Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label vloeiweide. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vloeiweide. Alle posts tonen

woensdag 11 november 2015

Herfst bij het Klotven

Ik ben de laatste tijd zo druk geweest met o.a. de Taurossen en de paddenstoelen, dat het er niet van gekomen is eerder gemaakte herfstfoto's van het Klotven te plaatsen. De meeste bladeren zijn inmiddels gevallen, dus ben ik eigenlijk te laat, maar "who cares" !!!! Veel kijk- en leesplezier gewenst in elk geval.....

Het Klotven bevindt zich in "Domeinbos Lozerheide", bij het net over de grens gelegen plaatsje Lozen.
Niet te verwarren met de "Loozerheide" in Weert/Dorplein. Het 210 ha grote Domeinbos, dat langs de weg Lozen - Kaulille ligt, wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos.

Op een kaart van 1850 is te zien hoe groot de "Looserheide" ooit is geweest. Ruwweg was het het gebied tussen Lozen, Hamont, Budelschoot, Weerter- en Boshoverheide, Zuid-Willemsvaart en Kanaal Bocholt - Herentals. Ook het huidige Domeinbos Lozerheide (met één O dus), dat niet op die kaart staat aangegeven, maakte daar toen deel van uit; natuur kent nou eenmaal geen grenzen.

Let op, want de naam van dit Domein zet je op het verkeerde been. In tegenstelling tot wat je zou vermoeden, zal je op de Lozerheide nog maar weinig van de oorspronkelijke moeras en heide vinden. Het is nu een ongelooflijk gevarieerd bos, bezaaid met vijvers, beekjes, kanaaltjes en graslanden.

In de 19e eeuw bracht de nood aan landbouwgrond in dit gebied een belangrijke ingreep met zich mee. In de schrale heidegronden ging men kanaaltjes graven, die gevoed werden met water uit de nabijgelegen Zuid-Willemsvaart en Kanaal Bocholt - Herentals, zodat men het land onder water kon laten lopen.
Er werden op die manier in de regio 2.700 hectaren hooilanden of vloeiweiden gevormd, waarvan de Lozerheide er eentje is. In België wordt een vloeiweide "Watering" genoemd.

Dit oude gebruik, dat eeuwenlang in heel Europa werd toegepast, is nagenoeg geheel verdwenen. Gezien het ecologisch en cultuurhistorisch belang, heeft men in de Belgische Kempen dit bevloeien (de Belgen praten van wateren of witteren) op enkele plaatsen weer ingevoerd. Niet alleen op de Lozerheide, maar ook onder andere in Lommel. In die laatste plaats is onlangs zelfs een traject opgestart, met als doel het gebruik van het bevloeien van de vloeiweiden te laten erkennen als Vlaams immaterieel cultureel erfgoed (ICE). Het project heeft als titel "Lommel wittert! Rijke waters, golvend gras."
****( Opmerking: is inmiddels opgenomen in het ICE. Zie opmerking Albert Jansen.)
Naar aanleiding van dit project heeft Nico Vande Kerkhof een YouTubefilmpje gemaakt, dat je HIER kunt bekijken. Ook in mijn post over de Waerbrookskoel in Ell, vertelde ik daar al een en ander over.

De vloeiweiden waren van belang, omdat ook de kazerne van Leopoldsburg, rond 1835, een belangrijk militair bolwerk werd. Er was veel hooi nodig. Niet alleen voor de paarden, maar ook voor de matrassen van de duizenden soldaten, die hier gelegerd waren. Ook de Antwerpse Zoo was afnemer van dat hooi.

Maar tijden veranderen en paarden werden vervangen door comfortabelere vervoermiddelen. Soldaten ruilden de hooimatras in. Veel hooilanden werden daarom beplant met populieren. Tussen 1918 en 1966 werd het hout van deze populieren door  de "Union Allumetière" gebruikt voor de productie van lucifers. In augustus 1966 woedde er een hevige storm, waarbij twee derde van het populierenbestand omwaaide. Toen deze industrie uiteindelijk verdween in het begin van de jaren '70, kocht de Vlaamse overheid de 'vloeiweiden van Lozen' aan.

Veel populieren zijn nu op leeftijd en leggen vanzelf het loodje, of worden vanwege de herinrichting gekapt. Het dood hout laat men voor een deel liggen, want dood hout doet immers leven. Spechten en vleermuizen nestelen in holen en scheuren en er zijn kevers en zwammen die je enkel aantreft op zwakke en dode bomen.
Bovenstaande foto is van maart 2014 en de bomen die je er nog ziet, zijn inmiddels gekapt.

Het Klotven is ontstaan in de tijd toen er nog turf werd gestoken.  * Klot  is de oude naam voor "opgebaggerd veen met halfvergane plantenresten uit moerasgebieden of verlande vennen". Onder de zwarte turf zat de mindere turf. Als die praktisch modder was geworden, sprak men van bagger. De bagger of baggerturf, die dus in de onderste laag werd aangetroffen, bevond zich vaak in het water. Die brijachtige substantie (modder) werd verwerkt door een laag op een stuk grond uit te spreiden, fijn te maken en aan te stampen om dan te laten drogen. Vervolgens werden er met behulp van een aangepunte houten stok die 'schrijfstok' werd genoemd, 'strepen' in aangebracht om de blokken (turven) los te kunnen snijden. Het was een vies en zwaar werk.
Als men in het Weerter dialect spreekt over “klot”, heeft men het trouwens over zwarte turf.

Bij het winnen van turf op de Lozerheide is met de uitgegraven aarde een soort dijkweg om het latere ven aangelegd. Het ondiepe ven dat zo ontstond, werd in latere jaren geschikt gemaakt voor de jacht op waterwild en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heeft het ven later gebruikt voor het kweken van bijzondere inheemse vissoorten die dreigen te verdwijnen, zoals serpeling, kwabaal en kopvoorn.
De dijk die er omheen loopt is tegenwoordig geschikt gemaakt als wandelpad voor de vele bezoekers, die het gebied intussen gevonden hebben.

Om het Klotven ligt een aan- en afvoersloot. In de Kempen noemde men ze oploop- en afloopzouw. De aanvoersloten verdelen het kanaalwater over het gebied en de afvoersloten voeren het af naar  de Hamonterbeek, die uitmondt in de in Dorplein gelegen Hoort. Zo kan men de waterstand in het Klotven perfect reguleren.
Via dit plankenbruggetje ga je over zo’n grote afvoersloot.

In 2003 is men in het Klotven gestopt met de viskwekerij en heeft men die verlegd naar een 30 tal kleinere vijvers vlakbij (samen toch nog zo'n 15 ha.) Sindsdien wordt de ondiepe vijver niet meer afgevist en kon deze plek uitgroeien tot een prachtig ecosysteem waar plant en dier zich thuis voelen. Op en rond de ondiepe plas broeden en pleisteren tal van watervogels. En ook de visarend, tijdens zijn doortocht naar zijn overwinteringsgebied, is hier meerdere keren gesignaleerd.
De prachtig gelegen vijver trekt niet alleen wandelaars en natuurliefhebbers aan, ook watervogels zoeken tijdelijk of permanent een toevlucht tot deze waterpartij. Je ziet de blauwe reiger en grote zilverreiger door de vijver waden, met wat geluk zie je een ijsvogel voorbij flitsen, zitten aalscholvers in de toppen van bomen en hoge struiken en dobberen eendensoorten op het water....
Niet voor niets heeft het Klotven 2 landschapssterren gekregen van het Regionaal Landschap Lage Kempen



woensdag 26 februari 2014

Een stukje geschiedenis van het Areven

Het Weerter landschap, of meer in het bijzonder Grenspark Kempen~Broek, bestaat uit een landschap van hoger gelegen zwak golvende dekzandafzettingen, die worden afgewisseld met een stelsel van laagtes, waarin oorspronkelijk uitgestrekte veenmoerassen lagen. Dit zorgt voor een grote variatie in landschappen en prachtige natuurgebieden. Het Areven (in de volksmond “ Oarevin”) is zo'n prachtig, door kwel en regenwater gevoed, natuurgebied, dat zich op ongeveer 1,5 km van de kern van Stramproy bevindt. Van het 22 hectare grote gebied is ruim 12 hectare van Natuur-monumenten en de overige percelen zijn (nog) privé-bezit van kleine grondeigenaren.

Het laaggelegen Areven ligt aan de rand van het dorp Stramproy
In de blog "Areven of Hareven?" heb ik getracht de naam te verklaren. Hierin vertelde ik dat Areven volgens mij is afgeleid van Hareven *(harula= 'hoogte, 'heuveltje, 'zandrug, 'zandige heuvelrug').
Areven betekent dus: ven of laaggelegen gebied op een hoger gelegen zandrug.

In deze blog ga ik wat meer vertellen over de ligging en een stukje geschiedenis over het gebied.
Het Areven maakt, samen met o.a. het Belgische Kreyel *(Craeyelo= kraaienbos), ’t Luuëke *( Looyke= een klein bos op hoge zandgrond), de Stramprooise Hei, Bobberte *(Bobeleerd = met biezen begroeid land) , Heiroth *(rot= buurtschap), (H)eltenbos *(eltenbosch= "hoog bos"), Horst * (hursti= hoger gelegen, met kreupelhout of hakhout begroeid, stuk grond in moerassig terrein) en Berg, dus deel uit van een hoger gelegen zandrug. Deze zandrug hoort, hydrologisch gezien, bij het systeem van de Abeek en het Stramprooierbroek.

een mozaïek van bos- en graslandjes zorgt voor biodiversiteit.
kleine wandelpaadjes maken het gebied toegankelijker
De zandrug vormt de scheiding tussen de Abeek met het Stramprooierbroek en aan de zuidzijde het Wijffelterbroek en Smeetshof met de Raam en de Tungelroyse Beek. Op de zandrug zie je echter hoogteverschillen vanwege lager gelegen gebieden zoals het "Areven", "Lieëg Hei", "Siëndonk", *(siën= zijgen, inzakken donk= heuvel of verhoging), "Vlaos" en "Flesters Vinke".

Vanaf de Lochtstraat zie je goed hoe laag het Areven ligt
Het eertijds verwaarloosde "Flesters Vinke", dat tussen de Lochtstraat en Grensweg/Kapelstraat ligt, is eigendom van Ark en Natuurmonumenten en enkele jaren geleden opgeschoond en aangeplant.
Het lijkt me een uitdaging hier meer over te weten te komen en hier wil ik dan ook zeker te zijner tijd een blog aan wijden. Alleen al de naam maakt mij nieuwsgierig.

vernatting van het Areven
aangelegde poel op een graslandje houdt het water langer vast
De uitgestrekte 'onvruchtbare' of 'woeste' zandrug, was vroeger van grote betekenis voor de dorpsgemeen- schap Stramproy. Op de Stramprooise Hei waren bijvoorbeeld rond 1800 maar liefst 6 schaapherders werkzaam. Men won er voedsel, mest, strooisel, een deel van de brandstof, en verder honing, was, wol, vlees. Ook de dorpsbossen van het Areven waren in gemeenschappelijk gebruik. De bewoners van Stramproy haalden er hout voor de bakoven (“mötterte”) en voor de kachel en gebruikten het hout als weipaal, bonenstaak, rijshout en hooiruiters. Van de “wisse” (wilgentenen) werden in de winter manden gevlochten.
De kleine graslandjes werden vooral gebruikt als hooiland.

Ook de vroegere "Wietendriesstraet" (rond 1830) kan m.i. duiden op het gemeen gebruik van daar gelegen braakliggende "woeste grond". De betekenis van *dries = onrendabel laag gelegen land, vaak in de zin van drassig grasland of een perceel weiland (schaapsdries). Geldt ook voor de "Dries" in Weert/Keent.

Tot zover mijn blog over de ligging en geschiedenis van het Areven. In mijn laatste post over het Areven ga ik nog wat meer over de geschiedenis en de huidige situatie van het Areven vertellen.

vrijdag 6 december 2013

Waerbrookskoel

Vorig jaar november heb ik voor het eerst een bezoek aan het Heykersbroek in Ell gebracht en er een en ander over geschreven. Ik ben er dit jaar weer een paar keer geweest, maar ga het in deze blog hebben over de nabijgelegen "Waerbrookskoel" of Weerenbroekpoel. In "Ontginningswerken in het Weerbroek te Ell" (Maas en Roerbode, 1960), wordt gesproken van Weerbroek. Het is een laagte ("koel"), die door een zandrug afgescheiden ligt van de visvijver, de Vliet en de Tungelroyse beek.

De Vliet die langs de Waerbrookskoel stroomt.
De Vliet mondt uit in de Tungelroyse Beek.
Het woord “Weer” in Weerenbroekpoel of Waerbrookskoel is een toponiem voor stuw. Weer, schut, stuw of stouw, knijp of kniepe, zijn allemaal aanduidingen voor voorzieningen om het water op te stuwen, het op de gewenste hoogte te houden en te gebruiken voor bevloeiing. Zo werd hier het water in de nabijgelegen Vliet gestuwd om het vervolgens op het Weerenbroek uit te laten stromen. Ook woorden als vliet, vloot, vloed, (water)beemd, bampt, laak en leek, zijn op bevloeiing wijzende toponiemen.

het natuurlijk hellend vlak zorgt voor niveauverschillen.
het laaggelegen deel is erg nat in december.
In een publicatie van EGG-Consult (Ecologen Groep Groningen), die o.a. onderzoek doet naar het in ons land vergeten fenomeen van historische bevloeiingen, wordt Weerenbroekpoel genoemd op de lijst van gebieden, waar waarschijnlijk in het verleden ook bevloeiing heeft plaatsgevonden; een zogenaamde vloeiweide.
Dit kun je met de huidige waterkwaliteit beter achterwege laten, maar het is interessant te lezen hoe men dat vroeger deed.

in het laagst gelegen gedeelte ligt een drietal poelen.
door goed maaibeheer en begrazing blijft de bodem schraal.
Het toepassen van bevloeiingen op de hogere zandgronden, gaat terug tot in de Middeleeuwen. Bekend is dat in negentiende eeuw nog steeds actief bevloeiingswerken werden aangelegd. Doel van bevloeiing was vooral meer hooi te produceren. Hooi was namelijk het belangrijkste voer waarmee het vee de winter doorkwam.

De Wetering aan de huidige Kempenweg in Weert en in Nederweert, zijn namen die nog herinneren aan de vloeiweiden langs de Zuid-Willemsvaart. Andere vloeiweiden in de omgeving van Weert waren o.a. het Areven, de Krang en Keversbroek. Ook langs de Abeek lagen vloeiweiden. Veel hooilandpercelen langs die beek hadden vroeger de naam "bampt". Bampt is het toponiem voor hooiland of beemd. Je vond ze verder nog bij o.a. de Beylshof (Haelen) en de Doort (Echt).

                                             Het bevloeien in de Lommelse Watering.     Foto: Erfgoed Lommel. 
Dit oude gebruik, dat eeuwenlang in heel Europa werd toegepast, is nagenoeg geheel verdwenen. Gezien het ecologisch en cultuurhistorisch belang, heeft men in de Belgische Kempen dit bevloeien (de Belgen praten van wateren of witteren) op enkele plaatsen weer ingevoerd. Onder andere op de Lozerheide en in Lommel. In die laatste plaats is onlangs zelfs een traject opgestart, met als doel het gebruik van het bevloeien van de vloeiweiden te laten erkennen als Vlaams immaterieel cultureel erfgoed (ICE). Het project heeft als titel "Lommel wittert! Rijke waters, golvend gras."

Naar aanleiding hiervan heeft Nico Vande Kerkhof een YouTubefilmpje gemaakt, dat je hier kunt bekijken.


hoge waterstanden in december in de poelen van de Waerbrookskoel.
het lager gelegen gedeelte staat in december onder water.
Een drietal ezeltjes zorgt voor de begrazing.
De Waerbrookskoel is op dit moment erg nat.
Bij bevloeiing bediende men zich meestal van een ingenieus stelsel van aanvoer- en afvoergreppels die weliswaar gescheiden, maar nauw met elkaar verweven waren. Omdat men in het Waerbrook gebruik kon maken van een natuurlijk hellend vlak, was dat daar niet nodig en lagen hier slootloze percelen. Men liet het water zo over het land uitstromen.

"Waerbrookskoel"  bij mijn bezoek in augustus.

schraal grasland bij de Waerbrookskoel.
Men heeft voor het herstel van de verloren natuurwaarden in 2006 de humusrijke bovenlaag verwijderd en er zijn een aantal poelen uitgegraven die door grond- en hemelwater worden gevoed. Je vindt er drie verschillende biotopen: het hogere en drogere gedeelte, het afgegraven stuk schrale grond en de poelen.

Met kleinschalig ecologisch beheer, zoals het volledig klepelen van de onderbegroeiing, gefaseerd maai- beheer met afvoer van het  maaisel (hooilandbeheer) en de (opvallende) extensieve begrazing door ezels, houdt men het gebied schraal, zodat je er een bijzondere lage vegetatie, zoals de kleine zonnedauw, teer guichelheil en klokjesgentiaan, aantreft. Het natuurherstelproject heeft er voor gezorgd dat verdwenen  waardplanten, waarvan nog zaden in de bodem zaten, weer te voorschijn zijn gekomen.....Voor de biodiversiteit in het gebied is dit van groot belang.

het afgegraven gedeelte met schrale grond met een poel.
Om één voorbeeld te noemen; de terugkeer van bijvoorbeeld de tormentil, een plantje uit de rozenfamilie,  kan leiden tot de terugkeer van de (rups van de)  aardbeivlinder die hier vroeger voorkwam. Dit soort voedselplanten moet dan wel weer omgeven zijn door een lage vegetatie en er moeten zonnige beschutte plekken en voldoende bloemen voor de nectarbehoefte van de vlinders zijn. Zoals je ziet is dit geen kwestie van "trial and error", maar is goed doordacht beheer nodig. Tot dusver gaat het de goede kant op.

Het water in de poelen zelf blijkt echter zwaar verrijkt te zijn en de Ecologische Werkgroep Weert Zuid vond het na een inventarisatie in juli 2013 dan ook nodig het Waterschap, uiteraard na overleg, te adviseren een zogenaamd boerenstuwtje (een soort overstortput) te plaatsen, om zo het instromend voedselrijke water van de Vliet tégen te houden. Dit is inmiddels al gebeurd.
Bij de Dirklossing is al eerder een stuw geplaatst.

In plaats van het inlaten van water van buitenaf zoals vroeger, is het nu het tegenhouden van water.
De omgekeerde wereld....

Bevloeiing is voor vele lezers waarschijnlijk een nieuw fenomeen. Over toepassing van bevloeiing is, aldus de studie van EGG, helaas weinig kennis overgebleven, ook bij natuurbeheer. Daardoor blijft het toepassen van het middel bevloeiing vaak buiten beeld. Helaas....... Op zich ook weer begrijpelijk, want het instromend water dat inderdaad rijk is aan teveel voedingstoffen, zoals stikstof of fosfaat, veroorzaakt eutrofiëring en maakt de beheersinspanningen om natuurgebieden te verschralen weer ongedaan.

Een optie om bevloeiing mogelijk toch te kunnen toepassen, is helophytenfilters gebruiken om de waterkwa- liteit te verbeteren. Een helophytenfilter of moerasfilter zorgt voor een natuurlijke zuivering van water. Het is een filter dat met behulp van bepaalde soorten planten water zuivert tot een kwaliteit die onschadelijk is voor het milieu. De planten leveren zelf niet de grootste bijdrage aan de zuivering. Dit gebeurt vooral door de bacteriën die in de bodem leven. De bacteriën zetten afvalstoffen uit het water om in voedingsstoffen voor zichzelf en voor de planten. De planten zorgen wel voor een goed leefklimaat voor die bacteriën.

Blogarchief