Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


zaterdag 16 februari 2013

Nyrstargebied een half jaartje later

Aan de Limburgse kant van de natuurgronden van zinkfabriek Nyrstar in Budel-Dorplein, ligt de Loozerheide. Nyrstar, de eigenaar sinds 2007, heeft een natuur- compensatieverplichting opgelegd gekregen in ruil voor de ontwikkeling van het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC).
Het gebied dat Nyrstar daar in bezit had, is op 27 september 2012 aan Ark en Natuurmonumenten overgedragen. Op de site van Ark wordt hier meer over verteld.


Zowel Loozerheide als Ringselven zijn een onmisbare schakel in het streven om van het grensoverschrijdende Kempen~Broek één aaneengesloten gebied te maken. Men wil de heide terug, het waterpeil herstellen en een waterbuffer creëren. Zodoende vernat het gebied, krijgt bomengroei minder kans en kan de natuur zich weer ontwikkelen tot een prachtig nat en robuust natuurgebied.

Hoewel het Nyrstargebied oorspronkelijk een groot nat heide- terrein was, is er nagenoeg geen hei meer te zien en is het gebied voor een groot gedeelte begroeid met pijpenstrootje; Nyrstar heeft hier gedurende ongeveer 100 jaar niets aan natuurbeheer gedaan.
Doordat in het verleden greppels voor ontwatering zijn gegraven is het gebied sterk verdroogd. Een centraal in het gebied gelegen vennetje is helaas ook nagenoeg dichtgegroeid. De greppels gaat men dichtgooien, zodat het water langer vastgehouden wordt en waarschijnlijk gaat men de populieren rooien, of misschien laat men de natuur gewoon zijn gangetje gaan en verdwijnen de populieren vanzelf. Een sparrenbos, dat hier van oorsprong ook niet thuis hoort, is al gerooid.
De particuliere akkers, weilanden en bospercelen die eigendom waren van een paar agrariërs, zijn inmiddels ook het eigendom van Ark door grondruil of aankoop. Er is dus in korte tijd al heel wat werk verzet, maar het zal nog een hele tijd duren voor het naar ieders tevredenheid is.

Het gebied is omrasterd door Ark en sinds half november 2012 lopen er een aantal Maremmana runderen, die zorgen voor de begrazing. In mijn blog "Maremmana runderen op de Loozerheide" heb ik al een en ander over deze dieren verteld.
Na enig zoeken vond ik deze prachtige dieren bij een afgelegen groepje bomen. Er zijn 2 kalfjes geboren in de winter en om die reden ben ik op afstand gebleven. De koeien hebben ook een tijdje op de Stramprooise Heide gelopen, samen met een Pajuna stier. Ik vraag me af die de vader is. De kalfjes waren trouwens niet te zien vanwege het hoog groeiende pijpenstrootje. Het rund wordt gekenmerkt door een volgzaam karakter en sterk wijkgedrag, maar je weet niet hoe ze nu vanwege hun kalfjes zullen reageren en wat er gebeurt als je te dicht bij komt.
Er wordt sowieso geadviseerd minstens 25 meter afstand te bewaren en dat is nu zeker van belang.



Sinds vrijdag 8 februari lopen er 6 Exmoorpony’s rond. Het zijn 4 merries, een hengst en een veulen.
Ark heeft bewust voor Exmoorpony’s gekozen, omdat deze paarden vooral jonge boompjes en pijpenstrootje eten. Zo kan mogelijk de heide weer in dit gebied terug keren.




Grotere kaart weergeven

vrijdag 15 februari 2013

Herfst 2013.......Paddenstoelentijd: Judasoren trillen niet in de kou

In december heb ik een foto geplaatst van de gele trilzwam die ik langs de Lossing bij de Kettingdijk in Altweerterheide had gezien. Ik schreef dat het vruchtlichaam van deze zwam bestaat uit een propje van gelatineuse, slappe hersenachtige geplooide "lobben", dat ze er vochtig uit zien, glad aanvoelen en dat ze verrassend veerkrachtig zijn, als je er zachtjes in knijpt. Opgezwollen trilzwammen strooien kwistig met hun sporen als de vruchtlichamen trillen! Als er tegenaan wordt geduwd, of als de tak beweegt door bijvoorbeeld de wind, gaat die namelijk wat schommelen/trillen, als een plumpudding.

Judasoren
Vandaag zag ik weer zo’n trilzwam op de Loozerheide. Ondanks vele weken van sneeuw en strenge vorst heeft deze zwam kunnen overleven, omdat er een soort natuurlijk antivries in zit. Een trilzwam komt dan ook het hele jaar voor.
Het valt je waarschijnlijk op dat de kleur en vorm anders is dan de trilzwam die ik in december plaatste. We hebben hier te maken met het Judasoor. (Auricularia auricula-judae). Deze zwam heeft de vorm van een geaderd, enigszins doorzichtig oor. Hij heeft een mooie satijnige donkerroze kleur. Bij droogte en in de winter krimpt hij in, wordt harder en verkleurd van lila-achtig tot bijna zwart.
De naam wordt volgens een legende verklaard uit de overlevering dat Judas zich aan een boom wilde ophangen, nadat hij Jezus verraden had. Hij probeerde eerst een (treur)wilg, maar de tak boog zo diep door, dat hij weer veilig op de grond terechtkwam. Bij zijn volgende poging, de vlier, brak de tak. Hij verloor bij die val een oor toen hij langs de bast van de boom schaafde. Pas bij een es lukte zijn zelfmoordpoging. Hierbij verloor hij ook zijn andere oor. Sindsdien heeft deze trilzwam een voorkeur voor vlier en essenhout, maar je treft hem ook op andere bomen aan. In mijn geval op een populier. Het aardige van het verhaal is, dat de legende eigenlijk van puur Europese makelij is, want de boom komt in Palestina niet voor.
Na verloop van tijd, maar vooral na een regenbuitje, zal hij weer opzwellen en krijgt hij weer zijn oorspronkelijke vorm en kleur. Zoals ik in december al zei..... een taaie rakker.

dinsdag 5 februari 2013

Ontstaan van Kempen-Broek

Kempen~Broek, de naam van het 25.000 ha. grote natuurpark, is een verzonnen naam voor het gebied dat zich uitstrekt over de grens van Belgisch- en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Het ligt grotendeels in de zogenaamde "Vlakte van Bocholt" aan de voet van het Kempisch Plateau en gaat in het noorden over in de dekzanden van de Kempen in N.-Brabant.

De Hoge Kempen, of het Kempens Plateau, is eigenlijk een grote puinkegel, gevormd door keien en stenen uit de Ardennen, die tijdens de IJstijd door de Rijn en later de Maas zijn afgezet in het zuidoosten van de Limburgse Kempen, en later is bedekt met zand. Het grondwater en verschillende beken stromen vanaf het plateau samen in de “Vlakte van Bocholt”, waardoor één nat en moerassig gebied ontstaat en grote delen blank komen te staan. Deze natte gebieden noemt men broeken. Vandaar de naam Kempen – Broek.

De aarde lijkt voor ons redelijk stabiel en onveranderlijk, maar van tijd tot tijd merken we toch dat de aarde wel degelijk in beweging is. Bijvoorbeeld door aardbevingen. Je kunt de aarde voorstellen als een appel, waarbij de aardkorst in feite de dunne schil is welke drijft op een vloeibare kern (het vruchtvlees). Door het "drijven" breekt de aardkorst in afzonderlijke delen, platen genoemd, die ten opzicht van elkaar bewegen. Dat kan op drie manieren: uit elkaar, langs elkaar, of onder en over elkaar. Al die bewegingen leveren nogal wat spanning op in de aardkorst. Als die spanning ergens te groot wordt, zal de korst van de aarde op die plekken breken (er ontstaan breuken). Door het uitrekken van de korst ontstaan dus breuken, zones waarlangs delen van de aardkorst ten opzichte van elkaar bewegen. De belangrijkste “afschuivingsbreuken” in onze regio zijn de Feldbissbreuk, de Peelrandbreuk en de Krefeldbreuk.

Sommige delen van de korst zullen als gevolg van het uitrekken van de korst dalen (slenken) en andere delen zullen omhoog komen (horsten).

Het gebied dat voor ons het meest van belang is, is de Roerdalslenk, die is genoemd naar de rivier de Roer die in Roermond in de Maas uitmondt. (wordt ook Centrale Slenk genoemd).


Dit is een ongeveer 140 km lange en gemiddeld 23 km brede verzakking. Hij wordt begrensd door de Feldbissbreuk (Z.W.) en de Peelrandbreuk (N.O.) Een ander gebied wat daalt is de Venloslenk. Daartussen ligt de Peel Horst, een smal gebied bij de Peelrandbreuk wat weer hoog ligt. Ten zuidwesten van de Roerdal- slenk ligt het “Kempisch Plateau”, een gebied dat de laatste 2 miljoen jaar licht is gedaald. Ten opzichte van de Roerdal-slenk heeft het Kempisch Plateau altijd relatief weinig bewogen.

Gevolg van activiteit van de Feldbissbreuk tussen Bree en Opitter
Gevolg van activiteit van de Feldbissbreuk tussen Bree en Opitter
De activiteit van breuken heeft veel invloed op het landschap. Actieve breuken kunnen hellingen vormen tussen opgeheven en gedaalde gebieden. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de helling die in o.a. Bree (B) ligt en die veroorzaakt is door de Feldbiss breuk. De Feldbiss is een breuk die uit de richting van Aken bij Kerkrade Limburg binnenkomt en dan door Landgraaf, Brunssum, Onderbanken, Sittard en Born via België richting Eindhoven, Tilburg, Breda , Hoekse waard, Voorne-Putten naar de Noordzee loopt.

Omgeving Puth - Sweikhuizen (gemeente Schinnen) met op de achtergrond Sittard
Heuvellandschap in de omgeving Puth - Sweikhuizen (gemeente Schinnen).

Ook het landschap in Zuid Limburg is 'gemaakt' door de actieve breuken. Het opgeheven deel, doorsneden door meerdere riviertjes, vormt het Limburgse heuvellandschap.

Onderzoek heeft laten zien dat breuken een sterke invloed hebben op de ondergrondse stroming van water. In een systeem van grondwaterstroming door de ondergrond onderscheiden we zogenaamde infiltratie- en afvoergebieden.
Infiltratiegebieden zien we wat hoger in het landschap; het grondwater komt hier relatief diep voor. Water kan in deze gebieden gemakkelijk de grond in stromen.
Afvoergebieden vinden we in lager gelegen gedeelten van het landschap, hier komt grondwater ondieper onder het oppervlak (maaiveld) voor. In die gedeelten van afvoergebieden waar het grondwater helemaal tot aan het maaiveld staat, ontstaan natte ‘kwel’-zones. In kwelzones treedt water aan de oppervlakte en stroomt zo het systeem uit. Dit water kan vervolgens afgevoerd worden via een beek of opgenomen worden door vegetatie. Of, wat nu het beleid in Kempen-Broek is: een klimaatbuffer creëren door het zo lang als nodig is, vast te houden.
Het water van de beken zoekt zich een weg in de “Vlakte van Bocholt” en wordt vanwege waterondoorlaat- bare kleilagen (kleiversmering) in de Peelrand “gedwongen” af te buigen en zijn weg te zoeken richting Maas, die wel een weg heeft gevonden door de Peelhorst (in een periode dat die nog lager lag) en door de Venloslenk verder zeewaarts stroomt.

Kaartje met natuurgebieden met behulp van Google maps.
Het huidige landschap van Kempen- Broek is is niet alleen het resultaat van de geschetste natuurverschijn- selen, maar is vooral het resultaat van inmenging door de mens op zijn omgeving. Zo zijn zandverstuivingen voor een groot deel door menselijk ingrijpen veroorzaakt;door het afplaggen van de heidevelden of door overbeweiding kreeg de wind vat op het zand en stoof dit op tot heuveltjes. In het landschap zijn voortdurend sporen van menselijke activiteit “gewist” en weer nieuwe toegevoegd. Bewoners in en nabij het broek ontgonnen de meer toeganke- lijke randzones voor hun levensonderhoud; ophogen en afgraven, kappen en planten, halen en brengen, verschralen en bemesten. Gevolg: een gevarieerd landschap dat nat afwisselt met droog, open met gesloten, natuur met cultuur.
Gelukkig bleken de natste delen van het vroegere moeras niet geschikt voor ontginning en bleven ze bewaard als natuurgebieden. Onder andere Smeetshof, Mariahof-de Luysen, Stramprooierbroek, Kettingdijk en Wijffelterbroek vormen nu een soort “parelsnoer” van grensoverschrijdende natuur. 
Op de kaart Kempen-Broek heb ik ook een aantal natuurgebieden in Weert en Nederweert gezet, die niet bij het Kempen-Broek horen.

Waar het Kempen- Broekgebied eeuwenlang uit economische overwegingen werd gemanipuleerd door de mens, wordt haar nu en in de toekomst de ruimte gegund om zich weer te plooien naar haar eigen wensen. Deze gunstige ontwikkeling is overal in de natuurgebieden van Weert en omgeving, ook grensoverschrijdend, duidelijk zichtbaar aan het worden door de inspanningen van Stichting Ark en andere actieve natuurverenigingen. Ook het rijk, provincie, gemeenten, Natuurmonumenten, Limburgs Landschap en Waterschap dragen hun (financiële) steentje bij. Bij de inhoudsopgave van deze blog bovenaan het startscherm vind je de gebieden waar ik iets over schrijf terug.

Natuurgebieden Kempen~Broek.                                         Natuurorganisaties Kempen~Broek

Bronnen o.a.:
Ronald van Balen. Onderzoek naar breuken in Zuid Nederland,. VU.Amsterdam
Paul Capals e.a. De Abeek, Levensader van beide Limburgen.

maandag 4 februari 2013

Natuur(gebieden) in Weert

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het overige ¼ deel was ook nagenoeg afgesloten door onder andere de moeilijk begaanbare Boshover Heide, de Budeler Bergen en het Weerter Bos, waarin en waarlangs ook nog eens Russels Broek, Broekensteert, Bakewells Ven, Speckebroek en Heugter Broek lagen.
Het "eiland van Weert" was dus volledig omringd door vochtige en natte gebieden en kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen". (aldus Stan Smeets, in "Andermaal Altweert" ).

zondag 3 februari 2013

Otterontsnippering

Het moet toch een heerlijk gevoel geven als je zo’n prachtig beestje tegenkomt en zomaar(!) op de gevoelige plaat kunt leggen. Dat zal, binnen niet al te lange tijd, misschien mogelijk worden, want 2014 is het jaar dat de otter in Midden- Limburg wordt uitgezet. In de krant van zaterdag 12 januari werd al geschreven dat momenteel langs de Tungelroysebeek wordt gewerkt aan ‘otterontsnippering’; het aanleggen van veilige aaneengesloten routes voor otters. Dit in opdracht van de provincie Limburg.


Sinds de jaren ’60 is er in heel Midden- Limburg geen otter meer gesignaleerd en in 1988 is de otter in Nederland zelfs uitgestorven. Door menselijk toedoen, met name extreme watervervuiling en jacht, zijn ze verdwenen uit deze streek. Volgens ecologen horen otters echter thuis in M.Limburg. Nu de omstandigheden veel beter zijn door de natuurontwikkeling van de laatste jaren, kunnen ze weer terug keren.

In juli 2002 zijn de otters voor het eerst terug naar Nederland gekomen. Aangezien het niet waarschijnlijk was, dat zich op korte termijn op eigen kracht een levensvatbare populatie zou vestigen in Nederland, is besloten tot een herintroductie. In natuurgebieden in Overijssel (o.a. de Weerribben en de Wieden) werden dieren uitgezet, die in met name Oost-Europese landen zoals Wit-Rusland, Polen en Tsjechië, geen toekomst meer hadden. Dit waren otters die door stroperij werden bedreigd, weesjes en opgelapte verkeersslachtoffers. Het gaat sindsdien buitengewoon goed met de populatie. Inmiddels zakken ze langzaam af naar het zuiden en zijn er ook al otters in Gelderland bijgeplaatst. In 2014 is Limburg aan de beurt en worden hier de eerste otters uitgezet, maar voordat ze er zijn, moeten nog veel knelpunten worden weggenomen.
Loopplank aan de brug bij Ell

loopplank aan de Maaseikerweg
Onlangs is er al een otter in het gebied Kempen-Broek bij Smeetshof gespot, dus het zou zo maar kunnen dat de dieren zelf al hun weg naar Limburg hebben gevonden. Met behulp van de “spraints” probeert men het dna van het dier te achter- halen, zodat men de herkomst kan bepalen. Spraints, oftewel uitwerpselen, zijn belangrijk voor otters, omdat ze namelijk elkaar zoveel mogelijk uit de weg gaan en via deze geur- vlaggen op hun aanwezigheid wijzen. Vandaar dat spraints op opvallende locaties worden gedeponeerd, zodat ze relatief eenvoudig te vinden zijn voor andere otters, maar ook voor mensen. De aanwezigheid van een otter in Smeetshof maakt duidelijk dat de otterontsnippering snel moet wordt gestart.

loopplank bij de brug aan de Maaseikerweg

loopplank bij de brug aan de Bocholterweg

Omdat de otter, anders dan de bever, veel meer op land vertoeft, is de kans dat het dier onder een auto komt veel groter. Onderzoek in het noorden van het land wijst uit, dat verkeersongelukken de voornaamste oorzaak zijn waardoor otters overlijden en niet ziekte of ouderdom. Doordat drukke wegen de natuur door- kruisen, is het leefgebied van deze dieren versnipperd. Om deze reden is het waterschap in M.-Limburg in samenwerking met Ark Natuurontwikkeling begonnen met het beveiligen van beekoevers bij bruggen en duikers. Dat gebeurt met rasters langs de beek die de otter (en andere dieren) naar de onder bruggen en duikers aangelegde loopplanken leiden, in plaats van de veel gevaarlijkere route over de weg te nemen.

Loopplank aan de Lossing bij de grensovergang Weert - Bocholt

Op de site van Ark Natuurontwikkeling en de Zoogdiervereniging vind je meer over otterontsnippering.

maandag 28 januari 2013

Struintocht naar kadavers.

In mijn blog “dood doet leven” van dinsdag 18 december, heb ik al verteld over de belangrijke functie van kadavers in de natuur. Daar hoef ik dus verder niets meer aan toe te voegen, ware het niet dat er helaas amper grote kadavers te vinden zijn in onze natuurgebieden. Meer regels, het opruimen van wilde aangereden dieren, vrees voor het ontstaan van ziekten en onze afkeer van “dood” hebben geleid tot een kwijnend bestaan van de “opruimploegen in de natuur”. Op de poster, die ik op de blog van 18 december heb geplaatst, kun je zien hoeveel dieren profiteren van kadavers en er zelfs van afhankelijk zijn.


Met het project “dood doet leven" laten Ark Natuurontwikkeling en andere natuurinstanties (ook Belgische) ons dit belang zien en ze doen er dan ook alles aan om dit tij te keren en dode dieren in de natuur tot de gewoonste zaak van de wereld te maken. Zo worden regelmatig in grote natuurgebieden, dus ook in Kempen-Broek, aangereden wilde dieren terug gebracht.
Struintochten en media-aandacht, zoals het vastleggen met camera zodat iedereen op internet mee kan kijken, zorgen ervoor dat het interessante verhaal van "recycling in de natuur" verteld wordt.

Gisteren heeft Ark over dit thema een excursie gehouden in Kempen-Broek. Om precies te zijn: bij de Graus en Stramprooierbroek. Interessant genoeg voor mij en ca. 20 anderen om hier aan deel te nemen. Dat gisteren ook nog eens de dooi inzette was eigenlijk wel gunstig, want de kadavers waren de afgelopen weken vanwege de vorst en de sneeuw niet te zien (en te ruiken). Ook niet voor de aaseters. Het was even doorbijten, maar uiteindelijk deerde de regen en modder niet, want “slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel” (zoals een Ark-medewerker altijd zegt). Dus dik gekleed en met de laarzen aan gingen we om half 2 op pad onder leiding van Bart en Gaby. Deze twee wisten veel interessants en boeiends te vertellen. Een goed initiatief van Ark.

Als eerste gingen we naar de Graus, waar de das (die ik op 18 december op de blog heb geplaatst!!) er nog zo goed als onaangetast lag. Ook al wilden ze, wat kunnen de (kleinere) aaseters met zo’n diepvriesproduct… Daar zal na het doorzetten van de dooi wel snel verandering in komen. Een stukje verder lag een boommarter, die wel al gevonden was door een dier; hij miste namelijk een oog. Waarschijnlijk volgens Bart een bezoekje van een kraai of buizerd, want deze weke delen worden altijd het eerst aangevreten/uitgepikt.



Daarna gingen we naar het Stramprooierbroek, naar een plek waar men vorige week (?) een ree heeft neergelegd. Dit was echter (nog steeds) niet aangevreten. Een stuk verder (in de Houtbroek), lag een ree dat daar al voor de vorst en sneeuw was neergelegd en daar was nagenoeg niets meer van over. Op de foto's is dat maar al te goed te zien. Bart en Gaby wisten hier weer veel boeiends over te vertellen en wezen verder o.a. op sporen van bezoekende aaseters.
Bij dit dier is een camera opgesteld, waar binnenkort beelden van op de site Dooddoetleven worden geplaatst. Daar zijn ook archiefbeelden op te vinden.

Na afloop werd in brasserie het Vosseven een kop koffie aangeboden en Gaby had, voor wie wilde, voor wat gevriesdroogde meelwormen gezorgd.
Deze boeiende, interessante en leerzame middag werd afgesloten om 16:30 uur. Een bedankje aan Bart en Gaby is wel op zijn plaats; dit waren medewerkers van Ark en Natuurmonumenten die wisten waar ze het over hadden.








Voor degenen die dit ook eens van dichtbij willen bekijken, plaats ik er dit plattegrondje bij.
De witte kruisjes geven aan waar de dieren liggen.
En denk er aan: NIET AANRAKEN....

vrijdag 25 januari 2013

Veldkruis Weerterbos

Bij de Grashut in het Weerter bos staat een kruis van gegoten ijzer op een cementen voet. Het zogenaamde “Smeetskruis”. Vanwege de edelherten die er lopen, is deze voormalige landbouwenclave omheind en verboden terrein. Wandelend langs de omheining aan het Achterste Hout heb ik het kruis, zij het met enige moeite, kunnen vinden. Ik wilde dat kruis wel eens van dichtbij bekijken en hoewel het binnen de omheining staat, heb ik de (stoute) schoenen aangetrokken en ben op zoek gegaan. Voor één keertje moet dat toch kunnen.....




Ik ben vanaf de Brensbrug langs de Oude Graaf gelopen, tot ik via een bruggetje bij een bosschage aan de andere kant van de Oude Graaf aankwam. Ik wist me te herinneren dat daar ergens het kruis vlak bij de voormalige Grashutdijk moest staan.

Kaart van 1892
Na een korte zoektocht vond ik het. Ietwat verscholen op het perceel, waar afgelopen voorjaar praktisch alle bomen zijn gerooid en de grond helemaal omgewoeld is. Men is er niet bepaald zachtzinnig te werk gegaan. Nog een wonder dat het kruis is blijven staan. Oorspronkelijk moet hier nog een paadje zijn geweest, maar daar was nu niets meer van te merken.

In 1977 is het kruis voor het laatst grondig opgeknapt door het Limburgs Landschap, maar het verkeert nu toch weer in slechte staat en het is triest als je ziet hoe het daar staat. Het is hoog tijd dat hier iets aan wordt gedaan, want het zou jammer zijn als dit aandenken uit het verleden zou verdwijnen. Het zal dan wel op een andere plek moeten komen te staan, want waar het nu staat kan niemand het bekijken. Met daarbij dan onderstaande tekst uit het Kanton van Weert van 1916 ter verduidelijking.


De tekst is niet meer zo goed te lezen, maar je kunt er wel goed uit opmaken waarom het kruis hier staat:
"Bid voor de ziel van Zaliger
Wilhelmus Smeets
weduwnaar van
Elisabeth v Kranenbroeck
geb. te Weert 6 oct. 1842
en op deze plaats plot-
seling overl. 19 Sept. 1916"

Het kruis is dus genoemd naar Wilhelmus Smeets die in 1916 op die plek is overleden en het is daar door de kinderen geplaatst ter nagedachtenis aan hun vader, die tijdens werkzaamheden in het bos door een beroerte werd getroffen.

Op het kruis staan 3 symbolen waarmee men de herinnering wil bewaren aan iemand die plotse- ling is overleden. Bovenaan zie je de Heilige Barbara, patrones van een plotselinge en onvoorziene dood,helemaal onderaan staat Sint Petrus met het levensboek en de sleutel van het hemelrijk in de hand, en daar tussenin een zandloper als symbool van de voortschrijdende tijd.

detail
In weekblad “Het Kanton Weert” van september 1916 lezen we het volgende:

“De 70- jarige Wilhelmus Smeets te Laar onder de gemeente Weert ging jongstleden dinsdag naar het Weerterbosch om pakgras te snijden.
Toen hij des avondsch en in de nacht niet terug kwam, werd naar hem gezocht o.a. door zijn zoon Cornelis, en deze vond jongstleden woensdag-namiddag zijn vader overleden, liggende in het Weerterbosch, ter plaatse waar door hem pakgras was gesneden.Cornelus begaf zich onverwijld tot den nabij wonenden landbouwer Sjaak Fidelaers (ofwel Sjaak uut Brook) en nadat ook deze zich van het overlijden van vader Wilhelmus Smeets overtuigd had, gaven de mannen van deze treurige bevindingen onverwijld kennis aan de Gemeentepolitie. Bij het onderzoek door de politie- mannen ingesteld, bleek al dadelijk dat de man was overleden zonder dat eenige uiterlijke geweldpleging tegen hem was geschied; bij dat onderzoek bevond de politie tevens, dat de overledene bij zich droeg eene som van van f 252,08 aan Nederlandsch geld en 7 Mark aan Duitsch geld. Het lijk van Wilhelmus Smeets werd daarna overgebracht naar zijn woning op Laar, alwaar de geneesheer de lijkschouwing verrichtte en constateerde, dat de man plotseling was overleden als gevoleg eener beroerte”


* pakgras is (gedroogd) hennegras, dat vroeger gebruikt werd voor het inpakken van voornamelijk porselein.


Grotere kaart weergeven

woensdag 23 januari 2013

Abeek en/of Lossing?

Voor mijn verjaardag heb ik van de kinderen het boek:
“De Abeek; levensader van beide Limburgen” gekregen.
In dit prettig te lezen en prachtig geïllustreerd boek wordt zeer gedetailleerd het belang van de Abeek in het verleden beschreven en hoe de situatie nu is.

Het watersysteem van de Abeek is door de mens in de loop der tijd ingrijpend gewijzigd:

* Tussen 1865-1875 werd de Lossing of Emissaire gegraven om een aantal moerassige gebieden zoals Smeetshof en Stramprooierbroek te ontwateren. Deze 25 km lange kunstmatige loop mondde bij Ophoven uit in de Maas. Vanaf 1930 kon de bovenloop van de Lossing het water uit Veldhoven, Kreyel en Smeetshof kwijt in de Nederlandse Raam, een kunstmatige “gracht” dwars door het Wijffelterbroek.

* In de periode 1960-1970 zette Nederland uit economische overwegingen een volgende (naar men nu steeds meer beseft) funeste stap: Men was in die tijd de mening toegedaan dat water zo snel mogelijk moest worden afgevoerd en de beek werd (met name na sterk aandringen van Stramproyenaren die grond op Belgisch grondgebied hadden), over grote stukken gekanaliseerd en stuwen werden verwijderd. Hierdoor zakte het peil van de Abeek/Uffelse beek en besloot men ook de overbodig geworden watermolen net over de grens (Uffelse molen) op te heffen.

* Deze ingreep bracht de Belgen dan weer op ideeën: deze konden nu het water van de Lossing via de oude Abeekbedding naar de Maas in Nederland laten vloeien, in plaats van via de Belgische "kunstgreep" naar de Maas in Ophoven. De eigenlijk overbodig geworden loop van de Lossing naar Ophoven kreeg echter meteen een nieuwe bestemming: het water van de Abeek afvoeren naar Ophoven. Zo loopt het water van de Abeek dus sinds eind jaren 60 door de Lossing en het water van de Lossing door het stroomgebied van de Abeek. Dit gebeurt bij "derde kruising", de zogenaamde Zigduiker. Hierdoor raakte de Abeek feitelijk afgesneden raakte van haar natuurlijke loop.

Situatie Abeek en Lossing na 1970
Nu wordt heel anders over waterbeheer gedacht en blijkt deze omwisseling van Abeek en Lossing het grootste knelpunt voor het goed functioneren van het watersysteem te zijn. In mijn blog: "de grens is maar een streep" vertel ik meer over het belang van de Abeek (en Lossing) in met name het Stramproyerbroek.
Essentieel voor een ecologisch herstel van de Abeek is het terug laten stromen van het Abeekwater door de natuurlijke vallei. Dit kan als de "tweede kruising" (de Broekduiker) opgeheven wordt. Dan kan de ecologisch zeer waardevolle bovenloop van de Abeek opnieuw verbonden worden met de Uffelse beek, de historische benedenloop van de Abeek op Nederlands grondgebied.Dit kan enkel door een gezamenlijk beheer van Nederlandse en Belgische zijde, zodat de beek weer een beek van en voor mensen kan worden, maar ook van planten en dieren die in de beek of op de oevers ervan leven.

Bronnen:
Paul Capals e.a. De Abeek, Levensader van beide Limburgen.
Natuurpunt Meeuwen-Gruitrode & Peer: Geschiedenis Abeek.
Bij de blog over het Stramprooierbroek vind je hierover nog wat meer gegevens.

De Abeek mondt nu nog in Ophoven uit in de Maas (bij de "Spaenjerd")



Blogarchief