Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 27 augustus 2018

Vlinders in 2018

Het was me het jaartje wel. Helaas ben ik weinig toegekomen aan blogposts op "Weert en natuur", vanwege mijn boek over Altweerterheide. 't Bleek een hele klus te zijn om tot een mooi resultaat te komen.
Er zijn er inmiddels meer dan 250 van verkocht en het gaat richting 300 boeken...........

Het boek kan overigens nog steeds gekocht worden. Voor wie nog een boek wil kopen moet echter niet te lang meer wachten, want er is nog maar een beperkt aantal voorradig. Dit kan bij mij thuis opgehaald worden, bij de Primera op Moesel, de Benelux in Stramproy en bij Bruna op de Nieuwe markt in Weert. Voor wie wil kan het boek natuurlijk ook laten opsturen. A.s. woensdagavond 29 augustus kun je me ook vinden in zaal de Paol op de vertelavond van de wandelvierdaagse in Altweerterheide en komende zondag 2 september, ben ik met mijn boek aanwezig op de Landdag in Altweerterheide. Na dit alles ben ik nog altijd te benaderen via geervannesmeed@gmail.com of ontginningen@gmail.com.

Ik wil je in deze en ook in de volgende post wat vlinders laten zien die ik de afgelopen maanden heb waargenomen. Hoewel we er steeds minder zien, zijn ze door het prachtige weer nog steeds te bewonderen. Zo zag ik afgelopen week bijvoorbeeld nog enkele prachtige distelvlinders in mijn tuin.
Binnenkort ga ik al met de paddenstoelengroep op pad, dus voordat ik op de paddenstoelen overstap, nog maar even snel een aantal van die vrolijke fladderaars!

Distelvlinder
De in het hele land veel voorkomende Distelvlinder (Vanessa cardui) is een vrij grote oranje vlinder, die van de parelmoervlinders onderscheiden kan worden door de grote zwarte driehoekige vlek in de vleugelpunt van de voorvleugel. Ook heeft hij wel wat weg van de Atalanta en de Kleine vos. Al deze vlinders horen bij de Nymphalidae familie.

Distelvlinder
Trekkende distelvlinders worden over heel Europa waargenomen. Elk jaar trekken ze vanuit Afrika, de Canarische eilanden, Madeira en andere warme mediterrane gebieden richting het noorden, tot in Schotland, IJsland en Noord-Noorwegen toe. Ze wachten op gunstige windstromingen en laten zich dan met een gemiddelde snelheid van zo’n 45 kilometer meevoeren. Ze vliegen dan op een hoogte van meer dan 500 meter en worden tijdens hun trek dan ook zelden door mensen waargenomen. Hun jaarlijkse trek tot wel 15.000 kilometer begint voor veel vlinders al in tropisch West-Afrika en eindigt in sommige gevallen tot vlak onder de poolcirkel. De reis kan zodoende wel 3 weken duren.

Een invasie distelvlinders valt vaak samen met het binnenkomen van Sahara-zand. Ze worden in Nederland vanaf april waargenomen. Ze brengen hier in de zomer een nieuwe generatie voort en sterven dan. De grootste piek zien we in augustus en september. In oktober trekt het grootste gedeelte van de vlinders weer terug naar het zuiden. De rest sterft hier, want de vlinder kan de winter niet overleven.

Distelvlinder
De vlinders worden relatief vaak op nectarplanten gezien. Een veel gebruikte nectarplant is de distel maar ook op andere planten zoals de vlinderstruik en koninginnenkruid zijn ze geregeld te zien.
Al meteen als ze in Nederland aankomen, verdedigen de mannetjes van de namiddag tot de vroege avond een territorium, meestal een open zonnige plaats bij een lage vegetatie. De paring, die vaak in de namiddag plaatsvindt, wordt voorafgegaan door een baltsvlucht waarbij mannetje en vrouwtje snel om elkaar heen cirkelen.

Grote weerschijnvlinder
Tot voor kort was de Grote Weerschijnvlinder (Apatura iris) met zijn prachtig blauw oplichtende vleugels een zeldzame standvlinder. Rond de eeuwwisseling waren er nog maar tien of elf populaties in met name Twente, de Achterhoek, Noord-Brabant en Zuid-Limburg. Door een gewijzigd natuurbeleid breidt hij zich de laatste jaren gelukkig weer uit. Hij wordt op steeds meer plekken gezien en lijkt inmiddels uit de grootste gevarenzone.

De bovenkant van de vleugels van het mannetje vertonen bijzondere wisselende kleuren door iriseren; bij de juiste invalshoek van het zonlicht, verkleuren die namelijk van bruin naar een prachtige blauw glanzende gloed. Vooral op de laatste foto (die op mijn slof) zie je dat goed. Daarom heet hij dan ook Weerschijnvlinder. Deze vlinder zag ik op een zonnig, onlangs verhard pad bij de IJzerenman. Een gebied waar hij nog niet eerder was waargenomen.

Grote weerschijnvlinder
Ook met dichtgeklapte vleugels is hij prachtig, zoals je kunt zien. Op deze foto is goed de lange gele roltong te zien. Je moet echter geluk hebben ze te vinden, want ze leven normaal gesproken hoog in de bomen. Dat geldt zeker voor de vrouwtjes. Daar voeden ze zich met honingdauw en sap van bloedende bomen.

Grote weerschijnvlinder
De mannetjes tref je soms echter ook aan op vochtige paadjes en aan beekoevers. Ze zijn daar op zoek naar vochtige “substanties” om er mineralen en zouten uit op te zuigen. Liefst met een doordringende geur zoals bij kadavers en mest. Je kunt hem bijvoorbeeld ook lokken met oude kaas of camembert, rottend fruit en ander "lekkers" met een geurtje, zoals je zweetschoenen of zweetsokken. Dat vindt ie heerlijk! Ook aan mijn instappers zal hij ongetwijfeld wel wat geroken hebben.........................

Phegeavlinder
De wat onbeholpen rondfladderende Phegeavlinder (Amata phegea) komt in Nederland vrijwel alleen voor in Noord- en Midden-Limburg en in het aangrenzende zuidoosten van Noord-Brabant. In Vlaanderen is de verspreiding al net zo beperkt.
Als je het vlindertje goed bekijkt, snap je waarom hij ook wel melkdrupje wordt genoemd. Hoewel de uiteinden van zijn voelsprieten wel wit zijn, maar geen “knopje” vormen, weet je dat het een nachtvlinder is. Alleen dagvlinders hebben dus knopjes aan hun voelsprieten.
Omdat hij echter ook overdag actief is, wordt hij dagactieve nachtvlinder genoemd.

Phegeavlinder
Op het achterlijf loopt een opvallende oranje-gele band. Op het borststuk zit een vlek in dezelfde felle kleur.

Phegeavlinder
Hij mag dan op het eerste oog zwart lijken, als het licht er goed opvalt zul je zien dat ie blauw is. Dat kon je op de vorige foto's al zien, maar hier aan zijn achterkant is dat beter zichtbaar.
Hij houdt zich het liefste op langs bosranden, op open plekken in het bos en op zonnige bospaden. Natuurgebieden waar de overgang tussen bos en bloemrijk grasland, tussen bos en heide of zand geleidelijk verloopt zijn ook een ideaal leefgebied.

Koninginnenpage
Van de mooie Koninginnenpage (Papilio machaon) heb ik al eerder een foto geplaatst. Een prachtige soort, waarvan ik hier graag nog enkele exemplaren wil laten zien. Deze vlinder heeft een relatief grote spanwijdte (tot wel 75 millimeter) en is daarmee een van de grootste en mooiste vlinders die in België en Nederland wordt gevonden.

Koninginnenpage
Hij kan momenteel door het gehele land worden gevonden, maar is in het zuiden algemener. Ik heb er dit jaar opvallend meer gezien dan voorgaande jaren. Heeft ongetwijfeld met het warme weer te maken, want het is een echte zonaanbidder. De vliegtijd is van maart tot en met oktober. De voorjaarsgeneratie heeft een lichtgele vleugelkleur, terwijl de zomergeneratie wat feller van kleur is.

Koninginnenpage
Het grootste deel van het lijf is zwart behaard, maar de weerszijden van de kop en ook de zijkanten van het borststuk zijn voorzien van een meer gele beharing.
De habitat bestaat met name uit bloemrijke graslanden, vooral velden met vlinderbloemigen zoals luzerne en (zoals op deze foto) klaversoorten. De rupsen daarentegen leven voornamelijk van schermbloemige planten.

Icarusblauwtje
De groep blauwtjes is genoemd naar de blauwe kleur op de bovenkant van de vleugels. Het zijn relatief kleine vlinders (spanwijdte maximaal 30 mm.), die we overal in Europa kunnen aantreffen.
Niet alle blauwtjes zijn overigens blauw; van de meeste soorten heeft het vrouwtje namelijk een bruine bovenkant en er is zelfs een bruin blauwtje….. Binnen deze groep is determinatie dan ook soms lastig, omdat met name die vrouwtjes erg op elkaar lijken. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de vrouwtjes van het Icarusblauwtje (Polyommatus icarus). De belangrijkste en gemakkelijkste kenmerken zijn te zien op de onderzijde, dus als de vlinder met de vleugels dicht zit zoals hier.

Icarusblauwtje
Dit nu  is echter nagenoeg zeker het mannetje, want dat is opvallend fel blauw van kleur.
De soort heeft een voorliefde voor bloemrijke graslanden en ruigtes. Hier zit hij op de bloem van de rolklaver, zijn waardplan, maar je vindt ze ook wel op kleine klaver en andere vlinderbloemigen. In augustus kunnen we weer een nieuwe generatie zien.

 
Dan komt nu de laatste vlinder in deze post. Een nachtvlinder. Ze zeggen wel eens "lest best", maar dat geldt zeker niet voor deze soort. Als je deze rupsen in je tuin aantreft, heb je namelijk een probleem. Dit is namelijk de rups van de Buxusmot (Cydalima perspectalis).
Tien jaar geleden nog onbekend, maar sinds de zomer van 2017 kunnen we niet meer om ze heen. Uit de laatste berichten die ik las, begreep ik dat hij inmiddels in het hele land te vinden is. Ook ik heb hem momenteel in de tuin. Helaas….. Ze laat gelukkig (nog?) andere planten ongemoeid.

Buxusmot
De Buxusmot komt van oorsprong voor in Oost-Azië, maar komt door ongewilde introductie nu ook als invasieve exoot voor in West-Europa. Men denkt dat de soort in 2005 in Europa is binnengekomen via verpakkingshout van natuursteen vanuit China naar Duitsland.

Rups en spinsel in de beginfase van verpopping
De mot zelf is niet schadelijk, het zijn de rupsen die de ene na de andere buxusstruik volledig "ontmantelen". Hoewel buxus bekend staat als een plant met een sterk vermogen tot herstel, zal hij het vaak niet overleven als je er niet op tijd bij bent. Het is dus belangrijk de mot te bestrijden en de plant niet opnieuw te laten opeten. Dit zul je van maart tot eind september in de gaten moeten houden, want tot zolang is deze mot actief.

Aantasting van de buxus is te herkennen aan aangevreten of aan elkaar gesponnen takjes en blaadjes, verdorde blaadjes, kale takjes en vooral door de aanwezigheid van spinsels. Zie je in dat spinsel ook nog eens rupsjes en uitwerpselen, dan is het zaak die zo snel mogelijk te verwijderen.

De jonge rupsjes zijn vuilgeel en krijgen bruine lengtestrepen. De volgroeide rupsen daarentegen zijn, zoals je ziet, felgroen met een zwarte kop en zijn zo’n 4 cm groot, ze hebben nu zwarte stippen en zwarte lengtestrepen. Controleren is dan nog niet zo gemakkelijk, want ze kruipen graag weg in de buxusplant en vallen dan niet goed op tussen de groene blaadjes.
cocon van de buxusmot
De rupsen verpoppen tot een lichtgroene pop met donkere strepen en vlekken. De pop zit in een dicht spinsel tussen de samen gesponnen bladeren. Ze verkleurt crèmekleurig bruin naarmate de adulte vorm zich binnenin de cocon ontwikkelt.

Bestrijdingsmiddelen zijn er wel, maar behalve dat ze duur zijn in aanschaf, doden bijvoorbeeld insecticiden ook andere nuttige beestjes. Gebruik dus zeker geen insecticiden. Je zult die bestrijdingsmiddelen overigens langere tijd moeten gebruiken, want zoals gezegd is de mot actief tot eind september. Eén keer bestrijden is dus niet afdoende.

Er is momenteel een milieuvriendelijke "buxuxmottenval" in de handel. Een zogenaamde feromoonval. De capsule bevat het vrouwelijk seksferomoon van de buxusmot, waardoor de mannetjes worden aangetrokken. Als je de feromoonval op tijd uithangt, d.w.z. voor de vluchten van de buxusmot begonnen zijn, kun je de mannetjes grotendeels wegvangen voor ze de aanwezige wijfjes bevrucht hebben. De wijfjes blijven dan onbevrucht achter en kunnen geen eitjes meer afleggen. Geen eitjes betekend ook geen rupsen. Hoewel deze val wel naar behoren werkt, is dat niet voldoende. Omdat er namelijk momenteel een overpopulatie aan buxusmotten aanwezig is, ruiken de mannelijke motten ook échte vrouwelijke motten en kunnen dus kiezen. Zo worden er dus nog steeds vrouwtjes bevrucht en blijf je schade ondervinden. Daarom adviseer ik daarnaast het (arbeidsintensieve) ouderwetse "handwerk".....

Het is normaal dat een soort die nieuw verschijnt schade toebrengt. Maar daar speelt de natuur altijd op in: er komen vanzelf natuurlijke vijanden die regulerend optreden. Kauwen, eksters en mezen krijgen in de gaten dat in de buxussen vaak een lopend buffet klaar staat en zo zal tzt. de dichtheid van de rupsen lager worden. Dan worden de buxussen ook niet zo heftig meer aangetast en gaan niet meer dood. Ook sluipwespen gaan daarbij waarschijnlijk een rol spelen. Zij gaan parasiteren op de rupsen en reguleren zo de aantallen. Daarom is het ook zo belangrijk dat je nooit met gif bestrijdt, want dan dood je deze sluipwespen ook en vererger je juist het probleem. Misschien nu een schrale troost, maar ga er maar van uit dat de schade die de mot veroorzaakt, in de loop van de tijd zal afnemen.

maandag 4 februari 2013

Natuur(gebieden) in Weert

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het overige ¼ deel was ook nagenoeg afgesloten door onder andere de moeilijk begaanbare Boshover Heide, de Budeler Bergen en het Weerter Bos, waarin en waarlangs ook nog eens Russels Broek, Broekensteert, Bakewells Ven, Speckebroek en Heugter Broek lagen.
Het "eiland van Weert" was dus volledig omringd door vochtige en natte gebieden en kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen". (aldus Stan Smeets, in "Andermaal Altweert" ).

woensdag 5 november 2014

Weerter Kempen

De Kempen moet je niet verwarren met het grensoverschrijdende Natuurpark Kempen~Broek.
Het 25.000 ha. grote Kempen~Broek, dat trouwens een verzonnen naam is, strekt zich uit over de grens van Belgisch- en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Een groot gedeelte van het natuurpark ligt in de zogenaamde "Vlakte van Bocholt" , aan de voet van het Kempisch Plateau en gaat in het noorden over in de dekzanden van de Kempen in N.-Brabant.

De Kempen is ook de naam van een landbouwgebied in de gemeente Weert, maar daar wordt niet het gebied mee bedoeld, waar Natuurmonumenten het in haar "Natuurvisie Weerter Kempen" over heeft.....

Natuurmonumenten heeft een aantal Weerter natuurgebieden (deels of helemaal) in eigendom. Dit zijn:
Kruispeel, Wijffelterbroek, Kettingdijk, Areven,Krang, Laurabossen, Loozerheide, Stramprooierheide, Tungelerwallen en Weerterheide.

In de nieuwsbrief Natuurmo(nu)mentje van mei 2013 las ik, dat men bij de gepresenteerde natuurvisie van enerzijds Areven, Tungelerwallen, en anderzijds Kruispeel, Laurabossen, Kettingdijk en Wijffelterbroek spreekt over  "Natuurvisie Weerter-Kempen". Deze benaming kan toch echt niet. Hier gooit men een aantal gebieden op een hoop bij elkaar en de eigenlijke en enige echte Weerter-Kempen die we rijk zijn, staat daar niet eens bij. .......... Zowel historisch als geografisch  vind ik deze benaming een GROTE BLUNDER.

Altweerterheide is als dorp pas na de ontginningen na 1900 tot ontwikkeling gekomen en is dan ook niet rijk gezegend met veldnamen. En nu heeft men natuur- en landbouwgebied "de Kempen" dat op de grens van Altweerterheide en Lozen ligt, de nietszeggende kadasternaam "Q-percelen" gegeven.
Erger kan bijna niet................

Weerter-Kempen is echter geen verzonnen naam, want binnen de Weerter grenzen ligt wel degelijk een gebied dat de naam "de Kempen" draagt. En dat is in Altweerterheide.......

Belgische-  en de N. Brabantse Kempen
De benaming die Natuurmonumenten gebruikt, werkt om die redenen dan ook alleen maar verwarrend.

Op het kaartje zie je de Belgische Kempen en de N.Brabantse Kempen. De naam Kempen is een vervorming van het Latijnse Campinia of Campina, wat "open ruimte" betekent (campus = vlakte). Hét kenmerk van de Kempen is de zanderige bodem, waardoor het tot omstreeks 1960 grotendeels bedekt was met heide, eikenbos, vennen en veengebieden.

Het is geografisch gezien, de streek in het noordoosten van België en het zuidoosten van Nederlandse provincie Noord-Brabant ten zuiden van de lijn Eindhoven-Tilburg én...een heel klein stukje Weert..
Wat betreft Weert, is de Zuid-Willemsvaart nú de geografische grens met de Kempen,  zodat alleen nog de Weerterheide en de Loozerheide in het Kempengebied liggen.....

Op oude kaarten van het gebied is echter ook te zien, dat vóór de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (de jaren 1821-1826) en de Afscheiding Nederland- België (de jaren 1830-1839) het uiterste puntje van de zanderige Kempen tot aan het moerassige Bocholterbroek  liep.
Op nieuwere kaarten zie je de naam Kempen nog steeds, maar is het gebied gesplitst in een  Weerter en een Lozer deel.  Het is het gebied langs de grens tussen Zuid-Willemsvaart en de later ontgonnen Kettingdijk en aan Belgische zijde tussen de Zuid-Willemsvaart en het Lozerbroek. De weg die het gebied in tweeën splitst heet Kempenstraat.

Op deze kadasterkaart (1811-1832) zien we de "Kempen" liggen bij de gemeentegrens van Weert-Budel en Weert-Lozen (Weert, sectie Q genoemd). Nederland en België zijn dan nog één koninkrijk. We zien aan beide zijden van de nog te graven Zuid-Willemsvaart de naam "Kempen" vermeld. Door de aanleg van het kanaal wordt het uiterste puntje van de Kempen dus als het ware "afgesneden" van de Brabantse Kempen.

Opvallend op deze kaart is de doorgaande "Weg van Loozen naar Weert" en de "Dijk" door 't Mèrling (de latere Laurabossen) naar de Diesterbaan en de talloze vennen en vennetjes als Tipelsven, Raafslag Loozenderven, Keekven, Papeven, Langven en Zwartwater. Door de latere ontginningen is hier nu niets meer van terug te vinden.

Ook opvallend vind ik de naam "gemeente Broek" (rechts onderin). Hierin bevinden zich de huidige Kettingdijk, Vetpeel en Wijffelterbroek oftewel het "Brook". Samen met de Kalverpeel en Spekke vormen deze 3 gebieden het "Achterbroek".
 "Gemeente"  heeft hier de betekenis van het toponiem "gemeynt" dat "gemene grond" betekent; de aanduiding voor gemeenschappelijk gebruikte woeste grond. In dit geval dus het "Broek".
De bewoners hadden (tegen betaling) gebruiksrechten voor bijvoorbeeld het laten grazen van runderen of schapen, het verzamelen van strooisel, het steken van turf en het uitzetten van bijen. Daarnaast vielen hier vaak ook het jachtrecht en het visrecht onder. Het is bekend dat er vroeger op 't "Brook" gevist werd.

Op deze oude Waterstaatskaart van 1877 staat bij de "Kempen": "2500 ha. op Nederlandsch gebied". Hiermee wordt bedoeld, dat Belgische grondeigenaren (boeren uit de nabije omgeving?) nog heel wat grond bezaten op Nederlands grondgebied. Dat was ook het geval aan de andere kant van het kanaal.

Belgen dus met percelen in Nederland. Niet zo vreemd eigenlijk, want dat zag je overal na de definitieve erkenning van de Belgische onafhankelijkheid in 1839 (Verdrag van Londen). Dat gebeurde natuurlijk ook andersom. Dus Nederlanders met grond in België. Dit was bijvoorbeeld het geval in het Stramprooierbroek, dat nagenoeg helemaal op Belgisch grondgebied was komen te liggen. Ondanks de grens bleven talrijke Stramproyer boeren eigenaar van percelen in België.

Tot aan WO I was alles aan beide zijden van het kanaal bebost tot Lozen toe. Om in de oorlog langs de grens goed te kunnen patrouilleren, werd niet alleen de Dodendraad of Dodenhek aangelegd (de draadversperring langs de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland), maar ook een pad.
Dit is de huidige Kempenstraat. Al tijdens de oorlog werden de bomen aan Belgische zijde weggekapt.
Alles werd daarna grondig afgebrand en men kon in 1925 beginnen met de verkoop van de grond.

Ik hoorde van de 90 jarige Claes, een bewoner, die al zijn hele leven op de Kempen woont, hoe dit in zijn werk ging. Toen de Belgische Boerenbond in 1925 de grond namelijk te koop aanbood, werd de koper verplicht om net zo veel grond aan Nederlandse als Belgische kant te kopen. Als een landbouwer dus bijvoorbeeld 10 ha. grond kocht, lag 5 ha. in de Belgische Kempen en 5 ha. in het Nederlandse deel. De reden daarvoor was, dat de grond op het Nederlandse deel zo slecht was, dat niemand die wilde. De Boerenbond loste dat probleem dus op een wel heel bijzondere manier op, maar zo groeide de Kempen wel uit tot een klein "grensoverschrijdend" landbouw- gebied en is de naam in zowel Nederland als België behouden gebleven.

Kempenstraat met links de hoger gelegen "Weerter Kempen" met bos-, weiland- en akkerpercelen

Op het bord dat "Regionaal Landschap Kempen en Maasland" aan de grens bij het kanaal geplaatst heeft, wordt vermeld dat de naam "De Kempen" bedacht zou zijn door een zekere Louis Ceyssens.
Deze uit het Belgische Heusden afkomstige man, woonde vlak na de Eerste Wereldoorlog aan de overkant van het kanaal en had hier een logement en winkeltje voor de schippers. Tevens maakte hij de doorvaart- bewijzen van de schippers in orde en hij zou, zo beweert Regionaal Landschap Kempen en Maasland tenminste, degene zijn geweest die als eerste de naam “De Kempen” heeft gebruikt!
Dit "verzinsel" is ook te lezen in het onlangs verschenen prachtige Kempen~Broek boek.
Het zal met de kadasterkaart uit 1811-1832 duidelijk zijn, dat deze verklaring voor "De Kempen" niet correct is.

Kempenstraat met rechts de lager gelegen "Lozer Kempen" met vnl. akkers en weilanden

Samenvattend:
De Kempen in Weert, is dus het grensoverschrijdend gebied, in het uiterste puntje van België en Nederland aan de Zuid-Willemsvaart. Een laatste stukje "Brabantse" Kempen dat zowel in Belgisch- als Nederlands Limburg ligt. Het is het gebied in het Belgische Lozen tussen kanaal en de Lossing en Lozerbroeksbeek, dat voornamelijk bestaat uit lager gelegen akkers en weilanden (34,5-35,5 m. NAP) en het hoger gelegen akker- en bosgebied, tussen Kettingdijk en het kanaal aan de Nederlandse kant (36-38 m. NAP). Op de hoogtekaart bij mijn post over het Natuurontwikkelingsproject Kettingdijk, zijn de grote hoogteverschillen goed te zien.

Het gebied dat wij met recht wél de "Weerter Kempen" kunnen noemen, is niet wat Natuurmonumenten in haar "Natuurvisie Weerter-Kempen" voor ogen heeft. Datzelfde geldt ook voor het gebied dat door Ark naar de kadasternaam "Q-percelen" wordt genoemd. De weinige oude perceelnamen die Altweerterheide rijk is, moeten we in ere houden. Hoog tijd dus om dat aan te passen.......

In een volgende post zal ik wat meer over de Kempen vertellen. Dus zowel over de Kempen in Weert als de Kempen in Lozen.

dinsdag 10 januari 2017

Delbroek

Al eerder heb ik in Weert en natuur over dit nieuw in ontwikkeling zijnd gebied in Altweerterheide geschreven. Een gebied, dat decennia lang een vuilstortplaats is geweest. Ik heb die post  "Voormalige stortplaats Delbroek" genoemd. Over Delbroek is niet veel geschreven en wat bekend is, is meest "van horen zeggen". Hoog tijd dus om eens in de geschiedenis te duiken om er meer over te weet te komen.

woensdag 18 mei 2016

Graaf van Hornepad, 5e druk.

In een blog van april 2014 heb ik jullie al eens geattendeerd op de mooie wandelroute "Graaf van Hornepad". Dat was naar aanleiding van de uitgave van de 4e druk. Door allerlei aanpassingen in de natuurgebieden was het toen namelijk noodzakelijk een nieuwe herziene uitgave te maken.

Altweerterheide is omgeven door schitterende natuur
Al in 1999 en 2010 onderging het door Piet Hermans ontworpen Graaf van Hornepad, dat dateert uit 1993, een groot aantal wijzigingen vanwege aanpassingen in het landschap en het wegennet. En ook nu weer in 2016 was het blijkbaar nodig om vanwege de laatste ontwikkelingen in de ons omringende natuurgebieden de kwaliteit van het Graaf van Hornepad aan te passen en te verbeteren.

natuurherstel aan de Kettingdijk in Altweerterheide

In de diverse lokale media en op de site van weertdegekste, stond hierover onder andere het volgende vermeld:
“Zaterdag 23 april vond bij Fiets- en Wandelcafé Peerkesbos de feestelijke heropening plaats van het Graaf van Hornepad. Het Graaf van Hornepad is de langste aangesloten wandelroute rondom Weert. Het pad loopt ook een stukje door de gemeente Nederweert. Tijdens de bijeenkomst werd ook het eerste exemplaar van de vernieuwde wandelgids uitgereikt”.

Al eerder, op 1 april, zag ik op facebookpagina “Graaf van Hornepad” een bericht staan, waarin melding werd gemaakt van mijn blog:
"Op zoek naar foto's voor de nieuwe wandelgids kwamen we in contact met Gerard Stals. Hij beheert een prachtige website met heel veel foto's en informatie van de gebieden die wandelaars van het Graaf van Hornepad passeren. Bezoek zijn site weertnatuur.blogspot.nl eens.
Overigens was Gerard bereid enkele foto's beschikbaar te stellen, waarvoor onze hartelijke dank."


Het Rietven in het Weerterbos
De vernieuwde route wordt beschreven in de herziene 5e druk van de Wandelgids Graaf van Hornepad.   De samenstellers hebben, na contact met mij opgenomen te hebben, inderdaad verschillende foto’s uit mijn blog in de nieuwe wandelgids geplaatst. In al mijn bescheidenheid moet ik erkennen, dat ik daar toch best trots over ben. Als dank heb ik de schitterend verzorgde wandelgids cadeau gekregen. De foto’s die je op deze blog ziet, zie je ook in hun gids terug.

Retentiebekken 't "Krieëtje" achter de Daatjeshoeve in het Weerterbos
Het Graaf van Hornepad begint en eindigt bij het station in Weert en loopt met een grote boog rondom Weert door de mooie natuurgebieden in de kerkdorpen. Twee delen van de route gaan door België. Ook gaat het pad door de Weerterbossen, die in de gemeente Nederweert liggen. De samenstellers, Marcel Tinnemans, Otto Ahlers, Theo Beelen en Ad van Asten hebben het geheel opgesplitst in 16 etappes die variëren van 3,5 tot 9 km. Maar liefst negen grotere stukken van de route zijn gewijzigd. Bovendien kwam Peerkesbos als erg fraaie extra pleisterplaats voor de wandelaars beschikbaar. Ook aan de inwendige mens is gedacht, want bij de kaartbeschrijvingen staat regelmatig vermeld of en waar er horeca aanwezig is.

Rietven met het daarachter gelegen retentiebekken in het Weerterbos
Uiteraard is het niet de bedoeling om deze 92 km lange wandeling in één keer te lopen, hoewel het in principe natuurlijk kan (en ook gebeurd is). Waar en hoelang gewandeld wordt is uiteraard persoonlijk en is afhankelijk van je ervaring en je conditie. De verschillende etappes kunnen gemakkelijk gecombineerd worden. De beschrijving van de routes, voorzien van een kaartje vind je terug in de prachtig verzorgde en handzame wandelgids. Deze is verkrijgbaar voor €9,25 bij de Bruna in Weert en het Tourist Information Center "Land van Antje" aan de Stationsstraat, maar is ook te bestellen op de site van Olat.


Dit jaar is er op 20 augustus een wandeldag. Deelnemers kunnen kiezen uit 28 km, 63 km of 92 km.
Meer informatie zul je te zijner tijd kunnen vinden op facebook.com/graafvanhornepad.

zaterdag 19 november 2016

Vier jaar Weert en natuur


Vandaag 19 november is het 4 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen.

Opzet was om alle natuurgebieden in Weert en omgeving (ook die over de grens) van het 25.000 ha. grote Kempen~Broek te beschrijven. Leuk om te doen en ik doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting bezocht; inmiddels zijn de 107.000 pageviews overschreden.

Tijd voor een bloemetje dus. Maar dan wel een bloemetje van veel bezochte blogs waarin ik over planten vertel.

Dagkoekoeksbloem (649 keer bezocht).
Inmiddels heb ik 233 blogs geplaatst en zijn in de afgelopen 4 jaar nagenoeg alle natuurgebieden in Weert e.o. beschreven. Dat zijn heel wat pagina's. De Kootspeel en Grootbroek waren de laatste. Doelstelling is dus bereikt. Ik moet nog gaan bekijken hoe ik nu verder ga. Als er suggesties zijn, hou ik me aanbevolen.

In 2015 waren er al bijna 27.000 pageviews (een gemiddelde van ruim 500 per week), maar dit jaar zijn het er ruim 33.000. Dat zijn er gemiddeld 630 per week. Je vraagt je toch af waar ze vandaan komen.....
Bijna niet voor te stellen, maar de cijfers spreken voor zich.

Euphorbia_Heksenmelk
Verwijzingen naar mijn blog en foto's vind je o.a. in het nieuwe boekje en op facebook van "het Graaf van Hornepad" en er is onlangs een link geplaatst op de site van "NMC de IJzeren Man". Ook op de facebookpagina van "Avondwandelvierdaagse van Altweerterheide" wordt geattendeerd op mijn blog. Op de zoekmachine Linktrailer staan regelmatig verwijzingen naar mijn blog. Momenteel zijn dat links naar mijn paddenstoelenblogs. Ook op de online reisgids plaatsengids.nl staat een link naar mijn blog.
Zelfs op de Dwaalfilm van Ark Natuurontwikkeling vind je bij Kempen~Broek "Loozerheide; waar het water vandaan komt" een verwijzing naar een post van mij. Klik daar op LINK.
Zo kan ik nog even doorgaan. Toch een stimulans als je dit alles constateert.

Kruising SayagueseX Tudanca) X Limia stier ????
Bezoekjes vanaf Breedingback en Carnivora namen dit jaar af, aangezien ik dit jaar weinig geschreven heb over het Taurosproject. Mijn laatste post over dit onderwerp is van 20 februari: "Ark neemt advies Taurossen over". Een onderwerp waar ik komend jaar zeker nog op terug kom.

Oosterse sterhyacint
Van de gebieden is de blog "Natuurgebieden in Weert" het vaakst bezocht namelijk 1539 keer. Gevolgd door "Raam en het Brook" (710), "Kruispeel" (650) en de blog over "Altweerterheide" kreeg ook 610 bezoekjes.

Pinksterbloem
Intussen heb ik me steeds meer toegelegd op de flora, fauna, mossen en paddenstoelen.
Ook die posts worden goed bezocht. Opmerkelijk vind ik nog steeds het hoge aantal bezoekjes aan "Otterontsnippering", namelijk 1779...... Ook de "Koekoeksbloem" (649) en "Pinksterbloem" (465) worden vaak bekeken. De andere bloemen die je op deze blog nog ziet, werden ook vaak bezocht.

Soredieus Leermos
Dat geldt trouwens ook voor bladmossen en korstmossen. Iets wat ik niet verwacht had.

Bonte gele dovenetel
Het enige wat nog steeds tegenvalt zijn de reacties. Maar wie weet, misschien komt dat nog..... Gelet op het aantal bezoekjes ben ik echter meer dan tevreden en is het een stimulans om er zeker mee door te gaan..


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan Weert en natuur, HARTELIJK BEDANKT .........

donderdag 3 september 2020

Schotse Hooglanders op de Graus en Raamweiden

Het is een tijdje stil geweest op mijn blog wat betreft de Taurossen in het Kempen~Broek gebied.
De laatste keer dat ik er iets over schreef was in maart 2017. Die post kun je HIER nog eens nalezen.

Ik schreef toen o.a. het volgende:
"Al vanaf het eerste moment was er weerstand bij natuurliefhebbers en bezoekers van de door Taurossen begraasde gebieden in Kempen~Broek. Om het heersende gevoel van onveiligheid weg te nemen en te bezien welke maatregelen genomen moesten worden, werd een onafhankelijke Commissie "Verbetering Begrazingsbeheer" ingesteld. Deze Commissie stelde dat op die wijze doorgaan met het Taurosproject in Kempen~Broek geen optie was en kwam op 20 februari 2015 met een advies naar buiten, dat door Ark en de Stichting Taurus in februari 2016 werd overgenomen (Zie Weert de gekste).

Het betrof vooral de volgende aanpassing in het begrazingsbeheer:
"In gebieden groter dan 100 hectare zullen taurossen gehandhaafd blijven en ook opengesteld blijven voor publiek. Voor gebieden kleiner dan 100 hectare zal ARK in overleg met de Klankbordgroep Kempen~Broek een alternatief runderras kiezen."

Begrazing op de Graus door Schotse Hooglanders
Op de Graus zien we vooral het giftige  Jacobskruiskruid dat de Hooglanders echter met rust laten.
De vrijwilligers van het Belgische Natuurpunt voelden zich echter niet veilig met de Taurossen op de Smeetshof en Ooms, wat aanleiding was om in maart 2017 uit het Taurosproject te stappen. Daardoor kwam het geplande 100 ha. grensoverschrijdende gebied (Wisseblök, Kwaoj gaat, Smeetshof met gebied Ooms, de Graus en Raamweiden) te vervallen. Omdat Natuurpunt geen taurossen in hun gebied meer toestond, kon dat vanwege de 100 ha. regel ook niet meer in het Nederlandse deel (zie: de Limburger maart 2017).

Daarom zien we op de Graus en Raamweiden sindsdien géén taurossen meer, maar Schotse Hooglanders. Daar lopen momenteel (augustus 2020) circa 60 dieren.Voor de runderen in het Taurosproject resteren alleen nog de Kettingdijk en de Loozerheide.

Aanleg van veeroosters op de Pruiskesweg in Altweerterheide
Verbinding tussen de Graus en de Raamweiden door de aanleg van veeroosters.
Hoewel de 100 ha. regel een "verbetering" is ten opzichte van de vorige situatie (voor zover men daar tenminste van kan spreken!), de taurossen blijven de gemoederen bezig houden en halen dan ook regelmatig de krant. Dat is vooral vanwege de wens van Natuurmonumenten om gebieden samen te voegen en tussen de kleinere gebieden veeroosters te plaatsen.

Op 25 augustus van dit jaar las ik in dagblad de Limburger dat de door de  gemeente Weert afgegeven vergunning voor een oversteekplaats bij de Pruiskesweg tussen de Graus en Raamweiden door de bestuursrechter vernietigd is.  De heer Visser, een bewoner op de Pruiskesweg, heeft de in april 2019 afgegeven vergunning voor de aanleg daarvan  aangevochten. De Dorpsraad van Altweerterheide en de Ecologische Werkgroep Weert Zuid steunen hem daarin voor 100%. De civiele procedure diende pas deze maand bij de rechtbank in Roermond. Het belangrijkste argument was dat wilde grazers geen vee zijn, omdat ze niet tam zijn. Om die reden mag men, aldus de reclamant, ook geen veeroosters op de openbare weg plaatsen! De bestuursrechter heeft hem daarin gelijk gegeven.

De gemeente Weert en Natuurmonumenten zijn verrast door deze beslissing en overleggen momenteel of ze hiertegen in hoger beroep zullen gaan. Natuurmonumenten was al (in de veronderstelling van een goede afloop) zo vrij die rooster al te plaatsen. Tot duidelijk is wat er gaat gebeuren, kan die oversteek nog in gebruik blijven. Het laatste woord is er dus nog niet over gezegd.
Het artikel in de Limburger kun je HIER lezen.

Een open landschap na de herstelwerkzaamheden bij de Raamweiden in november 2015
Ontelbare watervogels en weidevogels bezoeken de plas op de Raamweiden in november 2015
Al snel na het afgraven van de voedselrijke bovenlaag en de aanleg van een plas in 2015, werd die druk bezocht door weide- en steltlopers, eenden en ganzen. Dat zag er veelbelovend uit.

De runderen laten de opgroeiende struiken en boompjes met rust.
Door het selectief gegraas van de Schotse Hooglanders en het achterlaten van enig onderhoud  blijkt het gebied helaas dicht te gaan groeien. "Het plaatsen van veeroosters zal dat proces gaan versnellen", aldus de heer Visser. Hij zag in de afgelopen jaren dat  er steeds meer hoge vegetatie en boompjes verschenen en dat het geen kruidenrijk grasland zou worden. Integendeel..........

Al op 15 april 2019 zei hij daarover het volgende in de Limburger:  "Door de kleine gebieden met behulp van veeroosters aan elkaar te koppelen, wordt de diverse bestaande natuur door de begrazing een eenheidsworst en zal het waarschijnlijk allemaal bos worden".

Het artikel van afgelopen augustus was aanleiding voor mij om die veeroosters en het bedoelde gebied aan de Pruiskesweg eens te gaan bekijken en te zien of Visser hier een punt heeft.

Geen open landschap met grote biodiversiteit, maar dichtgroeiend grasland.
Het werd voor mij al snel duidelijk wat de de reclamant bedoelt met "eenheidsworstnatuur". Je ziet inderdaad datgene wat hij schetste in dat artikel; het oorspronkelijke open landschap groeit dicht.
Bedoeld is het oorspronkelijk open culruurlandschap zoals vóór 2015, maar zeker ook het natuurlandschap van vóór de ontginning van het Wijffelterbroek en het graven van de Raam, waar je nog kilometers ver kon kijken en waar vissers zelfs hun brood verdienden, omdat het gebied een groot deel van het jaar onder water stond.!!!


Op de Raamweiden ligt een plas die bij de herinrichting in 2015 is aangelegd, maar die momenteel vanaf de weg door de hoge vegetatie niet zichtbaar meer is. De plas staat momenteel grotendeels droog, wat echter geen probleem hoeft te zijn. Het kan een voordeel zijn voor een goede ontwikkeling van de oevervegetatie (ik zag er met name veel Grote waterweegbree) en op deze manier verdwijnen eventueel ook vissen, die een negatieve invloed hebben op de amfibiepopulatie. Valt een poel echter al voor augustus droog, dan gaat er met wat pech helaas ook een nieuwe generatie verloren, omdat de amfibieënlarven onvoldoende tijd krijgen om de metamorfose door te maken tot jonge pad, kikker of salamander.


Wat nu ook opvalt is dat er waarschijnlijk door de runderen, watervogels en afgestorven plantenresten een voedselrijke bezinksellaag (modder) is ontstaan, wat de waterkwaliteit ongunstig beïnvloedt. Aangelegde plassen moeten actief beheerd worden, ook omdat anders de plas na een aantal jaren dichtgroeit en verlandt. Dit is iets waar de natuurbeheerders ook attent op moeten zijn, of op gewezen moet worden.

Hooglanders op de Graus bij de drooggevallen plas
Op de Graus zien we amper bomengroei, maar een eentonige ruige vegetatie van met name pitrus, hoog opstaande grassen, distels en vooral heel veel Jacobskruiskruid. De Hooglanders kunnen dat niet "oplossen". Waarom, zo vraag ik me af, niet op de juiste momenten laten begrazen door schapen, die niet zo kieskeurig zijn en alles (ook de boompjes en struiken) vreten wat ze voor de voeten komt?

Ook ruige en hoge vegetatie op Wisseblök en Kwaoj Gaât
Aandoenlijk beeld 

Ook op Wisseblök en Kwaoj Gaât lopen een tiental Schotse Hooglanders. Bij nagenoeg alle koeien loopt een kalfje, wat wel weer leuk is om te zien. Wat betreft de begroeiing is meteen duidelijk dat ook daar van biodiversiteit geen sprake is. De hoge en dichte vegetatie voorkomt ook hier dat gebiedseigen flora een kans krijgt. Op veel plekken zie je de kalfjes niet eens lopen.

Conclusie: Hoewel Natuurmonumenten hoog opgeeft over een grote biodiversiteit door "ecologische begrazing" van taurossen en Schotse hooglanders, wordt hier goed zichtbaar dat het eerder een verarming van de verschillende gebiedseigen biotopen tot gevolg heeft; de Raamweiden, die een waterrijk gebied met kruiden- en faunarijk grasland hadden moeten worden, gaan steeds meer lijken op een bos als er niet tijdig ingegrepen wordt. De runderen laten (zo blijkt overduidelijk)  de opgeschoten struiken en boompjes namelijk met rust.

Blogarchief