Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label uitsluiping. Alle posts tonen
Posts tonen met het label uitsluiping. Alle posts tonen

dinsdag 14 juni 2016

Uitsluipen van een libel

Al langer liep ik met de gedachte rond om een post te plaatsen over het uitsluipen van een libel.
Een libellenlarve blijft lange tijd onzichtbaar onder water en ondergaat daar een aantal vervellingen. Na elke vervelling (afhankelijk van de soort 9 tot 17 keer) gaat de larve een beetje meer op de volwassen libel lijken, inclusief vleugeltjes. Daarom noemt men de laatste vervelling van larve naar libel ook niet verpoppen zoals bij een vlinder, maar uitsluipen. Ik noem het een klein wonder..........

De grootste kans om zo'n uitsluiping te zien gebeuren, is ’s morgens vroeg met mooi weer. Dit tijdstip is namelijk voor de aankomende libel het veiligst en de kans om een prooi te worden, is dan het kleinst.
Tijdens een bezoekje aan een door Natuurmonumenten aangelegde poel aan de Grote Steeg zag ik meerdere uitsluipsubstraten of exuvia ( de lege afgeworpen huidjes) van de larve van de de grote keizerlibel, zodat ik wist dat daar een goede kans was het uitsluipen met eigen ogen te zien. Met enkele bezoekjes lukte dat uiteindelijk ook.

Na ongeveer 1 à 2 jaar kruipt de larve uit het water en zoekt een goed verscholen plekje tussen de waterplanten om de laatste vervelling te ondergaan. Na enige tijd barst de larvenhuid achter de kop letterlijk open en na wat duw- en trekwerk sluipt en kruipt de nieuwe libel heel langzaam uit de larvenhuid. Er zit 1 à 2 paar uur tussen het uit het water kruipen van de larve en het wegvliegen als libel.

De libel die hier net ter wereld is gekomen is een viervlek. Dat is pas te zien als de vleugels goed ontwikkeld en uitgehard zijn. De witte sliertjes die je op de foto's ziet, zijn een soort bloedvaatjes waarmee de libel verbonden was met de huid. Het is bijna niet voor te stellen dat ie eerst in dat omhulsel heeft gezeten.

Hij houdt zich nog ruim een half uur vast aan aan het huidje en pompt zichzelf en de kleine en opgefrommelde vleugeltjes op door middel van lichaamsvloeistof. Op dit moment is ie nog hulpeloos en op zijn kwetsbaarst.

Je ziet het lijfje en vleugels gewoon groter en steviger worden. De vleugels krijgen steeds meer kleur en hoewel er al mee wordt bewogen, zijn ze nog steeds ingeklapt.


En dan plots klappen de vleugels helemaal open. Deze zijn echter nog niet voldoende gedroogd en uitgehard.

Na nog wat voorzichtig gefladderd te hebben, laat deze viervlek het omhulsel los en vliegt, alsof het de gewoonste zaak is, de wijde wereld in om te doen wat ie moet doen, namelijk zich verspreiden naar andere gebieden en zorgen voor nageslacht. Wat is de natuur toch mooi en wat zit het goed in elkaar.


Het hele uitsluipproces duurt zo'n 1 tot 2 uur. Best wel lang als je geen telelens en statief hebt, maar na zo'n moment kan mijn dag niet meer stuk..............

Het "jasje", het exuvium genoemd, blijft als bewijs achter op de plant. Ongelooflijk eigenlijk dat uit zo'n lelijk, vies, eng en aliën-achtig beest zo'n prachtige viervlek libel kan komen.

donderdag 5 juni 2014

Libellen

Hoewel ik in mijn blogs eigenlijk meer waarde hecht aan het "praatje dan het plaatje", vond ik het steeds meer een gemis, dat ik met name geen close-ups kon maken van planten en dieren tijdens mijn struintochten in de Weerter natuur. Met mijn oude Canon Powershot was het resultaat teleurstellend.

Ik heb overwogen om een spiegelreflexcamera aan te schaffen, maar zag daar toch uiteindelijk van af.
Ik ben op zoek gegaan naar een klein "binnenzakformaat" cameraatje, waarmee ik ook een mooie macro of close-up kan maken en heb mijn keus laten vallen op een Sony Cybershot DSC-H70. Afmeting: 11x06 cm.....
De eerste resultaten vind ik hoopgevend. Het zijn foto's die ik de afgelopen weken heb gemaakt.

Ik ging, samen met een paar mensen van de Ecologische Werkgroep Weert-Zuid, libellen inventariseren bij het havengebied naast de Loozerheide, maar het fotograferen van deze superbeweeglijke beestjes was geen gemakkelijke klus. Vooral de soorten als de keizerlibel, vertoonden "adhd-gedrag"; geen moment rust en ze bleven maar vliegen. Van lieverlee heb ik me deze keer maar beperkt tot de de tragere waterjuffers, lantaarntjes en korenbouten zoals deze VIERVLEK. De Viervlek is een libel die gelukkig wel af en toe uitrust....
Als je het beestje goed bekijkt weet je ook meteen waarom hij Viervlek heet. Dit is het mannetje. Die heeft namelijk achterlijfaanhangselen die uiteenwijken, terwijl ze bij het vrouwtje uitlopen in een spitse punt.

Ik heb al snel gemerkt, dat het moment van de dag en temperatuur belangrijk is bij het fotograferen van libellen. Zolang ze nog niet goed opgewarmd zijn, blijven ze beter en langer zitten.
Ze reageren ook meteen op schaduw, dus het is goed er op te letten van welke kant je ze benadert.
Nu nog proberen te ontdekken welke soorten er allemaal zijn. En dat zijn er een heleboel....
Met behulp van de sites van de Vlinderstichting en het Libellennet kom je al een heel eind op weg.

Dit is het vrouwtje van de BRUINRODE HEIDELIBEL. Als de vleugels zo "plastic"achtig zijn dan is de libel net "uitgeslopen" en moeten de vleugels nog uitharden. Vandaar dat hij zo mooi bleef zitten.

lege omhulsels na een uitsluiping
Een libellenlarve blijft meestal een tot twee jaar onder water en ondergaat een aantal vervellingen. De laatste is de vervelling van larve naar libel. Dat noemt men uitsluipen.

De larve kruipt uit het water en zoekt een verscholen plekje tussen de waterplanten om de laatste vervelling te ondergaan. Na enige tijd barst de larvenhuid letterlijk open en na wat duw- en trekwerk sluipt en kruipt de nieuwe libel heel langzaam uit de larvenhuid. Er zit wel een paar uur tussen het uit het water kruipen van de larve en het wegvliegen van de volwaardige libel. Haar "jasje", het lege omhulsel, blijft als bewijs achter op de plant.

Op het internet vond ik een prachtige complete macro serie van zo’n uitsluiping.
Of kijk anders eens bij de Post die ik er over gemaakt heb.

De VUURJUFFER is een algemeen voorkomende soort die zich ook gemakkelijk laat fotograferen, omdat ze vaker stilzit. Juffers hebben een lang, dun achterlijf. In tegenstelling tot de echte libellen hebben de vleugels van juffers alle vier dezelfde vorm. Ze worden in rust meestal langs of boven het achterlijf samengeklapt.

De Vuurjuffer is met een lengte van bijna 4 cm best een grote juffer. Het is een weinig eisende soort wat het biotoop betreft; ze is tevreden met stilstaand of licht stromend water, zoals beken en poelen. Door haar rode kleur is er slechts verwarring mogelijk met één andere soort, de Koraaljuffer. Deze heeft echter rode poten. Je kunt zien dat dit het mannetje is, omdat de laatste segmenten donkere banden hebben en bij de vrouwtjes zijn alle segmenten zwart getekend.
De GEWONE OEVERLIBEL is een echte libel uit de familie van de korenbouten.
De lengte is 30 tot 35 millimeter, de spanwijdte is 70 tot 80 mm. Dit is een jonger vrouwtje dat nu nog geel van kleur is, maar later bruin wordt. Op de bovenkant van het achterlijf lopen twee dikke zwarte lengte- strepen. Mannetjes zijn blauw gekleurd met een zwarte achterlijfspunt en bruine beharing op het borststuk. Vanaf hun zitplaatsen maken ze vluchten laag over het water, waarbij ze andere mannetjes verjagen en vrouwtjes proberen te versieren voor de paring. In Nederland is de soort algemeen en je treft hem dan ook aan in veel verschillende leefgebieden met stilstaande of zwak stromende wateren.

  Ook de LANTAARNTJES zijn redelijk goed te fotograferen; ze nemen regelmatig rustpauzes en ze zijn niet zo supersnel dan de andere soorten. Het lijkt meer op zweven. Een nadeel is dat ze zo smal en niet erg groot zijn (ca. 30 tot 35 mm), wat met deze camera helaas ten koste gaat van de kwaliteit van de foto.

De Lantaarntjes horen bij de orde der juffers. Ze worden zo genoemd vanwege het achtste segment (het lantaarntje), dat altijd hemelsblauw is. Bij het vrouwtje zie je variatie in de kleur. De kleur van het borststuk kan groen, blauw, paars, oranje of bruin zijn. Ook bij hen is het lantaarntje blauw. De soort komt algemeen voor en heeft van alle Nederlandse soorten de minst uitgesproken habitatvoorkeur. Je vindt ze meestal langs voedselrijk, helder water met gevarieerde oevervegetatie, soms in grote aantallen.
Dit is nagenoeg zeker een VENWITSNUITLIBEL, die ik zag bij een bezoek aan het Weerterbos.
Een soort die op de Rode Lijst staat als kwetsbaar. Dus bijzonder.
Deze libelle hoort ook bij de korenbouten. De soort is tenger gebouwd met een dun achterlijf met lichtere vlekken (geel, rood of bruinrood, afhankelijk van geslacht en leeftijd). Het achterlijf van het mannetje is zwart met een rij kleine rode of donker bruinrode vlekjes. Soms zijn die zo klein en donker, dat het vanaf een afstandje moeilijk zichtbaar is. Bij het vrouwtje is het achterlijf zwart met gele vlekjes. Jonge mannetjes hebben ook nog gele achterlijfsvlekken en zien eruit als vrouwtjes. De achterlijfsaanhangselen zijn zwart.

Blogarchief