Na de posts, waarin ik vertelde over de "geschiedenis" van de Kootspeel, nu een post met veel foto's om een idee te krijgen wat je nu in de Kootspeel te zien krijgt bij een bezoek. Zoals ik in de vorige posts al aangaf is bijna overal in de Kootspeel te zien dat door de ontwatering, een groot deel van het moerasgebied helaas verdroogt en het van oorsprong voedselarme ven is verland.
"Natuur beleven is niet moeilijk; het is een kwestie van kijken, luisteren,
ruiken, vragen stellen en vooral..... nieuwsgierig zijn". (Guus Urlings)
Als kind was de natuur "m'n speeltuin" en was alles heel gewoon.
Pas op latere leeftijd zag ik, hoe mooi de natuur in Weert e.o. eigenlijk is.
Ik laat jullie in deze blog hiermee kennis maken.
Veel kijk- en leesplezier
GeervanneSmeed.
**Zonder mijn toestemming, mag je geen gebruik maken van mijn foto's en tekst.
Weert en omgeving
Introductie Natuur in Weert en omgeving.
"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.
"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>
Zoeken
****Wil je iets anders weten? Tik dan je zoekopdracht hiernaast in:
****Foto's zijn in de vergroting mooier, scherper en duidelijker. Dan moet je er wel even op klikken......
Select language
Volgers
Posts tonen met het label moeselpeel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label moeselpeel. Alle posts tonen
woensdag 29 juni 2016
maandag 27 juni 2016
Kootspeel#2
Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd. In de jaren '10 -'20 van de vorige eeuw vonden overal in het Weertse ontginningen plaats. Uitzonderingen waren o.a. de Moeselpeel en Kootspeel. In mei 1912 schreven de heren Weekers en Hupperetz (loco-burgemeester) van de Commissie van Publieke werken : Aan deze percelen heeft de gemeente niets en kan er ook niets van maken. De commissie stelt voor deze publiek te verkoopen. " (bron: Erfgoedcluster Weert).
Dat is dus niet gelukt en de gemeente heeft er helaas een andere bestemming voor gevonden.
In de vorige blog heb ik beschreven wat dat voor gevolgen heeft gehad en hoe de Kootspeel aan de weinig vleiende naam "Stroontpieël" is gekomen.
De Kootspeel vormt samen met de Moeselpeel, Roukespeel,Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen de zogenaamde Peelvenen. Het waren van oorsprong zogenaamde doorstromingsvenen; een keten van venen waarin het water traag door de bovenste veenlaag afstroomt naar het volgende lager gelegen gebied.
Namen worden, zoals ik al ooit eerder aangaf, nogal eens verbasterd (volks-etymologie). Zo kwam ik op oude kaarten ook de naam "Klotspeel" en "Klootspeel" tegen. Klots of kloots is afgeleid van "klot". Dit is een aard- of turfkluit. Dit zou er op duiden dat er vroeger turf gestoken is, wat mede daardoor de plas heeft doen ontstaan.
Koots zou echter ook afgeleid kunnen zijn van "Koot-sele". Tijdens mijn zoektocht op het net, kwam ik namelijk uit bij deze mogelijke etymologisch verklaring. Koots is in dat geval afgeleid van het Frans/ Latijnse woord "cote", dat aan de rand betekent en "sele", is een verbastering van sale, wat grote woonstede, nederzetting of woonplaats betekent. Zo is Moesel bijv. afgeleid van "moeëst" (moeras) en "sel(e)"; nederzetting bij het moeras. Kootspeel zou dan betekenen: peel aan de rand van een nederzetting. Zou dat de Moesdijk kunnen zijn?
Zoals op de hoogtekaart is te zien, liggen deze moerasgebieden in een diepe kom te midden van hogere gronden. Door een leemlaag in de ondergrond ("Brandsche" of Brabantse leem), werd het water vastgehouden. Tot ver in de middeleeuwen lieten de mensen deze moerassige gebieden onaangeroerd, want het was er nat en onbegaanbaar en bovendien stikte het er van de muggen. Op een oude Franse stafkaart staat bij Roeventer-, Koots-, Cesse- en Moeselpeel:
"Een weecke moerassige streecke landts daer naulijcks een mens over gaen kan.”
Hoewel er al voor de Napoleontische Tijd op de hogere delen van de Moesdijk landbouw was en begin 20e eeuw ook kleine percelen aan de zuid-oostkant drooggelegd en ontgonnen werden om vervolgens als grasland en hooiland door de gemeente verpacht te worden (bron: o.a. Kanton van Weert nov. 1909 en febr. 1922), waren de Kootspeel en Moesel- peel omstreeks de jaren ‘30 van de vorige eeuw nog steeds voor het overgrote deel open water. Men kon er inderdaad "niets van maken".....
De gewone man was echter zuinig op de "pieël" , want ondanks alles speelde die een grote rol in het leven van velen. De flora en fauna van de Kootspeel waren namelijk van groot belang voor het wel en wee der omwonenden. Zo was bijvoorbeeld (aldus J.H.H. de Haan) het meest zuidelijke gedeelte van de Kootspeel, al sinds lange tijd met een rand van biezen, wilgen, heesters, riet en gagel begroeid.
Gagel werd gebruikt bij de bereiding van bier (Weert telde ooit 25 brouwerijen!). Hoe belangrijk die gagel was, blijkt wel uit wat J.H.H. de Haan vertelt in het Natuurhistorisch Maandblad van 1970: “In 1661 kregen Frans Gijsen en Geert Knoups opdracht om gedurende zes dagen toezicht te houden bij de Kootspeel, opdat de huysluyden het gaelhoudt niet dieper soude uytmayen als een speet.”
Ook was, om een paar andere voorbeelden te noemen, de mattenbies en wilg van belang vanwege het stoelen van matten en vlechten van manden. Het pluis van het wollegras werd geplukt om als kapok voor bedvulling te worden gebruikt en het riet uit de peel werd voor dakbedekking van de boerderijen aangewend. Zo kan ik nog wel even door gaan.
De Haan vertelt verder dat hij eind jaren ’20 vaker mee ging met een visser die hier zijn fuiken uitzette voor het vangen van snoek, brasem, baars, zeelt, karper en paling. Met klemmen en geweer ging men hier toen de otters te lijf, die in deze omgeving ( aldus de Haan) nogal veel voor kwamen. Het velletje en het rechterpootje brachten in België bij verkoop namelijk geld op. Ook het vlees van de otter werd trouwens geconsumeerd. De Kootspeel moet toen ook een waar vogelparadijs zijn geweest, want de Haan heeft het over soorten als visarend, kraanvogels, kramsvogels, de wielewaal, koperwieken, ijsvogeltjes, kleine karekiet, roerdompen, visdiefjes en zwarte sterns. Wat een rijkdom........
En wat te denken van een wilde kat die daar, ondanks de sterke achteruitgang van het gebied, in 1970 gevangen werd !!!!! Ook hierover plaatste de Haan in 1977 een artikel in het Natuurhistorisch maandblad. Het opgezette dier is (als ik het goed heb) nog te zien in het Natuurhistorisch museum in Maastricht.
Eind jaren '20 was de Kootspeel voor het grootste deel nog open water, maar nadat de gemeente Weert in 1931 besloot, om de riolering op het ven aan te sluiten en er sinds 1957 ook vuil stortte, is aan al dat moois snel een eind gekomen. Zo heb ik bij mijn bezoekjes nergens meer open water aangetroffen.
De Kootspeel is in beheer bij Natuurmonumenten. Ze staat, samen met de Moeselpeel, Roeventerpeel en Roukespeel, op het lijstje met TOP-gebieden in de Provincie Limburg. Hiermee worden de meest verdroogde gebieden in de provincie bedoeld. Om de verdroging een halt toe te roepen, is Waterschap Peel en Maasvallei o.a. in 2013 gestart met de herinrichting van de Leukerbeek.
Om het water langer vast te kunnen houden en gebiedsvreemd water te weren, is de oude Leukerbeek afgesloten en een stuw gelegd en is een "nieuwe" Leukerbeek om de Kootspeel geleid. Ook de afwateringssloten en de sleuven uit de vijftiger jaren zijn afgesloten of gedicht en voeren geen water meer af.
Hoewel Natuurmonumenten zich er terdege van bewust zal zijn dat er het nodige nog moet gebeuren in de Kootspeel, heeft dit momenteel geen prioriteit. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen, want het is niet te zeggen wat ze daar allemaal dan tegen zullen komen onder de afdeklaag. De broers Pruijmboom op het woonwagenkamp aan de andere kant van de Roermondseweg vertelden me, dat daar wel eens meer autowrakken zouden kunnen liggen dan op alle autosloperijen op de Roeventerpeel samen. Om maar te zwijgen van de industriële troep en huiselijk vuil dat daar jaar in jaar uit ongelimiteerd gedumpt is.
Daarom is het zo opvallend dat deze 115 jaar oude schietwilg (Salix alba) met een omtrek van 3,70 m. nog stand weet weet te houden. Hij staat in de directe nabijheid van de bezinkbekkens. De conditie van de boom is begrijpelijkerwijs echter matig. Ik heb Stichting Groen Weert op deze bijzondere boom geattendeerd en zij hebben, na een bezoekje aldaar, besloten om deze boom op hun Bomenkaart te plaatsen en de status monumentaal te geven.
Dat het echter ook een gebied is met "potentie" wil ik in de laatste post laten zien aan de hand van foto's, die ik tijdens mijn bezoekjes genomen heb.
Franse stafkaart van 1760 |
Namen worden, zoals ik al ooit eerder aangaf, nogal eens verbasterd (volks-etymologie). Zo kwam ik op oude kaarten ook de naam "Klotspeel" en "Klootspeel" tegen. Klots of kloots is afgeleid van "klot". Dit is een aard- of turfkluit. Dit zou er op duiden dat er vroeger turf gestoken is, wat mede daardoor de plas heeft doen ontstaan.
Koots zou echter ook afgeleid kunnen zijn van "Koot-sele". Tijdens mijn zoektocht op het net, kwam ik namelijk uit bij deze mogelijke etymologisch verklaring. Koots is in dat geval afgeleid van het Frans/ Latijnse woord "cote", dat aan de rand betekent en "sele", is een verbastering van sale, wat grote woonstede, nederzetting of woonplaats betekent. Zo is Moesel bijv. afgeleid van "moeëst" (moeras) en "sel(e)"; nederzetting bij het moeras. Kootspeel zou dan betekenen: peel aan de rand van een nederzetting. Zou dat de Moesdijk kunnen zijn?
Kadasterkaart van de peelvenen in de Gemeente Weert, maart 1903 |
Zoals op de hoogtekaart is te zien, liggen deze moerasgebieden in een diepe kom te midden van hogere gronden. Door een leemlaag in de ondergrond ("Brandsche" of Brabantse leem), werd het water vastgehouden. Tot ver in de middeleeuwen lieten de mensen deze moerassige gebieden onaangeroerd, want het was er nat en onbegaanbaar en bovendien stikte het er van de muggen. Op een oude Franse stafkaart staat bij Roeventer-, Koots-, Cesse- en Moeselpeel:
"Een weecke moerassige streecke landts daer naulijcks een mens over gaen kan.”
Hoewel er al voor de Napoleontische Tijd op de hogere delen van de Moesdijk landbouw was en begin 20e eeuw ook kleine percelen aan de zuid-oostkant drooggelegd en ontgonnen werden om vervolgens als grasland en hooiland door de gemeente verpacht te worden (bron: o.a. Kanton van Weert nov. 1909 en febr. 1922), waren de Kootspeel en Moesel- peel omstreeks de jaren ‘30 van de vorige eeuw nog steeds voor het overgrote deel open water. Men kon er inderdaad "niets van maken".....
De gewone man was echter zuinig op de "pieël" , want ondanks alles speelde die een grote rol in het leven van velen. De flora en fauna van de Kootspeel waren namelijk van groot belang voor het wel en wee der omwonenden. Zo was bijvoorbeeld (aldus J.H.H. de Haan) het meest zuidelijke gedeelte van de Kootspeel, al sinds lange tijd met een rand van biezen, wilgen, heesters, riet en gagel begroeid.
Gagel zoals hier op de foto, is bij de Kootspeel helaas niet meer te vinden. |
De Haan vertelt verder dat hij eind jaren ’20 vaker mee ging met een visser die hier zijn fuiken uitzette voor het vangen van snoek, brasem, baars, zeelt, karper en paling. Met klemmen en geweer ging men hier toen de otters te lijf, die in deze omgeving ( aldus de Haan) nogal veel voor kwamen. Het velletje en het rechterpootje brachten in België bij verkoop namelijk geld op. Ook het vlees van de otter werd trouwens geconsumeerd. De Kootspeel moet toen ook een waar vogelparadijs zijn geweest, want de Haan heeft het over soorten als visarend, kraanvogels, kramsvogels, de wielewaal, koperwieken, ijsvogeltjes, kleine karekiet, roerdompen, visdiefjes en zwarte sterns. Wat een rijkdom........
En wat te denken van een wilde kat die daar, ondanks de sterke achteruitgang van het gebied, in 1970 gevangen werd !!!!! Ook hierover plaatste de Haan in 1977 een artikel in het Natuurhistorisch maandblad. Het opgezette dier is (als ik het goed heb) nog te zien in het Natuurhistorisch museum in Maastricht.
Luchtfoto van de huidige situatie van de Kootspeel gemaakt met behulp van Google Maps |
De oude Leukerbeek die door de Kootspeel loopt, is met een dam en een stuw afgesloten |
De nieuw aangelegde Leukerbeek is aan de westkant om de Kootspeel heen geleid. |
Foto van april 2013. Deze afwateringssloot ten oosten van de Kootspeel is inmiddels ook gedicht. |
Als deze oude wilg toch eens kon vertellen wat hij meegemaakt heeft!!!!! |
Daarom is het zo opvallend dat deze 115 jaar oude schietwilg (Salix alba) met een omtrek van 3,70 m. nog stand weet weet te houden. Hij staat in de directe nabijheid van de bezinkbekkens. De conditie van de boom is begrijpelijkerwijs echter matig. Ik heb Stichting Groen Weert op deze bijzondere boom geattendeerd en zij hebben, na een bezoekje aldaar, besloten om deze boom op hun Bomenkaart te plaatsen en de status monumentaal te geven.
Er zijn ondanks alles nog steeds mooie plekjes te vinden in de Kootspeel |
donderdag 23 juni 2016
Kootspeel
Bij het zien en horen van de naam Kootspeel, zal menig oudere bedenkelijk zijn neus optrekken. De Kootspeel wordt namelijk geassocieerd met “Kotspieël” en “Stroontpieël”. Deze volksnamen spreken voor zich.
Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd en opgeofferd ter wille van economische belangen. Zo ook in Weert. Aan de rand van de stad gelegen (ten zuid-westen van de spoorwegovergang op de Roermondseweg), was de Kootspeel een ideale plek om te gebruiken als rioolstortplaats.
Toen in 1930 de grachten werden gedempt en in de binnenstad een rioolstelsel werd aangelegd in 1931/1932, was zorg voor het milieu nog niet vanzelfsprekend.
De hoofdleiding van het riool liep namelijk via de Maaspoort en de Roermondse weg tot nabij de Trumpert en boog vandaar af naar de Kootspeel. Hier kon het vuil bezinken in een bezinkput van ca. 10 bij 5 m en indrogen in slib- en droogvelden. Het ongezuiverde rioolwater werd via een verstelbare overstort geloosd op het ven en de Leukerbeek, die uitmondt in de Tungelroyse beek. Het dikke slib kwam terecht in ommuurde en gedraineerde slibvelden, waar het kon indrogen.
In 1939 werd de nieuw aangelegde riolering in de wijk Keent en de Kazernelaan, met de snel groeiende tricotagefabriek (sinds 1929 in Weert gevestigd) en de van Hornekazerne, ook hierop aangesloten.
Zo kwam onder andere het afval-verfwater van de Tricotage (de Bera) in de Kootspeel terecht.
Ook konden particulieren die niet op de riolering waren aangesloten hun “beer” (menselijk afval) bij het “strontfabriekje” kwijt.
Al snel kwamen er door een sterke toename van de bevolking en industrieën meer aansluitingen (o.a. op Fatima) met als gevolg steeds meer huishoudelijk - en vooral industrieel afval op het al overbelaste riool en ven.. De (chemische) afvalstoffen van die fabrieken zorgden met het huishoudwater en de fecaliën voor een zeer vettig en stinkend slib in de bezinkbassins. Uit ambtelijke stukken uit die tijd, blijkt dat ook het drainagesysteem niet werkte zoals men verwacht had.
Vooral in de na-oorlogse jaren ging men dan toch eindelijk van hogerhand de noodzaak van een zuiveringsinstallatie inzien.
In een schrijven van de Dienst Publieke Werken in maart 1944 aan vervuilende industrieën als Gemeentelijke slachthuis, Limco (slachterij), Wertha brouwerij, Frencken Dextrinefabriek en de Stoomzuivelfabriek, werd al gesproken over plannen voor een zuiveringsinstallatie. De ambtelijke molens werkten echter ook toen al langzaam, want het heeft nog tot 1965 geduurd vooraleer de knoop werd doorgehakt...................
Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd en opgeofferd ter wille van economische belangen. Zo ook in Weert. Aan de rand van de stad gelegen (ten zuid-westen van de spoorwegovergang op de Roermondseweg), was de Kootspeel een ideale plek om te gebruiken als rioolstortplaats.
Toen in 1930 de grachten werden gedempt en in de binnenstad een rioolstelsel werd aangelegd in 1931/1932, was zorg voor het milieu nog niet vanzelfsprekend.
De hoofdleiding van het riool liep namelijk via de Maaspoort en de Roermondse weg tot nabij de Trumpert en boog vandaar af naar de Kootspeel. Hier kon het vuil bezinken in een bezinkput van ca. 10 bij 5 m en indrogen in slib- en droogvelden. Het ongezuiverde rioolwater werd via een verstelbare overstort geloosd op het ven en de Leukerbeek, die uitmondt in de Tungelroyse beek. Het dikke slib kwam terecht in ommuurde en gedraineerde slibvelden, waar het kon indrogen.
Resten van de bezinkput |
Zo kwam onder andere het afval-verfwater van de Tricotage (de Bera) in de Kootspeel terecht.
Ook konden particulieren die niet op de riolering waren aangesloten hun “beer” (menselijk afval) bij het “strontfabriekje” kwijt.
de resten van de bezinkbassins, zgn. slibvelden, zijn nog steeds zichtbaar |
Al snel kwamen er door een sterke toename van de bevolking en industrieën meer aansluitingen (o.a. op Fatima) met als gevolg steeds meer huishoudelijk - en vooral industrieel afval op het al overbelaste riool en ven.. De (chemische) afvalstoffen van die fabrieken zorgden met het huishoudwater en de fecaliën voor een zeer vettig en stinkend slib in de bezinkbassins. Uit ambtelijke stukken uit die tijd, blijkt dat ook het drainagesysteem niet werkte zoals men verwacht had.
Vooral in de na-oorlogse jaren ging men dan toch eindelijk van hogerhand de noodzaak van een zuiveringsinstallatie inzien.
In een schrijven van de Dienst Publieke Werken in maart 1944 aan vervuilende industrieën als Gemeentelijke slachthuis, Limco (slachterij), Wertha brouwerij, Frencken Dextrinefabriek en de Stoomzuivelfabriek, werd al gesproken over plannen voor een zuiveringsinstallatie. De ambtelijke molens werkten echter ook toen al langzaam, want het heeft nog tot 1965 geduurd vooraleer de knoop werd doorgehakt...................
De zuiveringsinstallatie kwam te liggen aan de Truyenhoekweg (huidig industrieterrein Leuken Noord - Graafschap Hornelaan). Kosten Fl 200.000,- Daarmee was het probleem echter nog niet opgelost, want ik las in een artikel in "Kanton van Weert" uit 1969, dat het overtollig rioolslib van de zuiveringsinstallatie nog gewoon naar de Kootspeel werd afgevoerd. De protesten tegen de stankoverlast namen dan ook toe.
Dit zorgde voor een onhoudbare situatie voor de omgeving. Vooral in zomerse dagen was de stank soms niet om te harden. Het afgevoerde rioolwater was van een dusdanige kwaliteit dat vissen niet meer in de Leukerbeek en de Tungelroyse beek konden leven en er ook geen plantengroei meer in voorkwam. Vanwege deze zeer sterke vervuiling van de beken, moest een jaarlijks een fiks bedrag afgedragen worden aan het Waterschap.
Jacques de Haan schreef er in 1970 in het Natuurhistorisch Maandblad het volgende over:
“Jarenlang heeft de gemeente Weert, wier eigendom het ven is, daarin haar riolering geloosd. Wel was er een bezinkingsinstallatie gebouwd, die al spoedig een veel te geringe capaciteit bleek te hebben en buiten- dien stortte, vooral bij zware buien, het niet te verwerken overtollige rioolwater zich, via een overloop, rechtstreeks in het ven. Een door het ven lopende waterlossing (*de Leukerbeek) nam dit vuile water in haar stroom mee en voerde het, stinkend als een open riool, na samenvloeiing met de Tungelroyse beek, mijlenver door het Midden Limburgse land, over Leveroy, Heythuysen, Haelen en Neer richting Maas”.
En alsof dat nog niet genoeg was, werd in 1957 de stortplaats in de Roeventerpeel gesloten en verplaatst naar de Kootspeel. Om ongewenst storten van vuil elders tegen te gaan, werden kleine stortplaatsen aangelegd in de buitenijen. Ook kwam aan de noordkant van de Hazeweg in Altweerterheide (tegenover de latere Regionale Stortplaats) eind jaren '50 een stortplaats te liggen, die echter al gauw te klein bleek. Daarom kwam in de beginjaren '60 aan de zuidzijde de grote "Stortplaats Delbroek". Eerst voor Gemeentelijk vuil, later ook Regionaal.
Dit zorgde voor een onhoudbare situatie voor de omgeving. Vooral in zomerse dagen was de stank soms niet om te harden. Het afgevoerde rioolwater was van een dusdanige kwaliteit dat vissen niet meer in de Leukerbeek en de Tungelroyse beek konden leven en er ook geen plantengroei meer in voorkwam. Vanwege deze zeer sterke vervuiling van de beken, moest een jaarlijks een fiks bedrag afgedragen worden aan het Waterschap.
Jacques de Haan schreef er in 1970 in het Natuurhistorisch Maandblad het volgende over:
“Jarenlang heeft de gemeente Weert, wier eigendom het ven is, daarin haar riolering geloosd. Wel was er een bezinkingsinstallatie gebouwd, die al spoedig een veel te geringe capaciteit bleek te hebben en buiten- dien stortte, vooral bij zware buien, het niet te verwerken overtollige rioolwater zich, via een overloop, rechtstreeks in het ven. Een door het ven lopende waterlossing (*de Leukerbeek) nam dit vuile water in haar stroom mee en voerde het, stinkend als een open riool, na samenvloeiing met de Tungelroyse beek, mijlenver door het Midden Limburgse land, over Leveroy, Heythuysen, Haelen en Neer richting Maas”.
autowrak uit een lang vervlogen tijd aan de rand van de stortplaats |
In oktober 1965 stond in het Land van Weert een advertentie, waarin de gemeente aankondigde dat men zich kon inschrijven om op de Kootspeel en Delbroekweg afvalstoffen te verzamelen. Dat werd toegekend aan de familie Pruijmboom. Op de foto zie je vader Pruijmboom in de keet op de Kootspeel en de zoon bij stortplaats Delbroek. Jammer dat ik geen foto heb kunnen bemachtigen van de Kootspeel zelf.
De Kootspeel was in de loop der jaren herschapen in één enorme massa vuil, waarop geleidelijk een bos van heesters en riet tot ontwikkeling kwam; dit alles werd weer aan het oog onttrokken door een gordel van opgroeiende bomen, zoals eiken, berken en wilgen. Dat dit vuil voor de nodige stankoverlast zorgde, zal wel duidelijk zijn en bezorgde het ven de naam “Stroontpieël”.
Hoewel de oude bezinkingsinstallatie later helemaal buiten werking werd gesteld en de Kootspeel alleen nog maar als noodopslag gebruikt zou worden als de zuiveringsinstallatie het teveel aan regenwater niet kon verwerken, werd (soms zelfs in overvloedige mate) nog steeds rioolwater, industrieel- en huisvuil rechtstreeks in de Kootspeel gestort. Ik las in het "Land van Weert" van maart 1972 een artikel waarin de toen actieve "Vrienden der Natuur" er op aandringt om toch gauw iets te gaan doen aan de vervuiling van de Kootspeel . In dat zelfde artikel wordt ook de de Grondmij genoemd, die pleit voor een aparte status voor Moeselpeel, Krang, Laagbroek, Roekes en de Kootspeel.
Er gebeurde echter (uit financiële overwegingen) niets, want in juli 1974 stond in Limburgs Dagblad: "Open riool bedreigt natuurgebied Kootspeel". Hoewel er in 1968 al gesproken werd over een noodzakelijke uitbreiding van de zuiveringsinstallatie, heeft het toch nog tot 1978 geduurd, voordat die er kwam en er eindelijk een eind kwam aan de (overwegend illegale) stortingen. Het leed was echter al geschied en een schitterend natuurgebied was in 40 jaar tijd de vernieling in geholpen. Nu, ruim 40 jaar na sluiting, kun je het vuil nog steeds aantreffen. Ik vond er behalve autowrakken ook puin, huisvuil en andere plastic rommel. Zoals die plastic zak van "Maison Tonny", die daar al vóór 1973 terecht moet zijn gekomen, want toen kreeg Weert namelijk een 5-cijferig telefoonnummer en op de zak zie ik nog 4 cijfers staan.....
Door alleen maar "zand erover" en een boomplantdag in 1973, dacht men er van af te zijn, maar tot op heden zie je nog overal de gevolgen van dit "beleid". Er zijn plekken waar zelfs de brandnetels en bramen niet willen groeien. Dat zegt al voldoende......
Tot zover iets over de geschiedenis van de Kootspeel. In de volgende post wil ik wat meer vertellen over de huidige situatie.
De Kootspeel was in de loop der jaren herschapen in één enorme massa vuil, waarop geleidelijk een bos van heesters en riet tot ontwikkeling kwam; dit alles werd weer aan het oog onttrokken door een gordel van opgroeiende bomen, zoals eiken, berken en wilgen. Dat dit vuil voor de nodige stankoverlast zorgde, zal wel duidelijk zijn en bezorgde het ven de naam “Stroontpieël”.
Hoewel de oude bezinkingsinstallatie later helemaal buiten werking werd gesteld en de Kootspeel alleen nog maar als noodopslag gebruikt zou worden als de zuiveringsinstallatie het teveel aan regenwater niet kon verwerken, werd (soms zelfs in overvloedige mate) nog steeds rioolwater, industrieel- en huisvuil rechtstreeks in de Kootspeel gestort. Ik las in het "Land van Weert" van maart 1972 een artikel waarin de toen actieve "Vrienden der Natuur" er op aandringt om toch gauw iets te gaan doen aan de vervuiling van de Kootspeel . In dat zelfde artikel wordt ook de de Grondmij genoemd, die pleit voor een aparte status voor Moeselpeel, Krang, Laagbroek, Roekes en de Kootspeel.
Er gebeurde echter (uit financiële overwegingen) niets, want in juli 1974 stond in Limburgs Dagblad: "Open riool bedreigt natuurgebied Kootspeel". Hoewel er in 1968 al gesproken werd over een noodzakelijke uitbreiding van de zuiveringsinstallatie, heeft het toch nog tot 1978 geduurd, voordat die er kwam en er eindelijk een eind kwam aan de (overwegend illegale) stortingen. Het leed was echter al geschied en een schitterend natuurgebied was in 40 jaar tijd de vernieling in geholpen. Nu, ruim 40 jaar na sluiting, kun je het vuil nog steeds aantreffen. Ik vond er behalve autowrakken ook puin, huisvuil en andere plastic rommel. Zoals die plastic zak van "Maison Tonny", die daar al vóór 1973 terecht moet zijn gekomen, want toen kreeg Weert namelijk een 5-cijferig telefoonnummer en op de zak zie ik nog 4 cijfers staan.....
Door alleen maar "zand erover" en een boomplantdag in 1973, dacht men er van af te zijn, maar tot op heden zie je nog overal de gevolgen van dit "beleid". Er zijn plekken waar zelfs de brandnetels en bramen niet willen groeien. Dat zegt al voldoende......
Tot zover iets over de geschiedenis van de Kootspeel. In de volgende post wil ik wat meer vertellen over de huidige situatie.
vrijdag 27 februari 2015
Moeselpeel#3
In de vorige 2 blogs heb ik al het nodige over de Moeselpeel verteld. Als je die eerst wil lezen, moet je deze link aanklikken. Vandaag wil ik nog wat van het gebied laten zien, maar nu vanaf de westkant, waar de peelrand weer heel anders oogt. Hoewel het zonnetje zich regelmatig liet zien, werkte het weer vandaag niet echt mee, wat toch van invloed was op de kwaliteit van de foto's.
Aan de rand van de peel liggen natte graslanden, die men (deels) laat verruigen en dienen als overgangsgebied en bufferzone voor het moerasgebied.
De westkant van de Moeselpeel is bereikbaar via de Hondsteeg, maar zoals je ziet, is die op dit moment niet erg uitnodigend, want het onverharde zandpad is helemaal stuk gereden door landbouwverkeer.
Woorden die met hond- beginnen, hebben meestal een negatieve ondertoon, bijbetekenis of gevoelswaarde. Het is een woord dat ongunstige associaties oproept (een pejoratief). Denk bijvoorbeeld aan hondenweer, hondsmoe, hondsberoerd, hondsbrutaal. Ook in kruidennamen worden planten die beginnen met hond vaak als lastig of giftig onkruid gezien. Bijvoorbeeld hondstong, hondsbloem(=paardenbloem), hondshout (=vuilboom, stinkt, waardeloos hout) en hondspeterselie.
Deze negatieve ondertoon is nu inderdaad van toepassing op de Hondsteeg, maar waarschijnlijker is dat hond niet is afgeleid van een hond, maar van "Honte". Dit is een woord van Keltische/Germaanse oorsprong, dat is afgeleid van het woord "onte" of "onno", dat poel, moerasven of moerasrivier betekende.
Vele dorps-, wijk-, of gehuchtnamen hebben het voorvoegsel 'Hont' of ervan afgeleide vormen.
Enkele voorbeelden zijn: Honthem (hem/heim=woonplaats), Hondsheze (heze=doorgang), Hondsbeemd (beemd=nat weiland), Hondsdonk (hoogte in een moeras), Honselersdijk in het Westland (werd vroeger Honshole, Honsel of Hunsel genoemd).
Dit zijn dus namen die verwijzen naar een moerassig en nat gebied, zoals de Moeselpeel er ook een is.
Als deze uitleg klopt, was de "Hontsteeg" dus een pad door een nat en moerassig gebied, waarvan de naam in de loop der jaren is verbasterd (dit noemt men volks-etymologie) tot Hondsteeg.
De graslanden langs de Hondsteeg zijn momenteel erg nat, maar goed begaanbaar. Ook hier zijn verschillende (padden)poelen aangelegd. Op het moment dat ik er aankwam vlogen verschillende reigers en grauwe ganzen weg. Ook voor onder andere de buizerd is dit een uitstekend jachtgebied.
Zoals eigenlijk te verwachten was, maakten de vele (afgedamde) afwateringsslootjes, de "verruiging" en "vernatting" het ook hier onmogelijk om verder richting rietmoeras te gaan.
Van een verdrogingsproblematiek is aan deze kant van de Moeselpeel in elk geval geen sprake meer.........
Ik hoorde dat er gewerkt werd in het rietmoeras en ben gaan kijken aan de oostkant, waar ik het vlot bij het vorige bezoek had zien liggen. Het bleek er niet te liggen, met andere woorden: de rietwerkers waren bezig met het maaien van het riet.
Een paar dagen later ben ik nog eens gaan kijken, of ik die mannen misschien te pakken zou kunnen krijgen om te vragen of ik eens mee mocht. Ze waren echter klaar met hun werk, want de rietmaaier stond aan de kant van het pad. Waarschijnlijk om opgehaald te worden. Jammer, want dit was een mooie kans geweest om het rietmoeras eens te zien. Misschien volgend jaar????
Aan de rand van de peel liggen natte graslanden, die men (deels) laat verruigen en dienen als overgangsgebied en bufferzone voor het moerasgebied.
De Hondsteeg richting Vliegertstraat, met rechts de Kuppenlossing. |
Woorden die met hond- beginnen, hebben meestal een negatieve ondertoon, bijbetekenis of gevoelswaarde. Het is een woord dat ongunstige associaties oproept (een pejoratief). Denk bijvoorbeeld aan hondenweer, hondsmoe, hondsberoerd, hondsbrutaal. Ook in kruidennamen worden planten die beginnen met hond vaak als lastig of giftig onkruid gezien. Bijvoorbeeld hondstong, hondsbloem(=paardenbloem), hondshout (=vuilboom, stinkt, waardeloos hout) en hondspeterselie.
De modderige Hondsteeg vanaf de Gebleekte steeg, met op de voorgrond de Kuppenlossing. |
Vele dorps-, wijk-, of gehuchtnamen hebben het voorvoegsel 'Hont' of ervan afgeleide vormen.
Enkele voorbeelden zijn: Honthem (hem/heim=woonplaats), Hondsheze (heze=doorgang), Hondsbeemd (beemd=nat weiland), Hondsdonk (hoogte in een moeras), Honselersdijk in het Westland (werd vroeger Honshole, Honsel of Hunsel genoemd).
Dit zijn dus namen die verwijzen naar een moerassig en nat gebied, zoals de Moeselpeel er ook een is.
Als deze uitleg klopt, was de "Hontsteeg" dus een pad door een nat en moerassig gebied, waarvan de naam in de loop der jaren is verbasterd (dit noemt men volks-etymologie) tot Hondsteeg.
De graslanden langs de Hondsteeg zijn momenteel erg nat, maar goed begaanbaar. Ook hier zijn verschillende (padden)poelen aangelegd. Op het moment dat ik er aankwam vlogen verschillende reigers en grauwe ganzen weg. Ook voor onder andere de buizerd is dit een uitstekend jachtgebied.
Zoals eigenlijk te verwachten was, maakten de vele (afgedamde) afwateringsslootjes, de "verruiging" en "vernatting" het ook hier onmogelijk om verder richting rietmoeras te gaan.
Van een verdrogingsproblematiek is aan deze kant van de Moeselpeel in elk geval geen sprake meer.........
Ik hoorde dat er gewerkt werd in het rietmoeras en ben gaan kijken aan de oostkant, waar ik het vlot bij het vorige bezoek had zien liggen. Het bleek er niet te liggen, met andere woorden: de rietwerkers waren bezig met het maaien van het riet.
Een paar dagen later ben ik nog eens gaan kijken, of ik die mannen misschien te pakken zou kunnen krijgen om te vragen of ik eens mee mocht. Ze waren echter klaar met hun werk, want de rietmaaier stond aan de kant van het pad. Waarschijnlijk om opgehaald te worden. Jammer, want dit was een mooie kans geweest om het rietmoeras eens te zien. Misschien volgend jaar????
maandag 9 februari 2015
Moeselpeel #2
In mijn vorige blog heb ik al het nodige verteld over de Moeselpeel. In deze blog laat ik er nog wat meer van zien.
Ik ben op de Schans geweest en laat wat foto's zien van beversporen. Ook nog wat foto's van het rietmoeras, zodat je een idee hebt hoe "ruig" dat deel is.
De vroegere Schans in de Moeselpeel is niet meer als zodanig te herkennen. Dit hoger gelegen deel van de peel is nu in gebruik als weiland met vooral eiken en populieren er omheen. Je kon er voorheen komen via de Moeselschansweg, die begon bij de Maaseikerweg. Tegenwoordig ligt die echter binnen de Ringbaan op de Graswinkel. De Moeselschans is nu bereikbaar via een modderig pad vanaf de Moeselpeelweg.
Via de Gebleekte Steeg kun je gemakkelijk bij de Moeselpeel komen. Meerdere verklaringen voor "gebleekte" zijn mogelijk. Zoals "blinkend" of "schitterend", (vanwege het helderwitte zand op het zandpad in vroeger tijden),of van het Middelnederlandse woord "blec" dat de betekenis heeft van "land dat even boven het water uitkomt". Persoonlijk denk ik echter dat het is afgeleid van het Vroeg-Middelnederlands woord 'blecken' = ontschorsen of hout schillen.
Dit "blecken" gebeurde in mei/juni, als de sapstroom van de eiken in volle gang was.
De schors van armdik hakhout van 12-15 jaar oude eikenbomen werd vroeger namelijk geschild met een blekbijl en vervolgens gedroogd en in een zogenaamde runmolen vermalen om gebruikt te worden in leerlooierijen. Die waren er in vroeger tijden 4 of 5 in Weert, dus er was zeker een markt voor.
De vermalen schors (run) bevat looizuur (tanine), dat werd gebruikt om het leer soepel en houdbaar te maken. De geschilde stammen konden daarna als hakhout gebruikt worden en de stobben liepen dan weer uit. Na 12-15 jaar kon het blecken dan weer herhaald worden. Het is bekend dat de eiken in het Weerterbos hiervoor vroeger werden gebruikt en aangezien er met name in de nabije omgeving van de Schans en de Gebleekte steeg nu nog oude eiken en eikenstoven te vinden zijn, is deze verklaring voor die naam een mogelijkheid.
Rondom de weilanden op de schans is het erg nat en vind je er behalve eiken vooral elzen, wilgen en berken. Er is vanaf de schans naar het rietmoeras geen doorkomen aan vanwege de afwateringsslootjes en verruiging door braam en brandnetel. De foto's spreken voor zich......
In de vorige blog vertelde ik al dat de bever de Moeselpeel ook "gevonden" heeft. Hij is er erg actief en probeert steeds weer een dam in de Houtstraatlossing aan te leggen, die echter ook steeds weer na verloop van tijd verwijderd wordt!!!! Eigenlijk vreemd dat de dam steeds wordt weggehaald, terwijl het beheer uitnodigt tot de komst van dit dier. Blijkbaar spelen er nog andere belangen......
Voor de bever is een hoge waterstand in de Houtstraatlossing van belang, omdat zo de ingang naar zijn hol onder water ligt en niet zichtbaar (dus veilig) is. Door de lagere waterstand komt die te voorschijn.
Niet alleen jonge boompjes worden geveld, maar ook het grotere werk in de Moeselpeel schuwt hij niet. Afgaande op de (knaag)sporen denk ik dat we hier met een groot volwassen dier te maken hebben.
Hoewel ik er even aan dacht het vlot te gebruiken om wat dichter bij het rietmoeras te komen, heb ik dat toch maar niet gedaan. Ik ben er met enige moeite toch best dicht bij kunnen komen, zodat je ook een idee hebt hoe het er daar uit ziet.
In de blog "Moeselpeel#3" laat ik je kennismaken met de westkant van de Moeselpeel en vertel of het me vanaf die kant wél gelukt is om tot bij het rietmoeras te geraken.........
De Moeselschans is tegenwoordig weiland |
Gebleekte steeg |
Dit "blecken" gebeurde in mei/juni, als de sapstroom van de eiken in volle gang was.
De schors van armdik hakhout van 12-15 jaar oude eikenbomen werd vroeger namelijk geschild met een blekbijl en vervolgens gedroogd en in een zogenaamde runmolen vermalen om gebruikt te worden in leerlooierijen. Die waren er in vroeger tijden 4 of 5 in Weert, dus er was zeker een markt voor.
De vermalen schors (run) bevat looizuur (tanine), dat werd gebruikt om het leer soepel en houdbaar te maken. De geschilde stammen konden daarna als hakhout gebruikt worden en de stobben liepen dan weer uit. Na 12-15 jaar kon het blecken dan weer herhaald worden. Het is bekend dat de eiken in het Weerterbos hiervoor vroeger werden gebruikt en aangezien er met name in de nabije omgeving van de Schans en de Gebleekte steeg nu nog oude eiken en eikenstoven te vinden zijn, is deze verklaring voor die naam een mogelijkheid.
Rondom de weilanden op de schans is het erg nat en vind je er behalve eiken vooral elzen, wilgen en berken. Er is vanaf de schans naar het rietmoeras geen doorkomen aan vanwege de afwateringsslootjes en verruiging door braam en brandnetel. De foto's spreken voor zich......
De beverdam in de Houtstraatlossing met links de Moeselpeel en rechts de Kievitpeel |
Voor de bever is een hoge waterstand in de Houtstraatlossing van belang, omdat zo de ingang naar zijn hol onder water ligt en niet zichtbaar (dus veilig) is. Door de lagere waterstand komt die te voorschijn.
Deze bever geeft echter zo te zien (nog) niet op. Vooral de jonge berken, eiken en hazelaars in het ca. 12 ha. grote "Landgoed Knapesbert" moeten er aan geloven. Dit in 2008/2009 aangelegd nieuwe bos is door de eigenaar voor vijftig jaar verhuurd aan Nationaal Groenfonds, dat de huursom kan betalen met geld uit het Bosklimaatfonds. Hoewel besloten is dat de natuur op termijn haar eigen gang kan gaan, zodat een volwassen bos-ecosysteem kan ontstaan, ben ik benieuwd hoe de instanties over deze "natuurarchitect" denken.
Ik zou 'm trouwens graag eens willen zien, maar dat gaat me waarschijnlijk niet lukken.
Niet alleen jonge boompjes worden geveld, maar ook het grotere werk in de Moeselpeel schuwt hij niet. Afgaande op de (knaag)sporen denk ik dat we hier met een groot volwassen dier te maken hebben.
In mijn vorige blog vertelde ik al dat het bijna onmogelijk is om tot bij het rietmoeras te geraken. Deze foto's laten je ook zien waarom. Op de achtergrond zie je al iets van het rietmoeras.
Er ligt een vlot, dat door rietsnijders wordt gebruikt en mogelijk ook door medewerkers van Staatsbosbeheer en/of 't Waterschap om tot bij de meetpunten te geraken.
Het centrale deel van de Moeselpeel bestaat uit rietmoeras |
Het is wel duidelijk dat als hier niet regelmatig onderhoud wordt gepleegd, dit gedeelte zeker zal dichtgroeien en verlanden. Een voortschrijdende verlanding heeft een negatieve invloed op de toch al matige (grond)waterkwaliteit van de Moeselpeel. In het OGOR meetnet rapport van 2012 was die trouwens nog slecht(vooral een te hoog sulfaat- en chloridegehalte)...... Wat dat betreft gaat het dus de goede kant op.
In de blog "Moeselpeel#3" laat ik je kennismaken met de westkant van de Moeselpeel en vertel of het me vanaf die kant wél gelukt is om tot bij het rietmoeras te geraken.........
Abonneren op:
Posts (Atom)
Blogarchief
-
▼
2024
(15)
- ► november 2024 (4)
- ► oktober 2024 (3)
- ► augustus 2024 (3)
- ► april 2024 (2)
-
►
2023
(16)
- ► december 2023 (3)
- ► november 2023 (3)
- ► oktober 2023 (3)
- ► september 2023 (2)
- ► april 2023 (1)
- ► maart 2023 (1)
-
►
2022
(19)
- ► december 2022 (3)
- ► november 2022 (3)
- ► oktober 2022 (1)
- ► september 2022 (2)
- ► april 2022 (3)
- ► maart 2022 (1)
-
►
2021
(19)
- ► december 2021 (2)
- ► november 2021 (3)
- ► oktober 2021 (1)
- ► september 2021 (2)
- ► augustus 2021 (3)
- ► april 2021 (1)
- ► maart 2021 (1)
- ► februari 2021 (1)
-
►
2020
(21)
- ► december 2020 (3)
- ► november 2020 (4)
- ► oktober 2020 (3)
- ► september 2020 (5)
- ► augustus 2020 (1)
- ► maart 2020 (1)
-
►
2019
(17)
- ► december 2019 (4)
- ► november 2019 (2)
- ► oktober 2019 (2)
- ► september 2019 (2)
- ► maart 2019 (1)
- ► januari 2019 (1)
-
►
2018
(13)
- ► december 2018 (1)
- ► november 2018 (3)
- ► oktober 2018 (1)
- ► september 2018 (4)
- ► augustus 2018 (1)
- ► februari 2018 (1)
-
►
2017
(21)
- ► december 2017 (4)
- ► november 2017 (5)
- ► oktober 2017 (2)
- ► september 2017 (3)
- ► augustus 2017 (1)
- ► maart 2017 (3)
- ► januari 2017 (1)
-
►
2016
(30)
- ► december 2016 (3)
- ► november 2016 (5)
- ► oktober 2016 (6)
- ► september 2016 (2)
- ► april 2016 (3)
- ► maart 2016 (1)
- ► februari 2016 (2)
- ► januari 2016 (3)
-
►
2015
(45)
- ► december 2015 (7)
- ► november 2015 (7)
- ► oktober 2015 (5)
- ► september 2015 (6)
- ► april 2015 (3)
- ► maart 2015 (3)
- ► februari 2015 (3)
- ► januari 2015 (5)
-
►
2014
(43)
- ► december 2014 (5)
- ► november 2014 (5)
- ► oktober 2014 (4)
- ► september 2014 (3)
- ► augustus 2014 (3)
- ► april 2014 (2)
- ► maart 2014 (5)
- ► februari 2014 (2)
- ► januari 2014 (2)
-
►
2013
(62)
- ► december 2013 (2)
- ► november 2013 (5)
- ► oktober 2013 (3)
- ► september 2013 (5)
- ► augustus 2013 (1)
- ► april 2013 (7)
- ► maart 2013 (6)
- ► februari 2013 (9)
- ► januari 2013 (8)
-
►
2012
(59)
- ► december 2012 (22)
- ► november 2012 (37)