recht gegraven over een lengte van ongeveer 1 km .

Een ander groot probleem is dat de bodem en het grond- en oppervlaktewater ernstig vervuild zijn geraakt door de jarenlange lozing van vervuild water (cadmium en zink) door de Zinkfabriek en eutrofiëring door (over)bemesting van de (landbouw)gronden in de naaste omgeving.
De grote sanering van de Tungelroyse beek die in 2012 werd afgesloten, heeft (nog) niet het effect dat men voor ogen heeft. De historische verontreiniging van de bodem en het grondwater in het bovenstroomse gebied (dus ook de Kruispeel) is blijkbaar dusdanig groot, dat ondanks dit miljoenenproject het water toch steeds weer verontreinigd wordt.

Het water kan bezinken in deze slib- zandvang
Om de verspreiding van de verontreiniging vanuit de Kruispeel naar benedenstroomse delen van de beek enigszins te beperken, heeft het Waterschap in 2010 o.a. iets verderop een slib- zandvang aangelegd. Een slib-zandvang is een flinke verbreding van de beek. Hierdoor stroomt het water langzamer en kunnen vervuilde deeltjes naar de bodem zinken. Het schonere water kan vervolgens verder stromen.

Het Bosven is rond 2000 opgeschoond. Het waterpeil stond bij mijn bezoek op 32,10 m.
De verdroging en verontreiniging hebben de Kruispeel tot een kwetsbaar gebied gemaakt. Het is dan ook niet vrij toegankelijk.

Hoewel de beek gesaneerd en heringericht is, is de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater nog steeds niet goed en is van vernatting in het gebied door een (gewenste) peilverhoging van minimaal 50 cm nog absoluut geen sprake. Het is niet alleen van belang het vervuild water in de beek te laten stromen, maar zolang de Zinkfabriek haar afvoerwater met zware metalen via de beek afvoert, is stuwing en/of waterinlaat door de Tungelroyse beek niet mogelijk of in elk geval beperkt. Om die reden heeft men de beek in het gebied over een lengte van 1 km. niet laten meanderen, maar heringericht met een 2 fasenprofiel (te vergelijken met een zomerbed en een winterbed van een rivier). Zo is de af- en doorstroommogelijkheid beter en wordt voorkomen dat water uit de beek in het gebied terecht kan komen.

Het begin van deze beverdam bestaat hier vooral uit riet
Dat is ook de reden dat de activiteit van een bever aldaar niet gewenst is en elke nieuw ontstane dam wordt dan ook consequent verwijderd.

 
Het grootste deel van het "broekbos" aan de westkant (wat het in mijn ogen niet meer is), met vooral zachte berk, heeft een bijna ondoordringbare onderbegroeiing van met name pitrus en pijpenstrootje. Ook de afgedichte slootjes staan droog en zijn dichtgegroeid. Vlak bij het bosven vond ik hier en daar wat plukjes galigaan, drijvend fonteinkruid en haakveenmos. Niet om echt vrolijk van te worden wat je hier ziet.

moerashertshooi
Aan de rand van het afgeplagde en natste gedeelte (aan de kanaalkant) vond ik behalve een ruige rietkraag hier en daar wat galigaan, drijvend fonteinkruid, moerasandoorn en zowaar op enkele plekjes moerashertshooi. Moerashertshooi staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Het is een plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond.

Een sterk vervuilde afwateringssloot bij landgoed Beauchamps.
Aan de oostkant, tussen landgoed Les Beaux Champs (“D'n  Advekoat”) en de beek vind je aangelegde sloten en slootjes met rabatten en een aanplant van met name eiken, berken, sparren en dennen. Door de aanleg van een regelbare stuw en een vaste overlaat in de Beauchamplossing (parallel lopend met de Lozerweg en bij de duiker uitmondend in de Tungelroyse beek ), heeft Natuurmonumenten al in 1994 geprobeerd het water vast te houden. Dit is echter bij lange na niet voldoende......
De sloot op bovenstaande foto mondt hierin uit. De kleur van het water is veelbetekenend!!!!!

In het gedeelte tussen Beauchamps staan opvallend veel varens (brede stekelvaren) tussen de bomen. Hier is goed te zien hoe droog het gebied is.

De vervallen monumentale woning op het landgoed
Overleg over de aankoop van landgoed Beauchamps en verplaatsing van het Straalbedrijf duurt al vele jaren, maar stilaan komt men tot overeenstemming.

Na een paar bezoekjes aan de Kruispeel is duidelijk geworden dat hier nog veel moet gebeuren. Met name het oplossen van de verontreiniging met cadmium en zink is er een van de lange adem. Nu de al ernstige verdroging van het gebied mogelijk alleen maar zal toenemen door de plannen bij de CZW, ziet het er niet rooskleurig uit.


*************************************** 22 Januari 2016 was voor Grenspark Kempen~Broek een gedenkwaardige dag. Op die dag werd namelijk in bijzijn van o.a. provincie Limburg, de gemeentes Weert en Cranendonck en vertegenwoordigers van Ark Natuur- ontwikkeling, Natuurmonumenten en andere belanghebbenden door Straalbedrijf Cuijpers getekend voor een kavelruil. Eindelijk..................Toch duurde het nog tot april 2018 voordat alles in kannen en kruiken was en men kon beginnen met de werkzaamheden.
Meer weten? Lees dan: "Landgoed de Advocaat" van 25 maart 2020.
***************************************

zondag 18 augustus 2013

Linjer Brökske

Na de herinrichting en sanering van de Tungelroyse beek (1999 tot 2011), is een bezoekje aan de beek en de omringende natuurgebieden zeker de moeite waard. Prachtig te zien hoe de natuur zich ontwikkelt in en langs de rustig stromende beek, die zich al meanderend een weg baant door het Weerter landschap.

Beek tussen Heltenbosdijk en Maaseikerweg (bij het Savelveld in Stramproy)
Galloways, die voor de begrazing zorgen, zoeken verkoeling in de beek

valeriaan
citroenvlinder
Een ideale omgeving voor een wandelingetje langs het water. Daar zijn de dorpsraden van Tungelroy en Stramproy goed op ingesprongen. In Tungelroy heeft men zijn “Ommetje Romeinse brug”; een wandeling rond het dorp, waarin de beek met de Romeinse brug is opgenomen. En in Stramproy heeft men sinds de officiële opening op 13 mei 2012 zijn “Ommetje Linjer Brökske”.



Omstreeks 1850 lag over de beek al een bruggetje. Het was gebouwd door Perjan Peeters uit Tungelroy, een boer die een stukje grond had aan de Royer kant van de beek en er zo gemakkelijk kon komen. Het bruggetje werd in 1948 verwijderd, omdat het in verval was geraakt en oversteken niet meer verantwoord was.
Het is in 1953 weer herbouwd door Willem Bruynen uit Stramproy. Hij gebruikte dit bruggetje om het vee aan de overzijde van de Tungelroyse Beek sneller te kunnen bereiken en niet via de Heltenbosdijk of Maaseikerweg te hoeven gaan.

Willem was getrouwd met een kleindochter van Perjan, die in Stramproy “Linjer Toke” werd genoemd.(Linjer is afgeleid van Leonard). Daarom werd het bruggetje het "Linjer Brökske" genoemd. Het was een eenvoudig bruggetje, gemaakt van ijzeren tramrails van de in 1934 opgeheven tramlijn Weert-Maaseik en wat planken. Omdat de beek hier wat dieper was (vanwege een bom die daar in de Tweede Wereldoorlog was gevallen), was die plek toentertijd ook populair bij de royer jeugd om te zwemmen.
Het verloor zijn functie echter al weer na de ruilverkaveling in het midden van de zestiger jaren en men heeft het vanwege het rechttrekken van de beek afgebroken.

 
Reeds jaren waren er al plannen om tussen de Heltenbosdijk en de Maaseikerweg over de Tungelroyse beek een wandelbruggetje te maken. Een oversteek, om op die manier de Tungelerwallen beter en sneller toegankelijk te maken voor wandelaars vanuit Stramproy.
Na de herinrichting van de beek greep men zijn kans. Met medewerking van de familie Bruynen en financiële steun van o.a. ARK Natuurontwikkeling, provincie Limburg, IKL-Limburg, Gemeente Weert en Waterschap, heeft de Stramproyer dorpsraad het bruggetje in ere hersteld en opgenomen in de wandelroute "Ommetje Linjer Brökske".


De brug ligt op een wat hoger gedeelte langs de beek. Toen bij de ontginningen van de drassige omgeving (m.n. in het Wijffelterbroek), in de beginjaren van de vorige eeuw, de beek werd uitgediept voor een snellere afvoer van het water, werd het vrij gekomen zand namelijk op een perceel langs de beek gestort.
Het perceel was het eigendom van de familie Canoy uit Baexem die veel grond en boerderijen in Stramproy had. De nakomelingen van Jan Mathijs Canoy en Maria Elisabeth Donders uit Stramproy (mede-eigenaresse van de "Brookmeule") erfden rond 1930 onder andere deze molen.
Grond van rijken werd in de volksmond "Hieëregood” genoemd. Bij de herinrichting en sanering van de beek heeft men deze verhoging zo gelaten en heeft het plekje de naam "Hieëregood” behouden.



Het ommetje ‘Linjer Brökske’ van 6,5 km, start en eindigt op het Kerkplein in Stramproy. De route gaat langs kapellen, wegkruisen en molens via het Savelveld (zavel=sabulum=grof zand) naar de Tungelroyse beek met het Linjer Brökske. Bij het bruggetje, op 't "Hieëregood", is een rust- en picknickplaats onder de bomen.

De wandeling is gecombineerd met het “Ommetje Romeinse Brug” in Tungelroy.

maandag 1 april 2013

Spikke


historische kaart 1892
De Tungelroyse Beek is ca. 34 km. lang en de belangrijkste “rivier” in Midden Limburg ten westen van de Maas. In vroeger tijden voerde de beek bij de bovenloop water af dat ondergronds en via kleine beekjes vrij kwam uit de grote moeras- en veen- gebieden rond de Weerter- en Belgische grensstreek. Via de “doorstroommoerassen” Kalverpeel en Spekken in Altweerterheide stroomde het water, vanaf ongeveer de huidige Heltenboschbrug, als Tungelroyse beek verder richting Maas.

Op deze kaart van 1892 is te zien dat er al een gegraven beek door de Kruispeel liep van het kanaal tot de Diesterbaan (toen nog Leegerweg genoemd). Die dateert al van 1877. Dat gedeelte meanderde ook niet zoals je kunt zien, maar was als een rechte beek gegraven. Verder zien we op die kaart 2 kronkelende beekjes, de Rietbeek en Spekkebeek, die het aangevoerde water niet voldoende konden afvoeren, zodat de Kalverpeel en Spekken het grootste deel van het jaar onder water stonden. Dat hele gebied werd in de volksmond ook wel "het Blaak" genoemd. (een gebied dat "blank" stond). Onder water dus....
Bij de ontginning en ontwatering van Wijfelterbroek, Kalverpeel en Spekken van 1902 tot ongeveer 1916, is de Tungelroyse Beek vanaf de Diesterbaan tot aan de Heltenbosbrug beek gegraven. Het Ringselven was met behulp van een duiker, die onder de Zuid-Willemsvaart liep, al op de beek aangesloten, zodat de Dorpleinse zinkfabriek er ook zijn koel- en afvalwater op kon lozen. Knap trouwens dat men dat met de middelen die men toen had heeft klaargespeeld.

Zo is in de afgelopen eeuw een groot deel van de sponswerking in de moerassige gebieden verloren gegaan en raakte de beek sterk vervuild. Gedurende de 60 er jaren van de vorige eeuw zijn ook nog eens de meeste meanders in de rest van de beek afgesneden, waardoor die 20% korter is geworden; het werd toen van belang geacht dat het water zo snel mogelijk moest worden afgevoerd.

Daar denkt men nu heel anders over; water vasthouden in de moerassen aan de bovenloop van beken wordt steeds belangrijker. Men heeft met de onlangs voltooide herinrichting en sanering van de Tungelroyse Beek een mooi stukje natuur gecreëerd in de Spikke, zoals je op onderstaande foto's kunt zien.
Het zo laten meanderen in de bovenloop is historisch gezien dan wel niet correct, maar levert wel een "mooi" natuurlijk geheel op!!

De Spikke is nu ruwweg het gebied bij de Wijffelterbroekdijk in de hoek Kruisdijk- Baanbrug - Heltenboschbrug. Genoemd naar de vroegere Spekken, die samen met de Kalverpeel één groot doorstroommoeras vormde. Om het water na de ontginning van Wijffelterbroek en Kalverpeel/Spekken snel af te kunnen voeren is vanaf de Spikke via een "omweg"  van ongeveer 2 km (o.a. langs Stolberg) tot ongeveer halverwege de de beek tussen Bocholterweg-Baanbrug, de Spikkelossing gegraven. Een zgn. Bosman Windwatermolen (’t “meulke”) op de weilanden van Blok maalde het water vanuit de Spikkelossing en omliggende slootjes in de beek.

Ik kan me dat kletsnatte gebied met de vele slootjes eind jaren '50 begin jaren '60 nog heel goed herinneren vanwege de talrijke weidevogels. Toen was vooral het zoeken van kievitseieren een leuke bezigheid voor de jeugd, die zelfs met 4 eitjes nog naar vrouwke Nouwen op de Maaspoort fietste. Die brachten met wat geluk 1 dubbeltje per stuk op... Nadat de beek eind 60-er jaren is uitgediept, is het molentje verdwenen. Door de zeer sterke afwatering en vooral na de ruilverkaveling, is ook dit oorspronkelijke natte weidegebied veranderd in (vooral in de zomer) droog akkerland en is dit voor weidevogels uitermate geschikte weidegebied helaas verdwenen.

detail kadasterkaart van 1902
Op deze oude kadasterkaart van 1902 wordt nog gesproken over Spekkedijk, Weg langs Spekke- en Kruispeel (de latere Heihuisweg) en Weg naar Spekke.

De namen Spikke en Spekke zijn afgeleid van spijk, een eenvoudig "moerasbruggetje". Afgaande op de kadasterkaart van 1902 moet dat het smalste stuk tussen Kalverpeel en de Spekken zijn geweest. Om precies te zijn aan de Spekkedijk ( de huidige Bocholterweg bij Centrum en Peelwoning). De Bocholterweg bestond toen dus nog niet.

Andere gebruikte namen voor spikke zijn : spiek, spijk, spijc, speik, speck, specken, spik. Namen die je in onze omgeving vaker tegen komt. Aan de Diesterbaan, vlak bij de Tungelroyse beek, ligt een zandweg met de naam Spekkestraat (*vroeger liep daar de Spekkebeek) en op de Mastenbroekweg lag vroeger een brandkuil met de naam "Speikkoel" . Of deze twee plaatsen oorspronkelijk ook iets te maken hadden met een "moerasbruggetje", is mij niet bekend. Ik vermoed van wel.

Het woord (moeras)bruggetje is eigenlijk verwarrend, want een spikke was geen brug zoals wij die nu kennen. Het is een Middelnederlands woord voor een uit rijshout, boomstammetjes, zand, zoden e.d. bestaande weg, waarmee men in vroeger tijden een moerassig gebied of wetering kon passeren.

Men vulde een smalle doorwaadbare plaats op met takken, twijgen en stammetjes en vormde zo een water doorlatende dam. Zo’n “dam” kon dan nog niet gepasseerd worden. Beestenpoten zakten er bijvoorbeeld in weg. Wat ontbrak was nog een wegdek. Men bracht daarom een “vlaak” aan, een mat van gevlochten twijgen of soepele stokken. Men legde ze over de gemaakte dam en dekte ze af met ter plekke gestoken zoden. Zo ontstond de “spikke” of "spekdam", die geschikt was voor alle soorten vee en indien stevig materiaal was gebruikt kon er ook een beladen hooiwagen overheen.

Tussen de Dijkerpeelweg en de Wijffelterbroekdijk liep na het graven van de beek en de ontginning van Kalverpeel en Spekken het zogenaamde "Kropspaedje". Het zandpaadje liep vanaf het "Brook" langs de boerderij van Krops. Vandaar waarschijnlijk die naam. Dat paadje doorkruiste dus de Wijffelterbroekdijk. De weilanden waar dat paadje door liep, waren overigens niet van Krops, maar werden gepacht door de pachter van Hollandia op de de Beekwoning. Om de beek over te kunnen steken, werd er een smal houten bruggetje aangelegd. Dat zal ergens in eindjaren 20 beginjaren  30 van de vorige eeuw zijn geweest. Het paadje en bruggetje, het “kerkebrögske” genoemd, werd door de bewoners van 't "Brook" gebruikt als ze naar het dorp of de stad gingen. Ook de bewoners aan de andere kant van de Raam, gingen via de Ossebrök (over de Raam)en 't Kerkebrökske naar de kerk, school, boodschappen doen in het dorp, of naar de stad. Dat ging per fiets of te voet. Auto's waren er in die tijd nagenoeg geen en het zandpaadje en de brug waren er ook te smal voor. De jeugd van het dorp ging bij de brug altijd zwemmen. ("met de navel door de zavel" dan, want het was eigenlijk te ondiep om er te kunnen zwemmen.). Het paadje en het bruggetje zijn niet lang na de ruilverkaveling weggehaald.

De Tungelroyse Beek tussen Baanbrug en Heltenboschbrug
Afkalving van de oever door plaatselijke sterke stroming
De Beek gaat haar eigen weg zoeken
Zicht op de meanderende beek, met stroomopwaarts de Baanbrug
Verzanding zodat niveauverschillen in de beek ontstaan
De Raam (li.) die in de Tungelroyse Beek uitmondt
Raam richting Wijffelterbroek





Blogarchief