Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 28 oktober 2019

Herfst 2019.......Paddenstoelentijd deel 2

De afgelopen jaren heb ik al heel wat posts geschreven over paddenstoelen. Dit is nummer 34.
Als je een avondvullend programma wil,moet je HIER op klikken !!! Daar staan ze allemaal bij elkaar.
Als je op zoek bent naar een specifieke soort, dan kun je beter gebruik maken van de zoekfunctie, Die vind je hierboven net onder de inhoudsopgave.

Hoewel het er een maand geleden niet zo veelbelovend uitzag, heeft de vele regen van de afgelopen tijd en de hoge temperatuur daar gelukkig verandering in gebracht. De afgelopen weken heb ik dan ook al heel wat paddenstoelen gezien. Veel bekende soorten, maar ook een aantal die ik nog niet eerder had gezien.
Het wordt stilaan moeilijk om je een mooie foto van een bijzondere en nog niet vertoonde soort te laten zien en er iets over te vertellen. Een post moet natuurlijk interessant blijven om te lezen, maar ik denk dat dat deze keer weer gelukt is.


In Nederland zijn totaal zo'n 85 soorten mycena’s bekend. Hoewel verwisseling met enkele Franjehoedjes op de loer ligt, is het meestal niet moeilijk een mycena te herkennen.
Ik heb al eens eerder over mycena’s geschreven. Als je HIER op klikt, kun je dat eventueel nalezen.

Mycena's zijn leuke sierlijke paddenstoeltjes, die altijd klein zijn, dunvlezig en met een dun steeltje. De sporen zijn wit, of in een enkel geval lichtroze. Veel soorten groeien tussen het strooisel in het bos en er zijn ook typische graslandsoorten, maar de meeste zijn “houtbewoners” en groeien zelfs op sparren- en dennenkegels.
Moeilijker is het om ze op naam te brengen. Zo weet ik nagenoeg zeker dat de middelste een Melksteelmycena is, maar bij de andere twee twijfel ik. Ik denk aan de Draadsteelmycena (li) en de Adonismycena (re), maar weet het niet zeker.

Oranje dwergmycena
De Oranje dwergmycena (mycena acicula) is gelukkig wel goed te herkennen. Het is een van de kleinste mycena's. Je vindt ze op takjes, twijgen en strooisel van loofbomen. De soort is niet zeldzaam, maar vanwege de afmeting wordt ie vaak over het hoofd gezien.  Het zwammetje valt op door de oranje tot oranjerode kleur van het hoedje met een geel randje en gele steel. Wie hem eenmaal goed bekeken heeft zal deze dwerg onder de paddenstoelen niet gauw vergeten.

Oranje dwergmycena
Het halfbolvormig hoedje is slechts tussen de 2 en 10 mm, de lamellen zijn bleekgeel met wittige lamelsnede en de helder gele steel is 2 tot 4 cm lang en slechts 1 mm dik. Vanwege het formaat viel het niet mee om deze goed in beeld te krijgen, maar al met al denk ik dat dat gelukt is.

Blauwplaatstropharia
Stropharias leven van de afbraak van dood plantaardig materiaal. Meestal is dat hout dat door mensen is versnipperd of tot zaagsel is vermalen. Deze Blauwplaatstropharia (Stropharia rugosoannulata) vond ik op de met houtsnippers bestrooide paadjes in de tuin van het NMC in Weert. De naam spreekt voor zich.
De Stropharia is vermoedelijk afkomstig uit Australië of Nieuw Zeeland en is via scheepstransporten in West Europa, Engeland en het westen van Noord Amerika terecht gekomen, mogelijk met geïmporteerde bast van Eucalyptus. Vanwege de gewoonte van tuinbezitters en veel gemeentelijke plantsoenendiensten om hout te versnipperen, kon de soort zich uitbreiden.

Oranjerode stropharia
De Oranjerode stropharia (Leratiomyces ceres) is pas sinds 1967 bekend in Nederland. De eerste waarneming in West-Europa is afkomstig uit Engeland, waar ze reeds in 1957 opdook. In de tuin van het NMC vind je ze jaarlijks tussen de houtsnippers. Niet duidelijk is of de zwam met de houtsnippers meekomt, of dat het mycelium nog aanwezig is van voorgaande jaren. Het strooien van houtsnippers stimuleert de schimmel in elk geval om vruchtlichamen te vormen.

Oranjerode stropharia
De hoed van de Oranjerode stropharia is aanvankelijk bol, later vlak uitgespreid, tot 6 centimeter in doorsnee, en aan de rand dikwijls voorzien van witte velumresten. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk gebroken wit, om spoedig via bleekgrijs en olijfgroen naar donker grijsbruin te verkleuren .
De steel van de paddenstoel is wit, aan de basis vaak rood aangelopen, in jonge toestand bedekt met vezeltjes of schubjes. De aanvankelijk aanwezig broze ring is bij oude exemplaren meestal verdwenen.

Knolparasolzwam
De hoed van de Gewone knolparasolzwam (Chlorophyllum rhacodesis) in de jeugd bolvormig, waardoor de paddenstoel het uiterlijk heeft van een trommelstok. Weldra breekt de bol open en is dan bedekt met regelmatig verspreide, witte tot bruine schubben op een wittige ondergrond.

Knolparasolzwam
Bij deze foto van een nog niet volledig ontwikkeld, exemplaar zien we goed de dikke knolvoet, waarmee het strooisel opzij wordt geduwd en waar hij de naam aan dankt.

Knolparasolzwam
De kruin van de 5–15 cm grote hoed is meestal glad en donkerbruin. De witte lamellen en steel verkleuren roodbruin bij beschadiging. (op de foto goed te zien). De stevige steel van 10–15 cm lang heeft een verschuifbare ring met franje. De Knolparasolzwam komt algemeen voor met als standplaats bossen, parken en tuinen. De soort komt zowel in naaldbossen als gemengde bossen voor op een humeuze, voedselrijke bodem. Deze soort vormt regelmatig heksenkringen of komt voor in rijen.

Oorlepelzwam
De Oorlepelzwam (Auriscalpium vulgare) is een paddenstoel die behoort tot de familie Auriscalpiaceae; de stekelzwammen.  De soort was vroeger vrij algemeen in dennenbossen, op zeer voedselarme en kalkarme grond gevonden. Na 1960 is die echter sterk afgenomen door verzuring van de bosbodem. Sinds 1980 is het aantal meldingen ervan zelfs gehalveerd. Gelukkig komen we dit bijzonder paddenstoeltje hier regelmatig tegen.

Oorlepelzwam
Het valt niet mee om hem fraai in beeld te krijgen. Hij groeit namelijk verdekt op (ondiep begraven) dennen- en sparrenkegels tussen de dennennaalden. Ik heb er een mee naar huis genomen, zodat ik deze op mijn gemak kon fotograferen.

Oorlepelzwam
De leerachtige hoed is niervormig tot bijna rond en tot 2 centimeter in diameter met een zijdelings aangehechte steel. Het oppervlak is dicht behaard. Afhankelijk van het seizoen waarin de Oorlepelzwam gevonden wordt, varieert de kleur van de hoed van lichtbruin tot beige (jonge ex.), roodbruin tot zwartbruin (oude ex.) Na een overwintering zijn deze zwammen vrij onopvallend bruinzwart gekleurd en vaak met groene algen begroeid.

Oorlepelzwam
Onder de hoed bevinden zich geen lamellen of buisjes, maar stekels van enkele millimeters lang, roze tot grijsbruin van kleur. Het meest opvallend bij deze paddenstoel is de bevestiging van de hoed aan de tot 8 centimeter hoge steel. De steel zit vast aan de zijkant van de hoed, waardoor de vorm van het vruchtlichaam met enige fantasie doet denken aan een oorlepel. Ook de donkerbruine steel is behaard. De sporen zijn wit. Gewoonlijk staan er maar een of twee Oorlepelzwammetjes op een dennenkegel. Bij deze had ik dus wat meer geluk.

Zwerminktzwam
Bij de meeste inktzwammen staan de lamellen zo kort op elkaar dat de sporen niet door de wind meegenomen kunnen worden. Daarom hebben deze paddenstoelen een andere strategie voor het verbreiden van de sporen: vervloeien. De "inkt" die hierbij in druppels ontstaat, heeft de zwarte kleur van de sporen, vandaar de naam inktzwam.

Zwerminktzwam
De algemeen voorkomende Zwerminktzwam (Coprinellus disseminatus) is echter een van de weinige inktzwammen waarvan de hoed niet vervloeit. Door de kleine hoedjes en het voorkomen in "zwermen" zijn ze gemakkelijk te herkennen.
Het is een kleine soort met een hoeddiameter van 12 mm. Het hoedje is gestreept en geplooid, is aanvankelijk grijs-geel/wit dat later bruin wordt. De steel is heel dun en wordt 3 tot 5 cm lang.

Zwerminktzwam
Het is een inktzwammetje dat in grote groepen en opvallend dicht op elkaar staand op het rottende hout van loofhoutsoorten voorkomt. Meestal staan ze op stronken, takken en stammen, maar vaak ook op ondergronds wortelhout.  Hoewel "zwermen" eigenlijk meer te maken heeft met vliegende insecten en vogels is de Nederlandse naam goed gekozen. Er is nauwelijks een andere naam voor dit fenomeen te verzinnen.

Zwarte viltzwam
Dit is een zwam die ik toevallig vond en waarvan ik niet wist wat het was. Uiteraard wil ik het toch weten en na een speurtocht op internet vond ik hem: de Zwarte viltzwam (Chaetosphaerella phaeostroma). Ja hoor, hij bestaat echt.  Zacht als een molsvelletje. Je vindt hem op dode takken van loofbomen en struiken.

Zwarte viltzwam
Zwarte viltzwam
Deze viltzwam is een ascomyceet of zakjeszwam. Bij de zakjeszwammen denk je misschien aan soorten als bekerzwammen en morieljes, opvallende soorten dus, maar er zijn ook veel kleine onopvallende soorten zoals deze Zwarte viltzwam. Deze soort is niet zeldzaam en één individu mag dan onopvallend zijn, maar door het grote aantal valt ie toch weer op.

Pijpenstrootjesmoederkoren
Grassen kunnen aangetast worden door het zogenaamde Moederkoren. Dit is een zakjeszwam waarvan de banaanvormige sclerotia (harde organen die als voedselreserve fungeren) met wat speurwerk te vinden zijn in de bloeiwijze van sommige grassoorten. Deze vond ik op het Pijpenstrootje. Er komen verschillende soorten moederkoren bij ons voor. Naast het Echt moederkoren (Clavigers purpurea) is dat het Pijpenstrootjesmoederkoren (Clavigers microcephala). Een soort die we hier (als je goed kijkt tenminste) zien. Let op het rode pijltje....

Pijpenstrootjesmoederkoren
Pijpenstrootjesmoederkoren
Moederkoren is een zwam met een complexe leefwijze: de zwarte ‘banaantjes’ die op het gras gevormd worden, vallen af en daaruit groeien in het voorjaar paarsachtige, minuscule paddenstoeltjes die sporen produceren. Maar heel bijzonder is dat deze parasiet zich ook op een ongeslachtelijke wijze kan voortplanten. De schimmel zorgt namelijk voor een zacht, wit weefsel op de bloeiwijze, dat een suikerrijke honingdauwachtige substantie voortbrengt. Dat zien we overigens niet bij deze foto's. Die honingdauw zit vol ongeslachtelijke sporen die niet door de wind, maar door foeragerende insecten verspreid worden. Vooral nachtvlinders( en dan met name uiltjes), worden er door aangetrokken.

Bleek nestzwammetje
In 2018 heb ik in Paddenstoelentijd deel 4 al  e.e.a verteld over het Nestzwammetje. Ik vond in dat jaar in de Tungelroyse wallen het Bleek nestzwammetje. Nooit eerder gezien, hoewel het best veel voor schijnt te komen. Het viel toen niet mee er een mooi geslaagde foto van te maken. Andere soorten zijn het Mestnetzwammetje, het Gestreept nestzwammetje en het Geel nestzwammetje.

Geel nestzwammetje
Onlangs vond ik het Geel nestzwammetje (Crucibulum crucibuliforme). Omdat er veel exemplaren stonden, vond ik het verantwoord om er een paar mee naar huis te nemen om er beter geslaagde foto's van te maken.

Geel nestzwammetje
Geel nestzwammetje
Geel nestzwammetje
Er zijn verschillende manieren bekend waarmee paddenstoelen hun sporen “afschieten”. Nestzwammetjes schieten hun sporen in pakketjes, de zogenaamde eitjes, af. Waterdruppels, die het 'nestje' raken, zorgen ervoor dat die 'eitjes' uit het nestje vliegen. Aan zo'n eitje is een kleverig knopje bevestigd dat, zodra het een grasspriet of ander voorwerp raakt, daaraan blijft vastzitten. Schitterend toch......................

    
Dit mooie witte exemplaar is een wasplaat. De familie van de wasplaten zijn echte graslandpaddenstoelen, die bijna allemaal zeldzaam zijn en enkel in  “de betere” graslanden voorkomen. Dat zijn in dit geval schrale, droge, ongestoorde en oude graslanden. Wasplaten tref je in het M.Limburgse niet veel aan. Ik vond deze aan de Schaapsdijk, langs de spoorberm. De meeste soorten zijn fel van kleur (geel, rood, oranje, …), maar deze is "gewoon" wit, waar hij dan ook zijn naam aan dankt: het Gewoon Sneeuwzwammetje (Hygrocybe virginea).

    
In jonge toestand zijn de vruchtlichamen van het Sneeuwzwammetje helemaal wit, later krijgen ze beige tot grijsgele tinten. De hoed is bol met een gestreepte rand, later meer uitgespreid met een centrale bobbel of een deuk. Het hoedoppervlak, de steel en de plaatjes bieden een vettige aanblik.

    
De plaatjes lopen af op de steel die onderaan dikwijls smaller is dan in het midden. De onderkant van de steel is soms bleekroze of roodachtig. De paddenstoel groeit meestal in vrij grote aantallen bijeen en kan heksenkringen vormen. Onlangs werd ontdekt dat het mycelium van wasplaten een verbintenis aangaat met de haarwortels van verschillende kruiden. Het Sneeuwzwammetje heeft een dergelijke verbintenis met de Smalle weegbree. De hyphen (zwamdraden) van de wasplaat dringen in de wortels en bovengrondse delen van de plant door, tot in de zaden toe. De betekenis van deze hechte verbintenis tussen plant en schimmel is onduidelijk. Sneeuwzwammetjes hebben mogelijk ook een nauwe band met bepaalde mossen en algen.

donderdag 3 oktober 2019

Herfst 2019.......Paddenstoelentijd deel 1

Eigenlijk is de titel van deze post niet juist. De meeste mensen denken bij paddenstoelen inderdaad aan het najaar, net zoals we bij de lente aan bijvoorbeeld krokussen denken. Dat is echter maar deels waar.
Zoals er herfstkrokussen zijn (Herfsttijloos bijvoorbeeld), zijn er namelijk ook voorjaarspaddenstoelen. Een aantal soorten verschijnen zelfs alleen maar in het voorjaar. Toen heb ik ook een paar interessante vondsten gedaan. Daar wil ik eerst wat over vertellen en daarna laat ik jullie enkele bijzondere soorten zien, die ik de afgelopen weken al aantrof.

Voorjaarspaddenstoelen zijn saprofyten: opruimers van dood organisch materiaal zoals dood hout, afgevallen bladeren en dode planten en dieren. In het voorjaar gaat alle energie van de bomen namelijk naar het vormen van bladeren en vruchten en de bijhorende zwamvlokken krijgen dan minder suikers van de boom dan in de herfst. In het najaar echter, wanneer de boom voornamelijk investeert in zijn wortels, krijgen "boombegeleidende" zwammen als het ware een boost en kunnen ze volop vruchtlichamen vormen. Symbionten moeten we in het voorjaar dus niet verwachten, saprofyten des te meer.

Gewone morielje
De best gekende voorjaarspaddenstoel is de Morielje. Morieljes zijn opruimers van houtsnippers en meer verteerd materiaal, saprofyten dus. Zij zetten dit dood materiaal terug om in voedingstoffen, die door planten opgenomen worden. Op de foto zie je de Gewone morielje. Omdat Morieljes van rijke grond houden (zowel klei als zand), vind je ze vooral op kalkrijke gronden zoals in de duinen, langs de rivieren (m.n. de IJssel) en in Zuid-Limburg. Elders is de soort zeldzaam. Deze vond ik in april in het Bunderbos (Elslo). Ze groeiden daar alleenstaand en in een klein groepje onder de beuken. Al danig aangevreten door slakken. Ze "nestelen" zich in de wortel en gaan een verbinding aan met deze waardboom. Het is een zogenaamde zakjeszwam.
De latijnse naam voor de morielje is Morchella esculenta. Morchella betekent "verschrompeld, oud vrouwtje”.

Naast de cantharellen is de Gewone morielje zo ongeveer de meest geliefde eetbare paddenstoel. Omdat ze zo geliefd zijn, staan ze ook op de Rode Lijst als kwetsbaar tot zeldzaam.

Hersenkronkelmorielje

Hersenkronkelmorielje
In 2018 is deze nieuwe soort paddenstoel ontdekt in Nederland. Het gaat om de Hersenkronkelmorielje (Morchella vulgaris). De soort komt waarschijnlijk al veel langere tijd in Nederland voor, maar werd altijd geschaard onder de Gewone morielje.

Hersenkronkelmorielje

Hersenkronkelmorielje detail
Recent DNA-onderzoek heeft nu echter aangetoond dat het wel degelijk om een aparte soort gaat. In België werd dat al eerder ontdekt. Mycologen hebben hem daar Hersenkronkelmorielje genoemd, omdat de vorm van de hoed erg lijkt op hoe hersenen eruit zien. Wij, Nederlanders, hebben de naam overgenomen. De sponsachtige hoed van de morielje heeft raatachtige lijsten en is evenals de steel hol.

Geaderde bekerzwam
Een andere zakjeszwam die ik in Elslo vond was deze Geaderde bekerzwam (Discoides venosus). Deze paddenstoel behoort tot de familie der Morieljes en wordt ook vaak samen met deze paddenstoelen aangetroffen. Ze groeien graag op kleiige bodems. De bekers worden soms heel groot. Als je er een stukje afbreekt, ruiken ze sterk naar chloor!

Geaderde bekerzwam

Geaderde bekerzwam
Ik vond meerdere exemplaren met een grote variëteit aan vormen, afhankelijk van de leeftijd. De Grote aderbekerzwam, is eerst komvormig, later uitgespreid, golvend en gelobd en heeft een diameter van 3–15 cm

Geaderde bekerzwam

Geaderde bekerzwam

Geaderde bekerzwam
Kenmerkend is dat de binnenkant altijd geplooid en geaderd is, rossig tot chocoladebruin van kleur is en aan de buitenkant wat grijsachtig. Je vindt ze met name in Z.Limburg en op de lemige bodems langs de IJssel, in Zeeland en in de duinen. Dat maakt dat deze soort ook zeldzaam is en op de Rode lijst van bedreigde paddenstoelen staat.
Rode kelkzwam
De eerste voorjaarszwam vond ik al in maart in het weiland rond het Rietven op Leuken; de Rode kelkzwam (Sarcoscypha coccinea). Het wordt ook wel Vermiljoenbekerzwam of Rode bekerzwam genoemd. Ondanks zijn fel rode kleur, viel hij vanwege het formaat en de vegetatie niet op. Het 3-6 cm groot zwammetje blijkt ook zeer zeldzaam te zijn.
Rond het Rietven is een aanplant van Zwarte els. Dat is de boom waar je hem meestal ook in de buurt kunt aantreffen. Ze staan op (verborgen) takjes van de els, hoewel je hem ook op de wilg en ander verteerd loofhout in loofbossen met bijvoorbeeld beuken aantreft. Als het maar vochtige, voedselrijke grond is.

Rode kelkzwam
De manier van determineren aan de hand van het soort hout waarop ze groeien, wordt wetenschappelijk niet geaccepteerd. Vele soorten paddenstoelen nemen het namelijk niet zo nauw met de boom- of houtsoort waar ze normaal gesproken op thuis horen. Ook komt het vaak voor dat de houtsoort waarop het kelkzwammetje zit, niet meer zo goed is te herkennen door de staat van verrotting. Hier kan alleen de microscoop nog uitkomst brengen. Toen ik het zwammetje op Waarneming.nl plaatste, kreeg ik echter de bevestiging dat het inderdaad klopte.

Voorjaarshoutzwam

Voorjaarshoutzwam
Als laatste voorjaarszwam laat ik jullie deze Voorjaarshoutzwam zien. Ik vond deze ook begin april in Elslo. Ze komt voor op dode takken, stammen en stronken van loofbomen (berk, els, eik, beuk). Deze stevige, éénjarige houtzwam verschijnt vanaf april - juni en heeft veel fijnere poriën dan bijvoorbeeld de Winterhoutzwam en de Zomerhoutzwam.
Voorjaarshoutzwam
De Voorjaarshoutzwam heeft een zwak gewimperde, ingerolde rand. Ook heeft hij een "getijgerde" steel.

Uiteraard is de herfst dé periode om op zoek te gaan naar paddenstoelen. In de herfst is de grond vaak nog warm, is er een relatief hoge temperatuur en is de grond vochtig, doordat het veel regent. Omdat een paddenstoel groeit door zich vol te zuigen met water, zijn dit ideale omstandigheden voor paddenstoelen om te groeien. Ook is er in de herfst veel organisch materiaal ter beschikking.

Zwartvoetkrulzoom
In 2017 plaatste ik bovenstaande foto. Het was me niet duidelijk welke soort het was. Het vermoeden was de Zwartvoetkrulzoom (Tapinella atrotomentosa), maar er waren grote twijfels en niemand wist dat te bevestigen.

Zwartvoetkrulzoom
Nu 2 jaar later, staat op dezelfde plaats aan de Houtsberg in Nederweert een paddenstoel, waar geen twijfel over bestaat; de Zwartvoetkrulzoom. Dit is ook bevestigd op Waarneming.nl. Geen vers exemplaar weliswaar, waardoor we niet goed kunnen zien waaraan hij die naam verdiend. Dat hij na een afwezigheid van 2 jaar weer verschijnt, wijst er op dat de eigenlijke "plant", het mycelium, ondergronds is blijven bestaan. Dit duurt net zolang tot de dennenstobbe helemaal vergaan is.

Zwartvoetkrulzoom
Voor droogte blijkt deze soort niet gevoelig te zijn, maar wel voor verzuring en vermesting, waardoor hij op veel plaatsen het veld heeft moeten ruimen. Door een gestage achteruitgang in de afgelopen decennia is deze "icoon van onze naaldbossen" uiteindelijk op de Rode Lijst beland, maar hier laat ie zich gelukkig nog zien.

Zwartvoetkrulzoom
Zwartvoetkrulzomen leven van dood naaldhout. Je ziet ze echter nooit aan de voet van de bomen, maar alleen aan de voet van de stobben of vlakbij op het ondergrondse wortelhout. Misschien volgend jaar iets eerder gaan kijken, zodat ik een jong exemplaar te zien krijg, mét zwarte voet........ Verse exemplaren zijn werkelijk schitterend om te zien.

Bruine ringboleet
In Herfst 2017....Paddenstoelentijd deel 7  vertelde ik iets over de Bruine ringboleet. Zo is er ook de Gele ringboleet (Suillus grevillei). De naam spreekt voor zich. De Gele ringboleet is een in Nederland vrij zeldzame paddenstoel uit de familie Suillaceae, die op de Nederlandse Rode lijst van paddenstoelen als kwetsbaar staat.

Gele ringboleet
Voor determinatie is het goed te  weten  dat boleten bijna allemaal gebonden zijn aan een bepaalde boom of struik. De bruine ringboleet groeit bijvoorbeeld in naaldbossen op open grazige plekken, terwijl de Gele ringboleet zelfs meer specifiek alleen wordt aangetroffen onder de lariks, op voedselarme zand- en leemgronden. Vooral langs paden en bosranden. Deze vond ik in het Leudal.
Het al dan niet verkleuren en de kleur van de verkleuring is vaak ook kenmerkend voor een bepaalde soort. De buisjes van de Gele ringboleet verkleuren onder druk roestbruin.

Gele ringboleet
De kleur van de 3-15 cm grote hoed loopt uiteen van goudgeel via oranjegeel en oranjebruin tot roestbruin, is bij vochtig weer slijmerig en bij droog weer kleverig.

Gele ringboleet
De geel tot roodbruine steel heeft een grote, vliezige tot slijmerige ring. Het lichtgele vlees, vooral in de voet van de steel, is soms blauwachtig verkleurend. De buisjes bestaan uit nauwe poriën en hebben een goudgele tot olijfgele kleur. De poriënlaag aan de onderzijde van de hoed is aanvankelijk geel, later meer bruinachtig en bij jonge exemplaren met een dun vlies (velum) dat zich uitstrekt van de hoedrand tot de steel. De poriën zijn nogal klein en staan dicht opeen (2 tot 3 per mm). De steel van de paddenstoel heeft een opstaande gelige ring en is 4 tot 10 cm lang en 0.5 tot 2 cm dik. Boven de ring heeft hij dezelfde kleur als de poriënlaag, maar onder de ring is hij donkeroranje of bruinachtig.

Biefstukzwam
Bij de wandeling in het Broemeerbos (naald- en loofbossen in het veengebied van het Brabantse Helenaveen) vond ik deze Biefstukzwam (Fistulina hepatica). Ongeveer 2 m. hoog op een eik. Al eerder vond ik een ouder exemplaar bij de Smeetshof in Bocholt, maar deze was nog superjong. Prachtig om te zien. Ik kon er gelukkig net bij om er foto's van te maken.

Biefstukzwam

Biefstukzwam detail
Het is een paddenstoel die met geen enkele andere Nederlandse paddenstoel is te verwisselen. Hoewel de wetenschappelijke soortnaam "hepatica" verwijst naar de lever, doet hij denken aan een biefstuk. Zeker als hij gaat uitdijen bij het ouder worden. In Engeland wordt hij "Beefsteak" of "Oxtongue" genoemd. Deze zwam scheidt (vooral bij beschadiging) een bloederig sap af, waardoor de gelijkenis met een biefstuk nog duidelijker is. Het vlees is sappig, zacht en elastisch en wordt bleekoranje tot wijnrood met lichtere, streperige vlekken wat de indruk geeft van echt rauw vlees. Hij is eetbaar, maar ik zou het niet over mijn hart kunnen verkrijgen deze beauty voor consumptie te gaan gebruiken.

Biefstukzwam

Biefstukzwam
Het is een eenjarige, zwak parasitaire houtzwam, die je op eiken kunt aantreffen van eind juli tot medio november. Je kunt ze vooral vinden op min of meer beschadigde oude eiken. Ze worden ook wel op dood eikenhout gevonden, zoals stronken en stobben, maar houden het er veel korter uit dan op een levende boom. Geïnfecteerde bomen ondervinden er weinig nadeel van en vaak zie je de zwammen jaarlijks terugkeren. Het is een algemeen voorkomende paddenstoel in loof- en gemengde bossen op droge, voedselarme zandgrond en de duinen en Z. Limburg. Je zult vrijwel zeker tevergeefs zoeken in de natte klei- en laagveenstreken in het westen en noorden.

Blogarchief