Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht roeventerpeel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht roeventerpeel. Sorteren op datum Alle posts tonen

dinsdag 2 juli 2013

Schoorkuilen

In de gemeente Nederweert is al in januari 2007 Stichting het Limburgs Landschap gestart met de eerste werkzaamheden van het venherstel- project “Kwegt” en “ Schoorkuilen”.
De Schoorkuilen maakte vroeger deel uit van de Roeventerpeel. In het gebied werd op kleine schaal turf gestoken, waardoor de vennen, kuilen of “koulen” ontstonden.
Met een “schore” werd in het Middelnederlands een kleine waterovergang bedoeld, gewoonlijk niet meer dan een paar balken of planken breed. Het viel niet mee hier overheen te lopen. Denk maar eens aan het woord “schoorvoetend” dat we nu nog gebruiken in de betekenis van “aarzelend, voorzichtig”. Waarschijnlijk dat bij Schoorkuilen het smalle en enige paadje bedoeld werd, dat op onderstaande kaart van 1892 te zien is; de Schoordijk.
kaart van 1892 met de huidige rood ingekleurde Schoorkuilen
Over de Roeventerpeel heb ik al een en ander geschreven. De aanleg van kanaal Wessem-Nederweert was een ingrijpende verandering van het gebied, dat tot dan toe vrijwel ongeschonden was. Het betekende meteen ook het einde van Schoorkuilen, dat men kon gaan gebruiken als landbouwgrond. Het gebied is nu (anno 2013) nog aangewezen als TOP-gebied en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Dat betekent dat gestreefd wordt om de knelpunten, zoals met name de verdrogingsproblematiek, tussen natuur en landbouw te verbeteren en op te lossen en van de versnipperde natuurgebieden één aaneen- gesloten gebied te maken, waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd.
Roeventerpeelven

Vanwege de autoweg en het kanaal is het natuurlijk niet meer mogelijk het oorspronkelijke Roeventerpeel te herstellen. Vandaar de “deelvennen” Roeventerpeel, Schoorkuilen en Kwegt. Deze sluiten aan op Sarsven, Banen, de Zoom en de Moost. In de periode 2007-2009 is al een 40 ha groot gedeelte aan de andere kant van het kanaal door Rijkswaterstaat hersteld, als proefproject en als natuurcompensatie. Dit gebied, waar ik al iets over geschreven heb, wordt de “Kwegt” genoemd en heeft zich in korte tijd prachtig ontwikkeld.
de Kwegt
Aan weerszijden van de Schoordijk is in de afgelopen jaren ongeveer 1 miljoen m3 verwijderd tot op de oorspronkelijke venbodem. Aan de (verlaagde) Schoordijkweg is de oever wat steiler gelaten, terwijl de rest van de oever meer glooiend is gemaakt. De plas is zo gesitueerd dat er voldoende windwerking is, die tot golfslag leidt. Hierdoor zal de plas niet dicht groeien, wat weer ten goede komt aan de functie die het ven kan hebben voor watervogels.
uitzicht vanaf het zanddepot op Schoorkuilen met de Schoordijk in het midden
Het project kon vooral gefinancierd worden door het witte zand te verkopen aan Rijkswaterstaat ter verbre- ding van de A2 bij Eindhoven. Bij het AC restaurant heeft men een op- en afrit aangelegd voor de afvoer van het zand. Niet al het zand was meteen bruikbaar, of was ongeschikt, en heeft men opgeslagen in een groot zanddepot langs het ven. Al snel daarna heeft een kolonie oeverzwaluwen dit zanddepot gevonden en heeft zich hier gevestigd. Het vervoer van het zand heeft in het voorjaar 2011 om die reden zelfs een tijdje stilgelegen. Momenteel is men volop bezig de rest van het zand af te voeren. Het is al ruim een maand een af- en aanrijden van vrachtwagens. Ook nu weer nestelen er oeverzwaluwen, maar daar houdt men geluk- kig tot nu toe goed rekening mee. Men blijft voldoende op afstand, zodat de vogels niet gestoord worden.
 

Er is een berken-zomereikenbosje aan de kant van de Meiberg (de westkant van de plas), zodat de snelweg geïsoleerd ligt van het natuurgebied en de rust in het gebied vergroot wordt. Het is er in elk geval rustig genoeg, want ik heb er sporen van reeën in het zand aangetroffen.

Tevens is de Einderbeek vanwege de sterke afwatering heringericht en zijn de overlopen van het ven naar de beek afgesloten. De beek stroomt van oost naar west en mondt net ten westen van de Schoorkuilen uit in de Leukerbeek, een van de zijbeken van de Tungelroyse beek. Het waterpeil van de beek is lager dan het streefpeil in de vennen, zodat daar geen gebiedsvreemd (voedselrijk) water komt. De waterkwaliteit in de Einderbeek wordt namelijk enerzijds bepaald door het grondwater en anderzijds door het water dat wordt aangevoerd vanuit de Noordervaart. Het grondwater wordt door de omringende landbouwpercelen beïnvloed en bevat daardoor o.a. bestrijdingsmiddelen, nitraat en fosfaat. Het water uit de Noordervaart is hard, zwavelrijk en voedselrijk. Ongeschikt dus voor de vennen.

De verwachtingen voor het gebied zijn hooggespannen, na de ontdekking van nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke veenbodem en de prachtige resultaten na venherstel in De Banen in de jaren negentig.


blaartrekkende boterbloem
Er is een rijke oevervegetatie. Nu zie je langs de glooiende oever opvallend veel blaartrekkende boterbloemen. Het is een tot 60 cm hoge pionier, die massaal kan groeien en van mei tot oktober bloeit. De plant heeft een kleine onopvallende bloem en de bloemblaadjes vallen snel af. Opvallend zijn de vruchtlichaampjes die er als korfjes uit zien.

Niet dat deze plant zo bijzonder is, want ze komt algemeen voor op vochtige en drassige stikstofrijke bodems, maar ik wil je er op attenderen deze niet aan te raken of te plukken. Hoewel alle boterbloemen giftig zijn (vandaar dat grazende dieren ze niet eten), is de blaartrekkende boterbloem de meest giftige. Wanneer de bladeren gekreukt, beschadigd of verma- len worden, brengen ze op de menselijke huid lelijke zweren en blaren. De plant heet in de volksmond niet voor niks jeukbloem of kankerbloem. Voorzichtigheid is dus op zijn plaats.

rijke oevervegetatie aan de westkant van Schoordijk

woensdag 25 mei 2022

De Kwegt; een tijdlijn

Tussen Nederweert-Eind en de zuidrand van Weert strekt zich een langgerekt snoer aan peelvennen uit die in het verleden met elkaar verbonden waren via moerassen. We hebben het hier over Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen. Er waren de afgelopen 20 jaar liefst vijf grote restauratie- projecten nodig om weer een opbloei van een aantal kenmerken van voedselarme vennen te krijgen. Het gaat om natuurwaarden zoals we die 100 jaar geleden zagen en die nu weer floreren. 
Luchtopname van de Kwegt in april 2020, mbv een drone door Dennie Joosten

De Kwegt maakte oorspronkelijk deel uit van Schoorkuilen en de in Weert gelegen Roeventerpeel, maar is daarvan gescheiden door de aanleg van kanaal Wessem-Nederweert en de autosnelweg. Voor wie niet beter weet, is het gebied altijd in gebruik geweest als landbouwgrond, maar dat was dus niet het geval. Ooit was het één groot moerasgebied met vennen. Bij de aanleg van het kanaal in 1926 heeft men het vrijgekomen zand gebruikt om het ven en het moerasgebied aan beide zijden van het kanaal droog te leggen. Schoorkuilen en de Kwegt werden gescheiden. Bij de aanleg van de A2 tussen Nederweert en Kelpen in 1970 werden Schoorkuilen/Kwegt van de de Roeventerpeel in Weert gescheiden. 
Meer over de historie van de vennen kun je lezen in mijn posts Schoorkuilen en Roeventerpeel.

De deelgebieden Sarsven, de Banen en een gedeelte van de Kwegt hebben dankzij de herstelwerkzaamheden vanaf 2000 nu de hoogste Europese beschermingsstatus, namelijk dat van Natura 2000-gebied. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna, gezien vanuit een Europees perspectief, voor komen. Met de status van Natura 2000 wil men we deze flora en fauna duurzaam beschermen.
de Kwegt in mei 2020 gezien vanaf de noordelijke uitkijkpost
Het belangrijkste Natura 2000-doel voor deze gebieden is/was: behoud van de kwaliteit van de drie vennen én uitbreiding van de oppervlakte van de zeer voedsel- en mineraalarme (zwakgebufferde) vennen, met soortenarme begroeiingen op de brede en flauw aflopende oeverzone.

Daarbij is het wel van belang dat gebiedseigen, voedselarm en licht gebufferd regen- en lokaal grondwater wordt vastgehouden en gebiedsvreemd water van met name de Rietbeek, Einderbeek en Hulsenlossing wordt geweerd. Deze zijn dan ook verlegd en om de gebieden geleid. Gevolg van dit beheer is dat er peilschommelingen van het waterniveau zijn, waardoor tijdens warme, droge zomers de oevers voor een deel droogvallen. Dat is geen probleem, want zo krijgen plantensoorten van het zgn. oeverkruidverbond (bijvoorbeeld oeverkruid, grote en kleine biesvaren, moerashertshooi, drijvende waterweegbree en kruipende moerasweegbree) een kans om zich te ontwikkelen. Als het nodig wordt geacht, wordt in de zomer zelfs water uit het ven gelaten, zodat de oevers droogvallen. De vennen in Nederweert zijn in beheer bij Het Limburgs Landschap.
oudste, in 2000 herstelde ven in 2012
In 2012 ben ik begonnen met wat bezoekjes aan de Kwegt en heb daar een post over geschreven, die je HIER kunt lezen. Als je die post leest, zul je al snel ontdekken dat die achterhaald is, want het gebied heeft vooral in de afgelopen 10 jaar een ware metamorfose ondergaan. 
de Kwegt in het jaar 2000
Om te kijken wat er gebeurd is, ga ik een aantal jaren terug in de tijd. Omstreeks het jaar 2000 werd één enkel landbouwperceeltje gelegen aan de Kwegt, hersteld als proefneming om te zien wat er zou gebeuren. In de praktijk hield herstel van het ven in dat het zanddepot werd afgegraven tot op de oorspronkelijke venbodem en het grondwaterpeil werd verhoogd. De resultaten waren zo gunstig dat besloten werd hieraan een vervolg te geven in het Sarsven en de Banen.
In de periode 2007-2009 is vervolgens bij de Kwegt nog eens een 40 ha groot gedeelte door Rijkswaterstaat hersteld als natuurcompensatieproject. Het uitgegraven zand heeft men namelijk samen met het zand van de uitgegraven Schoorkuilen (totaal liefst 1.000.000 m3!) gebruikt bij de aanleg van het nieuwe wegennet bij de Ring Eindhoven (Randweg) dat in 2010 werd geopend.
1e herstelde ven aan de oostkant in mei 2012
2e herstelde ven ten zuiden van de toen nog bestaande weg in mei 2012
2e herstelde ven van de Kwegt in eind oktober 2012
3e herstelde ven aan de westkant in november 2012
Tussen 2012 en 2017 was de 2e fase van verder herstel en uitbreiding van de Kwegt, die nu qua oppervlakte vrijwel net zo groot is dan de Banen. Honderden vrachtwagens reden in die periode af en aan en graafmachines haalden alles overhoop.
oudste vennetje aan de Kwegt in mei 2013
uitbreiding van het oudste ven aan de Kwegt in september 2014
uitbreiding van het tweede ven aan de Kwegt in september 2014
In september 2016 is de doorgaande weg Kwegt officieel afgesloten voor doorgaand verkeer en opgebroken. Meest opvallende en ingrijpende is dat daardoor de drie nog van elkaar gescheiden plassen door het verwijderen van een gedeelte van die weg tot één aaneengesloten watergebied zijn “omgetoverd”. Inmiddels is de rust al weer wat jaartjes teruggekeerd en kan iedereen genieten van al dat moois dat we er voor terug gekregen hebben.

In de afgelopen jaren heb ik meerdere malen een bezoekje aan de Kwegt gebracht, om te zien hoe het gebied steeds weer veranderde. Wat 20 jaar geleden nog een landbouwgebied was, is nu een schitterend natuur- en watergebied geworden. Hieronder nog wat foto’s van de afgelopen 10 jaar met een korte uitleg.
het oudste  ven  vormt  één geheel met de andere vennen. foto van 29-12-2016
foto van 26 januari 2017
foto van begin april 2017
het opgeschoonde nabijgelegen "Schuumkesven" in mei 2017. 
(**Schuumke is het dialectwoord voor wintertaling)
de aaneengesloten vennen met oevers gezien vanaf het zuiden. foto van juni 2017
het aaneengesloten watergebied gezien vanaf de uitkijkpost aan de noordkant. foto van mei 2020
Het eilandje midden in de plas is nog een herinnering aan hoe de weg ooit gelopen heeft. Veel broedvogels en steltlopers maken er goed gebruik van als rustpunt of nestplaats.
de moerassige omgeving bij de Kwegt in mei 2020
de omgeleide voedselrijke Einderbeek mondt uit in de Leukerbeek. foto van mei 2020

Door de omleiding van de Einderbeek in 2006/2007 en de sterke verschraling van de bodem door de afgraving van de zandlagen waardoor de oorspronkelijke venbodem weer vrij kwam, is de oorspronkelijke  natuurwaarde hersteld en is de ontstane grote plas van grote waarde voor zowel de venflora en libellen als de water- en moerasvogels. Ook zijn er wandelroutes uitgezet en 2 uitkijkpunten gecreëerd van waaruit je een mooi beeld krijgt van de hele omgeving. Terwijl de Kwegt in het jaar 2000 nog een onbekend en eentonig landbouwgebied was, is het nu een schitterend natuurgebied geworden, dat graag door vogelaars wordt bezocht, maar ook andere natuurliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. 
een klein eilandje in de plas is een ideale pleisterplaats voor  aalscholvers.
Ter illustratie: op Waarneming.nl werden de afgelopen dagen o.a. de weidebeekjuffer, watersnuffel, grote roodoogjuffer, vuurjuffer, vroege glazenmaker, grote keizerlibel. vuurlibel, viervlek, gewone oeverlibel, azuurjuffer en blauwe breedscheenjuffer vermeld. Behalve de “gewone” watervogels zoals de zilverreiger, grauwe gans, wilde eend, meerkoet, fuut en tafeleend werden ook de lepelaar, aalscholver, roerdomp, nijlgans, blauwvleugeltaailing, spotvogel, bosrietzanger, rode wouw, visdief, roodborsttapuit, karekiet, blauwborst en wespendief waargenomen. Zoals je ziet, voor elk wat wils.

In de volgende post laat ik wat foto's zien van de actuele situatie.

zondag 16 december 2012

Roeventerpeel 2

In mijn blog Roeventerpeel 1, heb ik al een en ander over de Roeventerpeel verteld. Ik had toen een bezoek gebracht aan de noord-westkant. Vandaag ben ik aan het natte grasland aan de oostkant geweest, waar je een goed, of zo je wil beter, overzicht op het nieuw ontwikkelde 11 ha. grote ven en het daar achter, zuid-westelijk en westelijk gelegen, elzenbroek- en droger eikenberkenbos met rabattenhebt. De graslandpercelen aan de oostkant heeft men geplagd en afgegraven. Vooral vanwege kwelstroompjes is het daar nu erg nat.Deze kwelstroompjes komen uit in het open water van het ven. Vegetatie is vooral (nog) pitrus. Door de verruiging van het grasland is dat gedeelte rijk aan insecten en amfibiën.


Hoewel het westelijk gelegen deel het droogste stuk van het peelgebied is, is het moeilijk begaanbaar. Dit vanwege de rabatten en de bodembegroeiing die vooral uit bramen en vuilboom (het zgn. "pinnekeshout") bestaat. Rabatten zijn langwerpige ophogingen die gelegen zijn tussen greppels. Rabatten werden aangelegd op zeer natte, moerasachtige bodems.

Tijdens de economische crisis in de jaren '30 van de 20e eeuw werden, in het kader van ontginningsprojecten, in dit gebied werklozen ingezet om de rabatten aan te leggen. De grond die uit de greppels afkomstig was, werd gebruikt om het rabat mee op te hogen. De methode wordt in de bosbouw toegepast om droge stroken te verkrijgen, waarop dan de bomen geplant worden. De greppels dienen ter ontwatering.

Door een meer natuurlijk beheer van het gebied zijn de rabatten met de afwateringsslootjes nu overbodig geworden en verdwijnen langzaam door niet meer te ontwateren en de natuur daar zijn gang te laten gaan. Te vernatten dus....


Het weiland aan de oostkant van het ven is op veel plaatsen moeilijk begaanbaar

In zo'n nat grasland voelt de bruine kikker zich goed op zijn gemak

Door de vernatting zie je al snel verruiging van de oostelijk gelegen weilanden

maandag 27 juni 2016

Kootspeel#2

Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd. In de jaren '10 -'20 van de vorige eeuw vonden overal in het Weertse ontginningen plaats. Uitzonderingen waren o.a. de Moeselpeel en Kootspeel. In mei 1912 schreven  de heren Weekers en Hupperetz (loco-burgemeester) van de Commissie van Publieke werken : Aan deze percelen heeft de gemeente niets en kan er ook niets van maken. De commissie stelt voor deze publiek te verkoopen. " (bron: Erfgoedcluster Weert). Dat is dus niet gelukt en de gemeente heeft er helaas een andere bestemming voor gevonden. In de vorige blog heb ik beschreven wat dat voor gevolgen heeft gehad en hoe de Kootspeel aan de weinig vleiende naam "Stroontpieël" is gekomen.

Franse stafkaart van 1760
De Kootspeel vormt samen met de Moeselpeel, Roukespeel,Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen de zogenaamde Peelvenen. Het waren van oorsprong zogenaamde doorstromingsvenen; een keten van venen waarin het water traag door de bovenste veenlaag afstroomt naar het volgende lager gelegen gebied.

Namen worden, zoals ik al ooit eerder aangaf, nogal eens verbasterd (volks-etymologie). Zo kwam ik op oude kaarten ook de naam "Klotspeel" en "Klootspeel" tegen. Klots of kloots is afgeleid van "klot". Dit is een aard- of turfkluit. Dit zou er op duiden dat er vroeger turf gestoken is, wat mede daardoor de plas heeft doen ontstaan.
Koots zou echter ook afgeleid kunnen zijn van "Koot-sele". Tijdens mijn zoektocht op het net, kwam ik namelijk uit bij deze mogelijke etymologisch verklaring. Koots is in dat geval afgeleid  van het Frans/ Latijnse woord "cote", dat aan de rand betekent en "sele", is een verbastering van sale, wat grote woonstede, nederzetting of woonplaats betekent. Zo is Moesel bijv. afgeleid van "moeëst" (moeras) en "sel(e)"; nederzetting bij het moeras. Kootspeel zou dan betekenen: peel aan de rand van een nederzetting. Zou dat de Moesdijk kunnen zijn?

Kadasterkaart van de peelvenen in de Gemeente Weert, maart 1903

Zoals op de hoogtekaart is te zien, liggen deze moerasgebieden in een diepe kom te midden van hogere gronden. Door een leemlaag in de ondergrond ("Brandsche" of Brabantse leem), werd het water vastgehouden. Tot ver in de middeleeuwen lieten de mensen deze moerassige gebieden onaangeroerd, want het was er nat en onbegaanbaar en bovendien stikte het er van de muggen. Op een oude Franse stafkaart staat bij Roeventer-, Koots-, Cesse- en Moeselpeel:
"Een weecke moerassige streecke landts daer naulijcks een mens over gaen kan.”

Hoewel er al voor de Napoleontische Tijd op de hogere delen van de Moesdijk landbouw was en begin 20e eeuw ook kleine percelen aan de zuid-oostkant drooggelegd en ontgonnen werden om vervolgens als grasland en hooiland door de gemeente verpacht te worden (bron: o.a. Kanton van Weert nov. 1909 en febr. 1922), waren de Kootspeel en Moesel- peel omstreeks de jaren ‘30 van de vorige eeuw nog steeds voor het overgrote deel open water. Men kon er inderdaad "niets van maken".....

De gewone man was echter zuinig op de "pieël" , want ondanks alles speelde die een grote rol in het leven van velen. De flora en fauna van de Kootspeel waren namelijk van groot belang voor het wel en wee der omwonenden. Zo was bijvoorbeeld (aldus J.H.H. de Haan) het meest zuidelijke gedeelte van de Kootspeel, al sinds lange tijd met een rand van biezen, wilgen, heesters, riet en gagel begroeid.

Gagel zoals hier op de foto, is bij de Kootspeel  helaas niet meer te vinden.
Gagel werd gebruikt bij de bereiding van bier (Weert telde ooit 25 brouwerijen!). Hoe belangrijk die gagel was, blijkt wel uit wat J.H.H. de Haan vertelt in het Natuurhistorisch Maandblad van 1970: “In 1661 kregen Frans Gijsen en Geert Knoups opdracht om gedurende zes dagen toezicht te houden bij de Kootspeel, opdat de huysluyden het gaelhoudt niet dieper soude uytmayen als een speet.” Ook was, om een paar andere voorbeelden te noemen, de mattenbies en wilg van belang vanwege het stoelen van matten en vlechten van manden. Het pluis van het wollegras werd geplukt om als kapok voor bedvulling te worden gebruikt en het riet uit de peel werd voor dakbedekking van de boerderijen aangewend. Zo kan ik nog wel even door gaan.

De Haan vertelt verder dat hij eind jaren ’20 vaker mee ging met een visser die hier zijn fuiken uitzette voor het vangen van snoek, brasem, baars, zeelt, karper en paling. Met klemmen en geweer ging men hier toen de otters te lijf, die in deze omgeving ( aldus de Haan) nogal veel voor kwamen. Het velletje en het rechterpootje brachten in België bij verkoop namelijk geld op. Ook het vlees van de otter werd trouwens geconsumeerd. De Kootspeel moet  toen ook een waar vogelparadijs zijn geweest, want de Haan heeft het over soorten als visarend, kraanvogels, kramsvogels, de wielewaal, koperwieken, ijsvogeltjes, kleine karekiet, roerdompen, visdiefjes en zwarte sterns. Wat een rijkdom........

En wat te denken van een wilde kat die daar, ondanks de sterke achteruitgang van het gebied, in 1970 gevangen werd !!!!! Ook hierover plaatste de Haan in 1977 een artikel in het Natuurhistorisch maandblad. Het opgezette dier is (als ik het goed heb) nog te zien in het Natuurhistorisch museum in Maastricht.

Luchtfoto van de huidige situatie van de Kootspeel  gemaakt met behulp van  Google Maps
Eind jaren '20 was de Kootspeel voor het grootste deel nog open water, maar nadat de gemeente Weert in 1931 besloot, om de riolering op het ven aan te sluiten en er sinds 1957 ook vuil stortte, is aan al dat moois snel een eind gekomen. Zo heb ik bij mijn bezoekjes  nergens meer open water aangetroffen.

De oude Leukerbeek die door de Kootspeel loopt, is met een dam en een stuw afgesloten
De nieuw aangelegde  Leukerbeek is aan de westkant om de Kootspeel heen geleid.
De Kootspeel is in beheer bij Natuurmonumenten. Ze staat, samen met  de Moeselpeel, Roeventerpeel en Roukespeel, op het lijstje met TOP-gebieden in de Provincie Limburg. Hiermee worden de meest  verdroogde gebieden in de provincie bedoeld.  Om de verdroging een halt toe te roepen, is Waterschap Peel en Maasvallei o.a. in 2013 gestart met de herinrichting van de Leukerbeek.

Foto van april 2013. Deze afwateringssloot ten oosten van de Kootspeel is inmiddels ook gedicht. 
Om het water langer vast te kunnen houden en gebiedsvreemd water te weren, is de oude Leukerbeek afgesloten en een stuw gelegd en is een "nieuwe" Leukerbeek om de Kootspeel geleid. Ook de afwateringssloten en de sleuven uit de vijftiger jaren zijn afgesloten of gedicht en voeren geen water meer af.

Als deze oude wilg toch eens kon vertellen wat hij meegemaakt heeft!!!!!
Hoewel Natuurmonumenten zich er terdege van bewust zal zijn dat er het nodige nog moet gebeuren in de Kootspeel, heeft dit momenteel geen prioriteit. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen, want het is niet te zeggen wat ze daar allemaal dan tegen zullen komen onder de afdeklaag. De broers Pruijmboom op het woonwagenkamp aan de andere kant van de Roermondseweg vertelden me, dat daar wel eens meer autowrakken zouden kunnen liggen dan op alle autosloperijen op de Roeventerpeel samen. Om maar te zwijgen van de industriële troep en huiselijk vuil dat daar jaar in jaar uit ongelimiteerd gedumpt is.

Daarom is het zo opvallend dat deze 115 jaar oude schietwilg (Salix alba) met een omtrek van 3,70 m. nog stand weet weet te houden. Hij staat in de directe nabijheid van de bezinkbekkens. De conditie van de boom is begrijpelijkerwijs echter matig. Ik heb Stichting Groen Weert op deze bijzondere boom geattendeerd en zij hebben, na een bezoekje aldaar, besloten om deze boom op hun Bomenkaart te plaatsen en de status monumentaal te geven.

Er zijn ondanks alles nog steeds mooie plekjes te vinden in de Kootspeel
Dat het echter ook een gebied is met "potentie" wil ik in de laatste post laten zien aan de hand van foto's, die ik tijdens mijn bezoekjes genomen heb.

Blogarchief