Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label kleverig koraalzwammetje. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kleverig koraalzwammetje. Alle posts tonen

zondag 20 december 2020

Herfst 2020.......Paddenstoelentijd deel 8: Van alles wat

 Nu de winter haar eerste speldenprikken heeft uitgedeeld, is dat voor mij het signaal om het paddenstoelenseizoen af te sluiten.  Hoewel ik nog wat "voorraad" heb, is dit dus mijn laatste post over paddenstoelen in het bewogen jaar 2020. 

Dat wil niet zeggen dat er geen paddenstoelen meer te vinden zouden zijn. Lees daarover maar eens mijn post "Paddenstoelen in de winter".  Veel soorten (met name plaatjeszwammen) geven het nu inderdaad op, maar er zijn nog genoeg "taaie rakkers" die niet terugschrikken voor een beetje vorst. Vaak zijn dat houtzwammen en korstzwammen, zoals onderstaande Waaierkorstzwam, Eikenbloedzwam en Gele korstzwam. Dus voor wie wil, er is in de winter nog genoeg interessants te vinden.

Waaierkorstzwam
De WAAIERKORSTZWAM (Stereum subtomentosum) maakt deel uit van ruim 100 soorten van het geslacht Stereum. Daar horen o.a.  ook de Gele korstzwam en Eikenbloedzwam bij. Soorten die, zoals ik al zei, tegen een stootje kunnen. Het latijnse Stereum betekent "taai" (het  is moeilijk om een stukje van de hoed af te scheuren) en Subtomentosum is afgeleid van het Latijnse woord tomentosa dat "zacht behaard" betekent. Dit vanwege het fluwelige, viltige hoedoppervlak. Het vruchtlichaam heeft dunne ver uitstaande, waaiervormige en golvende schijnhoedjes, Ø 3-7 cm. De bovenzijde van die schijnhoedjes is concentrisch gezoneerd, bruin- of oranje-rood tot okergeel, vaak groen door algen  en met altijd een wittige groeirand.
 
Onderkant van de Waaierkorstzwam
 Een ander typerend kenmerk is dat de onderzijde glad is. Dus zonder buisjes, plooien of stekels. De kleur is geel tot grijsgeel of okerachtig. 
In Engeland wordt de zwam "Yellowing Curtain Crust" genoemd vanwege het feit dat de hoed geel verkleurt als hij wordt ingekrast. Je vindt ze op dode stammen van loofbomen (vooral elzen en wilgen). Het meest in bossen op voedselrijke, vochtige bodem (denk aan bijvoorbeeld een Elzenbroekbos).
 
Eikenbloedzwam
De zeer algemeen voorkomende EIKENBLOEDZWAM (Stereum gausapatum) is een korstvormig leerachtig vruchtlichaam met golvende, viltige, oranje- tot roestbruine, soms wat donkerpaarsachtige “hoed”, met witte rand. De onderkant is glad, heeft ook geen plaatjes of poriën en is okerkleurig tot bleekbruin. Bij beschadiging of vochtig weer wordt ie roodkleurend. Deze korstzwam groeit dakpansgewijs boven elkaar op dood hout van eiken. Deze zeer algemeen voorkomende soort kun je het hele jaar door vinden. 
 
Gele korstzwam
 De GELE KORSTZWAM (Stereum hirsutum) is een soort die ook het hele jaar te vinden is. Zoek bij loofhout wat vaak gestapeld ligt in de bossen. De leerachtige soms grote plakkaten, zijn okergeel gekleurd. Korstzwammen vind je op allerlei dood hout en dode bladeren, maar soms ook op levend hout. Ze worden ook wel schorszwammen genoemd. De korstzwam lijkt als het ware vastgeplakt op het hout. Veel korstzwammen krullen om en vormen dan waaiers, dakjes of hoedjes. Met mooie kleuren als paars, geel, felblauw, roze, oranje of wit zijn ze veel te vinden tussen kreupelhout en op omgewaaide, langzaam vergane bomen.
 
Kleverig koraalzwammetje
  Ook het KLEVERIG KORAALZWAMMETJE (Calocera viscosa) kun je  vaak vroeg in de winter nog aantreffen. Het is geen bijzondere vondst, want ze komen best veel voor, maar het is toch steeds weer leuk om te zien. Het is een zeer algemene soort, dus succes is gegarandeerd als je op zoek gaat in een naaldbos (in een loofbos zul je vergeefs zoeken). Het zwammetje leeft als saprofyt op sterk vermolmde stronken en stammen van naaldbomen. Het vruchtlichaam is 4-8 cm hoog en is vrij variabel qua vorm, hij kan bestaan uit rechte "takjes", maar komt ook regelmatig voor met vrij veel vertakkingen. De kleur is opvallend oranjegeel. Het brengt kleur in de duistere naaldbossen en is vooral tussen het mos een lust voor het oog. 
 
Plooivlieswaaiertje
Je zou het niet verwachten, maar het PLOOIVLIESWAAIERTJE (Plicaturopsis crispa) kwam tot voor enkele decennia nog niet voor op het laagland van Noordwest-Europa. De eerste waarneming in Nederland stamt pas uit 1989 en sindsdien is het aan een snelle opmars bezig. Ook in kille gebieden als Scandinavië, Canada, Japan en China en zelfs op de toendra's van Alaska schijnt het voor te komen.
 
 Iedereen die wel eens in een bos wandelt, komt het plooivlieswaaiertje dan ook vroeg of laat tegen. Ook in een zachte winter is dat nog het geval. Het  is gemakkelijk te herkennen. In grote groepen groeien ze het liefst op de berk, maar ook op beuk, hazelaar, eik en els. De paddenstoel kenmerkt zich door waaiervormige, golvende hoedjes met een doorsnede van 1-2 centimeter. De bovenkant is viltig en wit tot oker- en roodbruin gekleurd. De onderkant kent geen lamellen, maar plooien. Die zijn vuilwit tot grijs-oker gekleurd
 
Gewoon elfenbankje. Links zie je de witte onderkant
ELFENBANKJES (geslacht Tramets) zijn zwammen die volgens mij de meeste verschijningsvormen hebben. Dat geldt zowel voor uiterlijk als kleur. Ik heb al veel elfenbankjes gezien en die waren wat betreft kleur steeds weer anders. Van bijna zwart en blauwachtig naar heel veel tinten bruin,oranje en geel. Het Gewoon elfenbankje heet ook niet voor niets Trametes versicolor. "Versicolor" betekent namelijk: met variabele kleuren. De buitenrand is echter altijd wit. Daarnaast zijn de hoedjes soms halfrond en soms waaiervormig. Op SoortenBank,nl vind je 7 soortnamen die voldoen aan de zoekopdracht "elfenbankje". Het is een eenjarige soort, dat wil zeggen dat het vruchtlichaam maar één seizoen te vinden is. Ze worden dus ieder jaar opnieuw "gevormd". 
 
Gewoon elfenbankje
 Je zou door die verschijningsvormen de weg kwijtraken, maar ze zijn ondanks dat toch goed van andere soorten te onderscheiden. Hoewel..........schijn bedriegt soms. Voor hetzelfde geld heb je te maken met bijvoorbeeld een Waaierkorstzwam, een Witte bultzwam of een Geelbruine plaatjeshoutzwam. Die vind je net als Elfenbankjes ook op de dode stobben van loofhout, maar de onderkant van Elfenbankjes is altijd wit en ze hebben kleine poriën. Het is daarom nodig om te kijken naar de onderkant, of die echt ook wel wit is en poriën bevat...... 
 
Gewoon elfenbankje
 Het meest bekende elfenbankje is het GEWOON ELFENBANKJE (Trametes versicolor). Meestal in grote groepen in rijen of dakpansgewijs groeiend. De bovenzijde is concentrisch gezoneerd, golvend en fluwelig. De zones hebben verschillende kleuren (van zwart via allerlei tinten bruin tot oker of oranjegeel, terwijl olijfgroene, roodachtige en blauwe tinten ook kunnen voorkomen. Soms zijn het net  rozetjes, die mij altijd aan bloemen doen denken. 
 
Fopelfenbankje (links) en Gewoon elfenbankje (rechts)
 Het Gewoon elfenbankje wordt nogal eens verwisseld met het FOPELFENBANKJE (Lenzites betulinus). Dat zie je hier links op de foto. Vaak zie je ze samen. Het koloniseert stompen namelijk pas nadat die door andere elfenbankjes zijn "voorverteerd"; deze paddenstoel parasiteert dus op het mycelium van zijn voorgangers. Uiterlijk is er in eerste instantie weinig tot geen verschil. 
 
Dat zie je pas als je de onderkant bekijkt. Waar Gewone elfenbankjes aan de onderzijde fijne poriën hebben, heeft het Fopelfenbankje langgerekte lamelvormige gleuven met dwarswandjes. Die "plaatjes" aan de onderkant zijn aanvankelijk lichtgeel, maar verkleuren later tot bruingrijs of okergee.
 
Gewone zwavelkop
 Zwavelkopjes zijn in milde zomers al in juni te vinden en ik ben ze in december ook nog tegengekomen. In ieder geval tot de eerste nachtvorst. Ze zitten vol water en hebben aan vorst dus een grote hekel. Ze danken hun naam aan de zwavelgele kleur van de hoed en de steel. Ze groeien meestal in bundels bijeen op (verborgen) dood hout.
Gewone zwavelkop
Dennenzwavelkop

De 3 bekendste zijn de Gewone zwavelkop (Psilocybe fascicularis), die zowel op naaldhout als op loofhout groeit, de Dennenzwavelkop die uitsluitend op dood naaldhout voorkomt en de Rode zwavelkop (Psilocybe sublateritia). De laatste vind je weer alleen op loofhout.

Ze zijn moeilijk te onderscheiden, maar behalve de vindplaats, kun je het beste letten op de plaatjes. Die zijn bij de Gewone zwavelkop eerst geelgroen en later donker olijfbruin, die van de Dennenzwavelkop zijn eerst lichtgrijs en dan grijsbruin, dus zónder de groentint zoals die bij de gewone zwavelkop.  

Rode zwavelkop
De lamellen van de RODE ZWAVELKOP zijn aanvankelijk bleek grijsgroen, maar worden later olijfbruin, zoals je dat ook bij de Gewone zwavelkoppen ziet.De Rode zwavelkop komt algemeen voor op zandgronden en groeit enkel op dood loofhout. Vooral op eiken. De hoed is in het midden steenrood en naar de rand toe lichter. Aan die rand zitten meestal talrijke groengele vezelige velumresten. Vooral bij jonge exemplaren. De steel heeft soms een vezelige ringzone en is aan de top geel van kleur en is naar de basis toe roder. Net als de Gewone zwavelkop is deze soort giftig. Dit in tegenstelling tot de Dennenzwavelkop, die weer wel eetbaar is.

Ik eindig deze laatste post over paddenstoelen met de PIJPKNOTSZWAM (Macrotyphula fistulosa). Ook deze onopvallende houtzwam kun je tot laat in het jaar aantreffen. De soort is volgens Wikipedia te vinden in de maanden september - oktober, maar ik vond vorige week, na enkele nachten lichte vorst, nog meerdere exemplaren op de Houtsberg. Lichte vorst is dus geen probleem. 
 
Hoewel dit zwammetje zeer algemeen voor komt, wordt het vanwege de afmeting vaak niet opgemerkt. Het is smal en ietwat knotsvormig. De naam "fistulosa" betekent buisvormig. Het wordt 3-20 cm hoog en is slechts enkele mm breed, okergeel van kleur, daarna geelbruin tot zeemleerkleurig. Jong heeft het nog een spitse top, maar die wordt later stomp.Het zwammetje is glad, of is soms ook wel fijn overlangs gerimpeld. 

Pijpknotszwam
Je vindt ze alleenstaand of in een klein groepje op liggende of begraven takken en takjes van loofbomen, vooral berken en elzen. Het lijkt er op dat vocht bepalend is voor de vormen die je kunt vinden. Als het erg nat is, en er dus een hoge luchtvochtigheidsgraad is, vind je bijna geen gedrongen vormen. Als het echter langere tijd droog blijft, ontstaan vaker gedrongen vormen. De zwammetjes op deze foto zijn amper 2 cm.

woensdag 23 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 5

Men zegt wel eens dat “paddenstoelen van mensen houden”.... Je hoeft namelijk zelden ver van de gebaande paden te gaan om ze te vinden. Wie met een paddenstoelenkenner op stap gaat, hoeft dan ook niet bang te zijn dat hij grote afstanden moet afleggen. Diep in het bos kom je ze vaak ook niet tegen. De paddenstoelen in deze blog, die we in het Herbertusbos in Heeze vonden, zijn allemaal vanaf de paadjes waargenomen.
Helmmycena en Langsteelfranjehoed
Deze witte plaatjeszwammetjes met hun kenmerkende hoedjes, horen bij de Mycenaceae. De bruine zijn Franjehoeden. Er zijn zo’n 90 verschillende Mycena-soorten, maar ze hebben allemaal die kenmerkende kegel- tot klokvormige hoed en vaak ranke stelen. Op het eerste gezicht is een mycena vanwege dat hoedje gemakkelijk te verwarren met een Franjehoed, maar als je naar de lamellen kijkt, zie je direct het verschil: mycena's hebben witte lamellen die ook wit blijven, omdat het sporenpoeder wit is. Franjehoeden hebben gekleurde lamellen, die vrij snel donker worden door het bruin(zwarte) sporenpoeder.
De bruine paddenstoelen die je hier tussen de Helmmycena's ziet, zijn Langsteelfranjehoeden.
Helmmycena
De witte hoed van de Helmmycena (Mycena galericulata) heeft een diameter tot 6 centimeter en is in het begin kegelvormig om zich later meer uit te spreiden, waardoor hij vlakker wordt. In het midden zie je dan een stompe umbo (knobbel). Omdat dat bultje op de hoed doet denken aan een soldatenhelm, wordt hij Helmmycena genoemd. De kleur is crème- of bruingrijs tot geelbruin, aan de fijn gestreepte hoedrand is hij altijd iets bleker. De taaie licht bruingrijze steel is wel tot 10 cm. hoog en ongeveer 8 mm. dik. Het is een in Nederland algemene paddenstoelensoort. Je vindt ze eigenlijk wel het gehele jaar door, maar uiteraard vooral in de herfst. De helmmycena vind je uitsluitend op hout. De soort heeft een voorkeur voor loofhout (eik, beuk, haagbeuk, populier, berk) dat al vrij ver is vergaan en is bedekt met mos, maar hij komt ook op naaldhout voor.
Knopschimmel (Spinellus fusiger)
Als je goed kijkt zie je dat op het hoedje van een Melkmycena een doorschijnende beharing zit. Dat is een Knopschimmel (Spinellus fusiger), die op de Helmmycena parasiteert. Jammer dat ik dat pas thuis achter de pc. zag, anders had ik er een close-up van kunnen maken. Het is een piepklein zwammetje waarvan het vrucht- lichaam (1 mm doorsnede) eerst doorschijnend wit is en bij rijping naar zwart verkleurt. De steel is 5 tot 15 mm lang en waterig wit, doorschijnend. Deze schimmel groeit in /op de hoeden van hoofdzakelijk Mycena's en leeft dus ten koste van de paddenstoel.
Dennenvoetzwam_ouder exemplaar
Zo’n 2 jaar geleden plaatste ik deze foto van de Dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii), die ik in Dorplein aantrof. Ik schreef toen “Als deze sluipmoordenaar verschijnt, heeft hij al bruinrot in de wortels en de kern van de stambasis veroorzaakt en is het lot van zijn gastheer al beslist: die zal nl. het loodje leggen.”
Het is dus een schimmel die parasiteert op stobben en nabij levende naaldbomen, met een voorkeur voor Douglasspar maar ook larix, spar en den. Daarom zijn boseigenaren huiverig als hij in hun bos verschijnt.
Dennenvoetzwam
Wat schetst mijn verbazing, toen we deze zwam aantroffen in Heeze en het dezelfde blijkt te zijn. Tijdens de groei verandert hij dus helemaal van vorm en van kleur. In dubbel opzicht dus een sluipmoordenaar. Op deze foto zie je een nog redelijke jonge soort. Die heeft dan namelijk nog een trechtervorm en is van boven nog viltig tot wollig behaard en geel van kleur.
Dennenvoetzwam
Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de hoed kleverig van een uitgescheiden harsachtige substantie en wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand.
Dennenvoetzwam eindfase

Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en nagenoeg geheel zwart. De hoed die dan nagenoeg vlak is geworden, kan een doorsnee bereiken van wel 30 centimeter.

spekzwoerdzwam

De Spekzwoerdzwam (Phlebia tremellosus) is een buisjeszwam. De dunne, waaiervormige vruchtlichamen doen aan spekzwoerden denken. Ook al klinkt de naam eetbaar, de soort is niet geschikt voor menselijke consumptie.

Spekzwoerdzwam
Ze kunnen tot 10 cm. breed afstaande hoeden vormen, die vaak dakpansgewijs boven elkaar zitten. De bovenzijde is grijswit tot bleek roze van kleur en met name aan de rand zijn de hoeden sneeuwwit en pluizig.
Spekzwoerdzwam met sneeuwwitte pluizige rand
De onderzijde van de hoed is okergeel tot vleeskleurig- roze. Bij oudere exemplaren verkleurd die laag naar vleesbruin. De Spekzwoerdzwam is van september tot december te vinden op dode stammen en stronken van loofbomen, met name op beuken, berken, populieren en zo nu en dan ook op naaldhout.
Kleverig koraalzwammetje
Het Kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa) leeft als saprofyt op sterk vermolmde stronken en stammen van voornamelijk naaldbomen. Het is een zeer algemene soort, dus succes gegarandeerd als je op zoek gaat in een naaldbos. Het vruchtlichaam is 4-8 cm hoog en is vrij variabel qua vorm, hij kan bestaan uit rechte vertakkingen, maar komt ook regelmatig voor met vrij veel vertakkingen. De kleur is opvallend oranjegeel. Het brengt kleur in de duistere naaldbossen en is vooral tussen het mos een lust voor het oog.
Kleverig koraalzwammetje
Hoewel hij op een Koraalzwam lijkt, valt hij toch niet onder de koraalzwammen, maar de trilzwammen. Het is een taaie rubberachtige en geleiachtige soort. Dit in tegenstelling tot de Koraalzwammen, die doorgaans niet direct op hout groeien en waarvan de vertakkingen meestal vrij gemakkelijk afbreken. De vruchtlichamen van het koraalzwammetje glippen gemakkelijk tussen de vingers door zonder te breken.
Geel hoorntje
Het Kleverig koraalzwammetje is enigszins te verwarren met het Geel hoorntje (Calocer a cornea).
Onder gunstige omstandigheden is het ook glad en kleverig, maar het heeft weinig of geen vertakkingen en onderscheidt zich onder andere daarin van het kleverig koraalzwammetje. Gele hoorntjes groeien bovenal op ontschorste, vermolmde takken en stammen van loofhout. Het gelatineachtige vruchtlichaam van het geel hoorntje is meestal niet hoger dan 1 tot 1,5 cm. Bij nat vochtig weer is het in zijn element en staat het te pronken, maar bij droog weer schrompelen de hoorntjes weer ineen. Een kenmerk dat je bij andere trilzwammen, zoals Judasoor en Gele trilzwam, ook ziet.
Rossig buiskussen
Het Rossig buiskussen (Tubulifera arachnoidea) werd vroeger Tubifera ferruginosa genoemd. Tubulifera = buisjesdragend en Tubifera =buisdragend". Ferruginosa = "vol roest" en heeft dus betrekking op de roestachtige kleur. Het Rossig buiskussen wordt gerekend tot de primitieve slijmschimmels en is feitelijk dus geen paddenstoel. In eerdere blogs liet ik al eens slijmzwammen zien, namelijk Heksenboter.

Het Rossig buiskussen heeft een voorkeur voor dood hout dat al behoorlijk ver is vergaan en met mos is bedekt. Je ziet echter niet zoals bij paddenstoelen een grote massa schimmeldraden in het hout. Uit de sporen van slijmschimmels ontstaan namelijk amoeben, kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot één kolonie, het plasmodium. Het voedt zich al voortbewegend met bacteriën, sporen van schimmels, mossen en varens. De hele groep kan een afmeting van 15 cm bereiken, maar blijft meestal kleiner. In jonge toestand is het helder roze tot oranje van kleur, later wordt het grauwbruin.

Gele trilzwam
Zoals gezegd heb ik met de Paddenstoelengroep een bezoek gebracht aan het Herbertusbos in Heeze. Een bos dat nu eigendom is van het Brabants Landschap en waar je veel beuken vindt. Daarom krijg je daar weer soorten te zien die in onze omgeving niet, of minder voorkomen. Dat geldt niet voor deze Gele trilzwam, maar wel voor de Porseleinzwam....
Porseleinzwam
Over deze Porseleinzwam heb ik een aparte post gemaakt. Als je HIEROP klikt kun je die bekijken.
Als je de andere foto's die ik daar genomen heb allemaal wil bekijken, moet je HIER klikken.

zondag 16 november 2014

Herfst 2014.......Paddenstoelentijd deel 3: Van alles wat

“In Nederland zijn we de grens van de 5.000 paddenstoelensoorten al gepasseerd”, aldus Jacques Boomsluiter, van het secretariaat van de Nederlandse Mycologische Vereniging.
"Het is (zo zegt hij) ook voor kenners ontzettend lastig om precies vast te stellen hoeveel paddenstoelen er zijn. Dit is namelijk o.a. afhankelijk van wat je allemaal onder een paddenstoel verstaat. Daarnaast zijn de meeste soorten paddenstoelen zo ontzettend klein en onopvallend, dat we ze nog niet ontdekt hebben."
Ieder jaar komen er in ons land dan ook ongeveer honderd nieuwe paddenstoelsoorten bij........

Een beurszwam die ik op de Loozerheide aantrof, maar welke?
Als je je bovenstaande realiseert, is het begrijpelijk dat ik als leek, menige paddenstoel niet kan benoemen. Maar het begin is er en al doende leert men. Zodoende heb ik dit jaar al een aardige verzameling van bekende en (nog) niet bekende paddenstoelen weten aan te leggen. Op 26 oktober en 28 oktober heb ik je al met een aantal soorten kennis laten maken en op de site van Flickr vind je al mijn paddenstoelenfoto's terug.

Vandaag wil ik er voor de laatste keer dit jaar in "weertnatuur" aandacht aan besteden. Ik ga over een aantal iets vertellen, maar plaats ook foto's van, voor mij, onbekende soorten of waar ik aan twijfel. Mogelijk dat ik hierop reacties krijg.....

Gele korstzwam en Paarse knoop
Als ik nu in de natuur rondloop, bekijk ik meestal wat nauwkeuriger de dode boomstronken en stammen.
Zo trok de opvallende gele korstzwam op een oude stronk mijn aandacht, maar toen ik wat gerichter ging kijken, vond ik ook een onopvallend klein zwammetje. Een ca. 2 cm grote paarse knoopzwam.
Bijzonder bij deze soort is dat ie te vinden is in de periode november tot maart...... Hoewel ik hier slechts één zwammetje aantrof, groeien ze meestal bijeen in groepen die flinke afmetingen kunnen bereiken.
Vanwege de groeivorm en vanwege zijn paarse kleur (bij vochtig weer), is deze zakjeszwam opvallend. Wanneer de vruchtlichamen uitdrogen verschrompelen ze en worden zwart, waardoor ze minder opvallen.

Groot kalkschuim en Gele korstzwam
Groot kalkschuim is een slijmzwam. Andere soorten zijn bijvoorbeeld heksenboter en bloedweizwam.
Omdat ze zich voortplanten door middel van sporen, werden ze vroeger bij de paddenstoelen gerekend, maar tegenwoordig deelt men ze in onder een aparte groep. Soms zie je ze bleekgeel en dan weer roomwit, maar het zijn allemaal exemplaren van dezelfde soort; de verschillende kleuren zijn de stadia in de ontwikkeling. De zachtgele massa verbleekt in de loop van één dag tijd namelijk tot wit en heeft dan wel iets weg van een handvol gekookte zachte mini-rijstkorrels. Stilaan rijpen binnenin de sporen en die worden, voordat ze zich verspreiden, als een zwarte verkleuring zichtbaar aan de oppervlakte.

Gewone zwavelkop
De gewone zwavelkop is een mooie, maar ook giftige paddenstoel. Het opeten van een stukje van deze paddenstoel kan leiden tot misselijkheid, overgeven, diarree en stuipen. De naam heeft te maken met de zwavelgele tot oranje-achtige kleur van de hoed en de steel. De paddenstoel is in Nederland zeer algemeen en groeit in dichte groepen aan de voet van loof- of naaldbomen. Hij is daarin niet kieskeurig.

Geel hoorntje
Het buigzame geel hoorntje komt voor op droge, voedselarme grond. Je vindt hem voornamelijk op vermolmde naaldhoutstronken en -stammen. Het is een algemeen voorkomende soort.
Hoewel hij lijkt op een koraal, en er ook naar genoemd is, is het een trilzwam; als de zwam vochtig is voelt hij taai en geleiachtig aan, maar gedroogd is ie heel hard. Als hij weer nat wordt, zwelt hij weer op. Dat zie je ook bij het Kleverig koraalzwammetje.
Ook kunnen echte koraalzwammen niet buigen zoals een trilzwam zonder te breken. Dit zijn typisch kenmerken van een trilzwam.

De geschubde inktzwam en grote kale inktzwam zijn de meest bekende en talrijkste van de 100 inktzwammen in ons land. In de "jeugd" is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met licht omgekrulde schubben. De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Ook de lamellen zijn wit in de jeugd, maar verkleuren later vanaf de rand via roze naar zwart. Als langs de randen scheurtjes ontstaan, komen er grote zwarte kleverige druppels uit. Elke druppel (inkt) bevat sporen en trekt vliegen aan, die voor de verspreiding zorgen.

Het hoedje van deze hazenpootjes is hier nog dicht "behaard", maar dat verandert al snel, want op "volwassen leeftijd" (en dat is een paar uur later) is het al nagenoeg kaal. Dus alleen als het net boven de grond uit komt, heeft het dat donzige, waardoor het enige gelijkenis vertoont met een hazenpoot.
Je vindt deze inktzwamsoort meestal in groepjes op de grond en op houtsnippers in bossen, plantsoenen, parken en wegbermen op voedselrijke bodem. De paddenstoelen zijn teer, ontwikkelen zich snel en leven dus relatief kort. Bij jonge exemplaren is de hoed nog klokvormig,maar wordt stilaan breder en klokvormig, en later vlak en komvormig. Naarmate het zwammetje ouder wordt, wordt het hoedje langzaam doorschijnend.

Haagbeukboleet??????
Bij deze heb ik mijn twijfels, maar ik denk aan een haagbeukboleet. De buitenkant van de hoed ziet er zo kleverig uit, omdat het geregend heeft. Boleten zijn eetbare paddenstoelen, die volop geplukt worden. Berken- en beukenboleten zien er bijna hetzelfde uit en smaken ook bijna hetzelfde. Het zijn de minst interessante soorten, want ze hebben niet veel smaak. Deze kun je overigens beter met rust laten, want zodra een boleet helemaal openstaat, zal deze snel bederven en ongedierte aantrekken. Vooral naaktslakken zijn er gek op. Deze wordt ook duidelijk zichtbaar bewoond door beestjes. Ik eet ze zelf niet, maar geniet er op een andere manier van. Als je ze zelf echter eens wil proeven, laat je dan raadplegen door kenners en verdiep je goed in de materie. Pluk ze sowieso als de hoed nog dicht is, of in elk geval voordat ie helemaal openstaat.

De soorten die je nu ziet zijn soorten die ik niet ken, of waar ik aan twijfel. Ik heb hierbij dus je hulp nodig......... Aarzel niet en reageer.
Ik denk aan de "bleke franjehoed", maar twijfel
Honingzwam?
Scherpe schelpzwam
Waarschijnlijk een oude "gewone krulzoom"
Nevelzwam
Sterspoorvezelkop????????
Melksteelmycena????????

Blogarchief