Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label verdroging. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verdroging. Alle posts tonen

zaterdag 26 september 2015

Kruispeel en Eigen Erf

In mijn vorige post schreef ik al over de nieuwe plannen die er voor de CZW aan de Lozerweg  ("het Blauwe Meertje") klaar liggen en de onrust die dat teweeg brengt bij de natuurverenigingen.

Afgelopen donderdag, 24 september 1915, las ik in Dagblad de Limburger dat de wethouder van ruimtelijke zaken  in Weert een poging gaat doen de natuurverenigingen en ontgronder Kuypers van de CZW op één lijn te laten komen. De krant heeft het over een verschil van mening omtrent het al dan niet aanpassen van het bestemmings- plan en de afstand die minstens moet worden aangehouden tot de Kruispeel.
Als men niet tot overeenstemming komt en de plannen dreigen door te gaan, zullen de natuurverenigingen dat ongetwijfeld juridisch aanvechten, dus het eind is nog niet in zicht.


Panorama van de Kruispeel vanaf het uitkijkpunt aan de Zuid-Willemsvaart
Oorspronkelijk was de Kruispeel, evenals de Kalverpeel/ SpekkeWijffelterbroek en de Kettingdijk, een laaggelegen doorstroommoeras in Altweerterheide, dat enkel gevoed werd door kwel en regenwater.
De Kruispeel is ruwweg het gebied tussen de Zuid-Willemsvaart, Heihuisweg, Diesterbaan, Vetpeelweg.
Het hoogveen in de Kruispeel is door turfwinning (tot eind 19e eeuw) volledig verdwenen en het laagveen grotendeels.

Kruisbergen tussen Herenvennenweg - Heihuisweg
Kruisbergen tussen Herenvennenweg en Heihuisweg
De Kruispeel is genoemd naar de nabijgelegen Kruisbergen. Deze zandrug loopt ten zuidwesten van de voormalige zandverstuiving Lichtenberg tot aan de Heihuisweg, dus ongeveer het gebied tussen Voorhoeveweg en Kruispeelweg. Ook "Resort de IJzeren man" (de camping)  ligt in de Kruisbergen.

In een dennenbos langs de Herenvennenweg tot aan de Heihuisweg  hadden de "Pruuse begiêne" (zusters Ursulinen ) uit de stad hun buitengoed. Deze zusters uit Dorsten (Westfalen) hadden zich in 1876 in Weert gevestigd, omdat ze vanwege de zogenaamde "Kulturkampf" in Duitsland moesten uitwijken.

Kloosterorde der Ursulinen  in Weert in 1937
De Kulturkampf was de strijd die de overheid van het pas opgerichte Duitse Keizerrijk onder leiding van rijkskanselier Otto von Bismarck van 1872 tot 1879 voerde tegen de invloed van de Katholieke Kerk. Weerspannige priesters en bisschoppen werden gevangen genomen, of het land uitgezet. In juli 1872 werden de Jezuïeten uit Pruisen verbannen. Later werden de andere kloosterordes opgeheven (waaronder dus ook de Ursulinen) en eveneens het land uitgezet.

In Weert werden ze met open armen ontvangen, want ondanks de inspanningen van de Birgittinessen, bleek, dat een aanzienlijk deel van de meisjes nog geen onderwijs kreeg. Er waren te weinig zusters met onderwijsbevoegdheid. Daarom nodigde deken Boermans de zusters uit naar Weert te komen, om hier onderwijs te geven.

Poort die toegang geeft tot het voormalige buitengoed
Deze zusters wijdden zich niet alleen aan het onderwijs aan meisjes, maar ook aan parochiewerk en catechese. Tot 1956 hadden ze een buitenverblijf nabij de Maarheezerhuttendijk, maar ze moesten dat afstaan als oefenterrein voor militairen. Door bemiddeling van burgemeester van Grunsven kon een nieuw verblijf aangekocht worden aan de Kruisberg.
Ongeveer in het midden van het bos stonden verschillende gebouwtjes met centraal gelegen een soort “Calvarieberg”; een heuvel met daarop een groot houten kruis.

Restanten van het buitengoed der Zusters Ursulinen
Laatste restanten van een gebouwtje.
Door de toenemende vergrijzing en het niet meer aanwezig zijn van pensionaires, werd het nog maar weinig gebruikt en deed men het van de hand in 1986. Zo hier en daar vind je nog restanten uit die periode.

Op deze kaart van 1901 zie je de recht gegraven beek in het Kruispeelgebied
Op deze militaire kaart is te zien dat er al in 1901 een recht gegraven beek vanaf de Zuid-Willemsvaart tot aan de Diesterbaan was aangelegd. In die jaren was er echter nog geen sprake van afwatering vanwege ontginning van de Kruispeel. Die ontginning begon namelijk pas in 1920.

Ook op onderstaande kaart van 1892 zie je de gegraven bovenloop van de Tungelroyse beek. De beek die door de Kruispeel stroomt is dus toentertijd niet gegraven voor de afwatering vanwege ontginningen door Eigen Erf, zoals wel eens beweerd wordt. Waarom dan wel, zo kun je je afvragen? De reden daarvan ligt aan de andere kant van het kanaal. Dat was echter niet vanwege de zinkfabriek, want die startte in 1892.  Nee, dat was vanwege een vloeiweidencomplex ten zuiden van Hamont en de vloeiweiden op de Belgische Lozerheide.  Het water dat vrij kwam na de bevloeiing moest afgevoerd worden en dat kon door de  "Tungelroyse beek" in de Kruispeel te graven die verder stroomafwaarts uitmondde in de Kalverpeel en Spikke. Daarvoor moest wel een duiker geplaatst worden onder de Zuid-Willemsvaart. Op een waterschapskaart van 1877 van waterschap Valkenswaard-Oost  is dat gedeelte van de recht gegraven  beek al te zien. In een eerdere blog heb ik daar al iets over geschreven. Je vindt in die post ook de betreffende kaart.

Ook op deze militaire kaart van 1892 zie je de beek al door de Kruispeel lopen.
Toen de Zinkfabriek zich in 1892 in Budel-Dorplein vestigde, kon men wel goed gebruik maken van deze beek. Men had niet alleen het water van het Ringselven nodig in het productieproces, maar moest ook naar een oplossing zoeken voor het lozen van het koel- en afvalwater. Het water lozen in de Zuid-Willemsvaart was geen optie. Daarom koos men voor het moerasgebied aan de overzijde van het kanaal. Via de duiker en de gegraven beek door de Kruispeel kwam het koel- en afvalwater terecht in de Spekkebeek in de doorstroommoerassen Kalverpeel en Spikke,  om uiteindelijk terecht te komen in de Tungelroyse beek. Op de kaart is goed te zien dat die beek dicht bij de Heltenboschbrug ("Bakskesbrug")  begon. Welke gevolgen dit voor de toekomst zou hebben realiseerde men zich toen niet.


Hoewel er al in 1904 een plan van de Heidemaatschappij klaar  lag voor de ontginning van de Kalverpeel en Spekke, is daarmee pas begonnen in 1914. De grond werd gepacht door de NV Hollandia. Toen is ook het laatste stuk beek van de Diesterbaan tot aan de uitmonding van de Tungelroyse beek gegraven. Dit gebeurde onder meer door de Spekkebeek, (vanaf het punt waar die bij de Diesterbaan onder de Weerterbeek door liep tot aan de Wijffelterbroekdijk), te normaliseren en uit te diepen. Tijdens de ontginning van het Wijffelterbroek waren de Spekkebeek en een andere kleine beek (de Rietloop) al vanaf dat punt tot aan de Heltenboschdijk rechtgetrokken, verbreed en uitgediept. Hoewel er oorspronkelijk ook plannen waren om visvijvers in de Spekke aan te leggen, heeft men hier uiteindelijk toch van af gezien (*bron: Kanton Weert, 24 september 1904). De NV. Hollandia had andere plannen met het gebied.

NV Hollandia was een fabriek in Vlaardingen die gecondenseerde melk produceerde. Vanwege de benodigde grote hoeveelheid bietsuiker, had ze grond nodig voor de productie van suikerbieten en ze liet o.a. haar oog vallen op de Kalverpeel in Altweerterheide. De pachtprijs en de nabijheid van de Zuid-Willemsvaart (transport) speelden hierin waarschijnlijk de grootste rol. Het ontginningsgebied in de Kalverpeel wordt daarom "Hollandia" genoemd. Aan de bouwstijl van de boerderijen (Centrum, Peel-, Biet- Beekwoning en Voorhoeve) is deze westelijk Zuid-Hollandse invloed nog merkbaar. Deze bouwstijl behoort tot het hallehuistype. Vooral Centrum verkeert nog zo goed als in originele staat.

Als je de volledige geschiedenis van Ontginning Hollandia wil lezen, moet je op deze link klikken.

Als je het natuurgebied verlaat, begint bij Golfbaan Crossmoor de beek te meanderen.
Door de ontginning van het Wijffelterbroek, de Kalverpeel/Spekke  en de aanleg van de Tungelroyse beek, werd het ook mogelijk de Kruispeel te ontginnen.

In de tijd van voedselschaarste gedurende de Eerste Wereldoorlog kwam de beweging "Eigen Erf" op. De Limburgse afdeling ontstond in 1917 met als zetel Roermond. Boerenleiders en bevorderaars van ontginningen in Limburg waren de leidende krachten. Anders dan elders in Nederland had de organisatie in Limburg eigen statuten. Men kocht, pachtte of nam gronden in erfpacht teneinde deze, eventueel na ontginning of verbetering, op gemakkelijke betalingsvoorwaarden weer door te geven aan land- en tuinbouwers, in het bijzonder voor het kleinbedrijf. In feite was de vereniging een soort grondbank. Men gaf aandelen à f 100,- uit (in 1925 waren er ongeveer 1275 geplaatst en de Centrale Boerenleenbank verleende een crediet van f100.000,-).

In 1920 begon de Provinciale Limburgsche Vereniging “Eigen Erf” met de ontginning van een groot deel van de Kruispeel namelijk 59 ha. Dit was hun eerste aankoop in Limburg.  Afwateringssloten werden aangesloten op de beek en zorgden voor de noodzakelijke afwatering van het gebied.

Het gehele terrein van 210 ha. was voorheen eigendom van J.M.L. (Leo) de Sauvage Vercour, chevalier uit Luik (bron:  Nieuwe Koerier 28/3/1891). Het goed werd beheerd door rentmeester/opzichter Peter Ceresa. Diens vader Franciscus Ceresa (1785-1868) kwam uit een familie van glazenmakers, die oorspronkelijk in Verdabbio (Zwitserland) woonde en zich omstreeks 1810 in Neeritter vestigde. Franciscus trouwde daar voor de derde keer met Anna Elisabeth Linssen uit Neeritter. Hij kreeg in totaal 18 kinderen. Peter is geboren in 1844 en was het 16e kind in het 3e huwelijk.
Ceresa in 1990
Ruïne Ceresa in 2015
Naar deze Peter is de tussen "Les Beaux Champs" en CZW gelegen boerderij "Ceresa" genoemd.  Deze boerderij is door verkoop in eigendom overgegaan aan Eigen Erf en werd daarna bewoond door Frans en Sjaak Ceresa.
De laatste die boerderij Ceresa bewoonde was de familie Tonnaer die uit België kwam. Deze familie kwam oorspronkelijk uit Thorn. Tonnaer is met het boerenwerk gestopt, omdat er geen opvolger was en is in de jaren '70 verhuisd naar Someren. Ceresa werd verkocht aan een zekere Gruythuyzen, die het weer verkocht aan Pierre Wolters (Stienekes Pier) uit Stramproy. Deze was getrouwd met een "hei-jer maegdje"  namelijk Mien Bosch (van Duuër Bosch).  Ze deden daar aan koudegrondtuinbouw, o.a. bonen, spruiten en later ook asperges. Nadien is Ceresa overgenomen door zoon Jan. Enkele jaren geleden heeft er een grondruil plaatsgevonden met de CZW, die daar nu verder kan gaan met haar zandwinning.
Pierre en later ook zoon Jan zijn in Stramproy blijven wonen, zodat de boerderij al die jaren onbewoond is gebleven en verworden is, tot wat je op de foto’s ziet: een ruïne. Het zou toch mooi zijn als het voormalige statige huis behouden zou blijven als herinnering aan het verleden, maar ik vrees het ergste........

Sint Janshoeve, afgebroken

Eigen Erf plaatste bij voorkeur grote gezinnen op de boerderijen: om ze van een kant te steunen en bij het groter worden van de kinderen hadden de ouders ook voldoende goedkope (hulp-) krachten!
Op de 59 ha. in cultuur gebrachte grond van Eigen Erf kwamen slechts twee boerderijen te liggen, namelijk de Sint Janshoeve en de Sint Petrushoeve. De resterende grond was alleen geschikt voor dennencultuur (70 ha.) en de overige 80 ha. moest nog ontgonnen worden.

Op donderdag 5 juli 1923 was de plechtige inzegening van de boerderijen en landerijen (bron: Kanton Weert). Ze werden bewoond door Pier Jacobs (uit Obbicht) en Wullem Peeters (uit Stevensweert).

Later woonden hier Sjeng Rietjens (Dikke Zjeng) die trouwde met To (dochter van Wullem Peeters) en Zjang Jacobs, die trouwde met Lies Halfers (van Wieke Duur van de Voorhoeve).

Sint Jozefhoeve, 1990
In 1939 is aan de Kruispeelweg door Harry Seegers(1890-1992) uit Stevensweert de Sint Jozefhoeve gebouwd. Hij was getrouwd met Marie Mestrom (1899-1985). Hij moest noodgedwongen Stevensweert verlaten en op zoek naar een andere woon- en werkplek, vanwege de aanleg van het Julianakanaal. Zijn zoon Herman (1924-1972), getrouwd met zijn buurmeisje Lies Jacobs, nam de boerderij over toen pa stopte met het boerenwerk en ging genieten van zijn pensioen. Eerst in een woning in het dorp aan de Bocholterweg en toen dat vanwege de ouderdom en lichamelijke klachten niet meer ging in Bejaardenhuis Stramproy. Hij werd liefst 102 jaar oud en werd naast zijn vrouw begraven op het kerkhof van Altweerterheide. Na het overlijden van Herman, die slechts 48 jaar oud werd, werd Cor van den Bogaard de nieuwe eigenaar. Zijn zonen hebben de boerderij verbouwd tot een groepsaccommodatie voor jeugdgroepen, verenigingen, familie- en vriendengroepen. Dit alles terzijde, want de St. Jozefhoeve was privé gebouwd en had dus niets met Eigen Erf te maken.

Sinds 1988 ligt op dit, nog geen 100 jaar geleden ontwikkeld landbouwgebied, Golfbaan "Crossmoor".  De St Jozefhoeve maakt daar geen deel van uit.  "Dankzij" de nieuw geplande activiteiten rondom de CZW , zal het gebied rondom Ceresa straks nog uit één waterplas bestaan en zijn er, als er niet  opgepast wordt, problemen te voorzien voor de waterhuishouding in de Kruispeel.

Na de ontginningen in het oorspronkelijke Kruispeelgebied is uiteindelijk nog slechts zo’n 35 ha. natuurgebied over gebleven. Het is eigendom van Natuurmonumenten en het beheer van de Tungelroyse beek gebeurt door Waterschap Peel en Maasvallei. Hoewel het gebied bij het kanaal wat opener is gemaakt, bestaat het grotendeels nog uit (berken)bos met een ruige onderbegroeiing aan de ene, en aangeplante eiken, berken, dennen en sparren aan de andere kant van de beek.

Vanaf de Lozerweg is de vernatting aan de westkant door afplaggen goed te zien.

Door de lage ligging ten opzichte van de omgeving en het kanaal ontvangt de Kruispeel kwel uit de Hoge Kempen en kanaalkwel van de Zuid-Willemsvaart. Door de geringe ontwatering, moet het gebied oorspronkelijk dan ook een hoge waterstand hebben gehad en kletsnat zijn geweest.
Om het gebied te ontwateren, werden voor de ontginning ervan rond 1920 (ontwaterings)sloten aangelegd en aangesloten op de Tungelroyse beek. Ook de (industriële) grondwaterwinning rond Weert en in Budel-Dorplein (vanaf de jaren ‘50 tot 2003) had een grondwaterdaling van maar liefst 60-100 cm tot gevolg.

Verder zuidelijk zie je in het bos vooral pitrus en pijpenstrootje als bodembedekkers
Door deze activiteiten is de Kruispeel ernstig verdroogd. Het staat dan ook niet voor niks op de lijst van TOPgebieden (een top-lijst van verdrogingsgebieden, wel te verstaan). Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel. Dat is dus dit jaar!!!!!! Van natuurherstel is hier echter nog niet veel te merken.......

Aan de erg droge oostkant groeien met name eiken, berken en sparren. Je ziet er veel varens.
De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Hierover heb ik in de blog over TOPgebieden iets geschreven. Door de voorgenomen plannen bij de CZW, zo is de verwachting, zal de situatie in plaats van te verbeteren, alleen maar verergeren.

Een in 2000 aangelegd ven gezien vanaf de Lozerweg
Rond 2000 is men begonnen met natuurherstel door het afplaggen van een gedeelte, het afdichten van (afwaterings)sloten en slootjes en  venherstel. Twee vennen aan weerszijden van de beek zijn aangepakt. Dit alles met de bedoeling de vennen op te schonen, het water langer vast te houden en het gebied te vernatten . Hetzelfde is al eerder gebeurd met het iets zuidelijker gelegen ca. 10 are grote bosven, dat dichtgeslibd was en nagenoeg droog stond. De maatregelen daar hebben er voor gezorgd dat het waterpeil daar wat hoger is komen te staan.....

De beek door het natuurgebied heeft men recht gegraven over een lengte van ongeveer 1 km .

Een ander groot probleem is dat de bodem en het grond- en oppervlaktewater ernstig vervuild zijn geraakt door de jarenlange lozing van vervuild water (cadmium en zink) door de Zinkfabriek en eutrofiëring door (over)bemesting van de (landbouw)gronden in de naaste omgeving.
De grote sanering van de Tungelroyse beek die in 2012 werd afgesloten, heeft (nog) niet het effect dat men voor ogen heeft. De historische verontreiniging van de bodem en het grondwater in het bovenstroomse gebied (dus ook de Kruispeel) is blijkbaar dusdanig groot, dat ondanks dit miljoenenproject het water toch steeds weer verontreinigd wordt.

Het water kan bezinken in deze slib- zandvang
Om de verspreiding van de verontreiniging vanuit de Kruispeel naar benedenstroomse delen van de beek enigszins te beperken, heeft het Waterschap in 2010 o.a. iets verderop een slib- zandvang aangelegd. Een slib-zandvang is een flinke verbreding van de beek. Hierdoor stroomt het water langzamer en kunnen vervuilde deeltjes naar de bodem zinken. Het schonere water kan vervolgens verder stromen.

Het Bosven is rond 2000 opgeschoond. Het waterpeil stond bij mijn bezoek op 32,10 m.
De verdroging en verontreiniging hebben de Kruispeel tot een kwetsbaar gebied gemaakt. Het is dan ook niet vrij toegankelijk.

Hoewel de beek gesaneerd en heringericht is, is de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater nog steeds niet goed en is van vernatting in het gebied door een (gewenste) peilverhoging van minimaal 50 cm nog absoluut geen sprake. Het is niet alleen van belang het vervuild water in de beek te laten stromen, maar zolang de Zinkfabriek haar afvoerwater met zware metalen via de beek afvoert, is stuwing en/of waterinlaat door de Tungelroyse beek niet mogelijk of in elk geval beperkt. Om die reden heeft men de beek in het gebied over een lengte van 1 km. niet laten meanderen, maar heringericht met een 2 fasenprofiel (te vergelijken met een zomerbed en een winterbed van een rivier). Zo is de af- en doorstroommogelijkheid beter en wordt voorkomen dat water uit de beek in het gebied terecht kan komen.

Het begin van deze beverdam bestaat hier vooral uit riet
Dat is ook de reden dat de activiteit van een bever aldaar niet gewenst is en elke nieuw ontstane dam wordt dan ook consequent verwijderd.

 
Het grootste deel van het "broekbos" aan de westkant (wat het in mijn ogen niet meer is), met vooral zachte berk, heeft een bijna ondoordringbare onderbegroeiing van met name pitrus en pijpenstrootje. Ook de afgedichte slootjes staan droog en zijn dichtgegroeid. Vlak bij het bosven vond ik hier en daar wat plukjes galigaan, drijvend fonteinkruid en haakveenmos. Niet om echt vrolijk van te worden wat je hier ziet.

moerashertshooi
Aan de rand van het afgeplagde en natste gedeelte (aan de kanaalkant) vond ik behalve een ruige rietkraag hier en daar wat galigaan, drijvend fonteinkruid, moerasandoorn en zowaar op enkele plekjes moerashertshooi. Moerashertshooi staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Het is een plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond.

Een sterk vervuilde afwateringssloot bij landgoed Beauchamps.
Aan de oostkant, tussen landgoed Les Beaux Champs (“D'n  Advekoat”) en de beek vind je aangelegde sloten en slootjes met rabatten en een aanplant van met name eiken, berken, sparren en dennen. Door de aanleg van een regelbare stuw en een vaste overlaat in de Beauchamplossing (parallel lopend met de Lozerweg en bij de duiker uitmondend in de Tungelroyse beek ), heeft Natuurmonumenten al in 1994 geprobeerd het water vast te houden. Dit is echter bij lange na niet voldoende......
De sloot op bovenstaande foto mondt hierin uit. De kleur van het water is veelbetekenend!!!!!

In het gedeelte tussen Beauchamps staan opvallend veel varens (brede stekelvaren) tussen de bomen. Hier is goed te zien hoe droog het gebied is.

De vervallen monumentale woning op het landgoed
Overleg over de aankoop van landgoed Beauchamps en verplaatsing van het Straalbedrijf duurt al vele jaren, maar stilaan komt men tot overeenstemming.

Na een paar bezoekjes aan de Kruispeel is duidelijk geworden dat hier nog veel moet gebeuren. Met name het oplossen van de verontreiniging met cadmium en zink is er een van de lange adem. Nu de al ernstige verdroging van het gebied mogelijk alleen maar zal toenemen door de plannen bij de CZW, ziet het er niet rooskleurig uit.


*************************************** 22 Januari 2016 was voor Grenspark Kempen~Broek een gedenkwaardige dag. Op die dag werd namelijk in bijzijn van o.a. provincie Limburg, de gemeentes Weert en Cranendonck en vertegenwoordigers van Ark Natuur- ontwikkeling, Natuurmonumenten en andere belanghebbenden door Straalbedrijf Cuijpers getekend voor een kavelruil. Eindelijk..................Toch duurde het nog tot april 2018 voordat alles in kannen en kruiken was en men kon beginnen met de werkzaamheden.
Meer weten? Lees dan: "Landgoed de Advocaat" van 25 maart 2020.
***************************************

zaterdag 30 november 2013

Verdroging rond het blauwe meertje.

In de vorige blog heb ik het over (het ontbreken van) biodiversiteit bij de CZW gehad en de bedreigingen die er zijn. Bedreigingen die van grote invloed zijn voor de hele omgeving en daardoor ook bedreigingen voor alle daar voorkomende levensvormen. Bij afname van biodiversiteit wordt het biologisch evenwicht zwakker en kwetsbaarder voor ziekten, en plagen door soorten die geen tegen- spelers meer hebben. Vergelijk het met een spelletje Mikado; om de beurt wordt er door iemand een stokje uit de stapel met stokjes weggehaald, totdat het mis gaat en de hele boel instort.....

de biodiversiteitsmeter toont de biodiversiteit van de omgeving
De bij de CZW geplaatste biodiversiteits- meter toont de situatie van de biodiversiteit in het gebied en moet een stimulans zijn tot gezamenlijke acties om deze te verhogen. Biodiversiteit is de variatie in planten en dieren en diversiteit aan ecosystemen, die je binnen een bepaald gebied vindt. Er zijn 3 niveaus: rood, oranje, groen.

De foto geeft niet de juiste stand van zaken aan, want ik heb begrepen dat de meters zo laag staan vanwege vandalisme en dat het niveau voor de plantjes inmiddels vanwege de vele en zeldzame soorten al op het hoogste peil zou mogen staan. Desondanks is er bij de plas nog veel werk te doen, want biodiversiteit is meer dan plantjes alleen..... Wat je al hebt, moet je echter koesteren.

De biodiversiteitmeter is ontwikkeld door ingenieursbureau Grontmij en ECNC, een Europees kenniscentrum op het gebied van biodiversiteit en duurzaamheid. Behalve de Gemeente Weert en CZW is ook IVN-Weert, en vooral de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, als onafhankelijke partij bij dit project betrokken.


Doordat de dijken van de Zuid-Willemsvaart (Lozerweg) water doorlaten, is er achter de dijken sprake van een nat gebied, met bijzondere plantensoorten. Deze strook loopt door tot aan de Kruispeel en Laurabossen en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de "broekbossen", gelegen tussen kanaal en plas aan de noordzijde van de Heihuisweg, is echter duidelijk het probleem van verdroging en verruiging te zien.

 
Er liggen, voor zover ik heb kunnen zien, drie poelen, maar daar is op dit moment niet veel meer van over. Hier is de verdroging heel duidelijk te zien, want er staat nauwelijks meer water in. Omdat de poelen ook blijkbaar al jaren niet onderhouden zijn, is er niet veel meer van over en liggen ze vol met een dikke bladlaag, of zijn nagenoeg dichtgegroeid met riet. Er is dus duidelijk sprake van verlanding en van een broekbos is eigenlijk niets meer te merken.


Je ziet hier en daar nog bijvoorbeeld wat wilde kamperfoelie, maar het zijn vooral braam en brandnetels die overheersen en bomen als eik, berk, den en vogelkers hebben de overhand. De els vind je er nog amper...
Er is op de meeste plaatsen bijna geen doorkomen aan. De voor een (voedselarm) broekbos kenmerkende planten tref je hier dan ook niet (meer) aan.

Hoewel ten zuidwesten van de Heihuisweg ook geen onderhoud meer is gepleegd, laten de 2 poelen daar een heel ander beeld zien. Blijkbaar werkt de Heihuisweg als een soort buffer en is dat deel wel nog erg nat. Maar ook hier moet onderhoud gepleegd worden.


In het gebied liggen, haaks op het kanaal, greppels die in vroegere jaren in de drijfnatte kanaalstrook zorgden voor de afwatering. Omdat het gebied nu hoger is komen te liggen dan de plas, zijn de greppels direct bij de plas echter kurkdroog; er is sprake van een grote aanzuigende werking vanuit de plas op de kanaalkwel. Op de foto's kun je dat goed zien.

uit: CZW komt de afspraken niet na.
De Ecologische Werkgroep Weert- Zuid die de inventari- satie doet, maar ook de handen uit de mouwen steekt, vindt kappen van bomen en begroeiing in de strook, opschonen en uitgraven van de poelen, dan ook hard nodig. Opgemerkt moet worden, dat (zoals Stichting Groen Weert al heeft aangegeven), vooral eerst het weglekken van het (kwel)water richting plas stopgezet moet worden, door het plaatsen van een leemscherm.
Zie tekening.

vrijdag 28 juni 2013

Leukerbeek

De Roukespeel maakt samen met het Laagbroek deel uit de Krang en staat ook op de TOP-lijst (de lijst van sterk verdroogde natuurgebieden). Het herstel van het ven en de omgeving heeft al een aantal jaren geleden plaatsgevonden. In een vorige post heb ik al een en ander over hierover geschreven. Maar het belangrijkste thema voor de herinrichting en herstel van de Roukespeel, de scheiding van (voedselrijk) water uit omringende landbouw- gebieden en het vasthouden van het gebiedseigen kwelwater door het van de Leukerbeek af te koppelen, moest nog plaatsvinden. Kosten ca. 1 miljoen euro, die gesubsidieerd worden door Rijk, Provincie en de EU(!)

Roukespeelven

De Leukerbeek was oorspronkelijk een aftakking van de Weerterbeek en sinds 1826 werd water ingelaten via de Zuid-Willemsvaart. Ze begon bij de Doolhof op de Biest en was gegraven om de landbouwgebieden van Leuken en de gracht om de Vrouwenhof (die tevens als schans fungeerde bij dreiging van rondtrekkende bendes), van voldoende water te voorzien bij droogte en overtollig water af te voeren bij wateroverlast. Lees ook eens de post "Leuken en de Leukerbeek". 

Vanuit Leuken stroomt de beek richting Tungelroyse beek via de Roeventerpeel, Kootspeel, Moeselpeel en Roukespeel. Het moerasgebied van de Roukespeel wordt niet alleen sterk ontwaterd door de Leukerbeek, maar ook door de Dijkerpeelbeek en Noodbeek. Ze werd daar voorheen ook wel Molenbeek genoemd, omdat er bij de weg Weert-Roermond een watermolen lag. Deze was rond 1600 gesticht door de Heer van Weert. De laatste adellijke eigenaar van de molen was de Prins van Chimay (erfgenaam van de van Hornes, met o.a. ook bezittingen in de buitenijen, het Weerter Bos en Bakewell). Op de Ferrariskaart is de beek nog ingetekend als een klein stroompje. Ten tijde van de Franse Republiek, Weert was toen deel van het departement van de Nedermaas,  werden al de bezittingen van Chimay, waaronder ook de molen, verbeurd verklaard. De laatste eigenaar was de Beerenbroeck, voormalig burgemeester van Weert en ook grondeigenaar van o.a. Bakewell. Deze verkocht in 1880 de molen aan Waterschap het Land van Weert.

Beltmolen "De Hoop" 
In 1885 is de watermolen volledig gesloopt, omdat die het water te veel op zou houden en opstuwde, waardoor de afvoer onvoldoende was voor een goede afwatering.
Die "goede" afwatering was nodig vanwege de geplande ontginning van het gebied. De sloop van de watermolen had tot gevolg, dat de boeren van Swartbroek en omgeving nergens meer in de buurt hun graan konden laten malen. Dat is ook de reden dat de uit 1844 daterende pelmolen "De Hoop" uit Vlaardingen in 1905 naar Swartbroek is verplaatst. Een pelmolen is een type molen waarin vroeger gerst tot gort gepeld werd, om het kaf van de graankorrel te scheiden. "De Hoop" is in Swartbroek herbouwd tot beltmolen en heeft als korenmolen dienst gedaan tot in de jaren 50 van de vorige eeuw. In 1987 is De Hoop gerestaureerd en weer maalvaardig gemaakt. Sindsdien wordt op professionele basis graan gemalen.

Om versneld af te wateren is de Leukerbeek nog eens tussen 1931 en 1935 door omwonende agrariërs die er belang bij hadden, rechtgetrokken en verdiept.

Na de sloop van de watermolen bleef het eenvoudig boerderijtje staan. Eigenaar was Jan Mooren, die er ook een herberg had. "Op de Watermeulen" was tevens een opstapplaats voor het personenvervoer naar Roermond v.v., dus de herberg werd goed bezocht.

De boerderij ging nadien over op de kinderen Mooren. In Wereldoorlog II is die volledig vernield en kwam er een noodboerderij voor in de plaats. Omdat die vlak langs een gevaarlijke s-bocht in de weg lag en het verkeer van Weert - Roermond vv. in de 20e eeuw toenam en sneller werd, zorgde dat regelmatig voor hachelijke situaties. Daarom is in 1953 de s-bocht iets afgesneden en de noodboerderij afgebroken. Iets dieper het veld in is onder architectuur van J. Everaers uit Weert een nieuwe stenen boerderij gebouwd. De begrotingssom was ruim 53.000 gulden. Veel geld in die tijd. De foto van de boerderij is van van 1971.
Op de voorgrond zie je de oude Leukerbeek.

Boven de voordeur is als herinnering aan het verleden een mooie gevelsteen geplaatst.

Door de genomen maatregelen zorgde de Leukerbeek (met Vlier-, Kraan- en Houtstraatlossing), samen met de Einderbeek (met Schoor- en Roevenlossing)en de Stortbermsloot, voor een snelle afvoer van het water van zowel Roeventerpeel, Kootspeel, Moeselpeel en Roukespeel. Het is één van de oorzaken van verdroging van deze gebieden. Toen was een versnelde afvoer van water van belang vanwege de ontginningen, maar nu wordt daar anders over gedacht. Nu is het zaak het overtollige water langer vast te houden in de natuurgebieden om wateroverlast elders te voorkomen.

De beken zijn de afgelopen jaren al bij de Roeventerpeel en Kootspeel heringericht en er langs geleid. Lossingen zijn afgekoppeld en er zijn dammen opgeworpen, zodat ze stilstaand in de Roeventerpeel en Kootspeel achterblijven. Verderop stroomde de Leukerbeek echter nog steeds dóór de Roukespeel, om vervolgens langs het dorp Swartbroek en de voormalige watermolen stromend, bij de A2 uit te monden in de Tungelroyse beek.

Leukerbeek in november 2012 vanaf Grotekouseykweg

Er moest dus nog, vanwege de ontstane verdrogingsproblemetiek, een vergelijkbare herinrichting komen als bij de Roeventerpeel en Kootspeel. Dat betekende dus dat de Leukerbeek (én Dijkerpeelbeek) óm het Roukespeelgebied geleid moest worden. 
Eigenaar Natuurmonumenten is hiermee, met medewerking van het Waterschap, in april van dit jaar (2013) begonnen en is nagenoeg klaar met de werkzaamheden. Momenteel is men bezig met het laatste stuk, gelegen tussen Roermondseweg en A2.

"oude" afgesloten Leukerbeek in juni 2013
nieuw gegraven Leukerbeek
nieuwe meanderende beek met uitstroommogelijkheden
snel herstel van oevervegetatie
Men heeft vanaf de Kootspeel tot vlak vóór de Roukespeel langs de oude beek een nieuwe waterloop gegraven. Vervolgens is, in plaats van er dwars doorheen, een nieuwe slingerende beek over een lengte van ca. 1750 m lángs de noordrand van het reservaat gelegd. Halverwege kruist de beek de Grotekouseykweg met fietspad. Ten slotte stroomt de nieuwe beek aan de oostkant slingerend door de weilanden weer terug naar de bestaande bedding bij de Ittervoorterweg. Er is gewerkt met verschillende dieptes, de breedte van de beek verandert steeds en er is rekening gehouden met grotere waterhoeveelheden door het creëren van uitstroommogelijkheden, zodat het water langer vastgehouden kan worden. Binnen de Roukespeel is de oude beek afgesloten via een stuw en zal nog met dammen in stukken worden verdeeld, om te voorkomen dat water door de bedding afstroomt. De tussenliggende compartimenten zullen verondiept worden in de loop van de tijd en waarschijnlijk gaan verlanden.

"oude" Leukerbeek vanaf Grotekouseykweg
"oude" Leukerbeek langs Roukespeelven
De bestaande betonnen brug aan de Grotekouseykweg blijft gewoon gehandhaafd. Het gedeelte tussen Ittervoorterweg en Roermondseweg is al eerder heringericht en meanderend gemaakt. Bij de A2 komt de beek samen met de Tungelroyse beek en stroomt daar onder de A2 en kanaal Wessem-Nederweert door.

Meanderende beek tussen Ittervoorterweg en Roermondseweg
Meanderende beek tussen Ittervoorterweg en Roermondseweg

Herinrichting tussen Roermondseweg en A2
Bij de A2 komen Leukerbeek en Tungelroyse beek samen
Het inrichtingsproject is er dus op gericht om de verdrogingsproblematiek een halt toe te roepen en de natuurwaarden in en langs de beek te verhogen door een gezond, schoon en ecologisch goed functionerend beeksysteem te creëren en het eigen (kwel)water en regenwater langer in het gebied vast te houden. Met het oog op vernatting zijn/ worden overbodige perceel- en bermsloten verondiept of gedempt tot het maaiveld (met vernatting en toename van kwel als gevolg). Aangelegde stuwen houden het waterpeil op niveau. Dat het water langer in het gebied vast wordt gehouden is nu al goed merkbaar, want het is er erg nat. De nieuwe Leukerbeek wordt volledig passeerbaar voor vissen en men gaat er van uit dat door deze maatregelen de vispopulatie ook zal toenemen.

Soortgelijke maatregelen heeft men ook getroffen voor de sterk ontwaterende Dijkerpeelbeek, die komend van de Dijkerpeel (via Castert) langs de westkant van het ven liep en daar in de Leukerbeek uitmondde. Die werd dus ook verlegd en is langs de zuidrand van het Roukespeelven geleid, om vlak bij de Ittervoorterweg weer uit te monden in de Leukerbeek.
De Dijkerpeelbeek is omgeleid om het Roukespeelven (dat hier links van de beek ligt)

Blogarchief