Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


zaterdag 14 september 2019

Allemaal beestjes #12

De paddenstoelentijd breekt weer aan, dus het wordt hoog tijd om nog snel even wat posts te plaatsen waar ik jullie wat insecten laat zien die ik dit jaar zoal gezien heb.
In de post Fauna in het IJzerenmangebied heb ik ook al tal van insecten geplaatst die ik daar zag, maar ik heb daar toen verder niets bij geschreven. Dat ga ik nu dus weer wél doen. Mogelijk dat jullie er weer iets van opsteken. Ik begin met enkele libellensoorten.

Platbuik
Als ik de foto van deze libel van opzij had genomen, had je het duidelijk afgeplatte achterlijf kunnen zien waaraan ze de naam Platbuik dankt, maar zo zie ik hem liever. Zo zie je namelijk de opvallende basisvlekken op de vleugels. Een duidelijk kenmerk voor deze soort. De kleur van het achterlijf is bij de volwassen mannetjes blauw en goudgeel bij de vrouwtjes. De jonge mannetjes hebben ook nog die mooie goudgele kleur , maar krijgen bij het ouder worden de blauwe verkleuring. Aan de achterlijfsaanhangsels is hier te zien dat het een jong mannetje is. Die liggen namelijk bij mannetjes bijna tegen elkaar aan.

Zowel de volwassen libel als de nimfen zijn fanatieke jagers, die leven van andere diertjes, zoals kleinere, voornamelijk vliegende insecten, maar deze heeft een ander heerlijk hapje gevonden. Als je goed kijkt zie je namelijk boven de libel een schuimnestje (koekoeksspuug). Hierin zit een spuugbeestje. Dat is de larve van een cicade. Het schuim beschermt de larve tegen uitdrogen en tegen vraatzuchtige rovers zoals vogels, spinnen en andere insecten, maar dat geldt blijkbaar niet voor deze libel.
Steenrode heidelibel

Bruinrode heidelibel mnl.
Over Heidelibellen heb ik al eens een en ander verteld. Daarin schreef ik dat er verschillende soorten zijn die erg veel op elkaar lijken. Dat maakt het er niet gemakkelijker op. Tja.... het leven van een natuurliefhebber, gaat niet altijd over rozen……Goed te weten dat ze na een vangvlucht meestal weer naar hetzelfde punt terugkeren, zodat een foto maken wat gemakkelijker wordt.

Bruinrode heidelibel vrl.
Fotograferen blijft echter nog altijd een geduldwerkje, maar ze weten te benoemen is vaak ook een moeilijke klus. Dat geldt zeker voor Heidelibellen. Er zijn namelijk verschillende soorten, waarvan je de onderlinge verschillen amper kunt zien.
Dan zijn mannetjes en vrouwtjes van dezelfde soort verschillend gekleurd, maar jonge mannetjes hebben net zoals het vrouwtje ook een geel achterlijf ( pas later verkleurt dat naar rood). Toch zijn er dan al herkenbare verschillen. Het vrouwtje heeft namelijk rechte aanhangsels aan het achterste segment, in tegenstelling tot de naar binnen gebogen "tangen" bij het mannetje. Dit is dus een vrouwtje.

Bloedrode heidelibel mnl.
De Bloedrode heidelibel is een van de algemeenste libellen van Nederland. De volwassen dieren kunnen grote afstanden afleggen en worden vaak opgemerkt in weilanden, wegbermen, parken en tuinen. Vooral van half juli tot begin september zijn ze erg actief. Deze soort dankt haar naam aan de dieprode kleur die het mannetje heeft. Vrouwtjes zijn namelijk geel van kleur.

Bloedrode heidelibel vrl.

Die rode kleur is niet uniek voor een heidelibel, zodat ze vaak wordt verward met andere soorten zoals de Bruinrode- en Steenrode heidelibel.. Toch is ze eigenlijk vrij makkelijk te onderscheiden van de andere heidelibellen. Let eens op de poten. Bij de Bloedrode heidelibel zijn die volledig zwart  en de Bruinrode en de Steenrode heidelibel hebben gele strepen op hun zwarte pootjes.

Samenvattend:
* de Bloedrode heidelibel heeft een geel (vrl) of bloedrood (mnl) achterlijf
* geheel zwarte poten.
* mnl gezicht: rood en ogen roodbruin.
* vrl gezicht: ogen bruin/groen.
* mnl borststuk: zijkant;bruinig met zwarte naden.
* vrl borststuk: zijkant;geel met zwarte naden.
* mnl achterlijf: bloedrood en knotsvormig, zijkant zwarte streepjes, die soms verbonden zijn.
* vrl achterlijf: geel, zijkant zwarte streepjes, die vaak een zwarte lijn vormen.

Grote keizerlibel, vrouwtje dat een eitje afzet
De Grote keizerlibel is de grootste in de familie der glazenmakers. Herkenbaar aan het geheel grasgroen borststuk. Glazenmakers behoren tot onze grootste libellen. Ze hebben allemaal een lang, slank achterlijf en grote ogen. De meeste soorten hebben een mozaïektekening van gekleurde vlekjes op het achterlijf. Dat geldt niet voor deze Grote keizerlibel. De keizerlibel wordt meestal vliegend waargenomen. Ze maken lange jachtvluchten en de mannetjes patrouilleren veelvuldig langs en boven het water, waarbij ze snelle uithalen naar andere libellen maken. Je zult ze in elk geval zelden zien stilzitten, wat het moeilijk maakt ze te fotograferen. De meeste kans krijg je als een vrouwtje even de tijd moet nemen om haar eitje af te zetten. Dat gebeurt in levende of dode planten. De foto vind ik niet echt super, maar beter zal het wel niet gaan lukken.

Mospissebed
Op de foto zie je een Mospissebed (Philoscia muscorum). De pissebed kennen we denk ik allemaal. De meest voorkomende is de Ruwe- of Gewone pissebed. Die worden, vanwege hun meest voorkomende verblijfplaats, ook wel kelderpissebedden genoemd. De Mospissebed is gevarieerder en lichter van kleur dan de kelderpissebed; gelig, groen, bruinig en zelfs roodachtig. Hij heeft een duidelijke donkere rugstreep en ook de kop is duidelijk donkerder van kleur dan hun lijf. Hij is ook wat hoger en boller van vorm en lijkt daardoor meer op een insectenlarve.  Wat hij gemeen heeft met zijn soortgenoten is, dat hij ook leeft van afgevallen bladeren, afgestorven planten, schimmels, dode dieren en mest en daardoor ook belangrijk is voor de afbraak van organisch materiaal.
Wist je trouwens dat de pissebed  met zijn 7 paar pootjes geen insect is maar een kreeftachtige ? 
De meeste soorten pissebedden bevinden zich dan ook in zee, maar sommige soorten hebben zich aan weten te passen op het land. In Nederland komen liefst 36 op het land levende soorten voor. Deze zogenaamde landpissebedden hebben hun kieuwen echter nog behouden; die zijn aanwezig in de vorm van aangepaste "pootjes" van het achterlijf. Hiermee zijn ze in staat zuurstof op te nemen uit hun omgeving. De kieuwen moeten altijd vochtig blijven, omdat ze anders niet meer functioneren. Dit is dus ook de reden dat pissebedden, ondanks het wasachtig laagje rond hun lijf, in een droge omgeving niet lang zullen overleven. Vandaar dat ze dan ook in een vochtige en donkere omgeving te vinden zijn. Als ze per ongeluk in een droge en lichte omgeving terecht komen en daar noodgedwongen enkele uurtjes in verblijven, betekent dit dan ook helaas "einde verhaal"......

Dambordvlieg
Een algemene vlieg in de buurt van huizen is deze dambordvlieg (Sarcophaga carnaria). Op het achterlijf hebben ze een zwart-witte tekening, waar ze hun naam aan danken. Een bijzonderheid is dat de vrouwtjes geen eitjes leggen, maar levende larven baren.
Bij vliegen trekken we eigenlijk altijd onze neus op. Dat geldt vooral voor bromvliegen en vleesvliegen of aasvliegen, een verzamelnaam voor vliegensoorten die van afval, mest en rottend vlees leven of daar ook hun eitjes in leggen. Enkele soorten zijn de Strontvlieg, de Groene- en de Blauwe vleesvlieg en deze Dambordvlieg. Hoewel het wat onsmakelijk lijkt, hebben deze dieren (of beter gezegd de maden) een belangrijke opruimfunctie in de natuur en zijn een onmisbare schakel in de voedselketen, want ze zijn het hoofdvoedsel voor ontelbare dieren.

Gymnosoma, soort onbekend
Sluipvliegen zijn o.a. te herkennen aan de haarborstels op borststuk en achterlijf en de aanwezigheid van een postscutellum; de witte schildjes bij het borststuk. De larven van sluipvliegen parasiteren op rupsen en larven van andere insecten. Er zijn meerdere soorten sluipvliegen en deze Gymnosoma- soort is er een van. Ze zijn moeilijk op soortnaam te brengen. Het is een relatief kleine vlieg, maar ze zijn heel mooi gekleurd en getekend. Ze vallen op door de in ruststand zeer wijd gespreide vleugels en het bolle achterlijfje. De antennen zijn relatief vrij lang.

Gewone roofvlieg
Ringpootroofvlieg
Een andere soort vliegen zijn de Roofvliegen(Asilidae). In Nederland zijn 40 verschillende soorten waargenomen. Het zijn vliegen van 5 tot 30 mm lengte, meestal met een langgerekt en behaard lichaam, lange en gedoornde poten en een kop met grote ogen en een steeksnuit. In rust liggen de vleugels rondom het achterlijf gevouwen. Hier zie je 2 soorten; de Gewone roofvlieg en de Ringpootroofvlieg.

De meeste roofvliegen zijn vrij groot en vangen merendeels vliegen als prooi, die ze met hun zuigsnuit leegzuigen. Ook zijn er soorten die leven van de eitjes en de poppen van bijvoorbeeld de normale stalvlieg door deze leeg te eten en zelf weer eitjes te leggen in de poppen. Deze vliegensoort wordt ingezet bij de biologisch verantwoord bestrijding van vliegen in koeien- en varkensstallen met een mestput. Hier moet uiteraard wel rekening gehouden worden dat de stallen geheel afgesloten zijn, anders heeft het weinig nut om roofvliegen in te zetten.

Wil je wat meer over roofvliegen willen weten en een soort willen benoemen, dan verwijs ik naar DEZE zoekkaart die ik op internet vond. Op deze kaart staan de meest gemelde soorten met een beknopte beschrijving.

Bosbijvlieg
Vliegen die op de plaats kunnen blijven helikopteren noemen we zweefvliegen. Deze vliegen leven van de nectar of stuifmeel van bloemen.
Zweefvliegen vormen een grote familie van kleine tot zeer grote vliegen, die tot de vaste bezoekers van elke bloementuin kunnen worden gerekend. In de Benelux komen meer dan 300 soorten voor! In de zomer tref je ze vaak aan tussen de vlinders, bijen, hommels en andere bloemenvereerders. Ze vallen meestal direct op door hun snelle vlucht, het regelmatig stilstaan (helikopteren) in de lucht en een aantal soorten door hun grootte. Bovendien zijn de meeste erg kleurrijk en zorgen vaak voor verwarring omdat ze lijken op wespen of bijen (mimicri).

Groot langlijfje
Het Groot langlijfje (Sphaerophoria scripta) is zo’n zweefvlieg. Ze zijn klein, zwart-geel gestreept en de soorten lijken sprekend op elkaar met name door hun lange achterlijf. Alleen het mannetje van deze soort laat zich wat makkelijker herkennen, omdat zijn achterlijf wat langer is dan zijn vleugels en op een latje lijkt. En daarom heet hij ook groot langlijfje, een bijna overal zeer algemene soort. De vrouwtjes uit het geslacht Sphaerophoria zijn alleen met de hulp van een microscoop uit elkaar te houden; hun achterlijf loopt spits toe. Het Groot langlijfje heeft gele poten, doorzichtige vleugels en wordt 8 – 11 mm lang.
Deze zweefvliegen zijn te zien van mei tot september. Zij leven van stuifmeel en nectar. Na de paring legt het wijfje 150 tot ruim 300 eitjes. De larven overwinteren en verpoppen in het vroege voorjaar. De larven doen zich tegoed aan bladluizen.

Menuetzweefvlieg
Nog een veel in onze tuin voorkomende soort is de Menuetzweefvlieg. Het is een erg kleine soort, die je van dichtbij moet bekijken om te zien dat'ie toch wel heel bijzonder is met zo'n rood/bruine vlek op zijn dikke dijen. Er zijn nog wel meer van dit soort zweefvliegen, maar die hebben geen rode vlek op de dijen. Deze soort is in ons land zelfs zeer algemeen. Het is een klein, slank zweefvliegje, dat als een 'stokje' voor bloemen en tussen de vegetatie kan zweven, waarbij ze schokkerig voortbewegen. Achterlijf zwart met wittige vlekken. Achterdij zeer dik. De soort komt eigenlijk overal voor. De larve leeft van afval op allerlei plekken, zoals bij de bodem en in composthopen.

Gewone driehoekszweefvlieg
De Gewone Driehoekzweefvlieg Melanostoma mellinum is een kleine zweefvlieg met een glimmend borststuk en een zwart achterlijf met gele vlekjes. Bij het vrouwtje zijn de vlekken driehoekig met een bolle achterrand. Bij het mannetje is het achterlijf korter dan de vleugels. Deze zweefvlieg kan in kruiden- en grasvegetaties worden gezien en bezoekt graag bloemen. De larven zijn groen en ontwikkelen zich onder meer in oevervegetaties.
Ze lijken zeer sterk op de de andere Melanostoma (slanke driehoekszweefvlieg) en op de soorten van het genus Platycheirus. (Platvoetjes). Ten opzichte van de laatste hebben de mannetjes geen platte voorpoten en hebben de vrouwtjes driehoekige vlekken op het achterlijf. Ten opzichte van de Slanke Driehoekszweefvlieg is de vorm van de achterlijfvlekken bij vrouwtjes determinerend: de achterrand is bol in plaats van hol.

dinsdag 9 juli 2019

Fauna in het IJzerenmangebied

In de post “Biotopen in het IJzerenmangebied” had ik het over een “mozaiek van kleine landschapjes". Als men er nu door gericht beheer in zou slagen ook een "mozaiek" van plantensoorten te krijgen, zou dit de biodiversiteit zeer ten goede komen. In een biodivers gebied met veel variatie in plantensoorten leven nou eenmaal meer dieren, dan in een gebied waar slechts enkele plantensoorten de overhand hebben.



 
Ik noemde onder andere braam, brandnetel en kleefkruid die op sommige plekken langs de Weteringbeek dusdanig woekeren, dat ze de meer bedreigde kruidige soorten verdrukken. Dat betekent niet dat deze 3 soorten dan maar verwijderd moeten worden. Het gaat om de variatie in vegetatie. Er moeten dus ook bijvoorbeeld schrale hei- en graslandjes en venoevers zijn, waar andere soorten een kans krijgen te groeien en te bloeien en daardoor voor een toename van insecten zorgen.

Elzenvlieg of Slijkvlieg
Gewone distelboktor
Ook de 3 genoemde soorten die nu op meerdere plaatsen de overhand hebben, zijn ondanks alles belangrijk, omdat ze waardplant zijn voor tal van organismen. Een waardplant is een plant waarop een organisme de bestanddelen vindt, die voor zijn groei en vermeerdering nodig zijn.

Brandnetelbladroller
Bonte brandnetelroller
Distelvlinder
Veel soorten danken hun naam aan hun waardplant. Dan denk ik bijvoorbeeld aan soorten als de Brandnetelbladroller, de Distelvlinder, de Zuringuil, Elzenbladhaantje en Eikenprocessierups.

Landkaartje, eerste generatie
Het ligt misschien niet direct voor de hand om de brandnetel als een vlinderplant aan te merken. Toch is hij voor met name vlinders erg belangrijk: een aantal vlinders is er zelfs helemaal van afhankelijk.
Dan moet je bijvoorbeeld denken aan de Dagpauwoog, de Kleine vos, de Gehakkelde aurelia, het Landkaartje en de Atalanta. Deze groep wordt ook wel ‘brandnetelvlinders’ genoemd. Het zijn niet alleen de vlinders die van de nectar snoepen en de eitjes erop leggen, maar ook de rupsen die van de plant eten. Zij lusten buiten brandnetel helemaal niets anders. Zonder brandnetel kunnen ze zich niet voortplanten. Dus ga die brandnetels niet allemaal verwijderen, maar zorg dat ze niet de andere planten gaan overwoekeren en dat er evenwicht is.
Het betreft zowel dag- en nachtvlinders, maar ook voor bijen en wespen, vliegen en muggen, kevers, cicaden en wantsen is de brandnetel van belang.

 
De meeste soorten zijn gelukkig niet afhankelijk van één plant, maar sommige soorten zijn daarin zo kieskeurig, dat het verdwijnen van een enkele plantensoort kan betekenen dat een vlindersoort of andere soort mee ten onder gaat. Zo zal de larve van het Elzenbladhaantje alleen knabbelen aan de zwarte els, het Oranje zandoogje zal haar eitjes alleen afzetten op een braam en het Landkaartje alleen op de brandnetel.

 
De Grijze zandbij is helemaal afhankelijk van het stuifmeel en de nectar van de wilg voor haar larven, de rups van de Kleine ijsvogelvlinder eet alleen maar van kamperfoelie (die in halfschaduw bos staat), het Oranjetipje zet haar eitjes af op de pinksterbloem, het Icarusblauwtje zoekt haar voedsel bij met name vlinderbloemigen, maar zet haar eitjes weer af of rolklaver. Zo kan ik nog wel even door gaan.
Minder pinksterbloemen bijvoorbeeld betekent dus minder gunstige omstandigheden voor de Oranjetipjes en minder vlinderbloemigen en rolklaver betekent minder Icarusblauwtjes. 

Kortom: WAARDPLANTEN zijn van grote waarde voor de insectenwereld. Dat geldt overigens ook voor veel schimmels /paddenstoelen en bacteriën, die soms maar op één soort voor komen.

bladwesp: Macrophya albicincta-alboannulata (er is geen Nederlandse naam voor).

Ook de braamsoorten (Rubus) die in het IJzerenmangebied met name langs de Weteringbeek erg dreigt te gaan woekeren, is van groot belang voor veel dieren. Als de witroze bloemen verschijnen, zijn er al snel bijen en andere insecten rond de braamstruiken te vinden voor de bestuiving. De nectar is een belangrijke voedselbron voor bijen zoals groefbijen, metselbijen, zandbijen en zijdebijen.

bladwesp: Macrophya duodecimpunctata  (ook hier geen Nederlandse naam)
Koevinkje
Veel soorten (nacht)vlinders, zoals talloze Uilensoorten en Spinneruilen, bladrollers, Spanners, Spaanse vlag en Bonte beer, maar ook Dikkopjes, Parelmoervlinders, Koevinkjes etc., maken dankbaar gebruik van de braam om hun eitjes af te zetten.

De vruchten worden door veel vogelsoorten gegeten. Maar ook zoogdieren eten de vruchten. Herten als de ree en het edelhert eten de bladeren, twijgen, en vruchten. Sommige bijensoorten nestelen zelfs in braamstengels. De struiken bieden nestgelegenheid aan zangvogels en aan loopvogels als fazanten en patrijzen. Ook bieden ze dekking aan kleine zoogdieren als de veldmuis en het konijn.

Tot slot wil ik je nog een aantal andere insecten laten zien, die ik de afgelopen maand in het IJzerenmangebied zag. Een keuze uit veel soorten, want er is heel veel te vinden, als je tenminste goed kijkt en er de tijd voor wil nemen.

Gewone dwergzandbij op Geel Nagelkruid.
Bloedcicade
Bont zandoogje
Brandnetelmotje
Bruine korenbout, blauw berijpt mannetje
Driehoekeendagsvlieg, een haftensoort
Houtsluipwesp
Kardinaalsmutsstippelmot
Rozenkever
Schorpioenvlieg
Aziatisch lieveheersbeestje
Viervlek
Vuurjuffer
Weidebeekjuffer, de mannelijke soort.
Woeste sluipvlieg
Wormkruidhaantje
rups van de Zuringuil
Vrouwelijke Weidebeekjuffers
Bessenwants
dode Groene bladsnuitkever
Blauwvleugelsprinkhaan vrl. (foto van 24 augustus 2019)

Blogarchief