Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


donderdag 19 november 2015

Drie jaar Weertnatuur

Donderdag 6 Juni 2013 verscheen mijn 100e blog op Weertnatuur. Hierin schreef ik o.a.:
"Op 19 november 2012 plaatste ik mijn eerste blog. Blijkbaar vinden steeds meer bezoekers op het World Wide Web mijn blog, want ik zie bij mijn overzicht tot nu toe al 8388 geregistreerde bezoekjes. Mijn eigen pageviews zijn hier uiteraard niet bijgeteld. De top 3 is: "Otterontsnippering" met 214 views, "Natuur(gebieden) in Weert" (179) en "Speenkruid" (110). Over bezoekjes dus allerminst te klagen. Ik heb er al verschillende contacten aan overgehouden, maar vind het desondanks jammer dat er weinig gereageerd wordt. Blijkbaar is er geen aanleiding voor, maar toch....."

Helleborus in de tuin van het NMC
Na twee jaar Weertnatuur constateerde ik een sterke toename. Iets wat ik trots als volgt verwoordde:
Toen ik precies 2 jaar geleden begon met "Weert en natuur", kon ik niet bevroeden dat er zoveel bezoekjes aan mijn blog zouden volgen. Om precies te zijn, na 157 berichten staat de wijzer op 47.300 pageviews.
Blijkbaar voorzie ik met mijn blog in een behoefte en is dit toch een mijlpaal, waar ik graag op terug kijk.


Tijgerspin met een moerassprinkhaan bij de Luysen
Vandaag, donderdag 19 november 2015, ben ik precies 3 jaar actief met Weertnatuur en plaats ik ook nog eens mijn 200e blog. Een dubbele mijlpaal dus, waar ik weer even bij stil wil staan.

In die drie jaar ben ik best actief geweest: 200 blogs in 3 jaar tijd, is een gemiddelde van ruim 1 per week.
Een groot verschil ten opzichte van de eerste 100 is, dat ik merk dat ik dieper op het onderwerp in ga en er meer over vertel; hoe was het ooit, hoe is het nu en hoe zou het moeten zijn...... Dit spreekt blijkbaar de bezoekers van mijn blog aan en ......de kwaliteit van mijn foto's is sinds de aanschaf van een kleine Sony Cybershot stukken beter geworden. Vooral de close-up van planten en "kleine beestjes" is aanzienlijk verbeterd. Als met behulp van Google naar foto's van de Weerter natuurgebieden wordt gezocht, komt men al snel terecht op mijn blog.

Tauros  op de Graus in januari 2015
Qua bezoekersaantallen is er dan ook sprake van een opvallende toename. Terwijl ik in juni 2013 nog vol trots sprak over 8.388 geregistreerde bezoekjes en ruim een jaar later over ruim 47.000 (eigen pageviews worden niet meegeteld), is dat nu opgelopen tot ruim 74.000......
Dat waren het afgelopen jaar dus bijna 27.000 bezoekjes; een gemiddelde van ruim 500 per week.
Je vraagt je toch af waar ze vandaan komen..... Bijna niet voor te stellen, maar de cijfers spreken voor zich.

Dat blogs als "Breeding back" , "Carnivoraforum" en "Linktrailer" mij "gevonden" hebben, speelt ongetwijfeld een rol.  De eerste twee hebben er mede voor gezorgd dat mijn blogs over de Taurossen vooral internationaal goed bezocht worden. Ik heb mijn foto's een jaar geleden op de fotosite Flickr geplaatst en ook daar zie ik 520 views bij het Album Tauros Weertnatuur.  Op de sites van Ark, Stichting Taurus en Freenature vind je over de ontwikkelingen omtrent het TaurOsproject in Kempen~Broek hoegenaamd niets. Wat dat betreft schieten deze drie in hun voorlichting schromelijk te kort.....

gewone vogelkers in 't Brook in mei 2015
Het merendeel van de bezoekers vindt mijn blog echter via een zoekopdracht in Google. De 3 meest bezochte blogs zijn : Natuurgebieden in Weert(1259), otterontsnippering (1579) en de Raam en 't Brook(635).
Waarom Otterontsnippering zo hoog blijft scoren is nog steeds een raadsel voor mij. Ik vraag me toch af hoe het komt, dat deze blog zo vaak bezocht wordt.

Grote belangstelling voor de wandeling rond het Vosseven op zondag 8 november
Ik merk dat de belangstelling voor de natuur in mijn omgeving steeds groter wordt. Dat komt natuurlijk mede door zowel positieve als negatieve berichtgevingen, die we over de natuur(ontwikkelingen) in onze omgeving horen en lezen. Ik denk bijvoorbeeld aan de onrust die er was omtrent de Taurossen in maart, herinrichting Kettingdijk, de perikelen omtrent het Blauwe Meertje, maar ook zie ik de grote belangstelling voor de wande- lingen rond het Vosseven, die door de Dorpsraden van Stramproy en Altweerterheide worden georganiseerd.

Mensen willen dus meer over hun eigen omgeving weten en als ze een zoekopdracht hierover in Google intikken, komen ze al gauw uit op mijn blog. Over de natuurgebieden hier is nou eenmaal weinig geschreven.

Gewone Zwavelkop
In mijn blogs vindt momenteel, zoals je misschien gemerkt hebt, een verschuiving van onderwerpen plaats. Ik heb nu over bijna alle natuurgebieden wel iets geschreven. Er ontbreken er nog een paar. Ik denk bijvoorbeeld aan de Molsbeereberg, de Kootspeel en het Grootbroek. Nu heb ik echter meer tijd kunnen besteden aan de natuur zelf. Afhankelijk van het seizoen, zie je blogs verschijnen over planten en dieren en momenteel zijn dat paddenstoelen. Mijn nieuwe cameraatje komt me hierbij uitstekend van pas; het oog wil tenslotte ook wat.

Ik hoop dat de belangstelling voor mijn blog zo zal blijven en uiteraard zal ik over een jaar weer terugblikken.
Iedereen die dit leest, wil ik bedanken voor de bezoekjes en ik wil je aansporen om toch ook eens een reactie te plaatsen. Dat zou ik echt op prijs stellen.

Tot slot wil ik je nog even attenderen op de Albums Weertnatuur op fotosite Flickr. Hierop staan al mijn foto's met flora, fauna, paddenstoelen en taurossen. Door op onderstaand kaartje te klikken, kom je daar op.

 Mbv een klik, kom je bij mijn fotoalbums Weertnatuur

zondag 15 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 5: Van alles wat

In "Paddenstoelentijd deel 4" beloofde ik jullie meer foto's van paddenstoelen. Hoewel ik er normaal een toelichting bij zet, blijft die deze keer achterwege. Deze blog en de volgende, wordt het dus plaatjes kijken.

In de loop van deze week zal ik nog een keer een serie van 10 plaatsen. De laatste voor dit jaar.
Ik hoop voor nu, dat je er weer van kunt genieten.

elfenbankje

rode zwavelkop

echte tonderzwam

wijdporiekurkzwam

populierenmelkzwam

gewone beurszwam

zwavelzwam

zilvergrijze amaniet

dooiergele mestzwam

schubbige bundelzwam

woensdag 11 november 2015

Herfst bij het Klotven

Ik ben de laatste tijd zo druk geweest met o.a. de Taurossen en de paddenstoelen, dat het er niet van gekomen is eerder gemaakte herfstfoto's van het Klotven te plaatsen. De meeste bladeren zijn inmiddels gevallen, dus ben ik eigenlijk te laat, maar "who cares" !!!! Veel kijk- en leesplezier gewenst in elk geval.....

Het Klotven bevindt zich in "Domeinbos Lozerheide", bij het net over de grens gelegen plaatsje Lozen.
Niet te verwarren met de "Loozerheide" in Weert/Dorplein. Het 210 ha grote Domeinbos, dat langs de weg Lozen - Kaulille ligt, wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos.

Op een kaart van 1850 is te zien hoe groot de "Looserheide" ooit is geweest. Ruwweg was het het gebied tussen Lozen, Hamont, Budelschoot, Weerter- en Boshoverheide, Zuid-Willemsvaart en Kanaal Bocholt - Herentals. Ook het huidige Domeinbos Lozerheide (met één O dus), dat niet op die kaart staat aangegeven, maakte daar toen deel van uit; natuur kent nou eenmaal geen grenzen.

Let op, want de naam van dit Domein zet je op het verkeerde been. In tegenstelling tot wat je zou vermoeden, zal je op de Lozerheide nog maar weinig van de oorspronkelijke moeras en heide vinden. Het is nu een ongelooflijk gevarieerd bos, bezaaid met vijvers, beekjes, kanaaltjes en graslanden.

In de 19e eeuw bracht de nood aan landbouwgrond in dit gebied een belangrijke ingreep met zich mee. In de schrale heidegronden ging men kanaaltjes graven, die gevoed werden met water uit de nabijgelegen Zuid-Willemsvaart en Kanaal Bocholt - Herentals, zodat men het land onder water kon laten lopen.
Er werden op die manier in de regio 2.700 hectaren hooilanden of vloeiweiden gevormd, waarvan de Lozerheide er eentje is. In België wordt een vloeiweide "Watering" genoemd.

Dit oude gebruik, dat eeuwenlang in heel Europa werd toegepast, is nagenoeg geheel verdwenen. Gezien het ecologisch en cultuurhistorisch belang, heeft men in de Belgische Kempen dit bevloeien (de Belgen praten van wateren of witteren) op enkele plaatsen weer ingevoerd. Niet alleen op de Lozerheide, maar ook onder andere in Lommel. In die laatste plaats is onlangs zelfs een traject opgestart, met als doel het gebruik van het bevloeien van de vloeiweiden te laten erkennen als Vlaams immaterieel cultureel erfgoed (ICE). Het project heeft als titel "Lommel wittert! Rijke waters, golvend gras."
****( Opmerking: is inmiddels opgenomen in het ICE. Zie opmerking Albert Jansen.)
Naar aanleiding van dit project heeft Nico Vande Kerkhof een YouTubefilmpje gemaakt, dat je HIER kunt bekijken. Ook in mijn post over de Waerbrookskoel in Ell, vertelde ik daar al een en ander over.

De vloeiweiden waren van belang, omdat ook de kazerne van Leopoldsburg, rond 1835, een belangrijk militair bolwerk werd. Er was veel hooi nodig. Niet alleen voor de paarden, maar ook voor de matrassen van de duizenden soldaten, die hier gelegerd waren. Ook de Antwerpse Zoo was afnemer van dat hooi.

Maar tijden veranderen en paarden werden vervangen door comfortabelere vervoermiddelen. Soldaten ruilden de hooimatras in. Veel hooilanden werden daarom beplant met populieren. Tussen 1918 en 1966 werd het hout van deze populieren door  de "Union Allumetière" gebruikt voor de productie van lucifers. In augustus 1966 woedde er een hevige storm, waarbij twee derde van het populierenbestand omwaaide. Toen deze industrie uiteindelijk verdween in het begin van de jaren '70, kocht de Vlaamse overheid de 'vloeiweiden van Lozen' aan.

Veel populieren zijn nu op leeftijd en leggen vanzelf het loodje, of worden vanwege de herinrichting gekapt. Het dood hout laat men voor een deel liggen, want dood hout doet immers leven. Spechten en vleermuizen nestelen in holen en scheuren en er zijn kevers en zwammen die je enkel aantreft op zwakke en dode bomen.
Bovenstaande foto is van maart 2014 en de bomen die je er nog ziet, zijn inmiddels gekapt.

Het Klotven is ontstaan in de tijd toen er nog turf werd gestoken.  * Klot  is de oude naam voor "opgebaggerd veen met halfvergane plantenresten uit moerasgebieden of verlande vennen". Onder de zwarte turf zat de mindere turf. Als die praktisch modder was geworden, sprak men van bagger. De bagger of baggerturf, die dus in de onderste laag werd aangetroffen, bevond zich vaak in het water. Die brijachtige substantie (modder) werd verwerkt door een laag op een stuk grond uit te spreiden, fijn te maken en aan te stampen om dan te laten drogen. Vervolgens werden er met behulp van een aangepunte houten stok die 'schrijfstok' werd genoemd, 'strepen' in aangebracht om de blokken (turven) los te kunnen snijden. Het was een vies en zwaar werk.
Als men in het Weerter dialect spreekt over “klot”, heeft men het trouwens over zwarte turf.

Bij het winnen van turf op de Lozerheide is met de uitgegraven aarde een soort dijkweg om het latere ven aangelegd. Het ondiepe ven dat zo ontstond, werd in latere jaren geschikt gemaakt voor de jacht op waterwild en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heeft het ven later gebruikt voor het kweken van bijzondere inheemse vissoorten die dreigen te verdwijnen, zoals serpeling, kwabaal en kopvoorn.
De dijk die er omheen loopt is tegenwoordig geschikt gemaakt als wandelpad voor de vele bezoekers, die het gebied intussen gevonden hebben.

Om het Klotven ligt een aan- en afvoersloot. In de Kempen noemde men ze oploop- en afloopzouw. De aanvoersloten verdelen het kanaalwater over het gebied en de afvoersloten voeren het af naar  de Hamonterbeek, die uitmondt in de in Dorplein gelegen Hoort. Zo kan men de waterstand in het Klotven perfect reguleren.
Via dit plankenbruggetje ga je over zo’n grote afvoersloot.

In 2003 is men in het Klotven gestopt met de viskwekerij en heeft men die verlegd naar een 30 tal kleinere vijvers vlakbij (samen toch nog zo'n 15 ha.) Sindsdien wordt de ondiepe vijver niet meer afgevist en kon deze plek uitgroeien tot een prachtig ecosysteem waar plant en dier zich thuis voelen. Op en rond de ondiepe plas broeden en pleisteren tal van watervogels. En ook de visarend, tijdens zijn doortocht naar zijn overwinteringsgebied, is hier meerdere keren gesignaleerd.
De prachtig gelegen vijver trekt niet alleen wandelaars en natuurliefhebbers aan, ook watervogels zoeken tijdelijk of permanent een toevlucht tot deze waterpartij. Je ziet de blauwe reiger en grote zilverreiger door de vijver waden, met wat geluk zie je een ijsvogel voorbij flitsen, zitten aalscholvers in de toppen van bomen en hoge struiken en dobberen eendensoorten op het water....
Niet voor niets heeft het Klotven 2 landschapssterren gekregen van het Regionaal Landschap Lage Kempen



maandag 9 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

"Moeder Natuur" heeft geen vuilverbrander nodig; voor de afbraak in de natuur heeft ze een leger gespecialiseerde "afvalopruimers" in dienst. En die zijn (zeker in de herfst) hard nodig. De paddenstoelen zijn de "bloemen" van dat schimmige schimmelrijk.

In Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 3 vertelde ik over mijn bezoek aan Domeinbos Lozerheide in de Belgische grensplaats Lozen, waar ik samen met de Slobkousjes op zoek ben gegaan naar paddenstoelen.
Ik heb daar enkele bijzondere soorten van geplaatst en in deze post laat ik er nog een aantal zien.

Houtknotszwam of Dodemansvingers
Een bijzondere zwam, die redelijk veel schijnt voor te komen, maar die ik nooit eerder gezien had, is deze op boomstronken voorkomende houtknotszwam. De Latijnse naam is: Xylaria polymorpha. Polymorpha geeft aan dat de vruchtlichamen allerlei vormen kunnen hebben, maar meestal zijn ze vinger- of knotsvormig. Het meest bijzondere is echter dat de onregelmatig en iets wratachtige Houtknotszwam zwart aan de buitenkant is en het vruchtvlees binnenin spierwit (zie foto rechts bovenaan).. Dit uiterlijk en de zwarte kleur heeft hem de naam dodemansvingers of dodemansduimen opgeleverd.

Houtknotszwam
Paddestoelen worden ook wel aangeduid als "kinderen der duisternis" en namen als dodemansvingers, satansboleet, judasoor, heksenboter en elfenbankje verwijzen naar een verleden dat rijk is aan bijgeloof. Onze voorouders vonden de plotselinge verschijning en snelle groei van paddenstoelen raadselachtig en verdacht. A. van der Ploeg schreef in zijn paddenstoelenboek "Kinderen der Duisternis" (1951) over de dodemansvingers het volgende: "Het zijn de vingers van ontaarde, gestorven kinderen, die bij hun leven hun ouders sloegen en nu elk najaar weer de ruwe gekromde vingers boven de aarde brengen om vergeving af te smeken voor hun euvele daden".

Kalkschaaltje
Deze kleine zwammetjes, die meestal over het hoofd worden gezien,  heb ik helaas niet in de Nieuwsbrief van de Slobkousjes terug gevonden. Naar mijn bescheiden mening is dit (onder voorbehoud) een kalkschaaltje.  Er zijn ......tig soorten, zoals dof-, bruin-, bros, bol-, schijfvormig-, parelgrijskalkschaaltje etc. De meeste soorten worden omschreven als zeldzaam of zeer zeldzaam. Om de juiste soort te determineren is microscopisch onderzoek nodig, maar  zou dit nou het Dof kalkschaaltje kunnen zijn?

Het kalkschaaltje is een slijmzwam, dus vergelijkbaar met de boompuist en heksenboter. Ze komen voor op dood hout en schors en de daarop groeiende zwammen. Je kunt op de foto ook zien, hoe ze de waaiertjes koloniseren. In de vergroting (klik hiervoor even op de foto) is dit beter te zien.

Kalkschaaltje
Kalkschaaltjes kenmerken zich - zoals aan de naam ook is af te leiden- door een kalkachtige schaal.
Die schaal kan zowel ruw als glad zijn. Bij de meeste soorten bestaat die uit twee laagjes, soms ook drie. Het binnenste omhulsel is zeer dun (een soort membraan) en doorzichtig. Na verloop van tijd is dit omhulsel bros en breekbaar. Net zoals bij de heksenboter kun je op deze foto ook zien, dat het zwammetje bij aanraking a.h.w. "verpoedert"...., of met andere woorden: zijn sporen verspreidt.

Dennenvlamhoed
De Dennenvlamhoed vind je op takken en (verdekte) stronken van loofbomen zoals eik, berk, beuk en op naaldbomen, in bossen op voedselarme zandgrond. Het is een niet bedreigde, algemeen voorkomende soort, die je de hele maand november nog tegen kunt komen.

 
De hoed heeft een diameter tot 5 centimeter en is vlak tot gewelfd. Het oppervlak is kaal en glad en heeft een fraaie bruingele, of goudgele tot oranje kleur. De lamellen zijn geelachtig en verkleuren later naar bruinachtig gevlekt. De steel is direct onder de hoed lichtgeel, daaronder bruinig met witte vezels. Het vlees heeft een bittere smaak, de geur is zoetig.


Wollige bundelzwam
De Lozerheide is vanaf midden 19e eeuw in gebruik geweest als vloeiweide (watering), maar veel van de hooilanden zijn tussen 1919 en 1966 beplant met populieren, die door de “Union Allumetière” gebruikt werden voor de productie van lucifers. In de jaren '70 kocht de Vlaamse overheid deze “vloeiweiden”. Veel populieren zijn nu op leeftijd en leggen vanzelf het loodje, of worden vanwege de herinrichting gekapt. Ze vormen een ideale voedingsbodem voor veel zwammensoorten. Een zo’n soort is de wollige bundelzwam.

Verwarring met andere soorten ligt niet erg voor de hand. Deze soort is namelijk goed herkenbaar door zijn voorkomen op populieren, zijn droge hoed, vezelig-wollige schubben, de kleur, geur en zijn bittere smaak.
De hoed is 5-20 cm in doorsnee, lichtgrijs tot geelbruin met vezelig wollige schubben, die tot buiten de rand kunnen uitsteken. Ik las ergens dat de wollige bundelzwam van oorsprong een ras uit Japan is, maar weet niet of dat wel klopt..

Narcisridderzwam
De narcisridderzwam is een paddenstoel, die sinds de jaren '70 van de vorige eeuw aanzienlijk zeldzamer is geworden. Hij heeft een voorkeur voor eikenbomen die minstens enkele tientallen jaren oud, maar nog wel vitaal zijn. Je vindt hem dan ook meestal in de berm van met eiken beplante paden, op zandig-lemige bodems. Op de onderste foto’s zie je de bladeren van Amerikaanse eiken, die langs de aanvoersloot of oploopzouw staan.

De soortnaam sulphureum betekent "zwavelgeel". De hoed is aan de bovenzijde zwavelgeel, dikwijls met roodbruine of olijfkleurige tinten in het midden, en heeft een diameter van 2.5 tot 7 centimeter. Hij is bolvormig met een enigszins gegolfde rand, in oudere toestand meer uitgespreid, waarbij hij knobbel houdt in het midden.

Je ziet dat de plaatjes aan de onderzijde zwavelgeel van kleur zijn en vrij ver uiteen staan. Tussen twee normale plaatjes bevinden zich 1 of meer verkorte lamellen. Die worden “ lamellulae” genoemd. De steel is zwavelgeel, waar roodachtige vezels door heen lopen. Hij kan onderaan en in het midden dikker zijn dan aan de top. Narcisridderzwammen verspreiden een onaangename geur, die een beetje aan gas doet denken en ze zijn giftig.

Tot zover weer wat soorten die we vonden op de Lozerheide.
Ik hoop dat er een Slobkousje reageert als ik het mis heb met een soort.
Ik wil in de loop van deze week nog 1 blogje plaatsen met een aantal interessante soorten, maar zal niet meer zo diep op de materie ingaan. Dan wordt het dus meer plaatjes kijken.....

Is je belangstelling voor paddenstoelen gewekt en wil je er meer over lezen, dan kun je op deze link klikken. Maar wees gewaarschuwd, want je bent dan even zoet..........
Als je mijn hele paddenstoelenverzameling wil zien op Flickr, klik dan op deze link.

Veel kijk- en/of leesplezier.


zaterdag 7 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 3

In juni van dit jaar maakte ik tijdens een wandeling in het Wijffelterbroek, kennis met de Slobkousjes; een werkgroep van het Belgische Natuurpunt N.-Limburg. Over die naam zeggen ze op hun site het volgende: "Al vanaf het begin was er aandacht voor de samenhang in de natuur. Het enthousiasme was altijd groot als men in het veld kon vaststellen, hoe de grote wederik door de slobkousbij wordt bestoven. Het was dan ook niet moeilijk om deze schattige bij met haar, met stuifmeel, dik beladen pootjes tot mascotte te promoveren".

Dit groepje natuurliefhebbers maakt wekelijks wandelingen, waarbij ze (al naar gelang het seizoen), op zoek gaan naar planten, paddenstoelen en mossen. Hoofddoel is genieten van al het moois dat de natuur biedt.
Sinds die kennismaking krijg ik ook hun nieuwsbrief. In hun laatste Nieuwsbrief werd gemeld dat er een wandeling zou zijn in Domeinbos Lozerheide (B.) Een uitgelezen kans om daar aan deel te nemen.

 
We hebben daar 's morgens ongeveer 2 1/2 uur gelopen en afgaande op de Nieuwsbrief die ik inmiddels heb ontvangen, zijn er totaal 43 gevonden! Daarvan heb ik 32 soorten aan mijn collectie toegevoegd, waaronder enkele heel bijzondere. Dat geldt onder andere voor deze tonderzwam.
Het herkennen van de tonderzwam was geen probleem, maar het zwarte goedje was totaal onbekend voor mij. Voor de Slobkousjes was dat echter meteen duidelijk: het is de myceliale kern. Deze myceliale kern is aan de achterkant vergroeid met de boom waarop hij zit!!!!!!! In dit geval heel opvallend en ik had het nooit eerder zo gezien...... De echte tonderzwam heeft ook een dubbelganger, namelijk de Echte vuurzwam of Phellinus igniarius. De bovenzijde van deze zwam is concentrisch gegroefd-geribd, glad, gebarsten, roestbruin tot grijszwart of zwart.

Uiteindelijk is het nog niet duidelijk voor mij en ik heb er op het internet ook niets over kunnen vinden. Misschien als een Slobkousje deze blog leest, dat die dat wat nader zou kunnen toelichten.

Dit zijn geen klodders scheerschuim o.i.d. maar het eindstadium van een slijmzwam, die boompuist wordt genoemd. Deze soort kun je vergelijken met de heksenboter bij een vorige blog over paddenstoelen.
Zo’n slijmzwam is géén paddenstoel, maar bestaat uit microscopisch kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie (plasmodium). Slijmzwammen leven het meest in of op rottend hout en andere dode plantendelen. Het plasmodium doet hier verder niets mee, want het voedt zich al kruipend met bacteriën, schimmelsporen en schimmeldraden. Vergelijk het met wat een amoebe doet.

Eerst is de boompuist zacht en wit, daarna krijgt het een aluminiumkleurig vel en verandert de inhoud in roodbruine sporen. De rijpe sporen komen vrij als de huid openbarst en kiemen bij een bepaalde vochtigheids- en zuurgraad en omgevingstemperatuur.

De bovenkant van deze vruchtlichaampjes is donzig wit. Het is het Waaiertje, een in Nederland en België algemene zwam. Het Waaiertje behoort tot de groep van zwammetjes die op dood hout groeien, voornamelijk op liggende dikke takken of stammen van loofhout, soms ook van naaldbomen. Je kunt ze het hele jaar door aantreffen.

Dakpansgewijs in grote groepen groeiend, kunnen ze grote houtvlakken begroeien. De tot 3 cm. grote leerachtige, maar zachte vruchtlichaampjes zijn bekleed met een licht grijzig wit en viltig uitziend dons. Ze hebben de vorm van een oorschelp, of een waaiertje met gelobde rand.

Ook de onderkant vond ik interessant om te zien. De lamellen zijn bleek vleeskleurig tot violetgrijs. Ze zijn overlangs gespleten met een rand die naar binnen krult wanneer het vochtig is.Het waaiertje is oneetbaar, maar het bewijst wel op een andere manier zijn nut. De zwam wordt namelijk speciaal gekweekt omwille van het medicinale bestanddeel Schizophyllan. Dat is een middel dat o.a. wordt gebruikt in de behandeling van baarmoederhalskanker.

Uiteraard ga ik niet al de 32 soorten laten zien. In een volgende blog komen er echter nog een aantal in beeld. Maar toch wil ik tot slot nog één soort laten zien, waar zelfs de Slobkousjes even geen raad mee wisten.
Pas na determinatie, overleg met andere kenners en microscopische kenmerken, kwamen ze er later achter wat het is: het luchtmycelium of ozonium van de grote viltinktzwam.

Nu wist ik natuurlijk nog steeds niets. Daarom maar het internet geraadpleegd.
Het schijnt dat een drietal Viltinktzwammen, waaronder de Grote viltinktzwam, een wel heel bijzondere groeiwijze heeft; terwijl het mycelium (de schimmeldraden = de eigenlijke plant) normaal ondergronds groeit, gebeurt dat bij de Grote Viltzwam soms bovengronds in de vorm van roestbruine harige plukjes mat......Dit wordt het luchtmycelium of ozonium genoemd. Ik kwam ook de naam hyfenmat nog tegen.

Hierop verschijnen na verloop van tijd de vruchtlichamen of paddenstoelen. Het luchtmycelium vormt zo sporen die blijkbaar beter bestand zijn tegen verslechterde omstandigheden en die na verspreiding weer kunnen ontkiemen op plekken waar voldoende voedsel is.
Toch knap dat de Slobkousjes dit wisten uit te zoeken. Geeft toch wel de mate van deskundigheid aan.

Zoals gezegd zal ik in Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 4,  nog een aantal andere paddenstoelen laten zien, die we op de Lozerheide vonden.

Blogarchief