In de post Fauna in het IJzerenmangebied heb ik ook al tal van insecten geplaatst die ik daar zag, maar ik heb daar toen verder niets bij geschreven. Dat ga ik nu dus weer wél doen. Mogelijk dat jullie er weer iets van opsteken. Ik begin met enkele libellensoorten.
Platbuik |
Zowel de volwassen libel als de nimfen zijn fanatieke jagers, die leven van andere diertjes, zoals kleinere, voornamelijk vliegende insecten, maar deze heeft een ander heerlijk hapje gevonden. Als je goed kijkt zie je namelijk boven de libel een schuimnestje (koekoeksspuug). Hierin zit een spuugbeestje. Dat is de larve van een cicade. Het schuim beschermt de larve tegen uitdrogen en tegen vraatzuchtige rovers zoals vogels, spinnen en andere insecten, maar dat geldt blijkbaar niet voor deze libel.
Steenrode heidelibel |
Bruinrode heidelibel mnl. |
Bruinrode heidelibel vrl. |
Dan zijn mannetjes en vrouwtjes van dezelfde soort verschillend gekleurd, maar jonge mannetjes hebben net zoals het vrouwtje ook een geel achterlijf ( pas later verkleurt dat naar rood). Toch zijn er dan al herkenbare verschillen. Het vrouwtje heeft namelijk rechte aanhangsels aan het achterste segment, in tegenstelling tot de naar binnen gebogen "tangen" bij het mannetje. Dit is dus een vrouwtje.
Bloedrode heidelibel mnl. |
Bloedrode heidelibel vrl. |
Die rode kleur is niet uniek voor een heidelibel, zodat ze vaak wordt verward met andere soorten zoals de Bruinrode- en Steenrode heidelibel.. Toch is ze eigenlijk vrij makkelijk te onderscheiden van de andere heidelibellen. Let eens op de poten. Bij de Bloedrode heidelibel zijn die volledig zwart en de Bruinrode en de Steenrode heidelibel hebben gele strepen op hun zwarte pootjes.
Samenvattend:
* de Bloedrode heidelibel heeft een geel (vrl) of bloedrood (mnl) achterlijf
* geheel zwarte poten.
* mnl gezicht: rood en ogen roodbruin.
* vrl gezicht: ogen bruin/groen.
* mnl borststuk: zijkant;bruinig met zwarte naden.
* vrl borststuk: zijkant;geel met zwarte naden.
* mnl achterlijf: bloedrood en knotsvormig, zijkant zwarte streepjes, die soms verbonden zijn.
* vrl achterlijf: geel, zijkant zwarte streepjes, die vaak een zwarte lijn vormen.
Grote keizerlibel, vrouwtje dat een eitje afzet |
Mospissebed |
Wist je trouwens dat de pissebed met zijn 7 paar pootjes geen insect is maar een kreeftachtige ?
De meeste soorten pissebedden bevinden zich dan ook in zee, maar sommige soorten hebben zich aan weten te passen op het land. In Nederland komen liefst 36 op het land levende soorten voor. Deze zogenaamde landpissebedden hebben hun kieuwen echter nog behouden; die zijn aanwezig in de vorm van aangepaste "pootjes" van het achterlijf. Hiermee zijn ze in staat zuurstof op te nemen uit hun omgeving. De kieuwen moeten altijd vochtig blijven, omdat ze anders niet meer functioneren. Dit is dus ook de reden dat pissebedden, ondanks het wasachtig laagje rond hun lijf, in een droge omgeving niet lang zullen overleven. Vandaar dat ze dan ook in een vochtige en donkere omgeving te vinden zijn. Als ze per ongeluk in een droge en lichte omgeving terecht komen en daar noodgedwongen enkele uurtjes in verblijven, betekent dit dan ook helaas "einde verhaal"......
Dambordvlieg |
Bij vliegen trekken we eigenlijk altijd onze neus op. Dat geldt vooral voor bromvliegen en vleesvliegen of aasvliegen, een verzamelnaam voor vliegensoorten die van afval, mest en rottend vlees leven of daar ook hun eitjes in leggen. Enkele soorten zijn de Strontvlieg, de Groene- en de Blauwe vleesvlieg en deze Dambordvlieg. Hoewel het wat onsmakelijk lijkt, hebben deze dieren (of beter gezegd de maden) een belangrijke opruimfunctie in de natuur en zijn een onmisbare schakel in de voedselketen, want ze zijn het hoofdvoedsel voor ontelbare dieren.
Gymnosoma, soort onbekend |
Gewone roofvlieg |
Ringpootroofvlieg |
De meeste roofvliegen zijn vrij groot en vangen merendeels vliegen als prooi, die ze met hun zuigsnuit leegzuigen. Ook zijn er soorten die leven van de eitjes en de poppen van bijvoorbeeld de normale stalvlieg door deze leeg te eten en zelf weer eitjes te leggen in de poppen. Deze vliegensoort wordt ingezet bij de biologisch verantwoord bestrijding van vliegen in koeien- en varkensstallen met een mestput. Hier moet uiteraard wel rekening gehouden worden dat de stallen geheel afgesloten zijn, anders heeft het weinig nut om roofvliegen in te zetten.
Wil je wat meer over roofvliegen willen weten en een soort willen benoemen, dan verwijs ik naar DEZE zoekkaart die ik op internet vond. Op deze kaart staan de meest gemelde soorten met een beknopte beschrijving.
Bosbijvlieg |
Zweefvliegen vormen een grote familie van kleine tot zeer grote vliegen, die tot de vaste bezoekers van elke bloementuin kunnen worden gerekend. In de Benelux komen meer dan 300 soorten voor! In de zomer tref je ze vaak aan tussen de vlinders, bijen, hommels en andere bloemenvereerders. Ze vallen meestal direct op door hun snelle vlucht, het regelmatig stilstaan (helikopteren) in de lucht en een aantal soorten door hun grootte. Bovendien zijn de meeste erg kleurrijk en zorgen vaak voor verwarring omdat ze lijken op wespen of bijen (mimicri).
Groot langlijfje |
Deze zweefvliegen zijn te zien van mei tot september. Zij leven van stuifmeel en nectar. Na de paring legt het wijfje 150 tot ruim 300 eitjes. De larven overwinteren en verpoppen in het vroege voorjaar. De larven doen zich tegoed aan bladluizen.
Menuetzweefvlieg |
Gewone driehoekszweefvlieg |
Ze lijken zeer sterk op de de andere Melanostoma (slanke driehoekszweefvlieg) en op de soorten van het genus Platycheirus. (Platvoetjes). Ten opzichte van de laatste hebben de mannetjes geen platte voorpoten en hebben de vrouwtjes driehoekige vlekken op het achterlijf. Ten opzichte van de Slanke Driehoekszweefvlieg is de vorm van de achterlijfvlekken bij vrouwtjes determinerend: de achterrand is bol in plaats van hol.