Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label valse hanenkam. Alle posts tonen
Posts tonen met het label valse hanenkam. Alle posts tonen

maandag 5 december 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 7

Dit jaar heb ik best veel aandacht besteed aan paddenstoelen. Het was vooral mijn bedoeling jullie te attenderen op de rijkdom van een voor velen onbekend schimmelrijk, waar heel wat in te ontdekken valt. Voor veel mensen mogen paddenstoelen dan wel onverbrekelijk verbonden zijn met de herfst, toch is dat maar deels waar. Paddenstoelen vind je het hele jaar door, ook in de winter. Vorig jaar vertelde ik daar in "Paddenstoelen in de winter" een en ander over, maar voor de meeste paddenstoelen loopt het toch op zijn eind. Ik wil jullie daarom nog één keer een aantal bijzondere soorten laten zien en daar blijft het dan bij.
Het is weer tijd voor wat anders.
Parasietbeurszwammen  op Nevelzwammen
Er zijn paddenstoelen die parasiteren op levende bomen en andere levende organismen, maar er zijn ook soorten die parasiteren op soortgenoten. Echte "kannibalen" dus. Daarvan vond ik er een paar weken geleden twee op Belgisch grondgebied; op de Luysen en op Smeetshof.

De PARASIETBEURSZWAM (Volvariella surrecta) is een fotogenieke paddenstoel, die je zeker niet elke dag tegenkomt. Hij wordt echter niet meer beschouwd als een bedreigde soort. In de maanden september tot november kun je hem vinden op de hoeden van voornamelijk Nevelzwammen.
De Parasietbeurszwammen op de foto zien er in tegenstelling tot de geslachtofferde Nevelzwammen puntgaaf uit. Die zijn onherkenbaar vervormd tot ware gedrochten en kunnen ook geen sporen meer vormen.
Kostgangerboleet

Een kostganger is iemand die tijdelijk verblijft in andermans huis. Er zijn ook paddenstoelen die tijdelijk in andersmans "huis" verblijven. Een van deze heeft zelfs die naam: KOSTGANGERBOLEET (Boletus parasiticus).

Deze paddenstoel leeft als parasiet op slechts één specifieke soort, namelijk de Aardappelbovist (Scleroderma citrinum). Gevolg is dat de Aardappelbovist verschrompelt en geen sporen vormt. De kleur van de Kostgangerboleet is variabel, van bleekgeel tot diep oranjebruin. De buisjes aan de onderkant van de hoed zijn citroengeel tot roestbruin. De steel, die vreemd genoeg bovenaan het dikst is, heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed.

Deze soort is zo sterk in aantal achteruit gegaan, dat hij op de Rode Lijst staat als zeldzaam. Eigenlijk vreemd, want het stikt van de Aardappelbovisten in ons land. Waarschijnlijk is hij erg gevoelig voor veranderingen in de leefomgeving, terwijl zijn gastheer zich daaraan goed weet aan te passen.
Witte kluifzwam
Deze WITTE KLUIFJESZWAM (Helvella crispa) vind je tussen bladeren en wat lichte onderbegroeiing langs paden en open plekken in een vochtige en lommerrijke omgeving . Vooral waar licht de grond nog bereikt. Meestal is dat ook in de nabijheid van eiken. Ik hoorde eens een verhaal over een hond, die in zo’n zwam gebeten had. Zou hij hem echt aangezien hebben voor een bot? Ik betwijfel het, maar de paddenstoel heeft zeker enige gelijkenis met een afgekloven bot.
De steel is hol en gegroefd en gaat over in gebogen en omgeslagen lobben, die een vage en soms bizarre hoed vormen. Het is een zogenaamde zakjeszwam. Geen plaatjes of buisjes dus, maar een lichtbruin- gelig kiemvlies met zakvormige cellen, die de sporen produceren. Bij rijpheid worden die met kracht uit de cel, die functioneert als een waterpistool, weggeschoten.
Rodekoolzwam
Er zijn niet zo veel paddenstoelen die blauw van kleur zijn, of een blauwige schijn hebben. Enkele voorbeelden zijn de Blauwe kaaszwam, de Blauwgrijze satansboleet en de Berijpte russula. Op de foto zie je de AMATHISTZWAM of RODEKOOLZWAM (Laccaria amethystina). Vanwege de grote variëteit in kleuren hoort hij bij de groep Fopzwammen. Hoe ouder hij wordt (en onder ideale vochtige omstandigheden) des te meer hij de kleur krijgt van rode kool. Je vindt hem vooral onder beuk en eik, maar soms ook in naaldbossen. De wat vezelige steel heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed, namelijk paarslila tot paarsbruin.
Rodekoolzwam
Bij het rijpen wordt de eerst halfbolvormige hoed plat tot breed en trechtervormig en gaat steeds meer omkrullen, zodat de grote lamellen goed zichtbaar zijn. Die grote lamellen zijn een kenmerk, dat je ook bij andere fopzwammen ziet. De meeste paddenstoelenboeken vermelden het Rodekoolzwammetje als eetbaar. De paddenstoel bevat echter schadelijke hoeveelheden arseenverbindingen, laat onderzoek in het buitenland zien. Mijn advies is dan ook: eet hem niet en laat hem staan.................
Echte kopergroenzwam
De meest blauwe zwam, die ik al op 30 oktober zag bij de Smeetshof, is toch wel deze tot 6 cm grote ECHTE KOPERGROENZWAM (Stropharia aeruginosa). Zoals gezegd is door het licht dat er op valt, de blauwgroene kleur steeds wat anders. Als ik er een dag later een foto van zou maken, zou hij misschien meer naar groen neigen.
Echte kopergroenzwam, foto vanaf een iets andere plaats genomen
Bij het ouder worden, wordt hij overigens licht okergeel van kleur. Aan de bruinzwarte manchet is te zien dat dit de Echte is, want die ontbreekt bij de Valse kopergroenzwam. Voor wie het wil weten: ja, de Kopergroenzwam is eetbaar, maar wie eet nu zo’n prachtige soort.
Onderkant van de Valse hanenkam
De VALSE HANENKAM (Hygrophoropsis aurantiaca) heeft soms van die piekjaren. Of die vooral op warme, droge zomers volgen, is niet zeker, maar het lijkt er dit jaar wel op, want op dit moment zie je een ware explosie in de naaldbossen op zandgrond. 
Echt interessant aan de Valse hanenkam vind ik vooral de onderkant. Daar zie je ook het verschil met de Echte hanenkam. Vanwege de gelijkenis wordt hij daar nogal eens mee verward. Bij de Valse zijn de prachtige en opvallend oranje lamellen tot driemaal gevorkt. De Echte heeft geen lamellen, maar meer onregelmatig en minder vaak vertakte plooien, die tot ver in de steel doorlopen. 
Hoewel de Valse hanenkam ook eetbaar is, smaakt hij niet lekker en heeft weinig voedingswaarde. Bij gevoelige mensen veroorzaakt hij een opgeblazen gevoel en diarree.
Blauwgrijze schorsmycena
De BLAUWGRIJZE SCHORSMYCENA (Mycena pseudocorticola) staat bekend als tamelijk zeldzaam, maar in mijn omgeving (Weert e.o.) kom je dit fraaie paddenstoeltje toch geregeld tegen. Vaak tot in januari toe. Meestal is het op vochtige plekjes op de stam, waar ook mossen het naar hun zin hebben. Het zwammetje schijnt een voorkeur voor (knot)wilgen te hebben. Daarmee is overigens niet gezegd dat de Blauwgrijze schorsmycena alleen maar op wilgen voorkomt. Ik kan me niet meer herinneren op welke boom ik ze gevonden heb. Op jonge bomen komt deze paddestoel in elk geval niet voor; de soort heeft een duidelijke voorkeur voor bomen met een schors waarin veel spleten, scheuren en gleuven zitten.

De blauwgrijze kleur en de standplaats zijn vrij goede kenmerken om de paddenstoel met zekerheid op naam te brengen. Er zitten altijd meerdere exemplaren op de stam. Het klokvormige hoedje wordt 2-10 mm groot en varieert in kleur van grijs naar grijsblauw. Als de paddenstoel ouder wordt, bleekt deze wat uit. Het meestal kromme steeltje heeft dezelfde kleur als de hoed en verkleurt in hetzelfde tempo mee.
Gele ridderzwam
Hoewel deze plaatjeszwam, de GELE RIDDERZWAM (tricholoma equestre), op het eerste gezicht onopvallend en niet interessant lijkt, wil ik hem toch laten zien. Het is nl. een zeldzame soort (zie Verspreidingskaartje van NVM), die in onze omgeving voor zover ik weet alleen wordt aangetroffen in de Tungelerwallen. Hij schijnt ten opzichte van andere gebieden hier altijd wat later tevoorschijn te komen, maar dit jaar was hij heel erg laat.
Gele ridderzwam
Het is een soort die zéér gevoelig is voor de effecten van vermesting. Deze soort heeft dus een signaalfunctie.
Gele ridderzwam
Ik zag hem 2 weken geleden voor het eerst, maar kwam er nog niet toe hem te plaatsen. Sinds 1980 is de soort sterk achteruit gegaan en staat als bedreigd op de Rode lijst van 2008, De Gele ridderzwam is een forse paddestoel met een tot meer dan 10 cm brede gele hoed (in het centrum meer bruinig tot olijfkleurig), gele plaatjes en een dikke gele steel. Die steel is in verhouding met de hoed erg kort.
Hij is uitsluitend in de nabijheid van dennen (grove den) te vinden op uiterst voedselarm stuifzand, waar een strooisel- en humuslaag nagenoeg ontbreekt, De belangrijkste maatregel voor het behoud van deze soortgroep is het (aanzienlijk verder) terugdringen van de stikstofdepositie.
Gele ridderzwam
In het kader van het vergroten van de oppervlakte actief stuivend zand worden in stuifzandgebieden vaker bomen en bosjes verwijderd. Dergelijke grootschalige herstelmaatregelen kunnen echter een bedreiging vormen voor de gele ridderzwam. Daardoor zouden kostbare groeiplaatsen van de Gele ridderzwam verloren kunnen gaan. Bij oudere dennen is het ook belangrijk dat een situatie zonder strooiselophoping blijft gehandhaafd. Ik denk o.a. ook aan het behoud van open zandige padranden en dergelijke.
Jonge en oude Gele ridderzwam
Mogelijk wordt de soort nog in de Tungeler wallen gevonden door de werkzaamheden van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, die door haar kleinschalig (maar ook arbeidsintensief) natuurbeheer de ophoping van takkenafval, strooisel en humus voorkomt, door die op te ruimen. Een laag takkenhout en humus belemmert namelijk de schrale natuur. Zie: “De verhoudingen op de Tungeler Wallen”

woensdag 23 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 5

Men zegt wel eens dat “paddenstoelen van mensen houden”.... Je hoeft namelijk zelden ver van de gebaande paden te gaan om ze te vinden. Wie met een paddenstoelenkenner op stap gaat, hoeft dan ook niet bang te zijn dat hij grote afstanden moet afleggen. Diep in het bos kom je ze vaak ook niet tegen. De paddenstoelen in deze blog, die we in het Herbertusbos in Heeze vonden, zijn allemaal vanaf de paadjes waargenomen.
Helmmycena en Langsteelfranjehoed
Deze witte plaatjeszwammetjes met hun kenmerkende hoedjes, horen bij de Mycenaceae. De bruine zijn Franjehoeden. Er zijn zo’n 90 verschillende Mycena-soorten, maar ze hebben allemaal die kenmerkende kegel- tot klokvormige hoed en vaak ranke stelen. Op het eerste gezicht is een mycena vanwege dat hoedje gemakkelijk te verwarren met een Franjehoed, maar als je naar de lamellen kijkt, zie je direct het verschil: mycena's hebben witte lamellen die ook wit blijven, omdat het sporenpoeder wit is. Franjehoeden hebben gekleurde lamellen, die vrij snel donker worden door het bruin(zwarte) sporenpoeder.
De bruine paddenstoelen die je hier tussen de Helmmycena's ziet, zijn Langsteelfranjehoeden.
Helmmycena
De witte hoed van de Helmmycena (Mycena galericulata) heeft een diameter tot 6 centimeter en is in het begin kegelvormig om zich later meer uit te spreiden, waardoor hij vlakker wordt. In het midden zie je dan een stompe umbo (knobbel). Omdat dat bultje op de hoed doet denken aan een soldatenhelm, wordt hij Helmmycena genoemd. De kleur is crème- of bruingrijs tot geelbruin, aan de fijn gestreepte hoedrand is hij altijd iets bleker. De taaie licht bruingrijze steel is wel tot 10 cm. hoog en ongeveer 8 mm. dik. Het is een in Nederland algemene paddenstoelensoort. Je vindt ze eigenlijk wel het gehele jaar door, maar uiteraard vooral in de herfst. De helmmycena vind je uitsluitend op hout. De soort heeft een voorkeur voor loofhout (eik, beuk, haagbeuk, populier, berk) dat al vrij ver is vergaan en is bedekt met mos, maar hij komt ook op naaldhout voor.
Knopschimmel (Spinellus fusiger)
Als je goed kijkt zie je dat op het hoedje van een Melkmycena een doorschijnende beharing zit. Dat is een Knopschimmel (Spinellus fusiger), die op de Helmmycena parasiteert. Jammer dat ik dat pas thuis achter de pc. zag, anders had ik er een close-up van kunnen maken. Het is een piepklein zwammetje waarvan het vrucht- lichaam (1 mm doorsnede) eerst doorschijnend wit is en bij rijping naar zwart verkleurt. De steel is 5 tot 15 mm lang en waterig wit, doorschijnend. Deze schimmel groeit in /op de hoeden van hoofdzakelijk Mycena's en leeft dus ten koste van de paddenstoel.
Dennenvoetzwam_ouder exemplaar
Zo’n 2 jaar geleden plaatste ik deze foto van de Dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii), die ik in Dorplein aantrof. Ik schreef toen “Als deze sluipmoordenaar verschijnt, heeft hij al bruinrot in de wortels en de kern van de stambasis veroorzaakt en is het lot van zijn gastheer al beslist: die zal nl. het loodje leggen.”
Het is dus een schimmel die parasiteert op stobben en nabij levende naaldbomen, met een voorkeur voor Douglasspar maar ook larix, spar en den. Daarom zijn boseigenaren huiverig als hij in hun bos verschijnt.
Dennenvoetzwam
Wat schetst mijn verbazing, toen we deze zwam aantroffen in Heeze en het dezelfde blijkt te zijn. Tijdens de groei verandert hij dus helemaal van vorm en van kleur. In dubbel opzicht dus een sluipmoordenaar. Op deze foto zie je een nog redelijke jonge soort. Die heeft dan namelijk nog een trechtervorm en is van boven nog viltig tot wollig behaard en geel van kleur.
Dennenvoetzwam
Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de hoed kleverig van een uitgescheiden harsachtige substantie en wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand.
Dennenvoetzwam eindfase

Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en nagenoeg geheel zwart. De hoed die dan nagenoeg vlak is geworden, kan een doorsnee bereiken van wel 30 centimeter.

spekzwoerdzwam

De Spekzwoerdzwam (Phlebia tremellosus) is een buisjeszwam. De dunne, waaiervormige vruchtlichamen doen aan spekzwoerden denken. Ook al klinkt de naam eetbaar, de soort is niet geschikt voor menselijke consumptie.

Spekzwoerdzwam
Ze kunnen tot 10 cm. breed afstaande hoeden vormen, die vaak dakpansgewijs boven elkaar zitten. De bovenzijde is grijswit tot bleek roze van kleur en met name aan de rand zijn de hoeden sneeuwwit en pluizig.
Spekzwoerdzwam met sneeuwwitte pluizige rand
De onderzijde van de hoed is okergeel tot vleeskleurig- roze. Bij oudere exemplaren verkleurd die laag naar vleesbruin. De Spekzwoerdzwam is van september tot december te vinden op dode stammen en stronken van loofbomen, met name op beuken, berken, populieren en zo nu en dan ook op naaldhout.
Kleverig koraalzwammetje
Het Kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa) leeft als saprofyt op sterk vermolmde stronken en stammen van voornamelijk naaldbomen. Het is een zeer algemene soort, dus succes gegarandeerd als je op zoek gaat in een naaldbos. Het vruchtlichaam is 4-8 cm hoog en is vrij variabel qua vorm, hij kan bestaan uit rechte vertakkingen, maar komt ook regelmatig voor met vrij veel vertakkingen. De kleur is opvallend oranjegeel. Het brengt kleur in de duistere naaldbossen en is vooral tussen het mos een lust voor het oog.
Kleverig koraalzwammetje
Hoewel hij op een Koraalzwam lijkt, valt hij toch niet onder de koraalzwammen, maar de trilzwammen. Het is een taaie rubberachtige en geleiachtige soort. Dit in tegenstelling tot de Koraalzwammen, die doorgaans niet direct op hout groeien en waarvan de vertakkingen meestal vrij gemakkelijk afbreken. De vruchtlichamen van het koraalzwammetje glippen gemakkelijk tussen de vingers door zonder te breken.
Geel hoorntje
Het Kleverig koraalzwammetje is enigszins te verwarren met het Geel hoorntje (Calocer a cornea).
Onder gunstige omstandigheden is het ook glad en kleverig, maar het heeft weinig of geen vertakkingen en onderscheidt zich onder andere daarin van het kleverig koraalzwammetje. Gele hoorntjes groeien bovenal op ontschorste, vermolmde takken en stammen van loofhout. Het gelatineachtige vruchtlichaam van het geel hoorntje is meestal niet hoger dan 1 tot 1,5 cm. Bij nat vochtig weer is het in zijn element en staat het te pronken, maar bij droog weer schrompelen de hoorntjes weer ineen. Een kenmerk dat je bij andere trilzwammen, zoals Judasoor en Gele trilzwam, ook ziet.
Rossig buiskussen
Het Rossig buiskussen (Tubulifera arachnoidea) werd vroeger Tubifera ferruginosa genoemd. Tubulifera = buisjesdragend en Tubifera =buisdragend". Ferruginosa = "vol roest" en heeft dus betrekking op de roestachtige kleur. Het Rossig buiskussen wordt gerekend tot de primitieve slijmschimmels en is feitelijk dus geen paddenstoel. In eerdere blogs liet ik al eens slijmzwammen zien, namelijk Heksenboter.

Het Rossig buiskussen heeft een voorkeur voor dood hout dat al behoorlijk ver is vergaan en met mos is bedekt. Je ziet echter niet zoals bij paddenstoelen een grote massa schimmeldraden in het hout. Uit de sporen van slijmschimmels ontstaan namelijk amoeben, kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot één kolonie, het plasmodium. Het voedt zich al voortbewegend met bacteriën, sporen van schimmels, mossen en varens. De hele groep kan een afmeting van 15 cm bereiken, maar blijft meestal kleiner. In jonge toestand is het helder roze tot oranje van kleur, later wordt het grauwbruin.

Gele trilzwam
Zoals gezegd heb ik met de Paddenstoelengroep een bezoek gebracht aan het Herbertusbos in Heeze. Een bos dat nu eigendom is van het Brabants Landschap en waar je veel beuken vindt. Daarom krijg je daar weer soorten te zien die in onze omgeving niet, of minder voorkomen. Dat geldt niet voor deze Gele trilzwam, maar wel voor de Porseleinzwam....
Porseleinzwam
Over deze Porseleinzwam heb ik een aparte post gemaakt. Als je HIEROP klikt kun je die bekijken.
Als je de andere foto's die ik daar genomen heb allemaal wil bekijken, moet je HIER klikken.

maandag 23 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 6: Van alles wat

Als je regelmatig in de natuur rondloopt, kom je er op een gegeven ogenblik niet meer onderuit om toch iets meer te weten trachten te komen over paddenstoelen. Dat heb ik dit jaar dan ook gedaan.
Als je doelgericht op zoek gaat naar paddenstoelen, merk je dat er heel veel soorten zijn. Voor mij als leek ook hééél veel ónbekende soorten. Gaandeweg heb ik gemerkt hoe moeilijk het is er een juiste naam bij te vinden.

Er worden nog steeds nieuwe soorten ontdekt. Volgens de Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV) zijn we in Nederland de grens van de 5.000 soorten al gepasseerd. Ze verwijzen naar de Verspreidingsatlas, waar dit aantal expliciet staat vermeld. NMV-bestuurslid Boomsluiter zegt hierover: “Het is ontzettend lastig om precies vast te stellen hoeveel paddenstoelen er zijn. Dit is namelijk afhankelijk van wat je allemaal onder een paddenstoel verstaat. Daarnaast zijn de meeste soorten paddenstoelen ontzettend klein en onopvallend.”

Dit jaar heb ik maar liefst 6 blogs over dit (soms schimmige) schimmelrijk geschreven. Hoewel ik nog een keer met de Slobkousjes wil meegaan, is dit waarschijnlijk toch de laatste keer dit jaar dat ik nog wat soorten plaats, die ik de moeite waard vind om te laten zien. Maar zeg nooit nooit.......

Mocht je nog niet "paddenstoelenmoe" zijn, klik dan op deze link. Hier vind je alle paddenstoelen waar ik een foto van maakte. Om al mijn  blogs over paddenstoelen terug te lezen, moet je op deze link klikken.

valse hanenkam

gele korstzwam

gewone krulzoom

Roodbruine schijnridderzwam

sierlijke franjehoed

nevelzwam

grote oranje bekerzwam

bostrechterzwam

witgele russula

Een onbekende soort, maar tot het bittere eind mooi om te zien

Blogarchief