Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 31 oktober 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 3

Het vind het altijd leuk om in de herfst mee te gaan met een paddenstoelenwerkgroep. Ik ben al enkele keren meegegaan met de groep van IVN Weert en Leudal. Als je op stap gaat met de echte paddenstoel- kenners, dan zie je meer en leer je er altijd weer een paar nieuwe soorten bij. Dat bevalt dus heel goed en ik kom ook nog eens op plekken, waar ik normaal niet naar toe zou gaan.

Koningsmantel
Ik laat je als eerste deze prachtige KONINGSMANTEL (Tricholomopsis rutilans)zien. De Nederlandse naam van deze paddestoel slaat uiteraard op de kleur. De hoed is nl. bedekt met wijnrode tot paarsrode schubben.
Koningsmantel
Je ziet dat alleen bij de jonge zwam, want bij het ouder worden, verdwijnt dat rood en wordt de gele ondergrond zichtbaar. Hij wordt daarom ook wel Purpergele ridderzwam genoemd.
De hoed is gewelfd tot uitgespreid bij het ouder worden en heeft doorgaans een doorsnede tussen de 4 en 12 cm. De rand is vezelig. De lamellen zijn goudgeel.

Koningsmantel
Je vindt hem in naald- en gemengde bossen op naaldhoutstammen, ("begraven") stobben en stronken. De steel is tussen de 3 en 12 cm hoog en heeft een doorsnede tussen de 1 en 3 cm, met oranjerode tot wijnrode schubben.

Koeienboleet
De KOEIENBOLEET (Suillus bovinus)is goed herkenbaar aan de kleur en aan de grote, samengestelde buisjes.
Het is een eetbare soort uit de familie Suillaceae. Ook de Gele ringboleet en Bruine ringboleet horen bij die groep.

Koeienboleet
Zoals bij de meeste boleten heeft deze soort ook geen manchet. De koeienboleet groeit met name in naaldbossen, vaak in groepjes. Bij vocht wordt het oppervlak van de hoed kleverig, bij droogte gaat deze glanzen. De kleur varieert van geelbruin tot rozebruin.

Eikhaas
De EIKHAAS (Grifola frondosa)is een houtzwam. Hij groeit aan de voet van levende eiken en op stobben ervan. Uit een centrale steel die zich veelvuldig vertakt groeien waaier- of spatelvormige deelhoedjes van vier tot wel tien centimeter breed. De soort kan erg groot worden. De hoedjes zijn rimpelig en crèmekleurig tot grijsbruin. In een latere fase verkleurt hij bruin. Op mijn fotosite Flickr  staan daar meerdere foto's van. De buisjes zijn wittig. De poriën zijn wittig tot crèmekleurig. Omdat deze zwam het immuunsysteem stimuleert, wordt thans onderzocht of hij bij de behandeling van aids en kanker gebruikt kan worden.

Zwavelzwam
De ZWAVELZWAM (Laetiporus sulphureus) is een parasitaire zwam die bij voorkeur op eiken en eikenstronken groeit. Het is een buisjeszwam die valt onder de plaatjesloze vlieszwammen. Levende bomen worden via beschadigde plekken geïnfecteerd. Gezonde, onbeschadigde bomen worden niet aangetast. 
Vooral in het beginstadium van hun ontwikkeling zie je allerlei gradaties van witte, gele en oranje kleuren met overgangen daartussen. In een later stadium verdwijnen die felle kleuren. Oude exemplaren worden wit en brokkelig als geitenkaas. 
oud exemplaar
In Engeland is de Zwavelzwam een gewaardeerde en veel gezochte consumptiepaddenstoel, getuige zijn bijnaam ‘Chicken of the woods’. De bijnaam heeft uiteraard niets met de vorm te maken, maar dankt hij aan zijn overeenkomst in smaak en draderige structuur van kippenvlees. De Zwavelzwam wordt er als vervanger voor kippenvlees in vegetarische recepten toegepast. De eetbaarheid van de Zwavelzwam wordt in Nederland in twijfel getrokken. Er zijn namelijk een aantal gevallen bekend dat consumptie allergische reacties veroorzaakte. Op Flickr heb ik een aantal jonge en oudere soorten staan.

bruinrot
Door hun opvallende verschijning en formaat worden zwavelzwammen vaak gezien en herkend. Deze soort kan wel 10 kilogram zwaar worden. Wanneer een boom wordt "aangevallen" door deze zwam, ontstaat bruinrot, een schimmel waardoor het kernhout van de boom krimpt en bovendien roodachtig bruin verkleurt. De stam van de boom wordt langzamerhand steeds verder uitgehold.

Vliegenzwam
In een normale herfst zie je die "rooie met witte stippen" al begin september verschijnen. Dit jaar heeft hij lang op zich laten wachten en heb ik pas op 12 oktober de VLIEGENZWAM (Amanita muscaria), of beter gezegd het begin van een Vliegenzwam, gevonden. Velen zullen een jonge Vliegenzwam die net uit de grond komt, niet als zodanig herkennen. Niet alleen de mysterieuze leefwijze en de bijzondere verschijnings- vorm, maar vooral de bijzondere eigenschappen van het "rode vel met witte stippen" hebben sinds mensen- heugenis tot de verbeelding gesproken.

Hier zie je dus een jonge Vliegenzwam, die op het punt staat om uit het velum (het witte vlies) te breken. In de taille zal dit vlies scheuren, waarbij het onderste gedeelte als ring of manchet aan de steel blijft zitten en het bovenste verder in stukken zal breken naargelang de hoed verder open gaat. De witte stippen die je later op de rode hoed ziet, zijn dus vliesrestjes. Voor meerdere foto’s van de Vliegenzwam kun je HIER klikken.

Rimpelige koraalzwam
De RIMPELIGE KORAALZWAM (Clavulina rugosa) is een Saprofiet, komt dus op dood hout voor. Hoewel je hier geen hout ziet, is het er wel degelijk, maar het zit ondergronds, is “begraven” als het ware. Het is een kleine witte paddenstoel die alleenstaand of in groepjes verschijnt, dikwijls op de bemoste bodem langs bospaden, zowel in naaldbos als loofbos of gemengd bos.

Rimpelige koraalzwam
Het zuilvormige vruchtlichaam heeft een beetje een rimpelig oppervlak, is op dwarsdoorsnede afgeplat en heeft weinig, onregelmatig gevormde vertakkingen De uiteinden van deze vertakkingen zijn stomp, in tegenstelling tot andere koraalzwammen waar ze dikwijls scherp zijn. De sporen worden aan de buitenkant van het bovenste deel van het vruchtlichaam gevormd.

De soort is matig algemeen en staat op de Rode Lijst als kwetsbaar. Het schijnt dat hij eetbaar is, maar vanwege zijn zeldzaamheid en zijn kleine afmetingen is het onzinnig om dit paddenstoeltje voor consumptie te verzamelen.

Paarse knoopzwam
De PAARSE KNOOPZWAM (Ascocoryne sarcoides) is een in Nederland algemene zakjeszwam, die op dood loof- en naaldhout voorkomt (meestal beuk). Het viel niet mee er een geslaagde foto van te maken. De vrucht- lichamen zijn namelijk slechts van enkele millimeters tot ca. anderhalve centimeter in diameter.
Eén zo’n vruchtlichaampje is dus klein, maar meestal groeien ze dus bijeen in groepen, die uiteindelijk flinke afmetingen kunnen bereiken.

Ze variëren in kleur van licht roze tot helder paars. In het perfecte stadium groeien ze uit tot schoteltjes of schijfjes, maar meestal vind je ze in het zogeheten imperfecte stadium. Hierbij ontwikkelen zij zich niet verder dan een bolletje, soms met een kort steeltje. Later spreiden ze zich uit en krijgen een onregelmatige kussenvorm (net hersenen). Bij een vondst van de Paarse knoopzwam moet er eigenlijk verplicht microscopisch onderzoek gedaan worden, omdat deze soort in het veld niet te onderscheiden is van de Grootsporige paarse knoopzwam (Ascocoryne cylichnium), of er moet 's.l.' achter de naam worden gezet.

Roodgerande houtzwam
De ROODGERANDE HOUTZWAM (Fomitopsis pinicola) is een schimmel uit de familie Fomitopsidaceae. Dit is een familie van 57 schimmels, waar ook o.a. de berkenzwam, doolhofzwam en zwavelzwam bij horen.
Hoewel je hem hier in het zuiden regelmatig vindt, is het in Nederland een zeldzame soort.

De zwam is een parasiet (op een levende boom), die na het afsterven van de gastheer verder leeft als saprofyt (dode boom). Het vruchtlichaam groeit vooral op stammen van naaldbomen, met name sparren, maar komt soms ook voor op berken, esdoorns en beuken. Het meerjarige vruchtlichaam is console- of hoefvormig en bereikt een lengte tot ca. 20 centimeter en maximaal een dikte van 15 centimeter.

Roodgerande houtzwam
Aan de bovenzijde is de paddenstoel concentrisch gecentreerd en bedekt met een gladde, harde toplaag van harsachtige substantie. Deze laag is eerst geel tot oranjerood gekleurd en krijgt na verloop van tijd een grijze tot grijszwarte kleur op het middelste gedeelte. De stompe groeirand is wit. De naam Roodgerand heeft dus niet de betekenis van een rode rand, maar rood met een (meestal witte) rand.

Paardenhaartaailing
De PAARDENHAARTAAILING (Gymnopus androsaceus) is een plaatjeszwam met een tot 6 cm lange draaddunne zwarte of bruine steel. De kleine vleeskleurige tot lichtbruin gekleurde hoed is gewelfd (doorsnee max. 1 cm) en heeft een ingedeukt roodbruin centrum. Zoals de naam al aangeeft is de steel taai en buigzaam en met een doorsnee van de steel van slechts 1 mm. is dit een moeilijk te fotograferen soort (voor mij tenminste) . Door deze afmetingen wordt hij meestal ook niet opgemerkt. Als de hoedjes door droogte ook nog eens sterk ineen schrompelen zijn bijna helemaal niet meer te vinden.

Paardenhaartaailing
Deze vrij algemene soort komt in groepjes voor in dennenbossen op voedselarme zandgrond en groeit met name op een grof strooisel van dennennaalden, schors, takjes, kegels en andere plantenresten Ook op voedselarme grond, in loofbossen en heidevelden. Verzuring en vermesting hebben naar het schijnt een negatief effect op de soort.

Roestbruine kogelzwam
Tot slot nog een foto van de ROESTBRUINE KOGELZWAM (Hypoxylon fragiforme). Deze bijzondere zakjeszwam komt voor op dode takken en liggende stammen van m.n. de beuk.

Deze zwammen heb ik gevonden in het Meinweggebied bij Vlodrop.
Als je de niet geplaatste foto's ook wil zien, moet je even HIER klikken.

Voor mijn andere paddenstoelenposts, kun je HIER klikken.




dinsdag 25 oktober 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 2

Zondagmiddag 11 oktober verzorgde het IVN Weert e.o. weer haar jaarlijkse paddenstoelendag rond het NMC de IJzeren Man, Weert. Ik ben met een drietal dames van de paddenstoelwerkgroep op pad gegaan. Aangenaam gezelschap, maar bovenal fijn om mee te gaan met kenners, die me weer een en ander hebben bijgebracht. We zijn eigenlijk niet verder gekomen dan de tuin en het pad achter het NMC.
Opvallend veel paddenstoelen waren niet in optimale staat, waren verdroogd en niet “okselfris”. De dames vonden het met 35 soorten een magere "oogst", maar ik ben er uitermate tevreden over en ben weer wat wijzer geworden.In deze blog laat ik jullie een aantal gevonden soorten zien.

Gele korstzwam
De Gele korstzwam is een soort die het hele jaar te vinden is. Zoek bij loofhout wat vaak gestapeld ligt in de bossen. De leerachtige soms grote plakkaten, zijn oker-geel gekleurd.
Korstzwammen vind je op allerlei dood hout, dode bladeren maar soms ook op levend hout. Ze worden ook wel schorszwammen genoemd. De korstzwam lijkt als het ware vastgeplakt op het hout. Veel korstzwammen krullen om en vormen dan waaiers, dakjes of hoedjes. Met mooie kleuren als paars, geel, felblauw, roze, oranje of wit zijn ze veel te vinden tussen kreupelhout en op omgewaaide, langzaam vergane bomen.
Geschubde inktzwam
De Geschubde inktzwam en Grote kale inktzwam zijn de meest bekende en talrijkste van de 100 inktzwammen in ons land. In de "jeugd" is de 5-15 cm hoge hoed van de Geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met licht omgekrulde schubben. De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Ook de lamellen zijn wit in de jeugd, maar verkleuren later vanaf de rand via roze naar zwart. Als langs de randen scheurtjes ontstaan, komen er grote zwarte kleverige druppels uit. Elke druppel (inkt) bevat sporen en trekt vliegen aan, die voor de verspreiding zorgen.

Glimmerinktzwam
Als je de kenmerkende ietwat glimmende spikkeltjes op de hoed ziet, waar je dat we te maken hebben met de Glimmerinktzwam. Die spikkeltjes zijn de resten van het omhulsel (velum), die door de regen meestal al snel worden weggespoeld. Het is een veelvoorkomende inktzwam, met een voorkeur voor vochtige plaatsen en groeiend op dood hout van allerlei verschillende loofbomen.
Glimmerinktzwam
Ze staan vaak in bundels op stronken en bij vochtig liggend dood hout en als je die niet ziet, heb je te maken met zogenaamd “begraven” hout. Hout dus dat zich onder de grond bevindt.

Platte tonderzwam
Een Echte tonderzwam is bij iedereen wel bekend. Het is een zwakteparasiet; een paddenstoel die als parasiet een boom aantast bij een snoeiwond of afgebroken tak en daarna als de boom dood is, als saprofyt verder gaat. Minder bekend is deze Platte tonderzwam. De soort leeft dus ook eerst als parasiet op een levende boom, waar hij witrot kan veroorzaken en als de boom is gestorven leeft de zwam verder als saprofyt. De gegroefde knobbelige en indrukbare waaiervormige hoed kan wel 40 centimeter groot worden en is lichtbruin of kaneel- of grijsbruin tot zwart. Hij heeft een golvende, scherp wordende witte rand.
Platte tonderzwam
Aan de bovenzijde is de hoed vaak bedekt met een laag bruine sporen. Die verlaten het vruchtlichaam uiteraard via de buisjes aan de onderkant, maar luchtstromen die om de hoed heen buigen, voeren ze blijkbaar omhoog, waarna veel sporen op de hoed terechtkomen.

Gele aardappelbovist
De meest voorkomende paddenstoel bij de IJzerenman is waarschijnlijk de Gele aardappelbovist. Aardappelbovisten zijn buikzwammen. Dat zijn paddenstoelen die een bol, knol of zak vormen. De sporen zitten dus als het ware in een buik of maag. Vandaar de naam Buikzwammen.
Ze zijn algemeen in loof- en naaldbossen en je treft ze bij voorkeur aan op een zanderige bodem. Ze zijn vanaf de zomer tot diep in de winter door de aandachtige wandelaar te vinden.
Wortelende aardappelbovist
Ik trof er ook deze Wortelende aardappelbovist aan. Die heeft een stevige steel en stevige pseudowortels, geen pantervelletje en schubjes met opstaande randjes aan de zijkant en bovenop het vruchtlichaam. De kleurstelling is zeer variabel; geelbruin, grijsbruin, okerbruin. gelig tot bruin, met bruinige schubben. Er is daarin een enorme variatie.

Baardige melkzwam
Ook melkzwammen zijn veel voorkomende paddenstoelen in de IJzeren Man. Het mooie van een melkzwam is, dat er bij beschadiging "melk" wordt afgegeven. Je weet dan zeker dat het een melkzwam is. Bij een kneuzing of beschadiging gaan ze dus niet bloeden, maar geven melksap. Soms zelfs grote witte druppels.
Het lijkt op echte melk. Bij een aantal melkzwammen lijkt het op een milkshake. Daar is het dikkere melksap oranje, paars of geel. De kleur van melksap, kan iemand al een stuk verder brengen om de melkzwam de goede naam te geven. Oranje is mogelijk de Smakelijke melkzwam, geel de Zwavelmelkzwam, en paars de Peenrode melkzwam. Bij melkzwammen geldt als regel: alle mild smakende paddenstoelen zijn eetbaar. Weet echter wel wat je doet; de meeste soorten zijn giftig, of zijn zo bitter van smaak dat ze oneetbaar zijn. Meerdere soorten lijken ook op elkaar.Zo kan deze Baardige melkzwam worden verwisseld met de Donzige melkzwam. Dus "bezint eer ge begint".........
Baardige melkzwam
Een zo'n oneetbare melkzwam is de Baardige melkzwam (Lactarius torminosus). De Latijnse soortnaam torminosus betekent "kramp verwekkend" en dat is niet voor niks. De kleur van de hoed varieert van een bleke zalmkleurige gele kleur tot een bleek roze-oranjeachtige kleur. De diameter ligt tussen de vier en twaalf centimeter. De hoed is gewelfd tot vlak trechtervormig van vorm. De rand van de hoed krult naar binnen en is afgezet met een wollige en harige structuur. De lamellen zijn wanneer de baardige melkzwam jong is wit. Gedurende de levensloop verandert die kleur en worden ze wijnrood (of wijnrood met een crèmetint) tot oranje en uiteindelijk verbleken ze.Je vindt ze bijna altijd bij berken en in zeldzame gevallen op beuken.

Bruine ringboleet
Een boleet met een ring heet natuurlijk ringboleet! Deze Bruine ringboleet tref je aan op grazige plekken uitsluitend onder dennen. Het is een algemeen voorkomende soort. Hij heeft een halfbolvormige, donker- of chocolabruine tot oranjebruine hoed, die bij volgroeide exemplaren zo’n 12 cm breed kan worden. Bij vocht wordt de hoed vettig en kleverig. De Engelsen noemen hem niet voor niets “Slippery Jack” Oudere exemplaren zijn nogal sponzig en zitten vaak vol met larven.
Bruine ringboleet
Er zijn maar weinig buisjeszwammen met een ring. De Bruine ringboleet is één van de weinige. Die is eerst witachtig en wordt later bruinpaars. Met die prachtig bruinkleurende ring is de naam Bruine ringboleet gauw verklaard. De steel is boven de ring geelachtig.

Eikelbekertje
Als je dit kleine paddenstoeltje aantreft, weet je ook meteen waar het zijn naam aan dankt; je vindt het namelijk op oude, rottende en zwart geworden eikels op droge, zandige bodems. Het Eikelbekertje is een bekerzwammetje. Het vruchtlichaam is schotelvormig tot afgeplat en heeft een doorsnee van 0,5-1,5 cm. Het is op deze foto niet te zien, maar het staat op een donkerbruin steeltje.

Geelbruine spleetvezelkop
De naam "spleetvezelkop" heeft betrekking op het feit dat de hoedhuid tussen de radiaal lopende vezels gaat splijten bij het ouder worden. Dat is hier nog niet het geval. Deze Geelbruine spleetvezelkop is een van de variabelste wat betreft kleur, hoedvorm en grootte. De okergele, geelbruine tot donkerbruine hoed is 3 tot 7 cm breed en heeft een straalsgewijze, vezelige structuur. Bij veroudering spreidt hij zich vlakker uit. Hij is te vinden aan bosranden, langs bospaden, in laanbermen en in beschaduwde parken en tuinen, meestal bij loofbomen.

Gewone krulzoom
Ik vind het vaak moeilijk om een soort te benoemen. Op de kleur kun je in elk geval vaak niet te werk gaan. Ook niet op grootte, want die is erg variabel bij veel soorten. Dat geldt ook voor de Gewone krulzoom, met een doorsnede van 5 tot wel 11 cm. De hoed is wel altijd gewelfd.
Gewone krulzoom
Eé ding hebben al die verschillend uitziende krulzomen wel, namelijk de gekrulde zoom. Op de foto kun je deze ingerolde rand goed zien. Deze was omgevallen, zodat dat goed te zien was. Als je twijfelt kun je het beste met behulp van een spiegeltje even onder het randje kijken. Dan hoef je hem ook niet te plukken......

Kleine bruine bekerzwam (links) en Bruine bekerzwam (rechts)
Soms zie je vormen waarvan je denkt, is dit wel een paddenstoel? Als je dat denkt, is het heel vaak een zakjeszwam. Zakjeszwammen danken hun naam aan de manier van voortplanten. De sporen zitten namelijk in zakjes. Als de top van het sporenzakje open scheurt,worden de rijpe sporen met duizenden tegelijk weggeschoten en door de wind verspreid. Ik heb al eerder zakjeszwammen geplaatst. Denk bijvoorbeeld aan Oranje bekerzwam, Judasoor, Wimperzwammetje, Dodemansvinger, Geweizwam.

Op deze foto zie je 2 soorten naast elkaar. Bruine bekerzwammetjes (rechts) en de Kleine bruine bekerzwam (links). De Kleine bruine bekerzwam, met een doorsnee van ca. 2 cm, heeft veel weg van de Gekartelde bekerzwam. Hij heeft echter geen geen kartels, maar is donkerbruin behaard aan de rand. De binnenzijde is waterig grijsblauw tot crèmewit en de buitenzijde is geelbruin. Je vindt hem van de zomer tot de herfst in loof- en naaldbossenbossen en gemengde bossen tussen bladstrooisel of op kale humeuze grond. De Kleine bruine bekerzwam komt algemeen voor, maar is zo klein dat ie niet vaak opgemerkt wordt.

Kogelhoutskoolzwam of Vergroeide kogelzwam??????????
Ook dit is een zakjeszwam, maar ik heb bij deze soort mijn twijfels. Ik twijfel tussen een Kogelhoutskoolzwam en de Vergroeide kogelzwam. Deze zwam vond ik op een dode boomstronk. Het lijkt wel alsof er brand is geweest. Zoals zo veel zwammen maken ook Kogelhoutskoolzwammen verschillende stadia door. De Kogelhoutskoolzwam begint met een hard bruinrood vruchtlichaam en eindigt als broos "houtskool". Ook de Vergroeide kogelzwam wordt bij rijpheid zwart. Maar deze is kussenvormig omdat de zwammen aan elkaar zijn gegroeid en het oppervlak is knobbelig. Ik neig naar de Vergroeide kogelzwam, maar wie het zeker weet mag het zeggen.
Reuzenzwam
Tot slot nog deze Reuzenzwam, die ik zag op het grasveldje voor het zwembad. Zoals de naam al aangeeft, kan deze zwam heel groot worden. Als hij volledig is uitgegroeid, kan hij wel een meter in doorsnee bereiken. De paddenstoel heeft een sterke voorkeur voor beukenbomen, maar hoewel die aan de Kazernelaan groeien, kon dat hier niet nagaan, omdat hij groeide op een zgn. "begraven" boomstronk. Die onder de grond zit dus. De zwam kan zowel verschijnen op een levende boom (het is dan een parasiet), als op dood organisch materiaal. Dan is het een saprofyt.

zaterdag 22 oktober 2016

Allemaal beestjes #7

Er is een enorme diversiteit aan kevers. In het Nederlands Soortenregister staan ruim 4.100 soorten geregistreerd. Zo zijn er bijvoorbeeld Bladsprietkevers, Snuitkevers, Bladhaantjes, Kortschildkevers, Kniptorren, Boktorren en Loopkevers. De grootte kan oplopen van enkele milimeters (o.a. aardvlooien) tot bijna 9 cm (vliegend hert). Ik begin in deze post met enkele opvallend grote kevers.

Gewone streeploopkever
In akkers komen insecten voor die de ontwikkeling van plagen in de kiem smoren en dus helpen bij de biologische bestrijding van landbouwplagen, waardoor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen kan worden verminderd. Het is bijna niet voor te stellen, maar er is door Wageningen University & Research berekend, dat op een biologische akker van één hectare al gauw 100.000 kevers zitten! Per dag eten die vele duizenden luizen, slakken en andere insecten. En zij worden weer gegeten door vogels en spitsmuizen.

Een zo'n kever is deze gewone streeploopkever. Hij heeft een voorkeur voor het open veld en mijdt grasstroken en heggen, ook al is daar veel voedsel. Om prooi te vinden loopt hij kriskras door het veld en loopt op een dag al zigzaggend een afstand af van (schrik niet) 10-16 meter! Over een heel groeiseizoen van 16 weken komen de kevers niet verder dan 100-170 meter vanaf de plaats waar ze uit de pop kropen. Het type gewas kan mede bepalen hoeveel kevers er in een akker lopen.

woensdag 19 oktober 2016

Allemaal beestjes #6

Hoewel het al herfst is en er al heel wat leuke foto's van paddenstoelen liggen te wachten, wil ik jullie eerst toch nog wat foto's van beestjes laten zien, die ik de afgelopen tijd heb gemaakt.
De eerste foto in deze blog is al van medio september (een atalanta), maar dat is op zich niet zo bijzonder, want ik heb er afgelopen week nog verschillende zien vliegen, dus die wil ik er zeker nog bij plaatsen.

Atalanta
Langs een bosrand had blijkbaar ooit iemand tuinafval gedumpt, met als resultaat dat er een vlinderstruik groeide, die nog in bloei stond. Een vlinderstruik is een dankbare plant voor snoepende insecten, zoals de atalanta. Een atalanta is gemakkelijk te herkennen: een zwarte vlinder met twee rode banen op zijn vleugels en bovenaan wat witte vlekken. De zonnestralen die hier en daar door het bladerdak kwamen, zorgden voor een bijzonder effect en maakten zijn vleugels, met name de witte vleugelranden, doorzichtig.
Het was net of hij me aan keek en zei: je mag hoor……

Atalanta
De atalanta is een trekvlinder. Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder jaar richting het noorden en brengen hier een of meer nieuwe generaties voort. Ze leven van nectar, maar zijn ook gek op het sap van rottend fruit en boomsappen. Het is geen uitzondering dat deze vlinder hier in november nog wordt waargenomen. Hoewel het grootste deel in het late najaar weer naar het zuiden trekt, komt het dankzij de zachte winters steeds meer voor dat de soort hier zelfs incidenteel overwintert.

Zwarte wegslak
Naaktslakken zijn te zien van maart tot oktober, daarna kruipen ze onder de grond om te overwinteren. Ook de huisjesslakken doen dat. Totdat het zover is, zijn ze op pad om zich vol te eten voor hun winterslaap. Gewoonlijk voeden ze zich met dode, afgevallen bladeren en ander dood plantaardig materiaal, hoewel ze ook niet vies zijn van een vers blaadje. Regelmatig zie je dat ook paddenstoelen vraatsporen vertonen van slakken. Ook bij de giftige soorten. Een slak gaat daar namelijk niet van dood, omdat het gif dat ze binnen krijgt het spijsverteringsstelsel niet verlaat en dus gewoon uitgepoept kan worden.

Een jonge Zwarte wegslak is bruin en de volwassen slak is gewoonlijk zwart, maar kan ook steenrood, oranje-achtig, grijs tot zelfs wit zijn!!!! Dat is het verwarrende met de Grote wegslak of Rode wegslak, die je in een eerdere blog zag. Daar zie je wel een foto van een zwarte slak, maar dat is, hoe vreemd dat ook mag klinken, een Róde wegslak. Ook de kleur van de Róde wegslak is namelijk variabel; van oranje tot knalrood, bruine, groengrijze én zwarte exemplaren!!!

Zwarte wegslak
Je moet om de soort te kunnen bepalen goed op de kleur van de voet letten. De Rode wegslak heeft namelijk altijd een rood/oranje rand rond de voet en dat is bij de Zwarte wegslak niet het geval zoals je hier op de foto's kunt zien.

Alpenwatersalamander
De foto is helaas niet zo goed van kwaliteit, maar ik plaats hem toch, want het overkomt me niet elke dag dat ik een alpenwatersalamander zie. Het is een amfibie die dus zowel op het land als in het water leeft.
In Nederland komt de alpenwatersalamander alleen voor in Limburg en N. Brabant,oostelijk in Gelderland en Drenthe en incidenteel verspreid in andere delen van het land. Hij staat in Nederland niet op de rode lijst, maar is wel een beschermde soort. Op het land vind je ze op vochtige plekken, omdat hun huid niet mag uitdrogen. Deze vond ik bij de Kleine IJzerenman onder een stuk boomstam, die ik oppakte omdat er een paddenstoel op stond. Puur toeval dus. Vandaar ook zo jammer dat ie minder van kwaliteit is.

Alpenwatersalamander
Ik vond het heel bijzonder, dat ik er een week later weer een zag, maar nu als “overstekend wild”.
In de waterfase zijn alpenwatersalamanders opvallend blauw gekleurd, behalve aan de onderzijde van buik en keel die helder oranje zijn. In de landfase is die blauwe kleur minder opvallend; de huid wordt dan donkerder en is doffer en korrelig van structuur.
Door het felle zonlicht ziet hij er weer heel anders uit dan op de vorige foto en is het blauw op deze foto ook niet zo goed te zien. Bij deze is wel goed te zien, dat er soms ook een dunne oranje streep over de rug loopt.

** Mensen halen hagedissen en salamanders overigens vaak door elkaar. Daar is een ezelsbruggetje voor:
een Hagedis loopt zo Hard als een Haas en een Salamander loopt zo Sloom als een Slak.

Gegroefde lapsnuitkever
De gegroefde lapsnuitkever, herkenbaar aan de sterk gegroefde, korrelige dekschilden en karakteristieke verlengde kop, is een snuitkever. Hij is ook bekend als taxuskever.
Ruim 20 jaar geleden kwam de kever bijna alleen voor in de taxus, waar hij dus ook zijn naam aan dankt. De laatste jaren blijkt hij echter steeds minder kieskeurig te worden en tref je hem ook aan op planten met hardere bladeren zoals klimop, rododendron, camelia en hortensia. Deze 1 cm kleine bijna zwarte kever kan veel schade aanrichten, maar de larve is nog schadelijker dan de kever. Die doet zijn schadelijke werk echter onzichtbaar onder de grond. Hij eet namelijk de wortels en de wortelhals. Vaak merk je dat een plant ineens los op de grond ligt en bij nader onderzoek blijkt die dan geen of weinig wortels meer te hebben.
Steenrode heidelibel
Twee weken geleden, toen het zonnetje nog volop scheen, zag ik op het zandpad bij het Blauwe Meertje opvallend veel libellen. Het waren vooral steenrode heidelibellen.
De vliegtijd is in de nazomer, met een piek van eind juli tot half september. Een belangrijke voorwaarde is veel zon en daar hadden we de afgelopen tijd geen klagen over. Je vindt de steenrode heidelibel vooral bij stilstaande watertypen, zoals vennen, plassen, vijvers en moerassen. Soms ook bij langzaam stromend water.
Deze algemeen voorkomende libel wordt 35 à 40 mm lang en komt in vrijwel heel Europa voor.
Ze wordt vaak verward met de bruinrode heidelibel, die ook zeer algemeen is en op dezelfde plaatsen voorkomt. Het beste onderscheidende kenmerk vind ik de "hangsnor". Dat is het zwarte streepje dat tussen de ogen langs de oogranden naar beneden loopt. Bij de bruinrode heidelibel stopt het streepje bij de oogranden.

Weidewants
"Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd". Daar denk ik vaker aan tijdens mijn "ontdekkingsreizen". Ik vind het prachtig om te zien, hoe bijzonder dat kleine grut vaak is. 
Dat geldt ook voor bijvoorbeeld deze 1cm grote blindwants.
Een opvallende eigenschap van blindwantsen is niet dat ze niet zouden kunnen zien, maar dat oogvlekjes (ocelli) ontbreken. Er zijn 5 soorten en het is eigenlijk specialistenwerk om de precieze soort te bepalen, want ze zijn nogal variabel van kleur en tekening: grijs, grijsbruin, bruin, groen en zelfs rode exemplaren komen voor zoals je kunt zien op de onderste foto. Volgens mij zijn deze en ook die rooie hieronder een weidewants. Je vindt ze in Nederland voornamelijk in het zuiden.

Weidewants
De weidewants wordt ongeveer 3 tot 6 millimeter lang. Toch is de soort eenvoudig te herkennen aan het scutellum. Dat is het driehoekige schildje op het midden van de rug, het figuurtje tussen de aanzet van de vleugels. Dat is bij de weidewants bijna altijd hartvormig en steekt sterk af t.o.v. de rest van zijn lijf.
De weidewants is dus een echte “liefhebbende” soort!!!  Het lichaam is verder ovaal van vorm en vrij plat en de vliegvleugels steken aan de achterzijde duidelijk uit.
De weidewants is een plantensap- zuigende soort, die je dus meestal aantreft op kruidachtige planten.
Als deze wantsen in met name kassen hun gang zouden kunnen gaan, zouden de gevolgen groot zijn. De volwassen dieren verschijnen aan het eind van de zomer en overwinteren.


Tot zover. De volgende blog heb ik nog een aantal interessante "beestjes" voor je.


Blogarchief