Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Raam. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Raam. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 1 april 2013

Spikke


historische kaart 1892
De Tungelroyse Beek is ca. 34 km. lang en de belangrijkste “rivier” in Midden Limburg ten westen van de Maas. In vroeger tijden voerde de beek bij de bovenloop water af dat ondergronds en via kleine beekjes vrij kwam uit de grote moeras- en veen- gebieden rond de Weerter- en Belgische grensstreek. Via de “doorstroommoerassen” Kalverpeel en Spekken in Altweerterheide stroomde het water, vanaf ongeveer de huidige Heltenboschbrug, als Tungelroyse beek verder richting Maas.

Op deze kaart van 1892 is te zien dat er al een gegraven beek door de Kruispeel liep van het kanaal tot de Diesterbaan (toen nog Leegerweg genoemd). Die dateert al van 1877. Dat gedeelte meanderde ook niet zoals je kunt zien, maar was als een rechte beek gegraven. Verder zien we op die kaart 2 kronkelende beekjes, de Rietbeek en Spekkebeek, die het aangevoerde water niet voldoende konden afvoeren, zodat de Kalverpeel en Spekken het grootste deel van het jaar onder water stonden. Dat hele gebied werd in de volksmond ook wel "het Blaak" genoemd. (een gebied dat "blank" stond). Onder water dus....
Bij de ontginning en ontwatering van Wijfelterbroek, Kalverpeel en Spekken van 1902 tot ongeveer 1916, is de Tungelroyse Beek vanaf de Diesterbaan tot aan de Heltenbosbrug beek gegraven. Het Ringselven was met behulp van een duiker, die onder de Zuid-Willemsvaart liep, al op de beek aangesloten, zodat de Dorpleinse zinkfabriek er ook zijn koel- en afvalwater op kon lozen. Knap trouwens dat men dat met de middelen die men toen had heeft klaargespeeld.

Zo is in de afgelopen eeuw een groot deel van de sponswerking in de moerassige gebieden verloren gegaan en raakte de beek sterk vervuild. Gedurende de 60 er jaren van de vorige eeuw zijn ook nog eens de meeste meanders in de rest van de beek afgesneden, waardoor die 20% korter is geworden; het werd toen van belang geacht dat het water zo snel mogelijk moest worden afgevoerd.

Daar denkt men nu heel anders over; water vasthouden in de moerassen aan de bovenloop van beken wordt steeds belangrijker. Men heeft met de onlangs voltooide herinrichting en sanering van de Tungelroyse Beek een mooi stukje natuur gecreëerd in de Spikke, zoals je op onderstaande foto's kunt zien.
Het zo laten meanderen in de bovenloop is historisch gezien dan wel niet correct, maar levert wel een "mooi" natuurlijk geheel op!!

De Spikke is nu ruwweg het gebied bij de Wijffelterbroekdijk in de hoek Kruisdijk- Baanbrug - Heltenboschbrug. Genoemd naar de vroegere Spekken, die samen met de Kalverpeel één groot doorstroommoeras vormde. Om het water na de ontginning van Wijffelterbroek en Kalverpeel/Spekken snel af te kunnen voeren is vanaf de Spikke via een "omweg"  van ongeveer 2 km (o.a. langs Stolberg) tot ongeveer halverwege de de beek tussen Bocholterweg-Baanbrug, de Spikkelossing gegraven. Een zgn. Bosman Windwatermolen (’t “meulke”) op de weilanden van Blok maalde het water vanuit de Spikkelossing en omliggende slootjes in de beek.

Ik kan me dat kletsnatte gebied met de vele slootjes eind jaren '50 begin jaren '60 nog heel goed herinneren vanwege de talrijke weidevogels. Toen was vooral het zoeken van kievitseieren een leuke bezigheid voor de jeugd, die zelfs met 4 eitjes nog naar vrouwke Nouwen op de Maaspoort fietste. Die brachten met wat geluk 1 dubbeltje per stuk op... Nadat de beek eind 60-er jaren is uitgediept, is het molentje verdwenen. Door de zeer sterke afwatering en vooral na de ruilverkaveling, is ook dit oorspronkelijke natte weidegebied veranderd in (vooral in de zomer) droog akkerland en is dit voor weidevogels uitermate geschikte weidegebied helaas verdwenen.

detail kadasterkaart van 1902
Op deze oude kadasterkaart van 1902 wordt nog gesproken over Spekkedijk, Weg langs Spekke- en Kruispeel (de latere Heihuisweg) en Weg naar Spekke.

De namen Spikke en Spekke zijn afgeleid van spijk, een eenvoudig "moerasbruggetje". Afgaande op de kadasterkaart van 1902 moet dat het smalste stuk tussen Kalverpeel en de Spekken zijn geweest. Om precies te zijn aan de Spekkedijk ( de huidige Bocholterweg bij Centrum en Peelwoning). De Bocholterweg bestond toen dus nog niet.

Andere gebruikte namen voor spikke zijn : spiek, spijk, spijc, speik, speck, specken, spik. Namen die je in onze omgeving vaker tegen komt. Aan de Diesterbaan, vlak bij de Tungelroyse beek, ligt een zandweg met de naam Spekkestraat (*vroeger liep daar de Spekkebeek) en op de Mastenbroekweg lag vroeger een brandkuil met de naam "Speikkoel" . Of deze twee plaatsen oorspronkelijk ook iets te maken hadden met een "moerasbruggetje", is mij niet bekend. Ik vermoed van wel.

Het woord (moeras)bruggetje is eigenlijk verwarrend, want een spikke was geen brug zoals wij die nu kennen. Het is een Middelnederlands woord voor een uit rijshout, boomstammetjes, zand, zoden e.d. bestaande weg, waarmee men in vroeger tijden een moerassig gebied of wetering kon passeren.

Men vulde een smalle doorwaadbare plaats op met takken, twijgen en stammetjes en vormde zo een water doorlatende dam. Zo’n “dam” kon dan nog niet gepasseerd worden. Beestenpoten zakten er bijvoorbeeld in weg. Wat ontbrak was nog een wegdek. Men bracht daarom een “vlaak” aan, een mat van gevlochten twijgen of soepele stokken. Men legde ze over de gemaakte dam en dekte ze af met ter plekke gestoken zoden. Zo ontstond de “spikke” of "spekdam", die geschikt was voor alle soorten vee en indien stevig materiaal was gebruikt kon er ook een beladen hooiwagen overheen.

Tussen de Dijkerpeelweg en de Wijffelterbroekdijk liep na het graven van de beek en de ontginning van Kalverpeel en Spekken het zogenaamde "Kropspaedje". Het zandpaadje liep vanaf het "Brook" langs de boerderij van Krops. Vandaar waarschijnlijk die naam. Dat paadje doorkruiste dus de Wijffelterbroekdijk. De weilanden waar dat paadje door liep, waren overigens niet van Krops, maar werden gepacht door de pachter van Hollandia op de de Beekwoning. Om de beek over te kunnen steken, werd er een smal houten bruggetje aangelegd. Dat zal ergens in eindjaren 20 beginjaren  30 van de vorige eeuw zijn geweest. Het paadje en bruggetje, het “kerkebrögske” genoemd, werd door de bewoners van 't "Brook" gebruikt als ze naar het dorp of de stad gingen. Ook de bewoners aan de andere kant van de Raam, gingen via de Ossebrök (over de Raam)en 't Kerkebrökske naar de kerk, school, boodschappen doen in het dorp, of naar de stad. Dat ging per fiets of te voet. Auto's waren er in die tijd nagenoeg geen en het zandpaadje en de brug waren er ook te smal voor. De jeugd van het dorp ging bij de brug altijd zwemmen. ("met de navel door de zavel" dan, want het was eigenlijk te ondiep om er te kunnen zwemmen.). Het paadje en het bruggetje zijn niet lang na de ruilverkaveling weggehaald.

De Tungelroyse Beek tussen Baanbrug en Heltenboschbrug
Afkalving van de oever door plaatselijke sterke stroming
De Beek gaat haar eigen weg zoeken
Zicht op de meanderende beek, met stroomopwaarts de Baanbrug
Verzanding zodat niveauverschillen in de beek ontstaan
De Raam (li.) die in de Tungelroyse Beek uitmondt
Raam richting Wijffelterbroek





donderdag 13 april 2023

Herinrichting Vetpeel

"Het gebied Wijffelterbroek/ Vetpeel in de gemeente Weert is een van de 48 Natte Natuurparels (TOP-lijst gebieden) in de provincie Limburg. Deze gebieden, die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur, hebben prioriteit in de aanpak van verdroging: in 2021, uiterlijk 2027 dient hydrologisch herstel bereikt te zijn. Realisatie van de anti-verdrogingsopgave/ NLP-doelen is voor de Provincie Limburg en het Waterschap Limburg namelijk een doel vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. " (in: Herinrichtingsplan Raam-Klimaatbuffer Wijffelterbroek en Vetpeel, Kurstjens, 2017).

Over die TOP-lijst = een toplijst van prioritaire verdroogde gebieden in Weert/Nederweert, heb ik 10 jaar geleden al een en ander verteld. Dat kun je HIER nog eens nalezen.

hertenkamp  in december 2013
hertenkamp in oktober 2015
De Vetpeel is het gebied tussen Bocholterweg-Laurabossen en Kettingdijk-voormalige stortplaats. De meeste grond is al langere tijd eigendom van Natuurmonumenten, maar omdat de laaggelegen en omheinde bos-enclave langs de Bocholterweg (door Natuurmonumenten omgedoopt tot "Hertenkamp") nog particulier eigendom was en wateroverlast voorkomen moest worden om geen problemen te krijgen met de eigenaar, was het (nog) niet mogelijk met de werkzaamheden in de Vetpeel te beginnen. 
Herinrichting Eerste Zijtak Vetpeellossing in oktober 2014
Gedempte Eerste Zijtak Vetpeellossing bij de Laurabossen in april 2023
Gedempte Eerste Zijtak Vetpeellossing in april 2023
Het water wordt niet meer afgevoerd en  het is er nu (april) kletsnat.
De gedempte Eerste Zijtak Vetpeellossing in maart 2023
Omdat dat perceel na jaren overleg eindelijk aangekocht kon worden en stijging van het waterpeil niet meer als overlast ervaren werd, betekende dat onder andere, dat de nog in 2014 heringerichte en verdiepte "Eerste Zijtak Vetpeellossing" gedempt kon worden en men met de andere geplande (en inmiddels herziene) werkzaamheden kon beginnen. Dit alles gebeurde na de omleiding van de Raam (zie vorige post).
Afgegraven bovenlaag van de landbouwgrond in maart 2023
Afgegraven bovenlaag van de landbouwgrond in april 2023
De afwateringssloot in het midden van het landbouwgedeelte tussen Laurabossen en Hertenkamp (hier niet te zien) is gedempt en er zijn drainagebuizen verwijderd. Om te voorkomen dat fosfaatrijk landbouwwater vermengd wordt met het gebiedseigen kwel- en regenwater van de Vetpeel/Kettingdijk is de voedselrijke bovenlaag afgegraven. Ook hier kan nu water langere tijd vastgehouden worden.
Het voormalige droge  "Hertenkamp" is nu in april een kletsnat gebied .
Links van de eikenboom lag tot voor kort de "Eerste Zijtak Vetpeellossing"
Laarzen zijn geen overbodige luxe
Door de aangelegde (ondiepe) slenk kan het water nog beter gebufferd worden.
Door het aangelegde bruggetje kan overgestoken worden.
Niet alleen de Eerste Zijtak Vetpeelllossing, maar ook de talloze afwateringsslootjes in dat gebied zijn gedicht of afgesloten en er zijn maatregelen genomen waardoor het gebiedseigen water nog beter gebufferd kan worden door o.a. de aanleg van een ondiepe slenk. Gevolg is dat het er kletsnat is en momenteel moeilijk toegankelijk is.. 
slenk gezien vanaf de Bocholterweg
Indien nodig, kan het schone gebiedseigen water van de Vetpeel  geleidelijk afgevoerd worden via een aangelegde sifon, die onder de Bocholterweg doorloopt. Zo komt dat water terecht in de aan de overkant gelegen  verondiepte Vetpeellossing.
Vetpeellossing (li.) die voorheen uitmondde in de Raam. Foto van november 2012
Vetpeellossing  gezien vanaf de Bocholterweg. Foto van december 2013
Huidige Vetpeellossing gezien  vanaf de Bocholterweg. Foto maart 2023
De verondiepte Vetpeellossing met aan de overkant gras- en hooilandjes "de Wisseblök"
De verondiepte Vetpeellossing met op de voorgrond opkomend kwelwater
Het blauwachtig laagje water dat je op deze foto kunt zien, is geen olievervuiling, maar wordt veroorzaakt door bacteriën, die meewerken aan de oxidatie. Hoewel olievlek-achtig water een wat vieze indruk geeft, hebben we te maken met schoon kwelwater. Kwel ontstaat door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied. In dit geval is dat hoger gelegen gebied het Kempisch Plateau. Kwelstroom kan zich dus afspelen over afstanden van enkele meters tot vele kilometers. Vooral de diepe kwelstromen die eeuwenlang door de bodem hebben gestroomd, zijn zuurstof- en voedselarm en vaak ijzerhoudend. 
Nadat het zuurstofarme, ijzerhoudende kwelwater aan de oppervlakte komt en zuurstof uit de lucht opneemt, zal het opgeloste ijzer oxideren tot onoplosbare ijzeroxiden en krijgt het een roodbruine kleur.  Wat je op deze foto ziet is dus niet smerig, maar een teken dat het schoon kwelwater is.

Bij extreme piekafvoeren is sterke vernatting in het Wijffelterbroek het gevolg. Het broek doet zo weer de naam doorstroommoeras alle eer aan. Op dit moment is het gebied zelf in elk geval niet toegankelijk. Ook niet via het smokkelpaadje. Er wordt naar alle waarschijnlijk een knuppelbruggetje aangelegd zodat we straks toch weer door het gebied kunnen wandelen. 

En nu is het afwachten wat de werkzaamheden teweeg gaan brengen en hoe het gebied er over enige tijd uit gaan zien. Ik ben na wat ik gezien heb, in elk geval positief gestemd.

zondag 17 september 2023

Laurabossen

Al heel wat jaren zijn Ark en Natuurmonumenten bezig met natuurherstel in onze omgeving. Zo is men de laatste tijd vooral bezig om een goede hydrologie te creëren. Dit jaar (2023) heeft men o..a.  Laagbroek en Roukespeel (de Krang in Swartbroek) onder handen genomen en aan de grens tussen Altweerterheide en Bocholt is de Raam omgeleid en de Vetpeel heringericht.  De Raam en Vetpeellossing zorgen voor de afvoer van water van de Lossing/Emissaire, de Kettingdijk en het Wijffelterbroek naar de Tungelrooyse beek. Nu  zijn Wijffelterbroek en Kettingdijk weer zoveel als mogelijk was, teruggebracht zoals het ooit geweest moet zijn, namelijk één groot nat gebied met schoon gebiedseigen (regen)water en een gebied waar het water zo lang mogelijk wordt vastgehouden. 
Plattegrond Laurabossen
Heel anders is het in de ruim 300 ha. grote Laurabossen. Sinds 1998 zijn die in erfpacht bij Natuurmonumenten.  Het gebied vormt een bijzonder contrast met de nattere delen van Kempen~Broek, waar het deel van uitmaakt. Het ligt tussen de natte natuurgebieden Kruispeel en Kettingdijk/Wijffelterbroek en het is er vooral droog........
Hoogtekaart Laurabossen en omgeving
De drooggelegen Laurabossen zijn een typisch kenmerk van het Weerter landschap; moerassige, laaggelegen gebieden worden doorsneden met verhoogde zandruggen en stuifduinen. Het zijn zandafzettingen uit de ijstijd. Zo kennen we o.a. ook de Weerter- en Budeler bergen, de Boshover- en Loozerheide en de Tungelroyse Wallen. 

Het is al 10 jaar geleden dat ik een post plaatste, waarin ik schreef over de Laurabossen. Toen was Natuurmonumenten mondjesmaat bezig met werkzaamheden, maar toen schreef ik al dat het hoog tijd werd  dat wat meer gedaan moest worden aan die eentonige saaie dennenbossen en dat er meer variatie moest komen.  Het heeft nog een aantal jaren geduurd, maar de afgelopen 5 jaar heeft Natuurmonumenten  het beheer gelukkig grootschaliger aangepakt. 

De bosbeheermaatregelen strekten zich, verdeeld over 6 jaar, uit over een oppervlakte van 235 ha. en bestonden uit: groepsgewijs kappen van bomen, dunning van  percelen, creëren van dood hout, kappen  en verwijderen van invasieve exoten, aanplanten van loofbomen en struiken.

Om de grondwaterstand enigszins te herstellen en verdere verdroging van het gebied een halt toe te roepen, zijn al eerder enkele oude vennen, die nagenoeg dichtgegroeid waren, hersteld, zijn nieuwe poeltjes gegraven  en zijn afvoersloten afgesloten of gedempt.
Ook is de diep uitgegraven 1e zijtak van de Vetpeellossing tussen de schietbaan en bossen  dit jaar gedempt omdat deze veel water afvoerde. Zo gaat men het water in het gebied zelf vasthouden. 
Militair oefenterrein Kruispeel/Achterbroek is eigendom van defensie en valt daardoor ook buiten de bosbeheermaatregelen van Natuurmonumenten. Hoewel er wel wordt samengewerkt (bijvoorbeeld wat betreft de begrazing), is dat de verantwoording van Defensie.

De vennetjes/poelen kunnen droogvallen, maar dat is op zich geen probleem. Het periodiek droogvallen van vennen kan namelijk ook positieve gevolgen hebben. Vennen worden gevoed door regenwater en lokaal grondwater. Ze zijn daarom arm aan fosfaat, stikstof en koolstof en zwak gebufferd tot zuur. 
In deze vennetjes wordt ophoping van slib en voedingsstoffen van nature voorkomen door periodieke, gedeeltelijke droogval. Deze droogval is een bestaansvoorwaarde voor veel venplanten en door mineralisatie van de sliblaag krijgen bijzondere planten nieuwe kansen.

Je vindt er vooral de Grove den, maar ook de Corsicaanse den en Douglasspar. Met de aanplant is rond 1900 begonnen door exploitanten van de Lauramijnen in Eygelshoven (gemeente Kerkrade). De stammen van de naaldbomen werden gebruikt om de mijngangen te stutten. Deze houtsoort was namelijk ideaal, omdat ze een krakend geluid maakte bij te grote druk (dreiging van instorten van de gangen) en voor mijnwerkers was het dus een waarschuwing om zich snel uit de voeten te maken. 

Het gekapte hout moest zo efficiënt en snel mogelijk worden afgevoerd naar de mijnen. Daarom zijn de bomen destijds in hele rechte blokken aangeplant en is het bos doorsneden met kaarsrechte paden. De laatst aangelegde percelen dateren van 1962. Voordat deze bomen in de Laurabossen groot genoeg waren, werden de mijnen echter gesloten. De Lauramijn sloot namelijk al in 1964. 
De percelen zorgen  voor een eentonig bosgebied, met weinig variatie en weinig ondergroei. Je ziet er nu nog voornamelijk pijpenstrootje en bochtige smele. Naaldbomen zijn jaarrond groen en onttrekken op die manier ook veel water uit het bos en de verterende naalden op de bosbodem verzuren ook de grond. Nu is dat hout dus niet meer nodig en is men eindelijk iets gaan doen aan de strak aangelegde percelen en paden.
Daarom worden op meerdere plaatsen bomen weggehaald en worden inheemse loofbomen terug geplant. Deze soorten kunnen ook beter neerslag vasthouden, wat goed is voor de grondwaterstand. Dan moet je vooral denken aan zomer- en wintereik, beuken en berken, maar ook winterlinde, hazelaar, meidoorn, gewone esdoorn, boswilg, ratelpopulier en zoete kers tref je er aan. 
Dit soort bossen zijn ook prettiger en koeler om te recreëren dan een eentonig saai dennenbos. 
Kap- en snoeihout heeft men nagenoeg helemaal laten liggen. Hier en daar werden er ook zogenaamde “broedhopen” (houtstapels) mee gemaakt die dienen als (winter)schuilplaats voor holtedieren, insecten, amfibieën en kleine zoogdieren, zoals bijvoorbeeld de egel. Op deze foto's zie je nog de oude afwateringsslootjes. Het gebied moet dus oorspronkelijk natter zijn geweest.
Van de dode takken werden ook zogenaamde "exclosures" (kringen) gemaakt, om de net aangeplante jonge inheemse loofboompjes tegen vooral reeën en zwijnen, maar ook andere dieren zoals de grote grazers te beschermen. Zij kunnen er dan namelijk minder makkelijk bij komen. 
Over de hele oppervlakte van de Laurabossen zijn de afgelopen jaren geen complete percelen omgekapt, maar is men groepsgewijs te werk gegaan. Er wordt namelijk naar gestreefd de Laurabossen natuurlijker te krijgen, door hier en daar open plekken met een diameter van ca. 30 tot 40 meter te creëren, met een grotere variatie aan bomen en met meer ondergroei. Op deze open plekken zijn struiken en bomen aangeplant en groeien soorten op die verschillende hoogtes gaan bereiken. 
In de periode 2018-2023 ging het om bijna 40.000 nieuwe bomen en planten........
Ook zijn meerdere percelen gedund, zodat het licht gemakkelijker de bodem kan bereiken en de kruidige gewassen ook een kans krijgen om tot ontwikkeling te komen. De komende decennia gaat zich zo langzaam nieuw loofbos ontwikkelen. 
Door meer open plekken, de geleidelijke overgangen, meer licht en variatie gaan veel dieren ongetwijfeld profiteren. Grote grazers als Exmoorpony’s (sinds 2019) en Schotse Hooglanders (in 2021 uitgebreid) zorgen voor meer afwisseling in het bos en dat het gebied meer open blijft. 
Door het opener landschap krijgen andere soorten kansen. Om voor de biodiversiteit waardevol dood hout in het bos te creëren, zijn exoten als Robinia, Douglas en Japanse lariks bomen omgetrokken en omgezaagd en heeft men de dikkere bomen (> 30 cm) laten liggen. 
Op locaties waar Amerikaanse eiken staan zijn er een aantal geringd (het rondom de stam afschillen van een strook bast, inclusief cambium). Het zijn snelgroeiende bomen die het bos kleur geven in de herfst. Maar er kleeft ook een nadeel aan deze bomen; de kroon is dicht en breed, waardoor er vrijwel geen licht op de grond valt. Zo krijgen andere soorten bomen, struiken en kruidige gewassen, zoals je op de foto kunt zien, weinig kans. Kortom: het is slecht voor de biodiversiteit. Dit betekent dat er uiteindelijk minder insecten en daarmee minder vogels in het bos gaan voorkomen. 
Door de Amerikaanse eiken te ringen wordt de sapstroom gestopt en zullen deze langzaam afsterven. De stam blijft wel gewoon in het bos staan, maar de eik kan zich in elk geval niet meer voortplanten. De dode stam is weer een thuis voor insecten, spechten en andere vogels. Per hectare worden 10 bomen dikker dan 30 centimeter geringd of, als er al een aantal aanwezig zijn, aangevuld tot 10 bomen per hectare. Daarmee is men al jaren geleden begonnen. 
 Omdat men besloten heeft om niet rigoreus te werk te gaan, maar heeft gekozen voor geleidelijkheid, vallen de veranderingen amper op. Wil je meer weten over de 8 soorten maatregelen die Natuurmonumenten de afgelopen jaren heeft genomen, dan kun je het beste het "Maatregelenplan-Laurabossen-werkplan-bosbeheer-2018-2024" lezen. Dit is een pdf-bestand waarin de te nemen maatregelen verder uitgewerkt staan. 
Men wil de natuur zoveel mogelijk haar vrije gang laten gaan, wat straks ongetwijfeld unieke natuurwaarden oplevert én de recreatieve waarden van het bos vergroot. Het is dus niet de bedoeling er een park van te maken, maar een meer gevarieerd en kleurrijk bos te creëren dat voor de wandelaar een speelser beeld geeft. Het begin is gemaakt, maar voor het zover is, zullen er nog wel wat jaartjes voorbijgaan.
De Laurabossen is toegankelijk voor iedereen en is/wordt geschikt gemaakt voor wandel-, fiets-, ruiter- en ATB-routes over de talloze paadjes. Er is een slingerende bosrand ontstaan en aan de rand van de bossen is al een aantal jaren geleden vanaf de Lozerweg aan de Zuid-Willemsvaart tot aan de Bocholterweg een mooi verhard fietspad aangelegd, dat aansluit op het veel gebruikte fietsknooppunten netwerk.

Blogarchief