In 1953 schreef mijn oom W.L. Stals in Lacerta 11, nr.4 (het tijdschrift van een van de oudste reptielen- en amfibieënverenigingen) een artikel over de boomkikker in onze omgeving. Deze kwam hier tot in het begin van de jaren '50 nog algemeen voor. Over het Areven schreef hij het volgende: " een ven omgeven door bouwland en weidegronden, afgewisseld met heide. Het ondiepe ven zelf wordt doorsneden door slootjes en komt ’s zomers vrijwel droog te liggen. De Vlietbeek zorgt voor de ontwatering van het gebied onderlangs Stramproy".
De Arevensdijk, die door het Areven loopt |
Pad naar het "Ermendeil", dat de arme mensen vroeger mochten gebruiken. |
Bijvoorbeeld het woord donk, zoals in Siëndonk, wordt in verschillende regio's gebruikt voor "heuvels" die een heel verschillende vorm en ontstaanswijze kunnen hebben. Een donk is echter altijd een verhoging die zich duidelijk aftekent tegenover een lager gelegen gebied, en is heel vaak een bewoonde plek (geweest).
Je komt ook vaak plaatsnamen tegen, waar een link is met een familienaam. Denk bijvoorbeeld aan Heykersbroek, Smeetshof, Pelmersheij, Toutelsveld en Bakewell. Die namen noemt men patroniemen.
Soms is de verklaring van namen gemakkelijk te vinden, maar andere keren duurt de zoektocht wat langer of kan ik die zelfs niet vinden. Namen zijn namelijk uit talen afkomstig , die al lang niet meer gesproken worden. In Nederland en Vlaanderen worden sinds ongeveer 350 n.Chr. Germaanse dialecten gesproken en de meeste namen zijn daaruit dan ook afkomstig, maar sommige zijn ouder, bijvoorbeeld van Romeinse oorsprong, zoals Maastricht (Mosa Trajectum), of Keltische, zoals Nijmegen (Noviomagus).
Van een Germaanse naam is vaak nog wel aan de hand van de vorm de ouderdom ongeveer in te schatten, hoewel de taal zich ontwikkeld heeft en ook de gewoonten in naamgeving steeds veranderden. Zo zijn namen die eindigen op bijvoorbeeld -donk, -horst, -laar en -bos van na het jaar 1000.
St(r)amproy op een Ferrariskaart van 1771 - 1778 |
Dat is volgens mij ook gebeurd met Areven. Ik kon namelijk nergens een verklaring vinden voor het woord. Tot ik in het archief van de gemeente Weert het woord "Hareven" tegenkwam in "Raadsnotulen in N.A.W". (archieven 1795-1920); Daar las ik dat op 11/8/1828 tijdens een vergadering werd "gedelibereerd" (beraadslaagd) over de verkoop van een aantal gemeentegronden en daar kwam o.a. ook het "Hareven" aan de orde. Het Areven dus.....Eindelijk kon ik verder met mijn zoektocht naar de betekenis van Areven.
Kadasterkaart van St(r)amproy tussen 1811 en 1832 |
Deze zijn afgeleid van het latijnse *harula, dat 'hoogte, 'heuveltje, 'zandrug, 'zandige heuvelrug' betekent.
-- Zo heeft het N. Brabantse Haren het toponiem Hare. De kern van deze plaats ligt dus op een zandrug.
-- Je vindt het in die betekenis ook als achtervoegsel in Dinthara (Dinter)en Wassanhare (Wassenaar).
-- Als voorvoegsel vond ik het woord in bijvoorbeeld het Belgische Harelbeke (van harula) en in Arendschot (Harenscoet) en Arendonk. *Aren(d) is afkomstig van ‘haren’, dat verklaard wordt als zandige heuvelrug of kleine verhevenheid, in het bijzonder in een heidelandschap.
(in: Historisch-geografisch onderzoek naar de relatie tussen toponiemen en het landschap, E. Ranson, Gent)
Het (groen omlijst) Areven op een Kadasterkaart van omstreeks 1840 |
Hare- ven werd in de loop der tijd "verbasterd" tot Are-ven…
Wie bekend is met de ligging van het Areven, zal zich naar mijn mening helemaal kunnen vinden in deze betekenis van haren of aren (vanwege de zandige "verhevenheid" in het heidelandschap).
Het Weerter- en Stramproyer landschap bestaat uit een landschap van zwak golvende dekzandafzettingen, afgewisseld met een stelsel van laagtes met daarin moerasgebieden. De drogere zandgronden gaan via nat zand over in een veenbodem.
Het Areven is ook zo'n laagte, maar ligt op de verhoogde zandrug, waarop ook Siëndonk, Stramprooise hei, Bobberden, (H)eltenbos,("hooggelegen bos"), Heiroth en de Berg liggen. Een leemlaag in de ondergrond houdt het kwel- en regen- water vast en voorkomt dat het weg kan stromen. Zo kon dit moerassig gebied ontstaan.
De droge zandige delen vormen de (water)scheiding tussen het in het zuiden gelegen voormalige doorstroom- moeras van het Stramprooyerbroek met de Aabeek en de Raam en de Tungelroyse Beek in het noorden.
Tot zover mijn verklaring voor het woord "Areven". Ik ben benieuwd hoe over deze uitleg, die ik nergens anders heb aangetroffen, wordt gedacht. Dus reageer gerust.
In een volgende post zal ik wat meer vertellen over het gebied zelf.
Gerard, dat is een hoop speurwerk geweest. Zeer interessant om te lezen. Ik ben weer een stuk wijzer geworden.
BeantwoordenVerwijderenNog bedankt voor je reactie op mijn blog over Stevensweert.