Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 27 juni 2016

Kootspeel#2

Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd. In de jaren '10 -'20 van de vorige eeuw vonden overal in het Weertse ontginningen plaats. Uitzonderingen waren o.a. de Moeselpeel en Kootspeel. In mei 1912 schreven  de heren Weekers en Hupperetz (loco-burgemeester) van de Commissie van Publieke werken : Aan deze percelen heeft de gemeente niets en kan er ook niets van maken. De commissie stelt voor deze publiek te verkoopen. " (bron: Erfgoedcluster Weert). Dat is dus niet gelukt en de gemeente heeft er helaas een andere bestemming voor gevonden. In de vorige blog heb ik beschreven wat dat voor gevolgen heeft gehad en hoe de Kootspeel aan de weinig vleiende naam "Stroontpieël" is gekomen.

Franse stafkaart van 1760
De Kootspeel vormt samen met de Moeselpeel, Roukespeel,Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen de zogenaamde Peelvenen. Het waren van oorsprong zogenaamde doorstromingsvenen; een keten van venen waarin het water traag door de bovenste veenlaag afstroomt naar het volgende lager gelegen gebied.

Namen worden, zoals ik al ooit eerder aangaf, nogal eens verbasterd (volks-etymologie). Zo kwam ik op oude kaarten ook de naam "Klotspeel" en "Klootspeel" tegen. Klots of kloots is afgeleid van "klot". Dit is een aard- of turfkluit. Dit zou er op duiden dat er vroeger turf gestoken is, wat mede daardoor de plas heeft doen ontstaan.
Koots zou echter ook afgeleid kunnen zijn van "Koot-sele". Tijdens mijn zoektocht op het net, kwam ik namelijk uit bij deze mogelijke etymologisch verklaring. Koots is in dat geval afgeleid  van het Frans/ Latijnse woord "cote", dat aan de rand betekent en "sele", is een verbastering van sale, wat grote woonstede, nederzetting of woonplaats betekent. Zo is Moesel bijv. afgeleid van "moeëst" (moeras) en "sel(e)"; nederzetting bij het moeras. Kootspeel zou dan betekenen: peel aan de rand van een nederzetting. Zou dat de Moesdijk kunnen zijn?

Kadasterkaart van de peelvenen in de Gemeente Weert, maart 1903

Zoals op de hoogtekaart is te zien, liggen deze moerasgebieden in een diepe kom te midden van hogere gronden. Door een leemlaag in de ondergrond ("Brandsche" of Brabantse leem), werd het water vastgehouden. Tot ver in de middeleeuwen lieten de mensen deze moerassige gebieden onaangeroerd, want het was er nat en onbegaanbaar en bovendien stikte het er van de muggen. Op een oude Franse stafkaart staat bij Roeventer-, Koots-, Cesse- en Moeselpeel:
"Een weecke moerassige streecke landts daer naulijcks een mens over gaen kan.”

Hoewel er al voor de Napoleontische Tijd op de hogere delen van de Moesdijk landbouw was en begin 20e eeuw ook kleine percelen aan de zuid-oostkant drooggelegd en ontgonnen werden om vervolgens als grasland en hooiland door de gemeente verpacht te worden (bron: o.a. Kanton van Weert nov. 1909 en febr. 1922), waren de Kootspeel en Moesel- peel omstreeks de jaren ‘30 van de vorige eeuw nog steeds voor het overgrote deel open water. Men kon er inderdaad "niets van maken".....

De gewone man was echter zuinig op de "pieël" , want ondanks alles speelde die een grote rol in het leven van velen. De flora en fauna van de Kootspeel waren namelijk van groot belang voor het wel en wee der omwonenden. Zo was bijvoorbeeld (aldus J.H.H. de Haan) het meest zuidelijke gedeelte van de Kootspeel, al sinds lange tijd met een rand van biezen, wilgen, heesters, riet en gagel begroeid.

Gagel zoals hier op de foto, is bij de Kootspeel  helaas niet meer te vinden.
Gagel werd gebruikt bij de bereiding van bier (Weert telde ooit 25 brouwerijen!). Hoe belangrijk die gagel was, blijkt wel uit wat J.H.H. de Haan vertelt in het Natuurhistorisch Maandblad van 1970: “In 1661 kregen Frans Gijsen en Geert Knoups opdracht om gedurende zes dagen toezicht te houden bij de Kootspeel, opdat de huysluyden het gaelhoudt niet dieper soude uytmayen als een speet.” Ook was, om een paar andere voorbeelden te noemen, de mattenbies en wilg van belang vanwege het stoelen van matten en vlechten van manden. Het pluis van het wollegras werd geplukt om als kapok voor bedvulling te worden gebruikt en het riet uit de peel werd voor dakbedekking van de boerderijen aangewend. Zo kan ik nog wel even door gaan.

De Haan vertelt verder dat hij eind jaren ’20 vaker mee ging met een visser die hier zijn fuiken uitzette voor het vangen van snoek, brasem, baars, zeelt, karper en paling. Met klemmen en geweer ging men hier toen de otters te lijf, die in deze omgeving ( aldus de Haan) nogal veel voor kwamen. Het velletje en het rechterpootje brachten in België bij verkoop namelijk geld op. Ook het vlees van de otter werd trouwens geconsumeerd. De Kootspeel moet  toen ook een waar vogelparadijs zijn geweest, want de Haan heeft het over soorten als visarend, kraanvogels, kramsvogels, de wielewaal, koperwieken, ijsvogeltjes, kleine karekiet, roerdompen, visdiefjes en zwarte sterns. Wat een rijkdom........

En wat te denken van een wilde kat die daar, ondanks de sterke achteruitgang van het gebied, in 1970 gevangen werd !!!!! Ook hierover plaatste de Haan in 1977 een artikel in het Natuurhistorisch maandblad. Het opgezette dier is (als ik het goed heb) nog te zien in het Natuurhistorisch museum in Maastricht.

Luchtfoto van de huidige situatie van de Kootspeel  gemaakt met behulp van  Google Maps
Eind jaren '20 was de Kootspeel voor het grootste deel nog open water, maar nadat de gemeente Weert in 1931 besloot, om de riolering op het ven aan te sluiten en er sinds 1957 ook vuil stortte, is aan al dat moois snel een eind gekomen. Zo heb ik bij mijn bezoekjes  nergens meer open water aangetroffen.

De oude Leukerbeek die door de Kootspeel loopt, is met een dam en een stuw afgesloten
De nieuw aangelegde  Leukerbeek is aan de westkant om de Kootspeel heen geleid.
De Kootspeel is in beheer bij Natuurmonumenten. Ze staat, samen met  de Moeselpeel, Roeventerpeel en Roukespeel, op het lijstje met TOP-gebieden in de Provincie Limburg. Hiermee worden de meest  verdroogde gebieden in de provincie bedoeld.  Om de verdroging een halt toe te roepen, is Waterschap Peel en Maasvallei o.a. in 2013 gestart met de herinrichting van de Leukerbeek.

Foto van april 2013. Deze afwateringssloot ten oosten van de Kootspeel is inmiddels ook gedicht. 
Om het water langer vast te kunnen houden en gebiedsvreemd water te weren, is de oude Leukerbeek afgesloten en een stuw gelegd en is een "nieuwe" Leukerbeek om de Kootspeel geleid. Ook de afwateringssloten en de sleuven uit de vijftiger jaren zijn afgesloten of gedicht en voeren geen water meer af.

Als deze oude wilg toch eens kon vertellen wat hij meegemaakt heeft!!!!!
Hoewel Natuurmonumenten zich er terdege van bewust zal zijn dat er het nodige nog moet gebeuren in de Kootspeel, heeft dit momenteel geen prioriteit. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen, want het is niet te zeggen wat ze daar allemaal dan tegen zullen komen onder de afdeklaag. De broers Pruijmboom op het woonwagenkamp aan de andere kant van de Roermondseweg vertelden me, dat daar wel eens meer autowrakken zouden kunnen liggen dan op alle autosloperijen op de Roeventerpeel samen. Om maar te zwijgen van de industriële troep en huiselijk vuil dat daar jaar in jaar uit ongelimiteerd gedumpt is.

Daarom is het zo opvallend dat deze 115 jaar oude schietwilg (Salix alba) met een omtrek van 3,70 m. nog stand weet weet te houden. Hij staat in de directe nabijheid van de bezinkbekkens. De conditie van de boom is begrijpelijkerwijs echter matig. Ik heb Stichting Groen Weert op deze bijzondere boom geattendeerd en zij hebben, na een bezoekje aldaar, besloten om deze boom op hun Bomenkaart te plaatsen en de status monumentaal te geven.

Er zijn ondanks alles nog steeds mooie plekjes te vinden in de Kootspeel
Dat het echter ook een gebied is met "potentie" wil ik in de laatste post laten zien aan de hand van foto's, die ik tijdens mijn bezoekjes genomen heb.

donderdag 23 juni 2016

Kootspeel

Bij het zien en horen van de naam Kootspeel, zal menig oudere bedenkelijk zijn neus optrekken. De Kootspeel wordt namelijk geassocieerd met “Kotspieël” en “Stroontpieël”. Deze volksnamen spreken voor zich.

Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd en opgeofferd ter wille van economische belangen. Zo ook in Weert. Aan de rand van de stad gelegen (ten zuid-westen  van de spoorwegovergang op de Roermondseweg), was de Kootspeel een ideale plek om te gebruiken als rioolstortplaats.


Toen in 1930 de grachten werden gedempt en in de binnenstad een rioolstelsel werd aangelegd in 1931/1932, was zorg voor het milieu nog niet vanzelfsprekend.
De hoofdleiding van het riool liep namelijk via de Maaspoort en de Roermondse weg tot nabij de Trumpert en boog vandaar af naar de Kootspeel. Hier kon het vuil bezinken in een bezinkput van ca. 10 bij 5 m en indrogen in slib- en droogvelden. Het ongezuiverde rioolwater werd via een verstelbare overstort geloosd op het ven en de Leukerbeek, die uitmondt in de Tungelroyse beek. Het dikke slib kwam terecht in ommuurde en gedraineerde slibvelden, waar het kon indrogen.

Resten van de bezinkput
In 1939 werd de nieuw aangelegde riolering in de wijk Keent en de Kazernelaan, met de snel groeiende tricotagefabriek (sinds 1929 in Weert gevestigd) en de van Hornekazerne, ook hierop aangesloten.
Zo kwam onder andere het afval-verfwater van de Tricotage (de Bera) in de Kootspeel terecht.
Ook konden particulieren die niet op de riolering waren aangesloten hun “beer” (menselijk afval) bij het “strontfabriekje” kwijt.

de resten van de bezinkbassins, zgn. slibvelden, zijn nog steeds zichtbaar

Al snel kwamen er door een sterke toename van de bevolking en industrieën meer aansluitingen (o.a. op Fatima) met als gevolg steeds meer huishoudelijk - en vooral industrieel afval op het al overbelaste riool en ven.. De (chemische) afvalstoffen van die fabrieken zorgden met het huishoudwater en de fecaliën voor een zeer vettig en stinkend slib in de bezinkbassins. Uit ambtelijke stukken uit die tijd, blijkt dat ook het drainagesysteem niet werkte zoals men verwacht had.

Vooral in de na-oorlogse jaren ging men dan toch eindelijk van hogerhand de noodzaak van een zuiveringsinstallatie inzien.
In een schrijven van de Dienst Publieke Werken in maart 1944 aan vervuilende industrieën als Gemeentelijke slachthuis, Limco (slachterij), Wertha brouwerij, Frencken Dextrinefabriek en de Stoomzuivelfabriek, werd al gesproken over plannen voor een zuiveringsinstallatie. De ambtelijke molens werkten echter ook toen al langzaam, want het heeft nog tot 1965 geduurd vooraleer de knoop werd doorgehakt...................

De zuiveringsinstallatie kwam te liggen aan de Truyenhoekweg (huidig industrieterrein Leuken Noord - Graafschap Hornelaan). Kosten Fl 200.000,- Daarmee was het probleem echter nog niet opgelost, want ik las in een artikel in "Kanton van Weert" uit 1969, dat het overtollig rioolslib van de zuiveringsinstallatie nog gewoon naar de Kootspeel werd afgevoerd. De protesten tegen de stankoverlast namen dan ook toe.

Dit zorgde voor een onhoudbare situatie voor de omgeving. Vooral in zomerse dagen was de stank soms niet om te harden. Het afgevoerde rioolwater was van een dusdanige kwaliteit dat vissen niet meer in de Leukerbeek en de Tungelroyse beek konden leven en er ook geen plantengroei meer in voorkwam. Vanwege deze zeer sterke vervuiling van de beken, moest een jaarlijks een fiks bedrag afgedragen worden aan het Waterschap.

Jacques de Haan schreef er in 1970 in het Natuurhistorisch Maandblad het volgende over:
“Jarenlang heeft de gemeente Weert, wier eigendom het ven is, daarin haar riolering geloosd. Wel was er een bezinkingsinstallatie gebouwd, die al spoedig een veel te geringe capaciteit bleek te hebben en buiten- dien stortte, vooral bij zware buien, het niet te verwerken overtollige rioolwater zich, via een overloop, rechtstreeks in het ven. Een door het ven lopende waterlossing (*de Leukerbeek) nam dit vuile water in haar stroom mee en voerde het, stinkend als een open riool, na samenvloeiing met de Tungelroyse beek, mijlenver door het Midden Limburgse land, over Leveroy, Heythuysen, Haelen en Neer richting Maas”.

autowrak uit een lang vervlogen tijd aan de rand van de stortplaats
En alsof dat nog niet genoeg was, werd in 1957 de stortplaats in de Roeventerpeel gesloten en verplaatst naar de Kootspeel. Om ongewenst storten van vuil elders tegen te gaan, werden kleine stortplaatsen aangelegd in de buitenijen. Ook kwam aan de noordkant van de Hazeweg in Altweerterheide (tegenover de latere Regionale Stortplaats) eind jaren '50 een stortplaats te liggen, die echter al gauw te klein bleek. Daarom kwam in de beginjaren '60 aan de zuidzijde de grote "Stortplaats Delbroek". Eerst voor Gemeentelijk vuil, later ook Regionaal.

    
In oktober 1965 stond in het Land van Weert een advertentie, waarin de gemeente aankondigde dat men zich kon inschrijven om op de Kootspeel en Delbroekweg afvalstoffen te verzamelen. Dat werd toegekend aan de familie Pruijmboom. Op de foto zie je vader Pruijmboom in de keet op de Kootspeel en de zoon bij stortplaats Delbroek. Jammer dat ik geen foto heb kunnen bemachtigen van de Kootspeel zelf.

De Kootspeel was in de loop der jaren herschapen in één enorme massa vuil, waarop geleidelijk een bos van heesters en riet tot ontwikkeling kwam; dit alles werd weer aan het oog onttrokken door een gordel van opgroeiende bomen, zoals eiken, berken en wilgen. Dat dit vuil voor de nodige stankoverlast zorgde, zal wel duidelijk zijn en bezorgde het ven de naam “Stroontpieël”.


Hoewel de oude bezinkingsinstallatie later helemaal buiten werking werd gesteld en de Kootspeel alleen nog maar als noodopslag gebruikt zou worden als de zuiveringsinstallatie het teveel aan regenwater niet kon verwerken, werd (soms zelfs in overvloedige mate) nog steeds rioolwater, industrieel- en huisvuil rechtstreeks in de Kootspeel gestort. Ik las in het "Land van Weert" van maart 1972 een artikel waarin de toen actieve "Vrienden der Natuur" er op aandringt om toch gauw iets te gaan doen aan de vervuiling van de Kootspeel . In dat zelfde artikel wordt ook de de Grondmij genoemd, die pleit voor een aparte status voor Moeselpeel, Krang, Laagbroek, Roekes en de Kootspeel.

Er gebeurde echter (uit financiële overwegingen) niets, want in juli 1974 stond in Limburgs Dagblad: "Open riool bedreigt natuurgebied Kootspeel". Hoewel er in 1968 al gesproken werd over een noodzakelijke uitbreiding van de zuiveringsinstallatie, heeft het toch nog tot 1978 geduurd, voordat die er kwam en er eindelijk een eind kwam aan de (overwegend illegale) stortingen. Het leed was echter al geschied en een schitterend natuurgebied was in 40 jaar tijd de vernieling in geholpen. Nu, ruim 40 jaar na sluiting, kun je het vuil nog steeds aantreffen. Ik vond er behalve autowrakken ook puin, huisvuil en andere plastic rommel. Zoals die plastic zak van "Maison Tonny", die daar al vóór 1973 terecht moet zijn gekomen, want toen kreeg Weert namelijk een 5-cijferig telefoonnummer en op de zak zie ik nog 4 cijfers staan.....

Door alleen maar "zand erover" en een boomplantdag in 1973, dacht men er van af te zijn, maar tot op heden zie je nog overal de gevolgen van dit "beleid". Er zijn plekken waar zelfs de brandnetels en bramen niet willen groeien. Dat zegt al voldoende......

Tot zover iets over de geschiedenis van de Kootspeel. In de volgende post wil ik wat meer vertellen over de huidige situatie.

dinsdag 14 juni 2016

Uitsluipen van een libel

Al langer liep ik met de gedachte rond om een post te plaatsen over het uitsluipen van een libel.
Een libellenlarve blijft lange tijd onzichtbaar onder water en ondergaat daar een aantal vervellingen. Na elke vervelling (afhankelijk van de soort 9 tot 17 keer) gaat de larve een beetje meer op de volwassen libel lijken, inclusief vleugeltjes. Daarom noemt men de laatste vervelling van larve naar libel ook niet verpoppen zoals bij een vlinder, maar uitsluipen. Ik noem het een klein wonder..........

De grootste kans om zo'n uitsluiping te zien gebeuren, is ’s morgens vroeg met mooi weer. Dit tijdstip is namelijk voor de aankomende libel het veiligst en de kans om een prooi te worden, is dan het kleinst.
Tijdens een bezoekje aan een door Natuurmonumenten aangelegde poel aan de Grote Steeg zag ik meerdere uitsluipsubstraten of exuvia ( de lege afgeworpen huidjes) van de larve van de de grote keizerlibel, zodat ik wist dat daar een goede kans was het uitsluipen met eigen ogen te zien. Met enkele bezoekjes lukte dat uiteindelijk ook.

Na ongeveer 1 à 2 jaar kruipt de larve uit het water en zoekt een goed verscholen plekje tussen de waterplanten om de laatste vervelling te ondergaan. Na enige tijd barst de larvenhuid achter de kop letterlijk open en na wat duw- en trekwerk sluipt en kruipt de nieuwe libel heel langzaam uit de larvenhuid. Er zit 1 à 2 paar uur tussen het uit het water kruipen van de larve en het wegvliegen als libel.

De libel die hier net ter wereld is gekomen is een viervlek. Dat is pas te zien als de vleugels goed ontwikkeld en uitgehard zijn. De witte sliertjes die je op de foto's ziet, zijn een soort bloedvaatjes waarmee de libel verbonden was met de huid. Het is bijna niet voor te stellen dat ie eerst in dat omhulsel heeft gezeten.

Hij houdt zich nog ruim een half uur vast aan aan het huidje en pompt zichzelf en de kleine en opgefrommelde vleugeltjes op door middel van lichaamsvloeistof. Op dit moment is ie nog hulpeloos en op zijn kwetsbaarst.

Je ziet het lijfje en vleugels gewoon groter en steviger worden. De vleugels krijgen steeds meer kleur en hoewel er al mee wordt bewogen, zijn ze nog steeds ingeklapt.


En dan plots klappen de vleugels helemaal open. Deze zijn echter nog niet voldoende gedroogd en uitgehard.

Na nog wat voorzichtig gefladderd te hebben, laat deze viervlek het omhulsel los en vliegt, alsof het de gewoonste zaak is, de wijde wereld in om te doen wat ie moet doen, namelijk zich verspreiden naar andere gebieden en zorgen voor nageslacht. Wat is de natuur toch mooi en wat zit het goed in elkaar.


Het hele uitsluipproces duurt zo'n 1 tot 2 uur. Best wel lang als je geen telelens en statief hebt, maar na zo'n moment kan mijn dag niet meer stuk..............

Het "jasje", het exuvium genoemd, blijft als bewijs achter op de plant. Ongelooflijk eigenlijk dat uit zo'n lelijk, vies, eng en aliën-achtig beest zo'n prachtige viervlek libel kan komen.

woensdag 18 mei 2016

Graaf van Hornepad, 5e druk.

In een blog van april 2014 heb ik jullie al eens geattendeerd op de mooie wandelroute "Graaf van Hornepad". Dat was naar aanleiding van de uitgave van de 4e druk. Door allerlei aanpassingen in de natuurgebieden was het toen namelijk noodzakelijk een nieuwe herziene uitgave te maken.

Altweerterheide is omgeven door schitterende natuur
Al in 1999 en 2010 onderging het door Piet Hermans ontworpen Graaf van Hornepad, dat dateert uit 1993, een groot aantal wijzigingen vanwege aanpassingen in het landschap en het wegennet. En ook nu weer in 2016 was het blijkbaar nodig om vanwege de laatste ontwikkelingen in de ons omringende natuurgebieden de kwaliteit van het Graaf van Hornepad aan te passen en te verbeteren.

natuurherstel aan de Kettingdijk in Altweerterheide

In de diverse lokale media en op de site van weertdegekste, stond hierover onder andere het volgende vermeld:
“Zaterdag 23 april vond bij Fiets- en Wandelcafé Peerkesbos de feestelijke heropening plaats van het Graaf van Hornepad. Het Graaf van Hornepad is de langste aangesloten wandelroute rondom Weert. Het pad loopt ook een stukje door de gemeente Nederweert. Tijdens de bijeenkomst werd ook het eerste exemplaar van de vernieuwde wandelgids uitgereikt”.

Al eerder, op 1 april, zag ik op facebookpagina “Graaf van Hornepad” een bericht staan, waarin melding werd gemaakt van mijn blog:
"Op zoek naar foto's voor de nieuwe wandelgids kwamen we in contact met Gerard Stals. Hij beheert een prachtige website met heel veel foto's en informatie van de gebieden die wandelaars van het Graaf van Hornepad passeren. Bezoek zijn site weertnatuur.blogspot.nl eens.
Overigens was Gerard bereid enkele foto's beschikbaar te stellen, waarvoor onze hartelijke dank."


Het Rietven in het Weerterbos
De vernieuwde route wordt beschreven in de herziene 5e druk van de Wandelgids Graaf van Hornepad.   De samenstellers hebben, na contact met mij opgenomen te hebben, inderdaad verschillende foto’s uit mijn blog in de nieuwe wandelgids geplaatst. In al mijn bescheidenheid moet ik erkennen, dat ik daar toch best trots over ben. Als dank heb ik de schitterend verzorgde wandelgids cadeau gekregen. De foto’s die je op deze blog ziet, zie je ook in hun gids terug.

Retentiebekken 't "Krieëtje" achter de Daatjeshoeve in het Weerterbos
Het Graaf van Hornepad begint en eindigt bij het station in Weert en loopt met een grote boog rondom Weert door de mooie natuurgebieden in de kerkdorpen. Twee delen van de route gaan door België. Ook gaat het pad door de Weerterbossen, die in de gemeente Nederweert liggen. De samenstellers, Marcel Tinnemans, Otto Ahlers, Theo Beelen en Ad van Asten hebben het geheel opgesplitst in 16 etappes die variëren van 3,5 tot 9 km. Maar liefst negen grotere stukken van de route zijn gewijzigd. Bovendien kwam Peerkesbos als erg fraaie extra pleisterplaats voor de wandelaars beschikbaar. Ook aan de inwendige mens is gedacht, want bij de kaartbeschrijvingen staat regelmatig vermeld of en waar er horeca aanwezig is.

Rietven met het daarachter gelegen retentiebekken in het Weerterbos
Uiteraard is het niet de bedoeling om deze 92 km lange wandeling in één keer te lopen, hoewel het in principe natuurlijk kan (en ook gebeurd is). Waar en hoelang gewandeld wordt is uiteraard persoonlijk en is afhankelijk van je ervaring en je conditie. De verschillende etappes kunnen gemakkelijk gecombineerd worden. De beschrijving van de routes, voorzien van een kaartje vind je terug in de prachtig verzorgde en handzame wandelgids. Deze is verkrijgbaar voor €9,25 bij de Bruna in Weert en het Tourist Information Center "Land van Antje" aan de Stationsstraat, maar is ook te bestellen op de site van Olat.


Dit jaar is er op 20 augustus een wandeldag. Deelnemers kunnen kiezen uit 28 km, 63 km of 92 km.
Meer informatie zul je te zijner tijd kunnen vinden op facebook.com/graafvanhornepad.

Blogarchief