Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label weerterbos. Alle posts tonen
Posts tonen met het label weerterbos. Alle posts tonen

woensdag 9 juli 2014

Weerter Bos, juli 2014

Op de site van waarneming.nl zag ik dat de afgelopen weken zowel de witte- als de zwarte ooievaar zijn gesignaleerd bij het retentiebekken op 't "Krieëtje" (Laarderheide). Ik was al daar een tijd niet meer geweest, dus dit was een mooie gelegenheid om er nog eens naar toe te gaan en er een glimp van proberen op te vangen.

Bij de plas achter de Daatjeshoeve zag ik hem inderdaad. De witte ooievaar dus. Weliswaar op een dusdanige afstand (ruim 100 meter) dat ik er geen fatsoenlijke foto van kon maken, maar toch bijzonder genoeg om te plaatsen, want dit is iets wat je niet dagelijks tegen komt in onze omgeving. Ik heb niet geprobeerd dichterbij te komen, want ik wilde de vogel niet storen. Toch een teken dat het goed gaat met de ontwikkelingen in het Weerter Bos.

Het Rietven, met achter de bomenrij het niet zichtbare nieuw aangelegde retentiebekken
Daarna ben ik gaan kijken bij het Rietven, dat men vorig jaar heeft opgeschoond en waar men ook een groot retentiebekken heeft aangelegd. Door het herstel van de vennen wordt weer gezorgd voor een sponswerking en een bufferende werking; na het vol lopen van het meest hoog gelegen ven stroomt water langzaam naar het volgende. Er ontstaat een heel systeem van doorstroomvennen in het Weerterbos en het water verlaat pas na langere tijd, en geleidelijk, het gebied.

Ik was gewaarschuwd voor de vele muggen, maar daar had ik geen last van. Wel is het oppassen geblazen voor teken, want daar bleek ik er verschillende van te hebben meegenomen, zo bleek bij thuiskomst.

Geen ooievaar te zien, maar ik “struikelde” bij wijze van spreken, over de talloze koevinkjes.
Het is een algemene standvlinder op de zandgronden van Zuid- en Oost-Nederland en in de duinen.
Een vreemde naam eigenlijk voor een vlinder. Het is dan ook niet helemaal duidelijk hoe het koevinkje aan die naam komt, maar het heeft er mogelijk mee te maken dat ze vaak in de overgang van grasland naar bos of een houtwal zitten, de plekken waar de koeien zich 's zomers ook vaak ophouden, omdat daar schaduw is. Het mannetje is bijna zwart, het vrouwtje is lichter van kleur en daardoor kun je de “gouden”oogjes bij haar beter te zien als ze haar vleugels heeft dichtgeklapt.

Door vlinderwacht Harrie Vossen en een groep enthousiaste vrijwilligers is in het Weerterbos door gericht onderzoek en prima kleinschalig beheerwerk, zoals het openhakken van paden, hakhoutbeheer en ontwikkelen van geleidelijke bosranden, het leefgebied van verschillende soorten zoals het bontdikkopje, spiegeldikkopje en de kleine ijsvogelvlinder behouden en verbeterd.

Ik heb helaas geen dikkopjes gezien, maar wel vond ik op een zonnig plekje op een pad de kleine ijsvogelvlinder. De kleine ijsvogelvlinder is een echte bosbewoner. Deze vlindersoort, die op de Rode Lijst Dagvlinders staat, heeft het overal moeilijk door de verdroging en het dichtgroeien van bos. Het reageert dan ook heel goed op meer licht in het bos. De vlinders leven eigenlijk vooral hoog in de bomen, maar komen 's morgens naar beneden om te "drinken" van mest, rottende vruchten of vocht van de grond. Vandaar dat je ze vaak op zonnige en vochtige bospaden aantreft. De rups van de kleine ijsvogelvlinder leeft uitsluitend op kamperfoelie in vochtige halfopen loofbossen en dat is in het Weerter bos in voldoende mate voorhanden.

Op de terugweg natuurlijk ook nog even naar het Koolespieëlke geweest. Wat is dit toch een prachtig vennetje geworden. Ik heb er in een eerdere blog al een en ander over verteld.

Aan de rand van het ven vond ik er rijkelijk groeiende en bloeiende moerashertshooi. Het is een plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond. Hertshooi betekent " hard hooi" . De plant heeft die naam te danken aan de harde en houtige stengels, die behaard zijn. Zoals je kunt zien wordt de plant slechts enkele decimeters hoog en heeft kleine gele bloemetjes. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam. Ook bij het Koolespieëlke is sprake van een goede natuurontwikkeling.

Vlak bij de Daatjeshoeve zag ik nog meer vlinders, waaronder dit verliefd stel. Deze twee zwaargewichten hadden het zo druk met hun zorg voor het nageslacht, dat ze constant moesten blijven fladderen om hun evenwicht te bewaren en niet van de wilde haverstengel te vallen. Gevolg is dat de vleugels zo wat onscherp zijn geworden op de foto, maar ik vind het zo’n bijzondere pose dat ik die toch plaats.

Het is de diepblauwe phegeavlinder, ook wel melkdrupje genoemd. Een onhandige niet al te snelle fladderaar. Dat heeft ongetwijfeld met zijn robuuste lijf te maken. De spanwijdte van de vlinder is tussen de 35 en 40 millimeter. Het is heel bijzonder dat je deze dagactieve nachtvlinder alleen in de grensstreek van Limburg en Brabant aantreft. Volgens Vlindernet komt ie ook nog voor in de buurt van Bergen op Zoom.
In de rest van Nederland is hij vrij zeldzaam. De reden is mij onbekend. Ik heb deze vlinder in elk geval voorheen nooit eerder gezien, maar sinds een aantal jaren zie je hem hier soms zelfs in grote aantallen.

Aan de bosrand zag ik verder nog de gehakkelde aurelia op een braamstruik. Het is een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt. Hij wordt zo genoemd vanwege de achterrand van zowel de voor- als de achtervleugel die sterk is gekarteld. Met dichtgeklapte vleugels lijkt de vlinder op een dor blaadje, dus wanneer hij zo tussen verdord of afgevallen blad zit, is hij uitstekend gecamoufleerd.
Ook deze vlinder houdt van bosranden en open plekken in het bos. Met de dagpauwoog, atalanta, kleine vos en landkaartje is hij een van de "brandnetelsoorten" onder de dagvlinders, waarvan ook de rupsen vooral op de brandnetel te vinden zijn. De volwassen vlinder voedt zich met nectar van bijvoorbeeld akkerdistel, braam en koninginnenkruid.

donderdag 13 maart 2014

Ecoduct "Weerterbergen" geopend.

In Weert is gisteren, na werkzaamheden van ruim een jaar, het nieuwe ecoduct “Weerterbergen” geopend door ProRail, Rijkswaterstaat, Stichting het Limburgs Landschap en de provincie Limburg. Deze ecologische verbinding bestaat uit twee bruggen die over de A2 en de spoorlijn Weert - Eindhoven gaan en zo het Weerterbos en de Weerterheide met elkaar verbinden. Diverse media maakten hier melding van:


In Weert wordt vandaag de natuurbrug over de A2 en de spoorlijn Eindhoven - Weert geopend. Er zijn ook zorgen. Kunnen herten en reeën wel over de draad? 

„Kleine dieren als dassen, steenmarters, egels, padden, watersalamanders,vlinders en andere insecten en misschien ook wel wilde katten kunnen zonder problemen gebruikmaken van de natuurbrug”, weet Henk Heijligers, woordvoerder van Stichting het Limburgs Landschap. „Ja, en zelfs reeën hebben geen last van de afrastering en prikkeldraad. Via het raster worden ze veilig naar de oversteekplaats geleid en het prikkel- draad, daar kruipen ze gewoon onderdoor. Wat betreft de edelherten die momenteel in de omheinde enclave Grashut rondlopen, is er nog steeds geen duidelijkheid.
Aldus Dagblad de Limburger.

Op de site van Weertdegekste zijn ook foto's van deze opening geplaatst.


In mijn blog over de EHS op 21 januari 2013, heb ik al over het belang van het ecoduct geschreven. Hierin vertelde ik dat het ecoduct deel uit maakt van een groter plan om de versnipperde Nederlandse natuur weer met elkaar te verbinden. De  Ecologische Hoofd Structuur genoemd.

Door de aanleg van wegen, waterwegen en spoorlijnen zijn de natuurgebieden in de afgelopen decennia geïsoleerd van elkaar komen te liggen. In het kader van het "Meerjarenprogramma Ontsnippering" van het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu is deze nieuwe ecologische verbinding in Weert aangelegd. Vandaag ben ik eens gaan kijken hoe het er uit ziet.

woensdag 31 juli 2013

Valse acacia in het Weerter Bos.

Toen ik begin juli in het Weerter Bos over de Maarheezer- grensweg langs het afgegraven Maarheezerveld fietste, zag ik verschillende knoestige bomen met opvallende en prachtige, tot 20 cm lange, sterk geurende witte bloemtrossen. Het zijn de bloemen van de zogenaamde valse- of schijn acacia. De nectar van deze bloem kan 35 tot 59% suiker bevatten, waardoor de eveneens sterk geurende bloemen veel bijen lokken. In het najaar blijven peulen met zaden aan de boom hangen. De kleine, harde zaden kunnen tot 30 jaar later nog kiemen.

Aan de bloemen van de valse acacia is goed te zien, dat we met een vlinderbloemige te doen hebben. Familie van bijvoorbeeld de erwt. En hoewel de “Robinia pseudoacacia” ook nog scherpe stekels op de takken heeft, is het géén acacia. Vandaar ook de naam pseudo-acacia.

Robinia pseudoacacia verwijst naar “Robin” en naar “acacia”. Jean Robin was een lijfarts van koning Hendrik IV van Frankrijk, die in 1601 deze Noord-Amerikaanse boomsoort in de tuin van het Louvre in Parijs plantte. Acacia komt van het Griekse akis: doorn.

Vanwege de snelle en grillige groei en nood- zakelijk arbeidsintensief snoeiwerk is de robinia niet geschikt voor de kleine tuin. Voor dat doel zijn cultivars ontwikkeld. (cultivated =geteeld variety). De soort heeft een zeer hoge weerstand tegen insectenaantasting en is goed te verwerken.

Reeds vroeg kwam men er achter dat robiniahout vanwege zijn hardheid en sterkte (Robinia is sterker dan eik en is een volwaardig alternatief van tropisch hardhout) als grondstof voor bijvoor- beeld wielspaken, laddersporten, afrasteringspalen, nagels, pinnen en meubels gebruikt kon worden.
Dat is waarschijnlijk ook de reden dat je deze boom nu nog aantreft in het Weerter Bos. Het Weerter Bos werd namelijk in de 19e en 20e eeuw omgevormd van moerasbos tot productiebos.

De valse acacia noemen we een invasieve exoot. Invasieve exoten zijn uitheemse dieren, planten en micro-organismen die door menselijk handelen in een nieuw gebied terechtkomen (zoals Ned.) en die door vestiging en verspreiding schade kunnen veroorzaken. Doordat hij snel groeit (tot 1 m. per jaar), een enorme kiemkracht heeft en er ook massaal nieuwe bomen opschieten vanuit een breed en oppervlakkig wortelstelsel, kan dat schade veroorzaken en door het afzetten van stikstof in de bodem (een eigenschap van alle vlinderbloemigen) is er mogelijk sprake van bodemverrijking en verruiging. Hierdoor kunnen inheemse planten die op de arme bodem groeien, mogelijk in het gedrang komen, waardoor de biodiversiteit vermindert.



 
Uit ecologische overwegingen zou de boom dan ook bestreden moeten worden. Omdat de robinia graag groeit op losse grond, vraag ik me echter ook af, of deze boom ook bestand is tegen de vernatting die er momenteel in het Weerter Bos plaatsvindt. Mogelijk verdwijnt de soort dan vanzelf na verloop van jaren.
Persoonlijk zou ik dat jammer vinden, want hij brengt wel kleur in het bos.

woensdag 26 juni 2013

TOP-gebieden in Weert e.o.

Als ik één woord bij natuurbeheer misleidend vind, dan is dat het woord "TOP-gebied". De gebieden waar het namelijk over gaat, staan niet (zoals je zou verwachten) positief aan de "top". Ze staan aan de top van de prioritaire gebieden t.a.v. aanpak verdroging.......

Top-lijst voor Weert en Nederweert
Het Rijk heeft al jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteiten lijst, een zogenoemde 'TOP-lijst', voor de verdrogingsbestrij- ding op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel.
Het Rijk draagt via de ILG financieel 50% bij aan uitvoeringsmaatregelen in deze gebieden. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) is een subsidie- regeling om het landelijk gebied mooi en vitaal te houden. Met het ILG is een groot aantal subsidie- regelingen in één keer vervangen.

Gedeputeerde staten van Limburg heeft in 2008 een TOP-lijst met 48 gebieden vastgesteld. Zoals je op het (deel)kaartje kunt zien, zijn de Weerter (en Nederweerter) natuurgebieden helaas goed vertegenwoordigd. Je ziet dat er verdrogingsproblemen zijn in het Weerter Bos, de Kruispeel, Wijffelterbroek, Areven, Krang, Moeselpeel, Kootspeel, Roeventerpeel, Sarsven-de Banen, grote- en Kleine Moost, de Zoom en Kruisvennen. En niet te vergeten de 372 ha. grote Groote Peel.

Verdroging in het Weerterbos  door o.a. de aanleg van rabatten
Ooit bestond Nederland uit vlakten met beken en rivieren die vrij door het landschap slingerden. Dijken ontbraken nog. Ons land was een weelderige moerasrijke delta met broekbossen en omvangrijke hoog- en laagveengebieden. Maar Nederland is inmiddels verdroogd. In grote delen van Nederland is de natuur- lijke waterhuishouding gewijzigd door menselijke ingrepen. De grondwaterstand en kwel in natuurgebieden is veranderd en verdroging is een van de hardnekkigste milieuproblemen geworden.

Verdroging in de Hoort op de grens Weert - Dorplein
Al in de jaren zeventig verschenen studies (Grootjans, 1979; Gijsen, 1979; Beintema en Van den Berg, 1979; Molenaar, 1980) waarin gemeld werd, dat er “iets mis was met de grondwaterstanden in Nederland”.
En in 1994 werd circa 600.000 ha natuur- gebied als verdroogd gekenmerkt!!!!!

De belangrijkste oorzaken van verdroging  (aldus Beugelink en Claessen, 1995) zijn:
• ontwatering en versnelde afwatering ten behoeve van de landbouw (60%);
• grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening (30%);
• overige oorzaken zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (toename verdamping, met name door naaldbos) en zandwinning (10%).
Over de oorzaken en effecten kun je meer lezen op de site Compendium voor de Leefomgeving.

De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Verdroging bedreigt circa 40% van onze inheemse planten. Ook dieren, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwel- afhankelijke plantensoorten (bijvoorbeeld insecten) worden in hun voortbestaan bedreigd. De bijzondere natuur mag niet verdwijnen en men dient er voor te zorgen dat het gebied zo sterk mogelijk wordt gemaakt. Het beheer moet snel verbeterd worden en er moeten weer sterke, aaneengesloten natuurgebieden komen door de watersituatie optimaal te maken.

afvoer van kwelwater aan de rand van  het Stramproyerbroek
Afwateringssloot in het Weerterbos

Er is de afgelopen jaren al veel werk verzet in de Weerter natuurgebieden. Over de behaalde resultaten heb ik in mijn blogs al een en ander verteld, maar men is er nog lang niet.....
In een van de genoemde gebieden, namelijk de Krang, is men momenteel bezig met de laatste fase bij en om de Leukerbeek. De werkzaamheden in het deelgebied Roukespeel zijn van groot belang voor het oplossen van de verdrogingsproblematiek aldaar. In een volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

donderdag 16 mei 2013

"De oude Meulenstat van Hugten"

We hebben er (te) lang op moeten wachten, maar eindelijk zet het voorjaar toch door; het groeizaam weer zorgt a.h.w. voor een ware "explosie" in de plantenwereld. Ook de dieren blijven niet achter en zorgen voor nieuw leven. De veranderingen in de natuur gaan nu zo snel, dat het amper is bij te benen. De natuur kleurt in snel tempo op veel plaatsen geel van de boterbloem, wit van het fluitenkruid, lila van de pinksterbloem, of het ziet pluizig wit van de reeds uitgebloeide paardenbloem. Tijdens mijn wandelingen kom ik dan ook ogen te kort om al die uitbundige lentebodes te volgen.

Gisteren was ik voor een wandeling in het Weerterbos. De naam Weerterbos werd voor het eerst al op kaarten uit 1666 gebruikt. Het gebied ligt op de grens van Limburg en Noord-Brabant, ten noordwesten van Weert. Het gebied, waarvan 705 ha eigendom is van Het Limburgs Landschap, bevindt zich sinds de grondruil in 1969 vanwege aanleg van de autosnelweg op het grondgebied van de gemeente Nederweert. Naast het eigenlijke Weerterbos behoren nog verschillende deelgebieden bij het reservaat. "Hugterbroek" is de naam van het middelste deel, "In den Vloed" de naam voor het noordoostelijk gelegen deelgebied.
Ik ben om het afgerasterde gedeelte bij de voormalige landbouwenclave in het Hugterbroek, de Grashut, gelopen en ondanks een voorzichtig zonnetje, heb ik kunnen genieten van de frisse ontluikende natuur; bomen kleuren fris groen, vogels laten overal van zich horen, bij een gigantische mierenhoop zijn rode bosmieren druk bezig en edelherten doen zich te goed aan het malse gras.

Tijdens deze wandeling loop je via de Bossevaartweg (een smal wandelpaadje) ook langs het Sterkselsch Kanaal, waar zich een oude granieten grenspaal bevindt. In deze blog wil ik daar wat meer over vertellen.
Al in de middeleeuwen kwamen de grenzen van Budel- Maarheeze (Cranendonck), Someren en Weert- Nederweert (Land van Horne) hier in Hugten bij elkaar. De grens werd ooit aangegeven door een oude zogenaamde “Kruiseik”. Waarom deze boom in oude geschriften “cruytz eyck” wordt genoemd, is mij niet duidelijk. Mogelijk dat het hier een meerstammige zomereik, of eikenstoof (een soort knotboom) betreft!!
De naam van dit historisch grenspunt, dat de "Oude Meulenstat" wordt genoemd, herinnert aan de plaats (“stat”) waar ooit een oude watermolen (“meulen”) aan de Sterkselse Aa stond.
Het landgoed Hugten was van 1223 tot 1771 eigendom van de kloosterorde der Cisterciënzers.
De molen werd al eind 12e eeuw vermeld, maar was aan het begin van de 16e eeuw verdwenen. Namen als Molenhorst, Hoeve de Molenhorst en Molenbrugweg herinneren nog aan dit verleden.

Het toponiem -horst is een historische benaming voor een met kreupelhout of hakhout begroeid, hoger gelegen stuk grond. De grond is meestal zandgrond en de houtbegroeiing kan zowel op als rondom het stuk grond voorkomen. Het woord horst is afkomstig van het Germaanse woord hursti, dat beboste opduiking in moerassig terrein betekende (bron: Wikipedia).

“ d’oude Meulenstaet van Hugten”
Om een einde te maken aan voortdurende grensge- schillen (nadat de eik het loodje had gelegd), werd in 1548 besloten op dit toentertijd vijf-heerlijkheden-punt
“eenen seer grooten ende swaeren blauwer steen, een weenigh gebeught ende van onderen in stucken, edoch omringht met twee ijsere banden" met de naam “ d’oude Meulenstaet van Hugten” te plaatsen, met daarop de wapens van Brabant (naar de kant van Someren) en van Horne (naar Weert).

In 1745 is deze grenspaal door de toenmalige magistraat van Weert vervangen door een "bequaemen blauwen steen, eenen voet breet in 't vierkant".
Het is deze steen die je hier nog steeds kunt zien.

In 1916 werd pal naast dit grenspunt het Sterkselsch Kanaal gegraven. De grenssteen werd in 1987 gerestau- reerd, nadat deze door een ongeluk was afgebroken.
De laatste restauratie dateert van 1997.

Nu komen op dit historische grenspunt de provincies Noord-Brabant en Limburg met de gemeenten Cranendonck, Someren en Nederweert bij elkaar. Het is uiteraard een beschermd monument.

de huidige grenssteen
Pentekening van de grenssteen van A. Glaudemans.
Kunstschilder Adriën Glaudemans woonde in Budel. Hij werd in 1907 geboren en stierf in 1977.

De grenspaal staat op deze kaart aangegeven bij de letter C.
Bron: J. Biemans, De grenspaal "De oude Meulenstat (van Hugten)”, Stichting Historisch Onderzoek



Grotere kaart weergeven

dinsdag 30 april 2013

Venherstel

Weert is altijd rijk aan vennen of “pieëlkes” geweest. Ontstaan in de laagten, waren deze waterrijke gebieden van belang voor met name amfibieën en vogels. Van belang dus vanwege een gevarieerde flora en rijke fauna, ook al vanwege de rust die er meestal heerste. Veel van deze vennetjes zijn helaas de afgelopen decennia verdwenen, gedempt omdat ze “overbodig” waren, met name ook vanwege schaalvergroting van de landbouw en ruilverkaveling, of ze werden als stortplaats voor puin en huishoudelijk afval gebruikt. De versnelde afvoer van water, is ook geen goede ontwikkeling geweest en zorgde voor drooggevallen vennen die uiteindelijk verzandden en dichtgroeiden.

vennetje bij het Blaakven
Het meestal van oorsprong matig voedsel- rijke (kwel)water en voedselarme bodem van de vennen, zijn nu vaak verrijkt met voedingsstoffen, met name met fosfor en stikstof. Dit wordt eutrofiëring genoemd.
Dit vanwege vermesting of overbemesting van de omliggende landbouwgrond.

Een teveel aan voedingsstoffen zoals stikstof tast de soortenrijkdom van planten aan en leidt ertoe dat plantensoorten die goed gedijen op arme gronden worden verdrongen door soorten die meer stikstof nodig hebben. Er is sprake van “vergrassing” van natuur- gebiedjes. Grassen die veel stikstof gebruiken, verdringen andere plantensoorten. Gevolg is dat het ecosysteem wordt aangetast.
Dit zie je bijvoorbeeld in een bosvennetje bij het Blaakven, gelegen vlakbij het gelijknamige horecabedrijf. Omgeven door hoge sparren is er van een ven, dat vroeger ook dienst heeft gedaan als brandkuil, in mijn ogen geen sprake meer.
Hoewel ik toch nog 2 eenden aan trof op de plas van zo’n 10 m. doorsnee, was hier (wat mij betreft) geen “leven” meer in dit vennetje te bespeuren. Het is letterlijk en figuurlijk ten dode opgeschreven, of is het al.

Paddenpoel bij "Bakewells Pieëlke"
Zo zijn ook de talloze natuurlijk gevormde poelen, die je vroeger overal zag en vaak gebruikt werden als drinkplaats voor het vee, verdwenen. Je ziet ze her en der weer verschijnen, omdat Natuurmonumenten en andere milieugroepen het belang van deze doorgaans kleine biotopen zijn gaan inzien. Vooral voor kikkers en padden zijn dit soort poelen belangrijk.

Persoonlijk vind ik dit soms te “gemaakt” en soms is het dan ook geen succes, omdat de omstandigheden in de nabije omgeving niet optimaal zijn voor een goede ontwikkeling. Dat is trouwens niet het geval met de poel op deze foto. Omdat er een aantal geschikte poelen aangelegd zijn in de omgeving van het "Bakewells Pieëlke", kan de populatie kamsalamanders zich hier namelijk handhaven en breidt zich zelfs langzaam uit.

Sarsven in de gemeente Nederweert
Momenteel zijn in het Kempen-Broekgebied in Weert en ook in de gemeente Nederweert tal van initiatieven op het gebied van venherstel. Denk maar aan de Banen, de Kwegt, Schoorkuilen en Sarsven in Nederweert. Het meest geslaagde voorbeeld van deze vorm van natuurherstel is wat mij betreft het Sarsven. Het nagenoeg dichtgegroeide en dichtgeslibde Sarsven is door het Limburgs Landschap en Waterschap Midden-Limburg nog niet zo lang geleden opgeschoond en de voedselrijke humuslaag is verwijderd. De herstelmaatregelen hebben al snel geleid tot een spectaculaire terugkeer van tal van (zeer) zeldzame planten en dieren. Dit is zoals je het graag overal zou willen zien.

Ook in het Weerterbos heeft men het herstel van enkele vennen de afgelopen jaren voortvarend aangepakt. Te denken valt aan het Koolespieëlke, Kleinven, Grootven en Rietven. Dan zijn er natuurlijk de vennen in Roukespeel en Roeventerpeel. In het IJzerenmangebied vind je het Geurtsven, Eendenven, Zwanenven en het minder bekende kleine Koorsven. Het kleine "Bakewells Pieëlke", gelegen tussen spoorweg en autoweg, heeft men ook in 2011 onder handen genomen. In mijn volgende blog wil ik hier wat meer over vertellen.
"Koolespieëlke in het Weerterbos"
Koorsven in het IJzerenmangebied
"Bakewells Pieëlke"

vrijdag 25 januari 2013

Veldkruis Weerterbos

Bij de Grashut in het Weerter bos staat een kruis van gegoten ijzer op een cementen voet. Het zogenaamde “Smeetskruis”. Vanwege de edelherten die er lopen, is deze voormalige landbouwenclave omheind en verboden terrein. Wandelend langs de omheining aan het Achterste Hout heb ik het kruis, zij het met enige moeite, kunnen vinden. Ik wilde dat kruis wel eens van dichtbij bekijken en hoewel het binnen de omheining staat, heb ik de (stoute) schoenen aangetrokken en ben op zoek gegaan. Voor één keertje moet dat toch kunnen.....




Ik ben vanaf de Brensbrug langs de Oude Graaf gelopen, tot ik via een bruggetje bij een bosschage aan de andere kant van de Oude Graaf aankwam. Ik wist me te herinneren dat daar ergens het kruis vlak bij de voormalige Grashutdijk moest staan.

Kaart van 1892
Na een korte zoektocht vond ik het. Ietwat verscholen op het perceel, waar afgelopen voorjaar praktisch alle bomen zijn gerooid en de grond helemaal omgewoeld is. Men is er niet bepaald zachtzinnig te werk gegaan. Nog een wonder dat het kruis is blijven staan. Oorspronkelijk moet hier nog een paadje zijn geweest, maar daar was nu niets meer van te merken.

In 1977 is het kruis voor het laatst grondig opgeknapt door het Limburgs Landschap, maar het verkeert nu toch weer in slechte staat en het is triest als je ziet hoe het daar staat. Het is hoog tijd dat hier iets aan wordt gedaan, want het zou jammer zijn als dit aandenken uit het verleden zou verdwijnen. Het zal dan wel op een andere plek moeten komen te staan, want waar het nu staat kan niemand het bekijken. Met daarbij dan onderstaande tekst uit het Kanton van Weert van 1916 ter verduidelijking.


De tekst is niet meer zo goed te lezen, maar je kunt er wel goed uit opmaken waarom het kruis hier staat:
"Bid voor de ziel van Zaliger
Wilhelmus Smeets
weduwnaar van
Elisabeth v Kranenbroeck
geb. te Weert 6 oct. 1842
en op deze plaats plot-
seling overl. 19 Sept. 1916"

Het kruis is dus genoemd naar Wilhelmus Smeets die in 1916 op die plek is overleden en het is daar door de kinderen geplaatst ter nagedachtenis aan hun vader, die tijdens werkzaamheden in het bos door een beroerte werd getroffen.

Op het kruis staan 3 symbolen waarmee men de herinnering wil bewaren aan iemand die plotse- ling is overleden. Bovenaan zie je de Heilige Barbara, patrones van een plotselinge en onvoorziene dood,helemaal onderaan staat Sint Petrus met het levensboek en de sleutel van het hemelrijk in de hand, en daar tussenin een zandloper als symbool van de voortschrijdende tijd.

detail
In weekblad “Het Kanton Weert” van september 1916 lezen we het volgende:

“De 70- jarige Wilhelmus Smeets te Laar onder de gemeente Weert ging jongstleden dinsdag naar het Weerterbosch om pakgras te snijden.
Toen hij des avondsch en in de nacht niet terug kwam, werd naar hem gezocht o.a. door zijn zoon Cornelis, en deze vond jongstleden woensdag-namiddag zijn vader overleden, liggende in het Weerterbosch, ter plaatse waar door hem pakgras was gesneden.Cornelus begaf zich onverwijld tot den nabij wonenden landbouwer Sjaak Fidelaers (ofwel Sjaak uut Brook) en nadat ook deze zich van het overlijden van vader Wilhelmus Smeets overtuigd had, gaven de mannen van deze treurige bevindingen onverwijld kennis aan de Gemeentepolitie. Bij het onderzoek door de politie- mannen ingesteld, bleek al dadelijk dat de man was overleden zonder dat eenige uiterlijke geweldpleging tegen hem was geschied; bij dat onderzoek bevond de politie tevens, dat de overledene bij zich droeg eene som van van f 252,08 aan Nederlandsch geld en 7 Mark aan Duitsch geld. Het lijk van Wilhelmus Smeets werd daarna overgebracht naar zijn woning op Laar, alwaar de geneesheer de lijkschouwing verrichtte en constateerde, dat de man plotseling was overleden als gevoleg eener beroerte”


* pakgras is (gedroogd) hennegras, dat vroeger gebruikt werd voor het inpakken van voornamelijk porselein.


Grotere kaart weergeven

Blogarchief