Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


vrijdag 24 juni 2022

de Kwegt; "bijzondere" flora, juni 2022

De Banen, Sarsven, Schoorkuilen en Kwegt (de zgn. Peelvennen) noemt men zwakgebufferde vennen. Dit habitattype heeft betrekking op voedsel- en mineraalarme vennen met enkel gebiedseigen regen- en lokaal grondwater.

Een kenmerk van vennen zoals de Kwegt is, dat je er zeldzame planten aantreft. Planten die er oorspronkelijk waren, maar door het dempen van het ven in 1926 ( met zand van kanaal Wessem-Nederweert) verdwenen zijn. Het zijn zeldzame soorten van het zgn. oeverkruidverbond en fonteinkruidklasse. Nadat zaadbankonderzoek omstreeks 2000 uit had gewezen dat de zaden in de voormalige venbodem nog voldoende kiemkrachtig waren en er in een proefplas aan de oostzijde de gehoopte watervegetatie te voorschijn kwam, is men de afgelopen jaren begonnen met de herstelwerkzaamheden en komen die planten inderdaad weer tevoorschijn. 
In mijn post “de Kwegt; een tijdlijn” heb ik die ontwikkeling beschreven.
uitkijkpost bij de opgebroken weg aan de noordzijde van de plas
Het zijn plassen met een zandbodem en soortenarme begroeiingen in en aan het water en met een brede flauw aflopende schrale oeverzone. Een kenmerk van zwak gebufferde vennen is, dat die slechts langzaam dichtgroeien en dat er nauwelijks of geen verlanding op treedt. Andere oorzaken van het niet verlanden, zijn de sterk wisselende waterstanden en golfslag door windwerking. Sterke windwerking treedt vooral op in vennen met een grote omvang die in een open landschap liggen.
Omdat delen van de oever gedurende het jaar onder water staan  of helemaal droog vallen, zien we hier planten die zich hebben aangepast aan wisselende waterstanden. Omdat naast deze ene soorten ook meer andere plantengemeenschappen aanwezig zijn die kenmerkend zijn voor zwak gebufferde vennen, wordt het gehele ven als een mozaïek van beide habitattypen beschouwd. 

Ik ben de afgelopen 2 weken een paar keer naar het gebied gegaan om te inventariseren wat er momenteel zoal te zien is en heb een aantal soorten aangetroffen die op de Rode lijst als zeldzaam en/of bedreigd staan vermeld. Dat zijn: Moerashertshooi, Kruipende moerasweegbree, Loos blaasjeskruid, Kleverige ogentroost, Wilde marjolein, maar ook vond ik meer algemene soorten als Moerasrolklaver, Kleine zonnedauw, Zwarte toorts, Glidkruid, Oranje havikskruid, Egelboterbloem, Muskuskaasjeskruid, Brede lathyrus , Prikneus en Grijskruid. De meeste planten die ik er zag, heb ik op Waarneming.nl geplaatst. Die kun je bekijken als je wil. Wel even HIER klikken.

In deze post ga ik de zeldzame soorten die ik net noemde, beschrijven. In de volgende post laat ik  foto’s zien van een aantal andere soorten die ik er aantrof.
In optimale omstandigheden worden drijvende matten moerashertshooi gevormd
Moerashertshooi (Hypericum elodes) staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Hertshooi betekent hard hooi. De plant heeft die naam te danken aan de harde en houtige stengels. Het is een overblijvende kruipende plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond. De soort vormt dichte soms drijvende matten. Dat je die in de Kwegt aantreft is dus een goed teken. 
 Moerashertshooi bloeit van juni tot september met 6-8 mm grote bloemen. De citroengele klokvormige bloemen gaan niet geheel open, alleen in de middag bij voldoende warme zonneschijn. 
Het aantal kelk en kroonbladen bedraagt 5, De bladeren en stengel zijn viltig behaard. De vrucht is een eenhokkige doosvrucht. Het zaad wordt door wind en water verspreid. De plant vermeerdert zich echter vooral door de wortelstokken. De kruipende stengels wortelen op knopen. Als het water voedselrijker wordt of verzuurt, zal de kwetsbare Moerashertshooi verdrongen worden door moerasplanten als Gewone waternavel, Pitrus, Riet en Knolrus.
Ook de Kruipende moerasweegbree (Baldellia ranunculoides subsp. Repens) is op zandige, vochtige open terreinen in Nederland (en ook België) een zeldzame plant. Ze is sterk achteruit gegaan door grondwateronttrekking en toegenomen eutrofiëring. Ze komt vooral voor in en langs voedselarme wateren (met name vennen en poelen) Ze groeit in voedselarm water of aan de waterkant van plassen, sloten en heidevennen. Ze staat op open, zonnige, grond die periodiek overstroomt. Kruipende moerasweegbree is vrijwel beperkt tot de Kempen (in Belgie en Noord Brabant) en aangrenzend  Limburg.
De soort is te herkennen aan de dunne stengels en bloempjes. De tot ongeveer 1 mm brede stengels zweven in het water of kruipen over de grond. Ze vormen uitlopers tot wel 40 cm. en wortelen op de knopen en zo ontstaan er weer nieuwe rozetten. De bladeren van de plant zijn smal spatelvormig en naar de voet geleidelijk in de steel versmald. De bladschijf is vaak langer dan de steel. De tere bloemen zijn tweeslachtig en vormen (vrijwel) zittende schermen. Elk scherm zit te midden van een bladrozet en bevat een klein aantal bloemen (kransen van twee tot zes, of soms alleenstaand). De bloempjes zijn wit of lila en 1½-2,2 cm. Na de bloei kromt de top van de bloemsteel zich omlaag.De vruchthoofdjes zijn ongeveer 5 mm breed en bevatten gemiddeld ongeveer vijftien vruchtjes met zeer kleine haartjes.
Ook Kleverige ogentroost (Parentucellia viscosa) is in Nederland vrij zeldzaam en in België staat deze zelfs op de Vlaamse Rode Lijst.  Bij de Kwegt zag ik hem echter overal staan. Het is een eenjarige plant. Zoals de naam al zegt is de plant kleverig behaard. Viscosa betekent kleverig. 
De stengel is rechtopstaand, niet of weinig vertakt, vrij sterk bebladerd. De bladen zijn langwerpig of lancetvormig, gekarteld-getand, met klierachtige tanden. De plant dankt zijn naam aan de geneeskracht (troost) bij oogziektes. Lang (vanaf de veertiende eeuw) heeft men gedacht dat de gekleurde aders in de bloem leken op de aders in het menselijk oog dus de plant zou voor oogkwalen geschikt zijn. Je treft ze aan op zonnige, vrij open plaatsen ( vrij schraal grasland en als pionier op opgespoten grond ) op natte tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, humusarme zandgrond.
De bloemen zijn groot, geel en staan in verlengde, vrij ijle trossen. De onderste schutbladen zijn lancetvormig, getand, langer dan de bloemen. De kelk is buisvormig, tot het midden gespleten met 4 lijn-lancetvormige slippen. De bloemkroon is 2-lippig, 2 cm en meer lang, 2 maal zo lang in elk geval als de kelk. De bovenlip is helmvormig, de onderlip is 3-lobbig, 2 maal zo lang als de bovenlip, met gewelfd gehemelte. De meeldraden zijn 2-machtig met behaarde helmknopjes en ook de doosvrucht is behaard. 
Het is een halfparasiet die behoort tot de Bremraapfamilie. Soorten als Hengel, Moeraskartelblad en Ratelaar horen ook bij deze familie. Deze planten maken gebruik van de voedingsstoffen van andere planten door met hun wortels water en opgeloste stoffen te onttrekken aan de wortels van andere planten. Als kiemplantje boort de plant zich al in de wortel van de gastplant en groeit vandaar uit omhoog. Ook de nieuwe wortels hechten zich aan de gastplant. Ze doden de plant echter niet. Kleverige ogentroost bloeit in Mei tot en met September. De soort heeft meestal een rechtopstaande en gewoonlijk niet vertakte stengel, die klierig behaard is. De bladen zijn lancetvormig en grof getand.De bloemen groeien in trossen.
Moerashertshooi (li.) en Loos blaasjeskruid (re.)
In de Kwegt vond ik ook meerdere exemplaren van het Loos Blaasjeskruid (Utricularia australis). Het is een soort uit de fonteinkruidklasse. De soort is niet zeldzaam, maar als je die in een water vindt, is dat wel een goed teken. Deze soort tref je namelijk alleen aan in zeer schoon, voedselarm water bijvoorbeeld in plassen in vennen, waar alleen regenwater als watertoevoer te zien is. Bij Loos blaasjeskruid zijn in ons land nog nooit vruchten aangetroffen; daar ontleent de plant ook zijn naam aan.
Bloeiend Loos blaasjeskruid herken je aan de trossen met opvallende tweezijdig symmetrische oranjegele bloemen, die boven het water uitsteken, terwijl de rest van de plant in het water drijft. Het is een overblijvende, drijvende, waterplant. Blaasjeskruiden missen een wortelstelsel. De enkele bladeren staan verspreid aan de stengel en bestaan uit lijnvormige slippen.
Sommige van de blad-aanzetten ontwikkelen zich onder water tot bol- of eivormige blaasjes. De naam Utricularia is afgeleid van utriculus, dat zakje betekent. Helemaal links boven in het hoekje is dat het geval, maar helaas heb ik daar geen fatsoenlijke foto van kunnen maken. Met die blaasjes worden op een wel heel bijzondere manier prooien gevangen zoals kleine watervlooien, muggenlarven, raderdiertjes en eencelligen. 
Ieder blaasje heeft een opening die wordt afgesloten door een klep. Deze kan alleen naar binnen openen en niet naar buiten. Binnen het blaasje heerst een onderdruk. Wanneer een kleine waterbewoner de omgeving van het blaasje nadert wordt de klep gestimuleerd om te openen. Er wordt namelijk een sein gegeven via aanraking van een van de voelhaartjes die op de buitenkant van de klep groeien. De wanden van het blaasje expanderen en zuigen vanwege de onderdruk water naar binnen, waarmee de prooi meegezogen wordt.
De Wilde marjolein (Origanum vulgare) is een vaste plant uit de lipbloemenfamilie. Familie dus van bijvoorbeeld de dovenetel, hondsdraf, hennepnetel en veldsalie. De plant op deze foto komt je misschien bekend voor en dat kan wel eens kloppen. In supermarkten en tuincentra staat hij namelijk te koop als oregano. Het onderscheid met de echte inheemse populatie is soms nog moeilijk vast te stellen. De oorspronkelijke soort die in de vrije natuur voorkomt, is echter een in België wettelijk beschermde plant vanwege de bedreigde status. Hier is de soort sinds 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. Op Waarneming.nl wordt de soort nog vermeld als zeldzaam, maar op de Nederlandse Rode lijst van planten staat hij vermeld als algemeen voorkomend en stabiel en lokaal zelfs toegenomen. 
Wilde marjolein met op de achtergrond het Boerenwormkruid.
Op de Kwegt zag ik deze plant ook veelvuldig op de drogere matig voedselrijke oever, maar vooral langs de nabijgelegen Einderbeek. Hij stond nog niet overal volop in bloei. Dat zie je eigenlijk pas over enkele weken. Toch is hij zonder bloem goed herkenbaar vanwege de typische aromatische geur. 

Tot zover mijn post over bijzondere zeldzaam voorkomende planten aan de Kwegt. Op mijn volgende post laat ik wat minder zeldzame soorten zien die ik er aantrof.


zondag 5 juni 2022

De Kwegt; panorama's in juni 2022

Peelven "De Kwegt"  is  de afgelopen 10-20 jaar compleet op de schop gegaan. In dit voormalige landbouwgebied is liefst 800.000m3 zand afgevoerd. Op plaatsen heeft men het zand uitgegraven tot wel 3 meter diepte, voordat men op de oorspronkelijke venbodem zat en er weer een plas kon ontstaan.
Om er één aaneengesloten gebied van te maken heeft men  de doorgaande weg Kwegt opgebroken.
In mijn vorige post "De kwegt, een tijdlijn" heb ik de geschiedenis geschetst van de afgelopen 10 jaar.

uitkijkpunt met parkeergelegenheid, bereikbaar vanaf de Houtsweg-Kwegt
uitkijkpunt met parkeergelegenheid, bereikbaar vanaf de Houtsberg-Kwegt
De Kwegt is goed bereikbaar en je kunt om het hele gebied lopen. Op het eind van deze post vind je een kaartje van het "Ommetje Kwegt". Een wandeling van 11 km die je ook langs het Sarsven en De Banen voert, maar je kunt je wandeling ook beperken tot de Kwegt alleen. Dat is ca. 2,5 km. Op de uitkijkpunten heb je een fraai uitzicht over de grote plas.
panorama van de Kwegt vanaf de zuidzijde

Ik vind het gebied bij uitstek geschikt om er panoramafoto's te maken. Zeker die met fraaie luchten.
Op deze manier krijg je een goede indruk van het gebied. Ik laat je er in deze post dan ook een aantal zien die ik er de afgelopen week heb gemaakt. De panorama's zijn vanaf de noord-, oost- en zuidzijde. Vanaf de westzijde  (aan de kanaalkant) lukt niet vanwege de afrastering en de aanplant van bomen en struiken.  Enige minpuntje vind ik de horizonvervuiling op enkele foto's vanwege de hoogspanningsmasten en de 3 onlangs geplaatste windmolens aan de overzijde van het kanaal. Die "vooruitgang" kunnen we helaas niet tegenhouden.

De volgende post wil ik foto's laten zien van de flora die ik aantrof op de brede en flauw aflopende  oeverzone. Deze oeverzone staat een  deel van het jaar deels onder water en valt vooral in de zomermaanden  nagenoeg droog. Je vindt er dus planten die zijn aangepast aan wisselende waterstanden.
panorama van de Kwegt vanaf de noordzijde
panorama van de Kwegt vanaf de oostzijde
panorama van de Kwegt vanaf de zuidzijde

Ik hoop dat je van de panorama's hebt kunnen genieten en een goede indruk hebt gekregen van deze mooie plas en de omgeving. In mijn volgende post  laat ik (zoals gezegd) wat van de flora en fauna zien.  
Tot slot, zoals beloofd, nog het kaartje met het "Ommetje de Kwegt". 





woensdag 25 mei 2022

De Kwegt; een tijdlijn

Tussen Nederweert-Eind en de zuidrand van Weert strekt zich een langgerekt snoer aan peelvennen uit die in het verleden met elkaar verbonden waren via moerassen. We hebben het hier over Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen. Er waren de afgelopen 20 jaar liefst vijf grote restauratie- projecten nodig om weer een opbloei van een aantal kenmerken van voedselarme vennen te krijgen. Het gaat om natuurwaarden zoals we die 100 jaar geleden zagen en die nu weer floreren. 
Luchtopname van de Kwegt in april 2020, mbv een drone door Dennie Joosten

De Kwegt maakte oorspronkelijk deel uit van Schoorkuilen en de in Weert gelegen Roeventerpeel, maar is daarvan gescheiden door de aanleg van kanaal Wessem-Nederweert en de autosnelweg. Voor wie niet beter weet, is het gebied altijd in gebruik geweest als landbouwgrond, maar dat was dus niet het geval. Ooit was het één groot moerasgebied met vennen. Bij de aanleg van het kanaal in 1926 heeft men het vrijgekomen zand gebruikt om het ven en het moerasgebied aan beide zijden van het kanaal droog te leggen. Schoorkuilen en de Kwegt werden gescheiden. Bij de aanleg van de A2 tussen Nederweert en Kelpen in 1970 werden Schoorkuilen/Kwegt van de de Roeventerpeel in Weert gescheiden. 
Meer over de historie van de vennen kun je lezen in mijn posts Schoorkuilen en Roeventerpeel.

De deelgebieden Sarsven, de Banen en een gedeelte van de Kwegt hebben dankzij de herstelwerkzaamheden vanaf 2000 nu de hoogste Europese beschermingsstatus, namelijk dat van Natura 2000-gebied. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna, gezien vanuit een Europees perspectief, voor komen. Met de status van Natura 2000 wil men we deze flora en fauna duurzaam beschermen.
de Kwegt in mei 2020 gezien vanaf de noordelijke uitkijkpost
Het belangrijkste Natura 2000-doel voor deze gebieden is/was: behoud van de kwaliteit van de drie vennen én uitbreiding van de oppervlakte van de zeer voedsel- en mineraalarme (zwakgebufferde) vennen, met soortenarme begroeiingen op de brede en flauw aflopende oeverzone.

Daarbij is het wel van belang dat gebiedseigen, voedselarm en licht gebufferd regen- en lokaal grondwater wordt vastgehouden en gebiedsvreemd water van met name de Rietbeek, Einderbeek en Hulsenlossing wordt geweerd. Deze zijn dan ook verlegd en om de gebieden geleid. Gevolg van dit beheer is dat er peilschommelingen van het waterniveau zijn, waardoor tijdens warme, droge zomers de oevers voor een deel droogvallen. Dat is geen probleem, want zo krijgen plantensoorten van het zgn. oeverkruidverbond (bijvoorbeeld oeverkruid, grote en kleine biesvaren, moerashertshooi, drijvende waterweegbree en kruipende moerasweegbree) een kans om zich te ontwikkelen. Als het nodig wordt geacht, wordt in de zomer zelfs water uit het ven gelaten, zodat de oevers droogvallen. De vennen in Nederweert zijn in beheer bij Het Limburgs Landschap.
oudste, in 2000 herstelde ven in 2012
In 2012 ben ik begonnen met wat bezoekjes aan de Kwegt en heb daar een post over geschreven, die je HIER kunt lezen. Als je die post leest, zul je al snel ontdekken dat die achterhaald is, want het gebied heeft vooral in de afgelopen 10 jaar een ware metamorfose ondergaan. 
de Kwegt in het jaar 2000
Om te kijken wat er gebeurd is, ga ik een aantal jaren terug in de tijd. Omstreeks het jaar 2000 werd één enkel landbouwperceeltje gelegen aan de Kwegt, hersteld als proefneming om te zien wat er zou gebeuren. In de praktijk hield herstel van het ven in dat het zanddepot werd afgegraven tot op de oorspronkelijke venbodem en het grondwaterpeil werd verhoogd. De resultaten waren zo gunstig dat besloten werd hieraan een vervolg te geven in het Sarsven en de Banen.
In de periode 2007-2009 is vervolgens bij de Kwegt nog eens een 40 ha groot gedeelte door Rijkswaterstaat hersteld als natuurcompensatieproject. Het uitgegraven zand heeft men namelijk samen met het zand van de uitgegraven Schoorkuilen (totaal liefst 1.000.000 m3!) gebruikt bij de aanleg van het nieuwe wegennet bij de Ring Eindhoven (Randweg) dat in 2010 werd geopend.
1e herstelde ven aan de oostkant in mei 2012
2e herstelde ven ten zuiden van de toen nog bestaande weg in mei 2012
2e herstelde ven van de Kwegt in eind oktober 2012
3e herstelde ven aan de westkant in november 2012
Tussen 2012 en 2017 was de 2e fase van verder herstel en uitbreiding van de Kwegt, die nu qua oppervlakte vrijwel net zo groot is dan de Banen. Honderden vrachtwagens reden in die periode af en aan en graafmachines haalden alles overhoop.
oudste vennetje aan de Kwegt in mei 2013
uitbreiding van het oudste ven aan de Kwegt in september 2014
uitbreiding van het tweede ven aan de Kwegt in september 2014
In september 2016 is de doorgaande weg Kwegt officieel afgesloten voor doorgaand verkeer en opgebroken. Meest opvallende en ingrijpende is dat daardoor de drie nog van elkaar gescheiden plassen door het verwijderen van een gedeelte van die weg tot één aaneengesloten watergebied zijn “omgetoverd”. Inmiddels is de rust al weer wat jaartjes teruggekeerd en kan iedereen genieten van al dat moois dat we er voor terug gekregen hebben.

In de afgelopen jaren heb ik meerdere malen een bezoekje aan de Kwegt gebracht, om te zien hoe het gebied steeds weer veranderde. Wat 20 jaar geleden nog een landbouwgebied was, is nu een schitterend natuur- en watergebied geworden. Hieronder nog wat foto’s van de afgelopen 10 jaar met een korte uitleg.
het oudste  ven  vormt  één geheel met de andere vennen. foto van 29-12-2016
foto van 26 januari 2017
foto van begin april 2017
het opgeschoonde nabijgelegen "Schuumkesven" in mei 2017. 
(**Schuumke is het dialectwoord voor wintertaling)
de aaneengesloten vennen met oevers gezien vanaf het zuiden. foto van juni 2017
het aaneengesloten watergebied gezien vanaf de uitkijkpost aan de noordkant. foto van mei 2020
Het eilandje midden in de plas is nog een herinnering aan hoe de weg ooit gelopen heeft. Veel broedvogels en steltlopers maken er goed gebruik van als rustpunt of nestplaats.
de moerassige omgeving bij de Kwegt in mei 2020
de omgeleide voedselrijke Einderbeek mondt uit in de Leukerbeek. foto van mei 2020

Door de omleiding van de Einderbeek in 2006/2007 en de sterke verschraling van de bodem door de afgraving van de zandlagen waardoor de oorspronkelijke venbodem weer vrij kwam, is de oorspronkelijke  natuurwaarde hersteld en is de ontstane grote plas van grote waarde voor zowel de venflora en libellen als de water- en moerasvogels. Ook zijn er wandelroutes uitgezet en 2 uitkijkpunten gecreëerd van waaruit je een mooi beeld krijgt van de hele omgeving. Terwijl de Kwegt in het jaar 2000 nog een onbekend en eentonig landbouwgebied was, is het nu een schitterend natuurgebied geworden, dat graag door vogelaars wordt bezocht, maar ook andere natuurliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. 
een klein eilandje in de plas is een ideale pleisterplaats voor  aalscholvers.
Ter illustratie: op Waarneming.nl werden de afgelopen dagen o.a. de weidebeekjuffer, watersnuffel, grote roodoogjuffer, vuurjuffer, vroege glazenmaker, grote keizerlibel. vuurlibel, viervlek, gewone oeverlibel, azuurjuffer en blauwe breedscheenjuffer vermeld. Behalve de “gewone” watervogels zoals de zilverreiger, grauwe gans, wilde eend, meerkoet, fuut en tafeleend werden ook de lepelaar, aalscholver, roerdomp, nijlgans, blauwvleugeltaailing, spotvogel, bosrietzanger, rode wouw, visdief, roodborsttapuit, karekiet, blauwborst en wespendief waargenomen. Zoals je ziet, voor elk wat wils.

In de volgende post laat ik wat foto's zien van de actuele situatie.

Blogarchief