maandag 28 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 6

De meeste mensen hebben geen idee van de rijkdom van onze natuur. Als het gaat over paddenstoelen, kom je niet alleen de naam “schimmelrijk” tegen, maar ook “schimmenrijk” of “schimmig rijk”. Dat zegt genoeg...
Hoewel het aantal paddenstoelen boven de 5000 ligt (aldus NMV-Verspreidingsatlas), wordt het aantal meestal veel en veel lager ingeschat. Laat iemand voor de aardigheid maar eens 10 soorten opnoemen…..

Dit is vooral te wijten aan het feit dat paddenstoelen vaak niet opvallen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld vogels (ongeveer 200) en zoogdieren (een 50 tal). Daarvan wordt het aantal altijd hoger ingeschat dan het in werkelijkheid is. Stuk voor stuk zijn paddenstoelen echter wonderwerkjes. Vaak nog geen centimeter groot.
Dwergcollybia
Neem nou deze Dwergcollybia's (Collybia amanitae). Je vindt ze in allerlei typen bos met voedselarm zand op oude, gedroogde en zwart geworden resten van plaatjeszwammen zoals melkzwammen en russula’s. Mooie zwammetjes met een gewelfd tot vlak, wit en zijdeachtig aanvoelend hoedje. De diameter is maar 0,5 tot 1,5 cm. Het witte steeltje wordt 2 cm lang. Het is een plaatjeszwam. Aan de dennennaalden is te zien hoe klein ze zijn. Logisch eigenlijk dat de meeste mensen daar overheen kijken, hoewel het een veel voorkomende soort is.
Draadknotszwam
Een ander voorbeeld is de Draadknotszwam (Macrotyphula juncea). Die komt best veel voor, maar wordt gemakkelijk over het hoofd gezien, omdat ze slechts ca.6 cm lang en 2 mm dik wordt. De draadvormige vruchtlichamen buigen als naalden in een boog omhoog, waardoor ze op dennenspelden of hooi lijken.
De kleur varieert van geelwit tot okerkleurig. Jonge exemplaren hebben een puntige top, die bij ouder worden stomp wordt. Het vlees is taai, stevig en niet breekbaar. De draadknotszwam komt vrij algemeen voor op rottend bladstrooisel van berken, elzen, beuken en eiken. Meestal worden grote groepen gevormd op voedselrijke, vochtige bodems. Deze soort kan slechts een beperkt aantal weken op het einde van het jaar (oktober-december) teruggevonden worden, met het hoogtepunt in november.
Pijpknotszwam
De Pijpknotszwam (Macrotyphula fistulosa) is een schimmel die leeft op dode stammen, takken en twijgen van loofbomen, zoals els en berk. De naam "fistulosa" betekent buisvormige. De pijpknotszwam is dus een lang, kaarsrecht omhoog gericht "buisje" dat wel 25 cm hoog kan worden. Nagenoeg rolrond, maar meestal niet dikker dan 5 mm. Egaal okerbruin van kleur, als van een zeem. Alleen vlak bij de grond wat meer donkerbruin en daar ook een klein beetje viltig behaard. Eigenlijk wel logisch dat mensen daar overheen kijken. De soort is echter veelvuldig te vinden in de maanden september - oktober en komt voor in heel Europa en N. Amerika.
Wit oorzwammetje
Het Wit oorzwammetje (Crepidotus variabilis) is een heel gewone soort, die op allerlei soorten dood hout kan worden aangetroffen. Meestal zijn dat dunne takken, maar je vindt ze ook op verhoute stengels van planten als de brandnetel. Het hoedje is klein, bij volgroeide exemplaren is het niet groter dan 3 centimeter. Het heeft een karakteristieke vorm; als een geopende waaier. De hoedrand is bochtig en onregelmatig gegolfd.
Het is vooral de onderkant die het zwammetje mooi maakt. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk witachtig, maar worden al snel okerkleurig of bruinroze. Ze zijn dun en lopen straalsgewijs uit van het punt waar de hoed vast zit aan de tak. Meestal is er geen of nauwelijks een steel aanwezig.
Klein oorzwammetje
Het Wit oorzwammetje heeft zo'n 10 neefjes in Nederland. De meeste moeten onder de microscoop om de soort te herkennen, maar ik ga er van uit dat dit het Klein oorzwammetje (Crepidotus epybrius) is.
Je vindt dit ca. 5 mm. grote zwammetje met name op grassen, bladeren en kleine takjes in loofbossen.
Klein oorzwammetje
Het zwammetje is schelp- tot niervormig en wittig tot crèmekleurig met een beetje zijdeachtige uitstraling aan de bovenkant. Op de foto lijkt het net alsof hij bedekt is met watten. De lamellen aan de onderkant vanuit het centrum zijn wit van kleur.
Echte tonderzwam op een eik.
Hoe onopvallend veel soorten dan ook moge zijn, bij deze Echte tonderzwam (Fomes fomentarius) is dat allesbehalve het geval. Bij de meeste mensen zal deze soort dan ook bekend zijn. Tot beginjaren 1970 werd de Echte Tonderzwam door het systematisch opruimen van dood hout echter nog maar sporadisch gevonden.
Door nieuwe inzichten omtrent natuurbeheer, neemt de soort gelukkig weer toe. Tenminste op de zandgronden en de duingebieden. Op de NMV Verspreidings- atlas is te zien dat ze in bijvoorbeeld Groningen, Friesland, Zeeland en de kop van N. Holland (kleigebieden) veel minder tot niet voor komen. Vreemd eigenlijk.....
Echte vuurzwam????? op een berk.
De Tonderzwam is  een paddenstoel die je aantreft op zieke, verzwakte en dode loofbomen. Vooral op beuken en berken, maar ook op eiken en populieren. Als hij zich eenmaal op zo' n boom heeft gevestigd, gaat die boom onherroepelijk dood. Zo'n tonderzwam kan overigens meer dan 15 jaar oud worden. De kleuren kunnen sterk uiteenlopen, van zilvergrijs, rood- of donker- bruin tot bijna zwart. Helemaal zwart en zo spiraalvormig en langwerpig had ik ze tot nu toe nog nooit gezien. Ik vermoed dan ook dat dit de Echte vuurzwam is. De zwam is erg hard, blijft meerdere jaren achtereen op een boom zichtbaar en vormt dan telkens een nieuwe verdieping omlaag aan de onderkant van deze buisjeszwam.
Gewoon fluweelpootje
Het Gewoon fluweelpootje (Flammulina velutipes) groeit bijna altijd in groepen van meerdere paddenstoelen. Je vindt deze soort op levende en dode loofbomen. Ook zijn oude stompen van loofbomen een geliefde plaats. De groeitijd is van de herfst tot het voorjaar.
Gewoon fluweelpootje
De hoed (2 tot 8 cm) is honinggeel en in het midden roestbruin. Hij is aanvankelijk gewelfd en wordt daarna vlakker.
Gewoon fluweelpootje
De lamellen zijn geelachtig en verhecht met de steel. Ze staan breed uiteen. De steel is aan de top gelig en heeft verder een bruinzwarte kleur. Hij heeft een versmalde basis en een gestreept uiterlijk.

gekweekte fluweelpootjes
Het is een eetbare soort die ook gekweekt wordt.
Er is echter een groot verschil tussen de wilde versie en de gecultiveerde versie. De gekweekte fluweelpootjes ("Enoki" genoemd) zijn namelijk wit van kleur. Dit is omdat ze niet worden blootgesteld aan licht.
Ze worden in bundeltjes gekweekt en verkocht. Meestal zit er onderaan het trosje nog een stukje van de voedingsbodem.

Waaierkorstzwam
De Waaierkorstzwam (Stereum subtomentosum) is een paddenstoel van vochtige, dichte bossen die groeit op dode stammen van loofbomen. Stereum= taai (het is moeilijk om een stukje van de hoed af te scheuren) en Subtomentosum = zacht behaard (vanwege het fluwelige hoedoppervlak).
Hij heeft een dunne waaiervormige okergele tot grijzig bruine bovenzijde met een lichte groeirand. In Engeland wordt hij "Yellowing Curtain Crust" genoemd vanwege het feit dat de hoed geel verkleurt wanneer hij aan de bovenzijde wordt ingekrast.
Waaierkorstzwam
Hij lijkt veel op de Gele korstzwam. Het verschil is dat de Waaierkorstzwam maar op één plek vast zit in plaats van over de volle breedte en het oppervlak is viltig (niet ruwharig zoals de Gele korstzwam) en smal gezoneerd. Aan de onderzijde zul je géén buisjes, plooien of stekels aantreffen, maar een soort weefsellaag, of kiemvlies, dat hymenium wordt genoemd.
Scherpe schelpzwam
De Scherpe schelpzwam (Panellus stipticus) is een paddenstoelsoort, die leeft van de afbraak van dood loofhout. Het is een plaatjeszwam die je dikwijls op omgevallen boomstammen, dode stobben en afgevallen dikke takken ziet. Je vindt ze vooral op eik, maar ook op beuk en els en een enkele keer ook op naaldhout. Je kunt ze het hele jaar en vooral tijdens de winter vinden.
Scherpe schelpzwam
De vruchtlichamen zijn klein (1.5 tot 4 cm diameter) en waaier- of niervormig, meestal dakpansgewijs bijeen.
Scherpe schelpzwam
De bovenkant (1-4 cm breed) is geel-bruin tot licht okerkleurig en vlak en half-cirkelvormig en is met een soort bleker gekleurde schubjes bedekt. Het is alsof er barstjes in zitten. Bij uitdrogen verbleken de paddenstoelen en worden ze hard en broos van structuur, maar bij vochtig weer worden ze weer week. Interessant te lezen dat sommige variëteiten van deze Scherpe schelpzwam die in Z. Europa en de oostelijke Verenigde Staten voorkomen, een soort groenig schijnsel verspreiden, zodat hij ook in het donker zichtbaar is. Dit noemt men bioluminescentie. De functie daarvan heeft men pas sinds kort ontdekt; hiermee worden namelijk insecten aangelokt die de paddenstoel bezoeken, vervolgens overdekt raken met de paddenstoelensporen en zo zorgen voor de verspreiding ervan.
Groene schelpzwam
Bij Scherpe schelpzwammen kan de hoedhuid niet gescheiden worden van het hoedvlees. Dit is wel mogelijk bij deze Groene schelpzwam (Panellus serotinus), die er nauw mee verwant is. De Groene schelpzwam (Panellus serotinus) is een in Nederland algemene paddenstoelensoort, die van september tot en met december te vinden zijn op dode stammen en stronken van loofbomen. Meestal in groepjes, maar soms ook alleenstaand. Bij jonge exemplaren is de schelp- tot spatelvormige hoed donkergroen (bruingroen), mat en vettig aanvoelend met een diameter tot ongeveer 10 centimeter. Bij het ouder worden verkleurt de hoedhuid meer naar groengrijs en tot slot naar okergeel, de hoedhuid droogt op en wordt vlakker.
Groene schelpzwam
De lichtgeel tot okerkleurige steel is ca. 1-2 cm lang en bevindt zich aan de zijkant. De aflopende lamellen staan dicht opeen en zijn bleekgeel van kleur. Later verbleken ze.
Gewone oesterzwam
Oudere exemplaren van de Groene schelpzwam worden nogal eens verward met deze Gewone Oesterzwam (Pleurotus ostreatus) en hoewel de soort ook eetbaar is, is hij lang zo smakelijk niet als de Gewone Oesterzwam. Over de Oesterzwam wil ik in de volgende blog wat meer vertellen.

De paddenstoelen die je op deze blog ziet, zijn m.u.v. de Dwergcollybia, aangetroffen bij de Houtsberg (gemeente Nederweert). Met de paddenstoelengroep hebben we daar bijna 60 soorten geïnventariseerd, waarvan je er een groot aantal kunt bekijken, door op deze LINK te klikken.

woensdag 23 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 5

Men zegt wel eens dat “paddenstoelen van mensen houden”.... Je hoeft namelijk zelden ver van de gebaande paden te gaan om ze te vinden. Wie met een paddenstoelenkenner op stap gaat, hoeft dan ook niet bang te zijn dat hij grote afstanden moet afleggen. Diep in het bos kom je ze vaak ook niet tegen. De paddenstoelen in deze blog, die we in het Herbertusbos in Heeze vonden, zijn allemaal vanaf de paadjes waargenomen.
Helmmycena en Langsteelfranjehoed
Deze witte plaatjeszwammetjes met hun kenmerkende hoedjes, horen bij de Mycenaceae. De bruine zijn Franjehoeden. Er zijn zo’n 90 verschillende Mycena-soorten, maar ze hebben allemaal die kenmerkende kegel- tot klokvormige hoed en vaak ranke stelen. Op het eerste gezicht is een mycena vanwege dat hoedje gemakkelijk te verwarren met een Franjehoed, maar als je naar de lamellen kijkt, zie je direct het verschil: mycena's hebben witte lamellen die ook wit blijven, omdat het sporenpoeder wit is. Franjehoeden hebben gekleurde lamellen, die vrij snel donker worden door het bruin(zwarte) sporenpoeder.
De bruine paddenstoelen die je hier tussen de Helmmycena's ziet, zijn Langsteelfranjehoeden.
Helmmycena
De witte hoed van de Helmmycena (Mycena galericulata) heeft een diameter tot 6 centimeter en is in het begin kegelvormig om zich later meer uit te spreiden, waardoor hij vlakker wordt. In het midden zie je dan een stompe umbo (knobbel). Omdat dat bultje op de hoed doet denken aan een soldatenhelm, wordt hij Helmmycena genoemd. De kleur is crème- of bruingrijs tot geelbruin, aan de fijn gestreepte hoedrand is hij altijd iets bleker. De taaie licht bruingrijze steel is wel tot 10 cm. hoog en ongeveer 8 mm. dik. Het is een in Nederland algemene paddenstoelensoort. Je vindt ze eigenlijk wel het gehele jaar door, maar uiteraard vooral in de herfst. De helmmycena vind je uitsluitend op hout. De soort heeft een voorkeur voor loofhout (eik, beuk, haagbeuk, populier, berk) dat al vrij ver is vergaan en is bedekt met mos, maar hij komt ook op naaldhout voor.
Knopschimmel (Spinellus fusiger)
Als je goed kijkt zie je dat op het hoedje van een Melkmycena een doorschijnende beharing zit. Dat is een Knopschimmel (Spinellus fusiger), die op de Helmmycena parasiteert. Jammer dat ik dat pas thuis achter de pc. zag, anders had ik er een close-up van kunnen maken. Het is een piepklein zwammetje waarvan het vrucht- lichaam (1 mm doorsnede) eerst doorschijnend wit is en bij rijping naar zwart verkleurt. De steel is 5 tot 15 mm lang en waterig wit, doorschijnend. Deze schimmel groeit in /op de hoeden van hoofdzakelijk Mycena's en leeft dus ten koste van de paddenstoel.
Dennenvoetzwam_ouder exemplaar
Zo’n 2 jaar geleden plaatste ik deze foto van de Dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii), die ik in Dorplein aantrof. Ik schreef toen “Als deze sluipmoordenaar verschijnt, heeft hij al bruinrot in de wortels en de kern van de stambasis veroorzaakt en is het lot van zijn gastheer al beslist: die zal nl. het loodje leggen.”
Het is dus een schimmel die parasiteert op stobben en nabij levende naaldbomen, met een voorkeur voor Douglasspar maar ook larix, spar en den. Daarom zijn boseigenaren huiverig als hij in hun bos verschijnt.
Dennenvoetzwam
Wat schetst mijn verbazing, toen we deze zwam aantroffen in Heeze en het dezelfde blijkt te zijn. Tijdens de groei verandert hij dus helemaal van vorm en van kleur. In dubbel opzicht dus een sluipmoordenaar. Op deze foto zie je een nog redelijke jonge soort. Die heeft dan namelijk nog een trechtervorm en is van boven nog viltig tot wollig behaard en geel van kleur.
Dennenvoetzwam
Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de hoed kleverig van een uitgescheiden harsachtige substantie en wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand.
Dennenvoetzwam eindfase

Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en nagenoeg geheel zwart. De hoed die dan nagenoeg vlak is geworden, kan een doorsnee bereiken van wel 30 centimeter.

spekzwoerdzwam

De Spekzwoerdzwam (Phlebia tremellosus) is een buisjeszwam. De dunne, waaiervormige vruchtlichamen doen aan spekzwoerden denken. Ook al klinkt de naam eetbaar, de soort is niet geschikt voor menselijke consumptie.

Spekzwoerdzwam
Ze kunnen tot 10 cm. breed afstaande hoeden vormen, die vaak dakpansgewijs boven elkaar zitten. De bovenzijde is grijswit tot bleek roze van kleur en met name aan de rand zijn de hoeden sneeuwwit en pluizig.
Spekzwoerdzwam met sneeuwwitte pluizige rand
De onderzijde van de hoed is okergeel tot vleeskleurig- roze. Bij oudere exemplaren verkleurd die laag naar vleesbruin. De Spekzwoerdzwam is van september tot december te vinden op dode stammen en stronken van loofbomen, met name op beuken, berken, populieren en zo nu en dan ook op naaldhout.
Kleverig koraalzwammetje
Het Kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa) leeft als saprofyt op sterk vermolmde stronken en stammen van voornamelijk naaldbomen. Het is een zeer algemene soort, dus succes gegarandeerd als je op zoek gaat in een naaldbos. Het vruchtlichaam is 4-8 cm hoog en is vrij variabel qua vorm, hij kan bestaan uit rechte vertakkingen, maar komt ook regelmatig voor met vrij veel vertakkingen. De kleur is opvallend oranjegeel. Het brengt kleur in de duistere naaldbossen en is vooral tussen het mos een lust voor het oog.
Kleverig koraalzwammetje
Hoewel hij op een Koraalzwam lijkt, valt hij toch niet onder de koraalzwammen, maar de trilzwammen. Het is een taaie rubberachtige en geleiachtige soort. Dit in tegenstelling tot de Koraalzwammen, die doorgaans niet direct op hout groeien en waarvan de vertakkingen meestal vrij gemakkelijk afbreken. De vruchtlichamen van het koraalzwammetje glippen gemakkelijk tussen de vingers door zonder te breken.
Geel hoorntje
Het Kleverig koraalzwammetje is enigszins te verwarren met het Geel hoorntje (Calocer a cornea).
Onder gunstige omstandigheden is het ook glad en kleverig, maar het heeft weinig of geen vertakkingen en onderscheidt zich onder andere daarin van het kleverig koraalzwammetje. Gele hoorntjes groeien bovenal op ontschorste, vermolmde takken en stammen van loofhout. Het gelatineachtige vruchtlichaam van het geel hoorntje is meestal niet hoger dan 1 tot 1,5 cm. Bij nat vochtig weer is het in zijn element en staat het te pronken, maar bij droog weer schrompelen de hoorntjes weer ineen. Een kenmerk dat je bij andere trilzwammen, zoals Judasoor en Gele trilzwam, ook ziet.
Rossig buiskussen
Het Rossig buiskussen (Tubulifera arachnoidea) werd vroeger Tubifera ferruginosa genoemd. Tubulifera = buisjesdragend en Tubifera =buisdragend". Ferruginosa = "vol roest" en heeft dus betrekking op de roestachtige kleur. Het Rossig buiskussen wordt gerekend tot de primitieve slijmschimmels en is feitelijk dus geen paddenstoel. In eerdere blogs liet ik al eens slijmzwammen zien, namelijk Heksenboter.

Het Rossig buiskussen heeft een voorkeur voor dood hout dat al behoorlijk ver is vergaan en met mos is bedekt. Je ziet echter niet zoals bij paddenstoelen een grote massa schimmeldraden in het hout. Uit de sporen van slijmschimmels ontstaan namelijk amoeben, kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot één kolonie, het plasmodium. Het voedt zich al voortbewegend met bacteriën, sporen van schimmels, mossen en varens. De hele groep kan een afmeting van 15 cm bereiken, maar blijft meestal kleiner. In jonge toestand is het helder roze tot oranje van kleur, later wordt het grauwbruin.

Gele trilzwam
Zoals gezegd heb ik met de Paddenstoelengroep een bezoek gebracht aan het Herbertusbos in Heeze. Een bos dat nu eigendom is van het Brabants Landschap en waar je veel beuken vindt. Daarom krijg je daar weer soorten te zien die in onze omgeving niet, of minder voorkomen. Dat geldt niet voor deze Gele trilzwam, maar wel voor de Porseleinzwam....
Porseleinzwam
Over deze Porseleinzwam heb ik een aparte post gemaakt. Als je HIEROP klikt kun je die bekijken.
Als je de andere foto's die ik daar genomen heb allemaal wil bekijken, moet je HIER klikken.

zaterdag 19 november 2016

Vier jaar Weert en natuur


Vandaag 19 november is het 4 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen.

Opzet was om alle natuurgebieden in Weert en omgeving (ook die over de grens) van het 25.000 ha. grote Kempen~Broek te beschrijven. Leuk om te doen en ik doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting bezocht; inmiddels zijn de 107.000 pageviews overschreden.

Tijd voor een bloemetje dus. Maar dan wel een bloemetje van veel bezochte blogs waarin ik over planten vertel.

Dagkoekoeksbloem (649 keer bezocht).
Inmiddels heb ik 233 blogs geplaatst en zijn in de afgelopen 4 jaar nagenoeg alle natuurgebieden in Weert e.o. beschreven. Dat zijn heel wat pagina's. De Kootspeel en Grootbroek waren de laatste. Doelstelling is dus bereikt. Ik moet nog gaan bekijken hoe ik nu verder ga. Als er suggesties zijn, hou ik me aanbevolen.

In 2015 waren er al bijna 27.000 pageviews (een gemiddelde van ruim 500 per week), maar dit jaar zijn het er ruim 33.000. Dat zijn er gemiddeld 630 per week. Je vraagt je toch af waar ze vandaan komen.....
Bijna niet voor te stellen, maar de cijfers spreken voor zich.

Euphorbia_Heksenmelk
Verwijzingen naar mijn blog en foto's vind je o.a. in het nieuwe boekje en op facebook van "het Graaf van Hornepad" en er is onlangs een link geplaatst op de site van "NMC de IJzeren Man". Ook op de facebookpagina van "Avondwandelvierdaagse van Altweerterheide" wordt geattendeerd op mijn blog. Op de zoekmachine Linktrailer staan regelmatig verwijzingen naar mijn blog. Momenteel zijn dat links naar mijn paddenstoelenblogs. Ook op de online reisgids plaatsengids.nl staat een link naar mijn blog.
Zelfs op de Dwaalfilm van Ark Natuurontwikkeling vind je bij Kempen~Broek "Loozerheide; waar het water vandaan komt" een verwijzing naar een post van mij. Klik daar op LINK.
Zo kan ik nog even doorgaan. Toch een stimulans als je dit alles constateert.

Kruising SayagueseX Tudanca) X Limia stier ????
Bezoekjes vanaf Breedingback en Carnivora namen dit jaar af, aangezien ik dit jaar weinig geschreven heb over het Taurosproject. Mijn laatste post over dit onderwerp is van 20 februari: "Ark neemt advies Taurossen over". Een onderwerp waar ik komend jaar zeker nog op terug kom.

Oosterse sterhyacint
Van de gebieden is de blog "Natuurgebieden in Weert" het vaakst bezocht namelijk 1539 keer. Gevolgd door "Raam en het Brook" (710), "Kruispeel" (650) en de blog over "Altweerterheide" kreeg ook 610 bezoekjes.

Pinksterbloem
Intussen heb ik me steeds meer toegelegd op de flora, fauna, mossen en paddenstoelen.
Ook die posts worden goed bezocht. Opmerkelijk vind ik nog steeds het hoge aantal bezoekjes aan "Otterontsnippering", namelijk 1779...... Ook de "Koekoeksbloem" (649) en "Pinksterbloem" (465) worden vaak bekeken. De andere bloemen die je op deze blog nog ziet, werden ook vaak bezocht.

Soredieus Leermos
Dat geldt trouwens ook voor bladmossen en korstmossen. Iets wat ik niet verwacht had.

Bonte gele dovenetel
Het enige wat nog steeds tegenvalt zijn de reacties. Maar wie weet, misschien komt dat nog..... Gelet op het aantal bezoekjes ben ik echter meer dan tevreden en is het een stimulans om er zeker mee door te gaan..


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan Weert en natuur, HARTELIJK BEDANKT .........

donderdag 10 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd: Porseleinzwam

In mijn blogs over paddenstoelen, heb ik het meestal over meerdere soorten per blog. Vandaag wil ik het echter over slechts één paddenstoel hebben, namelijk de Porseleinzwam. Ik las dat het in Nederland een algemeen voor- komende soort is, maar ik had ze in mijn omgeving nog niet eerder aangetroffen, dus dit is een goede reden om er wat uitgebreider bij stil te staan. Ik laat je de verschillende stadia zien.
Je vindt ze op (oude)beuken en een enkele keer op eiken. Beuken vind je in Weert e.o. niet veel, dus dat zal de reden zijn dat je ze hier minder aantreft. Met de paddenstoelengroep toog ik daarom naar het Herbertusbos in Heeze. We zagen ze in een hoge beuk, maar hadden iets verderop ook het geluk dat ze in grote getale op een paar gevelde beuken stonden. Maar goed ook, want ik had het trapje thuisgelaten!!!
De zwam wordt vaak hoog in levende bomen aangetroffen, maar ook op gevelde bomen en stronken.
Hij tast alleen delen aan die verzwakt zijn. In gezonde bomen blijft de schade beperkt, maar een klein wondje is al voldoende om "toe te slaan". Ik denk bijvoorbeeld aan een afgehakte tak, een snavel die iets te diep hakte, een bliksemschicht die de bast schroeide, of misschien een windvlaag die een takje afrukte.

Hoewel de paddenstoelen voor ons het meest opvallen, zijn ze maar een klein deel van het eigenlijk organisme, dat dus nagenoeg onzichtbaar blijft. Rustig kiemend in het hout, wint het organisme na een jarenlange strijd en uiteindelijk verliest "Goliath van David".....
De naam Porseleinzwam (Oudemansiella mucida) is veelzeggend. Oudemaniella verwijst naar de nederlandse mycoloog Oudemans en  Mucida (het Spaanse woord voor slijm) verwijst naar de laag doorzichtig slijm op de hoed. Aanvankelijk is de hoed lichtgrijs, maar al snel wordt die wit tot ivoorkleurig. Zoals je kunt zien, is de hoed, glad en slijmerig, waardoor hij glimt als porselein. Als ik een kam bij me had gehad, had ik er zo mijn haar in kunnen kammen!!!
De soort is eetbaar, maar de gladde slijmlaag zorgt er voor dat je zelden aangevreten exemplaren vindt.
De hoed is in het begin bolvormig, maar spreidt zich later uit tot een diameter van ca. 10 centimeter.
De vruchtlichamen komen hier zoals je ziet, vanuit één punt tevoorschijn. Dat is vaak het geval, zoals je bij de volgende foto's ook zult zien. De steel is ook vaak gebogen, zodat de hoed altijd horizontaal staat.
Helaas lijken deze slijmerige hoedjes van de porseleinzwam niet op de mooie witte doorschijnende hoedjes, zoals ik ze wel eens op het internet zie. Daar heb je niet alleen een strak heldere lucht en zonlicht voor nodig, maar de zwammetjes moeten ook nog eens in optimale conditie zijn. Het verval van deze zwam treedt echter, zoals ik al zei, heel snel in. Zo ver is het op deze foto's nog niet, maar het begin van dat verval is toch al goed te zien.
Van onderen gezien zijn ze bijna doorzichtig. Daar zie je ook dat de witte lamellen dik zijn en uiteen staan. De aanvankelijk witte of lichtgrijze steel is slank met bovenaan een witte fijngestreepte ring die aan de bovenkant geribbeld is. Ook het vlees is wit en heeft geur noch smaak. De sporen zijn wit.
En dan gaat de aftakeling heel snel..... De eens zo mooie zwam verliest zijn glans, verkleurt en drijft als slijmerig snot langs de boomstam naar beneden.
De in het begin zo mooie knopjes lijken na ruim een week meer op een "kwal" in een boom, dus je moet er op tijd bij zijn om ze op hun mooist te zien.
Het enige wat uiteindelijk overblijft is een vieze slijmlaag en taaie bruine steeltjes.


Op dezelfde stam stond ook de Goudvliesbundelzwam. De goudvliesbundelzwam (Pholiota aurivella) is een paddenstoel die zich vestigt op levend hout en vervolgens op het dode hout verder leeft als saprofyt.
In "Paddenstoelentijd deel 4" heb ik daar al een en ander over verteld. Zo te zien ondervindt die geen hinder van het slijm van de porseleinzwam, die er hier niet erg smakelijk meer uit ziet.

Wil je meer foto's van de porseleinzwam bekijken, klik dan HIER.