Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


donderdag 22 november 2012

De avond valt in het Weerterbos.

Dit is een beeld dat men steeds meer in het Weerterbos zal aantreffen. Het Weerterbos ligt in een laagte en is van oorsprong een moerasbos, maar is sinds begin 20e eeuw ontwaterd en bestaat voor een groot deel uit aangeplant (dennen)bos. Het huidige bos wordt omgezet in meer natuurlijk bos en de wateraf- en -toevoer wordt aangepast. Zo ontstaat een natuurlijke spons die water vast houdt in natte tijden en langer water levert in droge periodes. Dit wordt vernatting genoemd. Het waterbergend vermogen van het Weerterbos wordt hersteld en een natuurlijker bos komt tot ontwikkeling.

Het project startte in 2007 en naar verwachting is het in 2012 klaar. In het Weerterbos werkt ARK samen met Waterschap Peel en Maasvallei, provincie Limburg en het Limburgs Landschap.

Naast de terugkeer van het edelhert wordt in het Weerterbos hard gewerkt aan het creëren van een klimaatbuffer door het vergroten van het vermogen van het bos om water langer vast te houden. Ook worden grote waterbuffers aangelegd aan de rand van het bos, ter hoogte van de Laarderheide en bij In den Vloet. Met het verkregen zand wordt een ecoduct over de autosnelweg en spoorweg aangelegd en dat alles zorgt straks voor een uniek aaneengesloten gebied; het grensoverschrijdende Kempen~Broek.

De Raam

De Raam, gelegen in het Wijffelterbroek, sluit aan op de Tungelroyse Beek en is in de dertiger jaren van de vorige eeuw gegraven voor een snelle ontwatering van het moerasgebied en snelle afvoer van het water.
In Nederland werd vanaf de jaren 30 in de vorige eeuw en vooral ook meteen na WOII een groot aantal werkverschaffings- projecten opgezet.Na de Tweede Wereldoorlog waren er namelijk ruim honderdduizend werklozen. Om deze in te kunnen zetten in het arbeidsproces werd de Dienst Uitvoering Werken (in de volksmond DUW genoemd) opgezet, aanvankelijk bedoeld voor opruimings- werkzaamheden.Later werden ze betrokken bij ontginningswerkzaamheden en civiele werken. In de werkverschaffing kregen de werklozen geen echte baan aangeboden, maar werden ze door de overheid verplicht om in grote werkploegen ongeschoold werk uit te voeren bijvoorbeeld het ontginnen van een hoogveengebied of het graven van kanalen. Dit alles gebeurde met schop, kruiwagen en kiepkar. Zo gebeurde ook in het Wijffelterbroek en Achterbroek. In de blog de Raam in 't Brook kun je hier meer over lezen.
Bovenstaande foto is genomen vanaf een stuw in De Raam.Links van de vaart ligt een deel van het Wijffelterbroek dat Wisseblök en het “Kwaoj Gaât” wordt genoemd; het resultaat van de ontginningen na de Tweede Wereldoorlog. De lossing (links op de foto te zien) die in de Raam uitmondt, komt van de Vetpeel die net voor de grensovergang langs de Bocholterweg ligt. De naam Kwaoj Gaât geeft aan hoe moeilijk een en ander is verlopen en onder welke omstandigheden er gewerkt werd. Door de kanalisatie van beken en diepe ontwatering in de afgelopen eeuwen is een groot deel van de natuurlijke sponswerking verloren gegaan. Lang was dit een groot voordeel voor de landbouw, maar door klimaatverandering gaan we vaker te maken krijgen met extreme droogte enerzijds en hinderlijke overstromingen anderzijds.

Het klimaatproject biedt dankzij de uitbreiding van het natuuroppervlak in het Kempen~Broek, de mogelijkheid om de afvoer van water te vertragen.
Water vasthouden in de moerassen aan de bovenloop van beken wordt steeds belangrijker en de landbouwgrond die met veel zweet is verkregen, zal over enige tijd weer teruggegeven worden aan de natuur.

Herfst 2012.......Grote parasolzwam 2

In mijn vorige blog heb ik al een en ander verteld over de parasolzwam.
Onlangs zijn in het Meinweggebied (Limburgs-Duitse grensstreek) een aantal Oost-Europeanen aangehouden die, met grote plastic zakken bij zich, op zoek waren naar eetbare paddenstoelen en daarbij moedwillig de niet eetbare soorten vertrapten. Ze werden geverbaliseerd, want dat is verboden. De geplukte paddenstoelen werden in beslag genomen en na weging bleek het om ruim 20 kg te gaan!!!
Ongetwijfeld zaten daar de “boskip” of zwavelzwam bij en de door kenners zeer geliefde grote parasolzwam.
 


Niet de parasolzwam die je op de foto hierboven ziet, want die is al te oud en te taai, maar vooral de jonge paddenstoel zoals hiernaast, die herkenbaar is aan de eivorm. Deze schijnen erg mals en smaakvol te zijn. De hoed is in het begin eivormig en beige/wit en gaat in een later stadium over naar grijsachtig en in het laatste stadium is hij plat met een bult in het midden en bruin geschubd. Hij heeft dan nog, zoals op de foto te zien is, de karakteristieke structuur die wat lijkt op een slangenhuid.

Toch doodzonde dat deze mooie “herfstproducten” geplukt worden. Het gaat niet om de enkeling, die af en toe eens wat paddenstoelen plukt voor eigen gebruik, maar om degenen die uit financiële overwegingen op zoek gaan en daarbij een compleet bos leegplunderen.

woensdag 21 november 2012

Herst 2012....... Grote Parasolzwam

De parasolzwam kan een hoed krijgen van wel 25 cm. Het is een grote, vrij algemene paddestoel. Meestal in grote groepen. Hij komt voor in niet- of weinig bemeste graslanden, in het duingebied, bermen en loofbossen en gemengde bossen op voedselarme grond. Je vindt hem vaak langs “paardenpaadjes”. Als ze nog jong zijn, kun je ze goed eten. Weet echter wel wat je doet.

De hoed is beige, grijsachtig en bruin geschubd. De steel is relatief dun en wanneer deze op zijn hoogte is, begint de hoed te groeien. De hoed heeft een karakteristieke structuur die wat lijkt op een slangenhuid. De steel, die tot 40 cm lang kan worden, is grijsachtig wit. De hoed begint kogelvormig en bruin en later spreidt het zich uit met een bult in het midden. De plaatjes onder de hoed zijn breed en wit tot roomkleurig en de steel is lang en slank met onderaan een knolvormige verdikking. De steel draagt een verschuifbare manchet. Ook dat is een echt kenmerk van deze parasolzwam.
Dit groepje vond ik in de berm bij de Breijbaan, in het Moeselpeelgebied. In een volgende blog zal ik er iets meer over vertellen.

De Grashut


In het noordwesten van het Weerterbos ligt een voormalige grote landbouwenclave omringd door bossen, die de Grashut wordt genoemd. Hier lag namelijk oorspronkelijk de Grashut, een boerderij waarvan de geschiedenis terug gaat tot de ontginningen in het begin van de negentiende eeuw.


Nadat de Grashut door Het Limburgs Landschap was aangekocht, werd die in 2006 gesloopt. Daarvoor in de plaats kwam een uitkijktoren, die in april 2008 officieel werd geopend. Het is het centrum van een omrasterd (tijdelijk?) leefgebied voor edelherten. In september en oktober zijn er tijdens de bronst doordeweekse avondexcursies en in het weekend ook nog in de vroege ochtenden. Vanaf o.a. deze uitkijktoren is het mogelijk om edelherten te spotten.

Historische kaart van 1898 met de voormalige landbouw-enclave Grashut

Grashut vanaf de uitkijktoren in februari 2010

In een groot gedeelte van de "Grashut" is de afgelopen 2 jaar de voedselrijke bovenlaag afgegraven en afgevoerd. Door het afgraven van de voedselrijke grond ontstaan weer schrale bodems die zich ontwikkelen tot een natuurlijk landschap van vennen, moeras en heischrale velden. De ontginning in de 19e en 20e eeuw heeft geleid tot een sterke ontwatering, waardoor het Weerterbos verdroogde.

Grashut vanaf de uitkijktoren in september 2012

Door Stichting het Limburgse Landschap en een aantal andere instanties zoals Waterschap, wordt weer getracht terug te keren naar het oorspronkelijke natuurgebied. Door herstel van de vennen en het verkleinen van de drainerende werking en afvoersnelheid van hoofdwateringen, zoals de Oude Graaf, wordt weer gezorgd voor een sponswerking en daardoor ook bufferende werking. Het waterbergend vermogen van het Weerterbos wordt zo hersteld en een natuurlijker bos komt tot ontwikkeling. Een gebied waar onder andere het edelhert zich thuis moet gaan voelen. In april volgend jaar zal er ook een kleine kudde Exmoorpony’s losgelaten worden.

Een sluipmoordenaar


In 1919 werd in het centrum van Weert de zogenaamde Binnenmolen afgebroken vanwege uitbreiding van onder andere het Bisschoppelijk College.  De Binnenmolen was een standaardmolen. In 1930 is de wal afgebroken en zijn de grachten gedempt. Op deze tekening van de Binnenmolen die dateert van 1890, zien we op de voorgrond de stadsgracht en een deel van de Stadswal waar de molen op stond.  Dit is op de latere hoek  van de Van Berlostraat en de Wilhelminasingel.


Binnentuin met molensteen en treur-es
Als aandenken werd in de binnentuin van het Bisschoppelijk College "Sint Jozef" een treur-es in het gat van een van de molenstenen van die molen geplant.

In november 1974 werd deze inmiddels 50 tot 60 jarige boom verplaatst naar de Nieuwe markt vanwege sloop van het Bisschoppelijk college en de bouw van V&D, Supervendet.
Tweeëntwintig jaar later, in september 1996, volgde weer een verplaatsing van de boom, incluis molensteen. Nu moest hij verkassen naar de groenstrook op de Wilhelminasingel. Dit was noodzakelijk vanwege een nieuwe entree en verdere uitbreiding van het Muntcomplex.  Het was in eerste instantie de bedoeling dat dit een tijdelijke plek  zou zijn en dat ie in 1998 weer zou worden verplaatst naar het Collegeplein als dat opnieuw ingericht was. Uiteindelijk heeft men toch besloten dit niet te doen, want dat zou wel eens te veel kunnen zijn. De boom is dus op de Wilhelminasingel blijven staan.
Flinke ingrepen voor een boom, maar hij wist het na een aantal moeilijke jaren toch te overleven.

De laatste jaren is echter vooral de molensteen een groot probleem aan het worden, want hij houdt de boom in een echte wurggreep. Die hangt letterlijk en figuurlijk als een “molensteen om zijn hals”.
Dit jaar nog wordt het binnengat van de molensteen verruimd, om de treures te verlossen uit die beknellende positie. Kan ie weer voor een aantal jaren vooruit.


Maar nog houdt het niet op, want er is onlangs een echte sluipmoordenaar bij gekomen in de vorm van een zwam. Het is een fors ontwikkeld eenjarig vruchtlichaam van de Ruige Weerschijnzwam. Dit is waarschijnlijk de genadeklap voor deze boom, want een effectieve behandeling van een door een Ruige Weerschijnzwam aangetaste boom bestaat er tot heden niet. Ongetwijfeld zal men er iets aan proberen te doen, maar hoe lang kan dit nog gerekt worden?
Het zou heel erg jammer zijn voor deze bijzondere boom, maar nu levert het wel een mooi plaatje op van de zwam.

***Update november 2020. De boom staat er nog steeds.

Een acrobatische slijmbal.

Na de overvloedige regen van gisteren, heb ik toch met een stel andere natuurliefhebbers een (geplande) avond - wandeling gemaakt door het doordrenkte Wijffelterbroek onder het motto: "slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel”…. Het was zowaar op dat moment droog.
Heerlijk om daar zo rond een uur of 7 rond te struinen, de heerlijke kamperfoeliegeuren op te snuiven en te zien hoe de natuur daar dankzij de door ons verfoeide regen in optimale conditie is. De Taurossen stonden zielig wat voor zich uit te staren, maar er waren ook dieren die in opperste stemming waren vanwege het weer. Zo ook deze naaktslak, die toch heel wat toeren moet hebben verricht om tegen de lange stengel van het kweekgras (of is het raaigras?) op te “klimmen”. Uiteindelijk is die door gezwiept, maar deze acrobaat wist zich goed vast te klemmen.
Dat gaf mij de gelegenheid om deze slijmbal ook eens ongestoord van de onderkant te kunnen bekijken.

De echte tonderzwam

Tijdens een korte, voor de kleinkinderen altijd interessante en leuke wandeling van zo’n 2 à 3 km om het Meerbaansblaak (vlakbij bezoekerscentrum Mijl op Zeven van Nationaal Park de Groote Peel in Ospel), was de herfst overal al goed merkbaar door de talloze paddenstoelen die we zagen. Het waren vooral “saaie” aardappelbovisten en eekhoorntjesbrood die we zagen. Jammer voor de kleintjes, want die hadden natuurlijk het liefst een prachtige, meer tot de verbeelding sprekende vliegenzwam gezien. 
Tegen een berk zagen we echter een prachtig gekleurde zwam, waarvan ik eerst dacht dat ie niet echt was. Maar jawel hoor, het was dus een echte. Zo’n mooi “Elfenbankje” hadden de kinderen nog nooit gezien. Bijna onvoorstelbaar vanwege de verschillende kleuren. 

Geen roodgerande houtzwam of echte vuurzwam, maar de echte tonderzwam, zo blijkt na enig speurwerk. Tot 1970 werd de echte tonderzwam in Nederland sporadisch gevonden en in de meeste jaren helemaal niet. Vanaf de zeventiger jaren slaat de soort echter geen jaar meer over en is er een gestage toename. Dit komt vooral door- dat zwakke en dode bomen veel minder worden verwijderd uit de bossen dan vroeger. Het is nl. een zwakteparasiet die alleen groeit op verzwakte bomen.

Tegenwoordig is de echte tonderzwam dan ook vrij algemeen op de hogere zandgronden, in Zuid- Limburg en in de duinen ten zuiden van Bergen (Noord-Holland). De consolevormende vruchtlichamen van de echte tonderzwam zijn meerjarig en kunnen een halve meter doorsnede bereiken. Je vindt meestal exemplaren van 5-30 cm breed en 10-15 cm dik.

De tonderzwam werd tot in de 19e eeuw gebruikt als tondel voor het maken van vuur.
Tondel is de benaming voor een licht ontvlambaar materiaal, dat dient voor het maken van vuur. Het wordt ook wel 'tonder' genoemd. Voor het maken van een vuur werd een reepje met paardenurine geprepareerde tonderzwam met een scherp voorwerp geschraapt, hierdoor ontstond een pluizig materiaal dat zeer geschikt was om tot ontbranding (gloeien) te brengen.

 Een tonderzwam kan wel enkele tientallen jaren oud worden
De tondel werd droog bewaard in een tondeldoos. Met een vuursteentje en een metalen ring (het vuurijzer) werd het brandbare materiaal met vonken aangestoken. Vervolgens werd het vuur weer uitgeblazen, maar het materiaal bleef smeulen. Er werd een deksel op het doosje gedaan en zo kon de smeulende tondel meegenomen worden en kon men eenvoudig onderweg een nieuw vuur ontsteken.

Kardinaalsmutsje

Tijdens een wandeling in oktober bij het Ringselven in Dorplein zag ik op verschillende plaatsen het kardinaalsmutsje. Een struik die in de herfst heel erg opvalt omdat die, zo vind ik tenminste, een van de mooiste vruchten heeft. De doosvrucht heeft de vorm van het hoofddeksel van een kardinaal. Deze rooms-katholieke kerkleiders zijn op het Sint Pietersplein te Rome regelmatig hiermee uitgedost. Vandaar dus de naam. De vrucht is meteen ook het mooiste, dat de struik te bieden heeft, hoewel de bladeren in de herfst ook mooi scharlakenrood verkleuren.

De vrucht is een rozerode, vier- of vijfhokkige doosvrucht, waarvan de vlezige, oranje zaden tevoorschijn komen als die opengaat. Het zijn net kleine sinaasappeltjes.
Alle delen van de plant, en vooral de zaadjes, zijn trouwens giftig.
Mensen krijgen na consumptie direct last van diarree en buikkrampen; ze gaan braken of raken er versuft van.
Ook vogels zoals spreeuwen, lijsters en roodborstjes, durven zich pas laat in herfst en in de winter hieraan te goed te doen en eten ze in hun geheel op. De vruchten blijven dan ook lang aan de struiken hangen. De giftige zaden verlaten het vogellichaam onverteerd “op natuurlijke wijze”. Ze helpen er zo aan mee dat deze struik/boomsoort zich kan verspreiden. Het kardinaalsmutsje kun je dan ook op veel plaatsen aantreffen.

Ringselven


Eerste peel of zwempeel
Tweede peel of vispeel
Grenzend aan Weert ligt Dorplein, dat rond 1900 een agrarische gemeenschap met weinig economisch perspectief was. Toch besloot de Waalse familie Dor hier in 1892 een zinkfabriek te stichten. In de omgeving van Luik waren ze niet welkom en ook Weert had weinig trek in zo’n fabriek. 

Een
niet onbelangrijk argument om zich hier te vestigen, was de aanwe-zigheid van water.

Voor een zinkfabriek is voldoende koelwater van wezenlijk belang en het Ringselven, dat eigenlijk uit meerdere vennen in de vorm van een ovale ring bestaat, kon hier in voor- zien. De aanvoer van water, dat indirect van de Maas komt, vindt groten- deels plaats door aanvoer vanuit natuurgebied de Hoort. Onder andere via "'t luuëpke" (vroeger een populaire beek voor de jeugd om te zwemmen).  Ook de Hamonterbeek mondt in de Hoort uit.

De waterkwaliteit van de aanvoerende Hoort is niet zo denderend,maar door verdunning met regenwater wordt de invloed van dit water enigszins beperkt. Er is veel slib, dat sterk verontreinigd is met metalen en in het water is sprake van verhoogde gehalten aan zink en andere metalen. Het ven valt daarom in klasse 4+ (NW4-normering).

't  Luuëpke

Het Ringselven (en ook de Hoort) ligt op één van de hoogst gelegen gebieden van de N.Brabantse Kempen (30 tot 35 m. NAP) in een dalvormige laagte, met ten noorden en ten zuiden ervan hoger gelegen dekzandruggen, die oorspronkelijk begroeid waren met bos en heide.

Deze kaart van 1877 laat  goed de Ring zien.
Het was, zoals je op de kaart van 1877 kunt zien, niet het enige ven op de Loozerheide. Op de oude kaart is ook goed te zien dat het ven eigenlijk bestond uit meerdere plassen, die in een kring (of ring) lagen.
Vandaar de naam Ringselven.

Toen eind 19e eeuw de Zinkfabriek er werd gevestigd, is het Ringselven doorsneden door een dijk, waar de Havenweg en een spoorlijn over lopen. Dat was nodig vanwege de aanvoer van grondstoffen en betere bereikbaarheid. Daardoor is het ven in drieën gesplitst. In Dorplein praat men van Eerste - en Tweede Peel (of Zwempeel en Vispeel) en de Klaarvijver (tegenwoordig Ringselven-Oost genoemd).
Het gebied heeft, zeker tegenwoordig, voor de eigen bevolking een belangrijke recreatieve functie. De locatie was vooral in vroegere jaren een geliefde zwemplas en is ook nu nog een prima visplek.

Op onderstaand kaartje (mbv google maps) heb ik aangegeven waar de vis- vijver, koelwatervijver en de klaarvijver liggen. De koelwatervijver krijgt zijn water via de visvijver en de Klaarvijver werd/wordt? gebruikt om het vervuilde koelwater te laten bezinken, voordat het in de Tungelroyse beek werd/wordt geloosd. Vandaar die naam. De oude Klaarvijver wordt nu door Nyrstar Ringselven-Oost genoemd.
kaartje van het Ringselvengebied anno 2012.
Het Ringselven is al lange tijd in erfpacht bij Natuurmonumenten. Het is één van de 26.000 (!) beschermde gebieden in het grote Natura 2000 netwerk; een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Het toegewezen gebied is Weerter- en Budeler Bergen en Ringselven. Daartussen liggen de Boshoverheide en de onlangs verkregen zogenaamde Nyrstargronden op de Loozerheide.  Ook het Weerterbos en de Kruispeel met Laurabossen horen bij dit Natura 2000 gebied. Het Natura 2000 netwerk moet de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit vormen en is niet enkel ter bescherming van gebieden (habitats), maar draagt ook bij aan soortenbescherming.
Het uiteindelijke streven is om van het grensoverschrijdende Kempen~Broek één aaneengesloten gebied te maken en het Natura 2000 netwerk met het Ringselven is hierin een onmisbare schakel.

Op onderstaande historische kaart van 1840-1850 kaart is het huidige Natura 2000 gebied aangegeven. Op deze kaart is het zogenaamde "Eiland van Weert" nog heel goed te zien; zoals je kunt zien, werd Weert toen nog nagenoeg geheel door woeste natuurgebieden omringd.  In het noord- oosten  bevinden zich  ook nog o.a. (hier niet zichtbaar) de Groote Peel, Moeselpeel, Roukespeel, Roeventerpeel, Sarsven en de Banen. Je zult ook op deze kaart tevergeefs zoeken naar de Tungelroyse beek, want die was daar toen nog niet...

historische kaart van 1840 met het huidige Natura 2000 gebied.

Blogarchief