Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


vrijdag 17 december 2021

Herfst 2021.......Paddenstoelentijd deel 5: Van alles wat

Hoewel je nu nog steeds paddenstoelen kunt vinden (zie post "paddenstoelen in de winter") zit het seizoen er voor mij op. Dus dit wordt de laatste post over paddenstoelen van dit jaar.
In de 4 posts van dit jaar heb ik jullie weer een aantal bijzondere soorten laten zien, maar ik merk dat het moeilijker wordt om met nieuwe, opvallende en zo mogelijk zeldzame exemplaren te komen, die ik nog niet eerder getoond heb. Dit is tenslotte al mijn 58e !!!! post over paddenstoelen. Posts waarin ik al over veel soorten iets verteld heb. Ik schat zo om en nabij de 350, maar het kunnen er ook zomaar meer zijn.

Omdat ik alle foto's per bezocht gebied bewaar, heb ik voor dit jaar alleen al ca. 600 foto's verzameld, waaronder uiteraard de nodige dubbele. Ook echter onbekende soorten als het kleine Dofpaars wolschijfje, de Elzenweerschijnzwam, de Kogelhoutskoolzwam en het teleomorf (het perfect of geslachtelijk) stadium van het Gewoon Meniezwammetje. Dit stadium is vrij zeldzaam en had ik nog niet eerder gevonden. En wat te denken van het superkleine Langstelig kroeskopje! Je kunt deze verderop zien. Je kunt ook alle foto's (als je zin en tijd hebt) eens bekijken op mijn site op Flickr. Dan wel even HIER klikken.

Ik sluit het jaar 2021 nu af met foto's van de hierboven genoemde soorten en nog enkele andere
en wens jullie tot slot nog FIJNE FEESTDAGEN en een GEZOND en FOTOGENIEK 2022 toe...

Dennenvlamhoed
Dofpaars wolschijfje
Elzenweerschijnzwam
onderkant van de Elzenweerschijnzwam
Gewone hertenzwam
Gewone viltinktzwam met ozonium (luchtmycelium)
Gewoon elfenbankje
Gewoon meniezwammetje in anamorf = imperfect/ ongeslachtelijk stadium
Gewoon meniezwammetje in teleomorf = perfect/ geslachtelijk stadium
Grijze slanke amaniet met schede- en velumresten
Groene schelpzwam na een regenbuitje
Groot exemplaar van de Kogelhoutskoolzwam
Een prachtige Populierleemhoed
Okergele gordijnzwam
Narcisridderzwam
Piepkleine Langstelig kroeskopjes op een berkenblaadje


maandag 6 december 2021

Herfst 2021.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

Ik hoef niet uit te leggen dat een bosbrand dramatische gevolgen heeft voor onze flora en fauna. Toch zijn er soorten paddenstoelen die hiervan profiteren. Deze groep wordt gemakshalve aangeduid als Brandplekpaddenstoelen (Veerkamp, 1998). Je vindt ze alleen nadat de bodem sterk verhit is en de achterblijvende aslaag voldoende dik is. 

Rondsporig pekzwammetje
Er zijn 48 soorten bekend. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan soorten als de Oliebollenzwam of Koffievuurtjeszwam (de meest bekende), de Brandplekbundelzwam, het Oranjerood houtskoolbekertje, het Brandplekspikkelschijfje, de Brandplekviltinktzwam.Dit is het RONDSPORIG PEKZWAMMETJE (Lyophyllum anthracophilum). Deze soorten vallen nagenoeg allemaal (96%) in de Rode Lijst categorieën: 'verdwenen', 'ernstig bedreigd', 'bedreigd' en 'kwetsbaar'. Slechts drie soorten staan niet op de Rode Lijst. De status van het Rondsporig pekzwammetje is: zeldzaam.
Dat kwetsbare heeft ook een reden. De afname van het aantal brandplekken sinds de jaren 70 van de vorige eeuw is een van de belangrijkste redenen. Ook brand in de natuurgebieden is nagenoeg uitgebannen. Voorheen was het in brand steken van snoeihout en takken heel gewoon. Tegenwoordig is het verbranden van hout in de open lucht in de ban gedaan en is er een ontheffing voor nodig. Alleen door onachtzaamheid van mensen en door blikseminslag zullen bosbranden ook in Nederland altijd blijven voorkomen, zodat mycologen af en toe toch kunnen genieten van lokale "explosies" van brandplekpaddenstoelen, want kort na een brand schieten ze als "paddenstoelen uit de grond"...... dat was bijvoorbeeld het geval na de grote brand in het Meinweggebied in april 2020. 
Het is echter een duizendste tref, dat ik bij een kleine zandverstuiving in de Tungeler wallen dit Rondsporig pekzwammetje ontdekte op de oude resten van een illegaal gestookt kampvuurtje.
De tamelijk kleine vruchtlichamen van het Rondsporig pekzwammetje zijn geheel bruingrijs, waarbij de lamellen wat lichter zijn gekleurd dan hoed en steel. Smaak en geur zijn melig. Er zijn 3 soorten pekzwammetjes: het Rondsporig-, het Gladsporig- en Knobbelsporig pekzwammetje. Niet zelden groeien de soorten door elkaar op één brandplek Voor een zeker onderscheid is het bekijken van de sporen m.b.v. een microscoop dan ook noodzakelijk. Die van het Rondsporig zijn rond en glad en hebben een een diameter van 4,5-6,5 μm. Eén μm, mu of micron = 1 duizendste deel van een millimeter, oftewel 0,001 mm.
Ik ben niet bekend met dit soort onderzoeken en heb het microscopisch onderzoek door een goede bekende laten doen, waarmee werd bevestigd dat het inderdaad dit zwammetje is. Ik wil vanaf deze plaats Gerard D. nogmaals bedanken voor dit onderzoek.  
Gele trilzwam
Nu de bomen hun blad verliezen of al hebben verloren, is de kans graat dat je de meestal kleine, maar opvallende GELE TRILZWAM (Tremella mesenterica)op een tak vindt. Opvallend vanwege de kleur. Verkijk je niet aan de foto, want ze zijn echt klein (1 tot 5 cm). Het vruchtlichaam van deze zwam, waar ik al eerder over schreef, is vaker meer oranje dan geel en bestaat uit een propje van gelatineuse, slappe hersenachtige geplooide "lobben", die er vochtig uit zien, glad aanvoelen en als je er zachtjes in knijpt verrassend veerkrachtig zijn.
Opgezwollen trilzwammen strooien kwistig met hun sporen als de vruchtlichamen trillen! Als er tegenaan wordt geduwd, of als de tak beweegt door bijvoorbeeld de wind, gaat die namelijk wat schommelen/trillen. Alsof het een plumpuddinkje is. Vandaar de naam trilzwam.
Trilzwammen worden bleek en verschrompelen bij het ouder worden en bij droogte, om na een regenbui weer op te zwellen en de oorspronkelijke kleur en vorm weer terug te krijgen. Ze kunnen met gemak een vorstperiode overleven. 
Stekeltrilzwam
Dit jaar vond ik nog 2 andere soorten trilzwammen. Een daarvan was de STEKELTRILZWAM (Pseudohydnum gelatinosum), ook wel IJszwam genoemd. In 2018 schreef ik een stukje over de Stekelzwam, maar de gelatineuse trilzwam die je hier ziet, is dus van een heel andere orde.
Ik vond deze bij het voormalig Ambonezenkamp in de Tungeler wallen. Je kunt ze op voedselarme zandgrond in gemengde bossen en naaldbossen (den of spar) vinden op sterk vermolmde stronken en stammen. Door het geleiachtige, viltige vruchtlichaam en de witte tot gelige zachte stekels aan de onderzijde is deze goed herkenbaar.
Ze zijn zachtglanzend en soms bijna doorschijnend. Zeker als ze nat zijn. Trilzwammen zijn altijd mooi om te zien, maar deze Stekeltrilzwam vind ik toch veruit de mooiste. Vooral vanwege de onderkant.
De andere trilzwammen hebben namelijk geen stekels, maar deze soort wel en is daardoor best wel uniek te noemen. In het begin is het vrij stevig en buigzaam, maar het wordt met het verouderen ietwat kleverig en voelt glibberig wat aan als een kwal. Hoewel ik het me niet kan voorstellen, kan deze soort rauw gegeten kunnen worden in bijvoorbeeld een paddenstoelensalade. Ik zou zeggen: "blijf er van af en laat anderen er ook van genieten"...........  
Zwarte trilzwam
Vorige week vond ik in de tuin van het milieucentrum deze ZWARTE TRILZWAM (Exidia nigricans). Ondanks de toenemende kou zal die voorlopig niet bevriezen. Het is alsof er een natuurlijk antivries in zit. 
Zelfs vele weken van sneeuw en strenge vorst kan deze zwam overleven. Een trilzwam kun je dan ook het hele jaar vinden. 
Gewoon vuurzwammetje
Het GEWOON VUURZWAMMETJE (Hygrocybe miniata) hoort bij de familie Hygrophoraceae, oftewel de wasplaten. Wasplaten stellen hoge eisen aan hun standplaats. Over het algemeen moet de grond voedselarm zijn en langdurig ongestoord. Er wordt wel eens gezegd dat "wat orchideeën zijn onder de planten, zijn wasplaten onder de paddenstoelen, ". Een zo’n mooi opvallend wasplaatje is dus dit Gewoon vuurzwammetje. Eigenlijk vreemd dat het “gewoon” wordt genoemd, want zeg nou zelf, dit is toch schitterend. Door het woord "gewoon" lijkt het of dit zwammetje niet interessant is, maar het wordt hier eigenlijk gebruikt om aan te geven dat het een algemeen voorkomende soort is.
Het onderscheidt zich van de andere wasplaatjes door de fijne gelijk gekleurde schubjes op de hoed. Het oppervlak is droog. De oranjerode hoed is gelig aan de rand en aanvankelijk bolvormig, later uitgespreid. De lamellen staan ver uiteen en zijn prachtig roodoranje met een gele snede en breed aangehecht. De steel heeft dezelfde kleur als de hoed en is glad.
Het wordt nogal eens verwisseld met het Broos vuurzwammetje. Ze zijn in het veld en zeker op foto's zeer lastig te onderscheiden soorten, maar het Broos vuurzwammetje staat bekend als een vroege soort. Het Gewoon vuurzwammetje verschijnt pas in september en heeft een piek in oktober. Dat was hier het geval, dus ik mag aannemen dat ik met het Gewoon vuurzwammetje wel goed zit.  
Groene berkenrussula
In de post  "Herfst 2020-Paddenstoelentijd deel 3" heb ik al een en ander verteld over russula's, maar daar zat deze Groene berkenrussula nog niet bij.  De GROENE BERKENRUSSULA (Russula aeruginea), ook bekend als de Grasgroene russula, de Plakkerige groene russula of de Groene russula, is een eetbare Russula-paddenstoel. Hoewel ik hem dit jaar voor het eerst zag, is het naar het schijnt een algemeen voorkomende soort. Zoals alle russula’s is ook de Groene berkenrussula een mycorrhizapaddenstoel. Mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Mycorrhiza. betekent letterlijk: schimmelwortel. De schimmel gaat een “mutualistische” symbiose aan met de buitenkant van boomwortels. Mutualisme is een samenwerkingsverband, waarbij zowel de plant als de schimmel voordeel hebben. Schimmels absorberen bijvoorbeeld mineralen uit de bodem, die ze vervolgens afstaan aan een plant. In ruil daarvoor krijgen ze suikers terug voor hun eigen voeding.
De belangrijkste partner van de Groene berkenrussula is dus, zoals de naam al aangeeft, de berk, hoewel hij in zeldzame gevallen ook kan groeien bij bijvoorbeeld (fijn)sparren, dennen en lariksen. De soort is gevoelig door bemesting of kalktoevoeging, waardoor hij van een standplaats kan verdwijnen. De hoed van de paddenstoel is aan de bovenkant bleek grasgroen, grijsgroen of lichtgrijs en plakkerig. Bij oudere exemplaren is het centrum van de hoed donkerder dan de rand. In jonge toestand is de hoed bolvormig, om zich later uit te spreiden. Daarbij ontstaat er meestal een indeuking in het midden. Aan de rand van de hoed zijn bij grote exemplaren (5 tot 12 cm diameter) groeven te zien.
De dicht op elkaar zittende plaatjes zijn gebroken wit. Bij veroudering krijgen zowel de plaatjes als de hoedrand dikwijls roestkleurige vlekjes. De steel is wit, glad en 4 tot 8 cm lang. De paddenstoel heeft nauwelijks geur. Je kunt hem van juni tot oktober aantreffen aan bosranden, langs bospaden, in laanbermen en in beschaduwde parken en tuinen, meestal bij loofbomen. 
Geelbruine spleetvezelkop
De naam GEELBRUINE SPLEETVEZELKOP (Inocybe rimosa) heeft betrekking op het feit dat de hoedhuid tussen de radiaal lopende vezels gaat splijten bij het ouder worden. Deze Geelbruine spleetvezelkop is een van de variabelste wat betreft kleur, hoedvorm en grootte. De okergele, geelbruine tot donkerbruine hoed is 3 tot 7 cm breed en heeft een straalsgewijze, vezelige structuur.
Omdat hij moeilijk te onderscheiden is van andere vezelkoppen, vind je hem op Waarneming.nl meestal vermeld als "Geelbruine spleetvezelkop sl, incl. Bleke, Grijsbruine, Sombere spleetvezelkop". De afkorting SL betekent "senso latu" = in brede zin. Dus een verzamelsoort. Dit is dus omdat er diverse moeilijk te determineren soorten onder vallen.
Bij veroudering spreidt hij zich vlakker uit en de hoedhuid is vaak gespleten aan de rand. De lamellen zijn van crèmewit of grijsachtig naar geelbruin en tenslotte bruin. De steel is witachtig tot strogeel, aan de basis vaak donkerder tot bruin. LET OP, want deze vezelkop is een giftige plaatjeszwam. Giftig vanwege een stofje met de naam muscarine (acetylcholine), dat leidt tot tranende ogen, een lopende neus, overvloedig zweten, speekselvloed, maag- darmproblemen en ademhalingsproblemen. Dit gif zit ook in o.a. de Vliegenzwam, maar in minder sterke mate...........

woensdag 24 november 2021

Herfst 2021.......Paddenstoelentijd deel 3: Van alles wat

Ik sta er steeds weer van versteld, hoe schimmels de boel in de natuur kunnen opruimen. Niet alleen met de "grove bezem", maar ook vaak uiterst specialistisch;  iedere vorm van organisch afval heeft zijn eigen opruimers. Een soort afvalscheiding eigenlijk. Zelfs een achtergelaten versleten spijkerbroek en een gedumpte pak reclamefolders zijn niet “veilig”. Dat maakt dat ze onmisbaar zijn in onze natuur.
Het zou toch wat zijn als de natuur er voor kon gaan zorgen dat ook plastic door schimmels verteerd werd, maar dat zal wel een utopie blijven…...


 Reuzenzwam
Eikhaas
 
Eikelbekertje
Eikentakstromakelkje
Witte eikenbladmycena
 Er zijn opruimers van zieke of dode bomen, maar ook van kleine dingetjes zoals rottende blaadjes, grassen, plantenstengels en (doorweekte) takjes en twijgjes. Die zijn een ideale voedingsbodem voor de kleintjes onder de zwammen. Bij eiken vond ik zo bijvoorbeeld de Reuzenzwam en de Eikhaas voor het grote werk en het Eikelbekertje, het Eikentakstromakelkje en de Witte eikenbladmycena voor het kleine werk.


Maar het kan kleiner. Geen myxomyceten die eigenlijk geen paddenstoelen zijn, maar échte zwammetjes. Wat te denken van dit zakzwammetje met de naam ZWAVELGEEL FRANJEKELKJE (Trichopeziza sulphurea) ….. Je kunt het zwammetje van voorjaar tot herfst vinden op dode stengels van brandnetels en schermbloemigen als bereklauw en fluitekruid. Dit kelkje zat op een brandnetelstengel. Eerst is het bekervormig, later wordt het schotel- tot schijfvormig. Het is een grijzig vruchtlichaampje (Ø tot slechts 2 mm), met een wasachtig oppervlak en langs de rand en de buitenzijde bezet met heldergele franje.

Hoewel het een soort is die vrij algemeen is, is het zwammetje zo klein dat het niet opvalt. Je moet er echt naar op zoek gaan om het te vinden. Als je het eenmaal kent, zul je het steeds vaker vinden. Om te zien hoe mooi het is, moet je zeker je loep eens ter hand nemen en voor een zekere determinatie is eigenlijk microscopische controle nodig. De zwarte stipjes zijn ook zwammetjes. Dat zijn Brandnetelvulkaantjes. Je zult begrijpen dat het niet meeviel om alles duidelijk op de foto te krijgen.

Een tijdje geleden vond ik een ander klein exemplaar; een Spleetlip. Ook deze wordt niet vaak opgemerkt, omdat er niet specifiek naar gezocht wordt. Op internet worden liefst 19 soorten genoemd. Dan moet je onder andere denken aan soorten als Rietspleetlip, Lisdoddespleetlip, Pijpenstrootjesspleetlip, Zeggespleetlip, Dennenspleetlip en Eikenbladspleetlip. Elke soort is dus gespecialiseerd op één plant of onderdeel daarvan.

Aangezien ik deze vond op een bramentak, ga ik er vanuit dat dit het Braamspleetkooltje of BRAAMSPLEETLIP (Gloniopsis praelonga) is. Deze soort schijnt vrij zeldzaam te zijn. Het is een zakjeszwam die zich eerst ontwikkelt onder de opperhuid alvorens door te breken. Het heeft dan een elliptische vorm van ongeveer 10 mm. lang met een overlangse spleet die begrensd wordt door twee “lippen”. Vandaar de naam spleetlip.
Panteramaniet
De PANTERAMANIET (Amanita pantherina) is een vrij algemene Amaniet die in zowel loof- als naaldbossen voorkomt. Meestal wordt hij gevonden op zandbodems. De hoed van de Panteramaniet is licht- tot donkerbruin gekleurd en is bezet met spierwitte wratten. Door regen kunnen deze wratten er echter vanaf spoelen waardoor hij lastiger te herkennen kan zijn. 
Panteramaniet
De hoedrand is vooral bij oudere exemplaren duidelijk gestreept. De steel is wit gekleurd en helemaal glad. Tevens bevat de steel een witte ring die niet gestreept is. Die ring is hier niet te zien, omdat  het velum nog vast zit.  De knolvoet steekt vaak diep in de grond en heeft een kenmerkende, soms omgeslagen, rand. 
Grauwe amaniet
Parelamaniet
De Panteramaniet kan gemakkelijk verward worden met 2 andere soorten Amanieten: de Grauwe Amaniet ( Amanita excelsa ) en de Parelamaniet ( Amanita rubescens).  De belangrijkste verschillen tussen de Panteramaniet en bovengenoemde soorten zijn:
 • De Panteramaniet heeft altijd spierwitte velumresten op de hoed, dit zijn altijd kegelvormige wratten en geen plakjes.
 • De hoedrand is altijd gestreept, bij jongere exemplaren is dit soms minder goed zichtbaar. 
• De witte ring om de steel is altijd glad, nooit gestreept. 
• De steel en knolvoet zijn ook bijna altijd spierwit van kleur, ze zijn in ieder geval nooit roze/rood verkleurd. 
• De knolvoet heeft een duidelijke, soms omgeslagen, rand.

Blogarchief