Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label wollige bundelzwam. Alle posts tonen
Posts tonen met het label wollige bundelzwam. Alle posts tonen

zaterdag 5 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 4

Nu het eindelijk echt herfst wordt, schieten de zwammen eindelijk "als paddenstoelen uit de grond.". Inmiddels heb ik al een flink aantal gevonden, waaronder heel bijzondere.

Witsteelfranjehoed
“Samen sterk”. Het lijkt wel of deze teer uitziende franjehoedjes dat afgesproken hebben.
De Witsteelfranjehoed (Psathyrella piluliformis)is een in Nederland veel voorkomende paddenstoelensoort.
Je vindt ze van augustus tot en met november. Ze groeien in bundels op of bij dode stammen, stronken en "begraven" hout (hout onder de grond) van loofbomen zoals eik en beuk. Ze noemen deze soorten saprofiet. De hoed is eerst gewelfd, later vlakker. De kleur is bleek geel- of okerbruin tot kastanjebruin, na opdrogen licht beigeachtig. Aan de rand zitten vaak witte velumresten. Net alsof het onderrokje onder de jurk uit komt... De steel is wit en onderaan geelbruin.

Wollige bundelzwam
Je vindt de Wollige bundelzwam op levend (parasitair) en dood hout (saprofiet) van de populier. Het is een prachtige zwam die vaak met meerdere bij elkaar groeit, maar ook één exemplaar komt voor. De grote, wollige, witte schubben en de rand met wollige velumresten hebben hem de naam bezorgd. De hoed kan uiteindelijk wel een doorsnee bereiken van 20 cm, maar dan is hij minder mooi.

Wollige bundelzwam
Ook de onderkant van deze soort vind ik erg mooi. Jonge exemplaren hebben bijna witte plaatjes. Later worden die licht tot donker grijsbruin.

Goudvliesbundelzwam
De Goudvliesbundelzwam (Pholiota aurivella) is een prachtige paddenstoel die je in bundels aantreft op stamwonden van levende loofbomen (beuk, appel, es, plataan) en na die "gedood" te hebben er op verder leeft als saprofyt. De soort is in Nederland vrij algemeen. Deze staan op een omgezaagde beuk.

Goudvliesbundelzwam
De tot 12 cm grote hoed van de Goudvliesbundelzwam is in het begin bol, zeer slijmerig en bekleed met bruine schubjes. Oudere exemplaren krijgen een vlakke hoed, die steeds meer indroogt. De kleur van de hoed varieert van lichtgeel tot goudgeel. De lamellen zijn lichtgeel, later roestbruin. De meestal gekromde steel is bleekgeel tot geelbruin en kan schubjes hebben. De sporen zijn bruin.

Goudvliesbundelzwam
De goudvliesbundelzwam komt meestal in bundels voor, maar soms vind je ze ook alleenstaand. Op deze foto zie je een oudere alleenstaande paddenstoel. Hier is goed te zien hoe slijmerig hij is/wordt.

Roestbruine kogelzwam
De Roestbruine kogelzwam (Hypoxylon fragiforme) is een algemeen voorkomende zakjeszwam.
Het ruwe, kussenvormige met papillen bezette, steenrode tot kaneelbruine vruchtlichaam is slechts 4-10 mm groot. Hier lijken het net kleine gehaktballetjes.

Roestbruine kogelzwam
Je vindt ze op dikke takken en stronken van voornamelijk beuken. (Saprofiet). Bij het ouder worden wordt het vruchtlichaam donkerbruin tot zwart. Je kunt ze overigens het hele jaar vinden.

Okergele korrelhoed
De Okergele korrelhoed (Cystoderma amianthinum) is een in Nederland algemene paddenstoelensoort.
De vruchtlichamen zijn aanwezig van september tot en met november. De zwam is te vinden in loof- en naaldbossen op plekken met veel mos en strooisel, maar ook zoals hier op nat grasland. De hoed heeft een diameter tot 4 centimeter en is eerst klokvormig en later gespreid, met een bult in het midden. Hij is mat, okergeel tot geeloranje, met vlokjes aan de rand. Het oppervlak is fijn-korrelig. Aan de hoedrand bevinden zich duidelijk zichtbaar velumvlokjes. De lamellen zijn wit, later vaak wat gelig. De tot 5 centimeter hoge steel is gelig tot oranjebruin en onder de ring bedekt met velumvlokken, daarboven vezelig.

Muizenstaartzwam
Om deze kleine Muizenstaartzwam (Baeospora myosura) te vinden, moet je goed kijken naar de kegels van naaldbomen op en deels in de grond, want alleen hier groeit hij op.
Het hoedje is gewelfd tot bijna vlak, Ø 1-3 cm, glad, bleek bruin tot hazelnootbruin, met een lichte randzone. Volgens de beschrijving zou hij mat moeten zijn, maar deze was glanzend, maar dat was waarschijnlijk vanwege de vochtigheid in de vroege ochtend. Ook bij andere soorten zagen we dat. Lamellen staan dicht opeen, wittig. Steel 3-5 cm x 1-2 mm, crème tot bleek bruin, uitlopend in een harige wortel.

De paddenstoelenwerkgroep kwam na enig overleg tot de conclusie dat dit de Bittere dennenkegelzwam zou moeten zijn. Ik vond echter op meerdere sites op het internet, waaronder Soortenbank.nl, dat je deze soort vindt in de periode maart-juni. Vandaar dat ik na wat zoekwerk tot de conclusie ben gekomen dat het de Muizenstaartzwam moet zijn. Als ik fout zit, dan hoor ik dat graag.
Een goede tip die ik op internet tegen kwam: Bij twijfel kun je het beste het paddenstoeltje uit de dennenappel trekken, dan moet er een wortelstrengetje onder aan het steeltje zitten. Vandaar ook de naam natuurlijk. Dat heb ik dus niet gedaan, maar als je goed kijkt, zie je wel enkele van die strengetjes…

Roestvlekkenzwam
Zoals de naam al doet vermoeden herken je de Roestvlekkenzwam vooral aan de roestvlekken.
Het is een in Nederland zeer algemene maar onopvallende paddenstoel. Hij groeit in groepjes of heksenkringen op grof strooisel en humus, vooral bij sparren en dennen van augustus - november.
De hoed heeft een diameter van 3 tot 10 centimeter en is gebold tot vlak of onregelmatig gewelfd. De kleur is roomwit tot zeer lichtroze met bruine, roestachtige vlekken. De steel is ook wit, vooral onderaan enigszins verdikt en roestig gevlekt. De gekartelde en dicht opeen staande plaatjes zijn roomwit tot beige en krijgen ook roestbruine vlekken. De soort ruikt lichtzoetig en een beetje anijsachtig.

Gewone franjezwam
De Gewone franjezwam (Thelephora terrestris) is een paddenstoel uit de familie Thelephoraceae. Kenmerkend zijn de onregelmatige, bruine rozetten die tegen de grond gedrukt of, zoals hier, iets opgericht zijn. Het vruchtlichaam is donker chocoladebruin met een zacht, sponzig, viltig oppervlak. De onderzijde is korrelig, ruw en chocoladebruin. De Gewone franjezwam kun je vinden op voedselarme schrale zandgrond in naaldbossen en op heidevelden. Je loopt al gauw aan deze paddenstoel voorbij, omdat hij niet zo opvalt in het veld. In de herfst is het een algemene verschijning.

Wijdporiekurkzwam
Sinds 1970 is de Wijdporiekurkzwam (Datronia mollis) een toenemende soort in ons land en is thans dan ook vrij algemeen. De taaie en kurkachtige zwam zit als een langwerpig dun plakkaat op de zijkant en onderkant van takken en stammen van diverse soorten loofbomen (o.a. beuk, wilg, populier en els) op vochtige tot droge, voedselrijke bodem. Jong is de hoed geelbruin en zijn de opvallend grove poriën wit.
Oud zet deze zwam je, als je niet oplet, op een dwaalspoor, omdat de hoedjes dan niet bruin, maar donkergrijs tot zwart zijn met een blauwe schijn. Dus zonder een zweem van bruin! De poriën zijn dan ook grijs. Een kenmerk van deze soort is de opvallend zoete geur (zoals snoepjes die hebben)

Grote stinkzwam
Iedereen heeft in het bos wel eens een weeïge sterke geur geroken. Als je je neus dan naloopt, kom je meestal bij de Grote stinkzwam (Phallus impudicus) uit. De Nederlandse naam is dus voor de hand liggend.
De hoed is in het begin bedekt met een kleverige donkergroene laag. Deze laag wordt opgelikt door vliegen en kevers, die op de aasgeur afkomen. Zij zorgen dus voor de verspreiding van de sporen.

Duivelsei
Velen zullen een jonge stinkzwam die op het punt staat om uit het velum= het vlies te breken, niet als zodanig herkennen. Vroeger konden de mensen zo’n gek glimmend bolletje dat ineens uit de grond kwam, ook niet verklaren. Dat moest wel duivelswerk zijn. Ze noemden het dan ook een duivelsei…...

 
Wanneer de laag opgegeten is, zie je de witte tot lichtgele hoed met zijn typisch honingraatpatroon. Het is overigens niet zo vreemd dat de Latijnse naam "Phallus impudicus" is, want dat betekent "schaamteloze penis". Aan de top van de hoed zit zelfs, als een soort plasgaatje, een kleine opening.
Het schijnt dat in de preutse Victoriaanse tijd, de dames deze paddenstoel uit hun tuinen lieten verwijderen…

maandag 9 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

"Moeder Natuur" heeft geen vuilverbrander nodig; voor de afbraak in de natuur heeft ze een leger gespecialiseerde "afvalopruimers" in dienst. En die zijn (zeker in de herfst) hard nodig. De paddenstoelen zijn de "bloemen" van dat schimmige schimmelrijk.

In Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 3 vertelde ik over mijn bezoek aan Domeinbos Lozerheide in de Belgische grensplaats Lozen, waar ik samen met de Slobkousjes op zoek ben gegaan naar paddenstoelen.
Ik heb daar enkele bijzondere soorten van geplaatst en in deze post laat ik er nog een aantal zien.

Houtknotszwam of Dodemansvingers
Een bijzondere zwam, die redelijk veel schijnt voor te komen, maar die ik nooit eerder gezien had, is deze op boomstronken voorkomende houtknotszwam. De Latijnse naam is: Xylaria polymorpha. Polymorpha geeft aan dat de vruchtlichamen allerlei vormen kunnen hebben, maar meestal zijn ze vinger- of knotsvormig. Het meest bijzondere is echter dat de onregelmatig en iets wratachtige Houtknotszwam zwart aan de buitenkant is en het vruchtvlees binnenin spierwit (zie foto rechts bovenaan).. Dit uiterlijk en de zwarte kleur heeft hem de naam dodemansvingers of dodemansduimen opgeleverd.

Houtknotszwam
Paddestoelen worden ook wel aangeduid als "kinderen der duisternis" en namen als dodemansvingers, satansboleet, judasoor, heksenboter en elfenbankje verwijzen naar een verleden dat rijk is aan bijgeloof. Onze voorouders vonden de plotselinge verschijning en snelle groei van paddenstoelen raadselachtig en verdacht. A. van der Ploeg schreef in zijn paddenstoelenboek "Kinderen der Duisternis" (1951) over de dodemansvingers het volgende: "Het zijn de vingers van ontaarde, gestorven kinderen, die bij hun leven hun ouders sloegen en nu elk najaar weer de ruwe gekromde vingers boven de aarde brengen om vergeving af te smeken voor hun euvele daden".

Kalkschaaltje
Deze kleine zwammetjes, die meestal over het hoofd worden gezien,  heb ik helaas niet in de Nieuwsbrief van de Slobkousjes terug gevonden. Naar mijn bescheiden mening is dit (onder voorbehoud) een kalkschaaltje.  Er zijn ......tig soorten, zoals dof-, bruin-, bros, bol-, schijfvormig-, parelgrijskalkschaaltje etc. De meeste soorten worden omschreven als zeldzaam of zeer zeldzaam. Om de juiste soort te determineren is microscopisch onderzoek nodig, maar  zou dit nou het Dof kalkschaaltje kunnen zijn?

Het kalkschaaltje is een slijmzwam, dus vergelijkbaar met de boompuist en heksenboter. Ze komen voor op dood hout en schors en de daarop groeiende zwammen. Je kunt op de foto ook zien, hoe ze de waaiertjes koloniseren. In de vergroting (klik hiervoor even op de foto) is dit beter te zien.

Kalkschaaltje
Kalkschaaltjes kenmerken zich - zoals aan de naam ook is af te leiden- door een kalkachtige schaal.
Die schaal kan zowel ruw als glad zijn. Bij de meeste soorten bestaat die uit twee laagjes, soms ook drie. Het binnenste omhulsel is zeer dun (een soort membraan) en doorzichtig. Na verloop van tijd is dit omhulsel bros en breekbaar. Net zoals bij de heksenboter kun je op deze foto ook zien, dat het zwammetje bij aanraking a.h.w. "verpoedert"...., of met andere woorden: zijn sporen verspreidt.

Dennenvlamhoed
De Dennenvlamhoed vind je op takken en (verdekte) stronken van loofbomen zoals eik, berk, beuk en op naaldbomen, in bossen op voedselarme zandgrond. Het is een niet bedreigde, algemeen voorkomende soort, die je de hele maand november nog tegen kunt komen.

 
De hoed heeft een diameter tot 5 centimeter en is vlak tot gewelfd. Het oppervlak is kaal en glad en heeft een fraaie bruingele, of goudgele tot oranje kleur. De lamellen zijn geelachtig en verkleuren later naar bruinachtig gevlekt. De steel is direct onder de hoed lichtgeel, daaronder bruinig met witte vezels. Het vlees heeft een bittere smaak, de geur is zoetig.


Wollige bundelzwam
De Lozerheide is vanaf midden 19e eeuw in gebruik geweest als vloeiweide (watering), maar veel van de hooilanden zijn tussen 1919 en 1966 beplant met populieren, die door de “Union Allumetière” gebruikt werden voor de productie van lucifers. In de jaren '70 kocht de Vlaamse overheid deze “vloeiweiden”. Veel populieren zijn nu op leeftijd en leggen vanzelf het loodje, of worden vanwege de herinrichting gekapt. Ze vormen een ideale voedingsbodem voor veel zwammensoorten. Een zo’n soort is de wollige bundelzwam.

Verwarring met andere soorten ligt niet erg voor de hand. Deze soort is namelijk goed herkenbaar door zijn voorkomen op populieren, zijn droge hoed, vezelig-wollige schubben, de kleur, geur en zijn bittere smaak.
De hoed is 5-20 cm in doorsnee, lichtgrijs tot geelbruin met vezelig wollige schubben, die tot buiten de rand kunnen uitsteken. Ik las ergens dat de wollige bundelzwam van oorsprong een ras uit Japan is, maar weet niet of dat wel klopt..

Narcisridderzwam
De narcisridderzwam is een paddenstoel, die sinds de jaren '70 van de vorige eeuw aanzienlijk zeldzamer is geworden. Hij heeft een voorkeur voor eikenbomen die minstens enkele tientallen jaren oud, maar nog wel vitaal zijn. Je vindt hem dan ook meestal in de berm van met eiken beplante paden, op zandig-lemige bodems. Op de onderste foto’s zie je de bladeren van Amerikaanse eiken, die langs de aanvoersloot of oploopzouw staan.

De soortnaam sulphureum betekent "zwavelgeel". De hoed is aan de bovenzijde zwavelgeel, dikwijls met roodbruine of olijfkleurige tinten in het midden, en heeft een diameter van 2.5 tot 7 centimeter. Hij is bolvormig met een enigszins gegolfde rand, in oudere toestand meer uitgespreid, waarbij hij knobbel houdt in het midden.

Je ziet dat de plaatjes aan de onderzijde zwavelgeel van kleur zijn en vrij ver uiteen staan. Tussen twee normale plaatjes bevinden zich 1 of meer verkorte lamellen. Die worden “ lamellulae” genoemd. De steel is zwavelgeel, waar roodachtige vezels door heen lopen. Hij kan onderaan en in het midden dikker zijn dan aan de top. Narcisridderzwammen verspreiden een onaangename geur, die een beetje aan gas doet denken en ze zijn giftig.

Tot zover weer wat soorten die we vonden op de Lozerheide.
Ik hoop dat er een Slobkousje reageert als ik het mis heb met een soort.
Ik wil in de loop van deze week nog 1 blogje plaatsen met een aantal interessante soorten, maar zal niet meer zo diep op de materie ingaan. Dan wordt het dus meer plaatjes kijken.....

Is je belangstelling voor paddenstoelen gewekt en wil je er meer over lezen, dan kun je op deze link klikken. Maar wees gewaarschuwd, want je bent dan even zoet..........
Als je mijn hele paddenstoelenverzameling wil zien op Flickr, klik dan op deze link.

Veel kijk- en/of leesplezier.


Blogarchief