boshyacint |
boshyacint |
kruipend zenegroen |
Door de roodbruine kleur van de bladeren weet je dit een verwilderde cultivar is. De plant komt in Nederland in het wild algemeen voor langs de waterkant en in vochtige bossen, maar je ziet hem toch meestal als bodembedekker in de tuin. De Engelse naam "Carpet bugleweed" is wat dat betreft duidelijker. Hij verwildert gemakkelijk en vermenigvuldigt zich via de uitlopers om zo hele "matten" te vormen.
Behalve door uitlopers, wordt kruipend zenegroen echter ook verspreid door mieren. Aan het zaad zit namelijk een oliehoudend aanhangsel (een zgn. mierenbroodje), waar mieren dol op zijn. Ze slepen het zaadje mee naar hun nest en onderweg blijft er uiteraard wel eens wat achter.
bonte gele dovenetel |
De naam dovenetel komt van de oude betekenis doof = niet werkend, gedoofd. De bladeren, die lijken op die van de brandnetel, zijn namelijk niet bezet met brandharen en veroorzaken geen jeuk en blaren. Hij groeit echter vaak bij de brandnetel en als je je onverhoopt daaraan mocht prikken, kun je de jeuk verminderen door met het zachte blad van de dovenetel over de geïrriteerde huid te wrijven.
Op de onderlippen zitten bruine vlekken (zogenaamde honingmerken), die waarschijnlijk de bezoekende insecten de weg “wijzen”. En passant bestuiven die de bloem door het stuifmeel, dat op hun rug is afgezet bij een eerder bloembezoek, tegen de stempellobben te wrijven.
Nemat (zwaardherik) |
Ook deze zwaardherik-variëteit is ontwikkeld als groenbemester, maar wordt eigenlijk vooral ingezet ter bestrijding van bepaalde soorten aaltjes. Het bijzondere aan deze zwaardherik is namelijk dat zich gifstoffen ( Glucosinolaten) en enzymen (Myrosinase) in de wortels bevinden. Zodra een aaltje een hap uit de wortel neemt, reageert het Glucosinolaat met de Myrosinase, waarna een gas wordt gevormd en het aaltje ter plekke stikt. De zwaardherik reduceert zo de aaltjes met circa 90 procent en heeft bovendien de voordelen van een gewone groenbemester. En wij kunnen genieten van de mooie bloemen........
gewone vogelmelk (Ornithogalum umbellatum) |
De Gewone vogelmelk maakt nevenbolletjes aan, zodat elke omwoeling van de grond gunstig is voor de verspreiding. Ze schiet nogal eens op uit tuinafval dat wordt gedumpt langs de weg of in het bos en verwildert daar dan. Ze groeien op vochtige, matig voedselrijke grond in graslanden, bermen en loofbossen.
Met zijn stervormige witte bloemen, tot zo'n 3 à 4 cm in doorsnee, valt de Gewone vogelmelk direct op. Tenminste als ie open staat. De bloemen gaan in de volle zon al vroeg op de dag helemaal open, maar op gure, kille en zonloze dagen blijven ze meestal gesloten en dan wordt het wat moeilijker.
Je kunt goed zien dat er sprake is van 3 buitenste (kelk-) en 3 binnenste bloemdekbladen (kroonbladen), maar qua vorm en kleur zijn ze praktisch aan elkaar gelijk.
gewone ereprijs (Veronica chamaedrys) |
Ereprijs wordt gerekend tot de weegbree-familie. In Nederland alleen al zijn 23 wilde soorten bekend. Hoewel er meerdere verklaringen zijn voor de naam (o.a. dat in de Middeleeuwen de winnaars van grote toernooien een krans, ereprijs of zegepraal, kregen van deze bloempjes) dankt het plantje de naam waarschijnlijk toch aan zijn geneeskrachtige eigenschappen. In de 15e eeuw stond het plantje in het Duitse taalgebied al bekend als "Ehrenpreis"; een wonderkruid tegen bijvoorbeeld long- en darmaandoeningen. En ook : "Eerenprijs es seer goet gebruyckt tot die verstoptheijt ende weedom der nieren. Het is seer nut ende beuaem. " (de 16e eeuwse Vlaamse kruidkundige Rembert Dodoens). Zoiets goeds en moois verdient toch de ereprijs.......
De gewone ereprijs heeft azuurblauwe bloempjes met donkere aderen en een doorsnee van slechts 4 - 8 mm, maar door de rijke bloei en de kleur vallen ze goed op. Aan de buitenkant worden de bloempjes wat lichter van kleur. Het is opvallend, dat er maar twee meeldraden aanwezig zijn en dat de beharing van de stengel in twee rijen geconcentreerd is. Het is een veelvoorkomende plant van matig voedselrijke, vochtige graslanden en lichte bossen, maar het schijnt dat ie in de polders met zware kleigrond niet voor komt.
heksenmelk (Euphorbia esula) |
De planten hebben nl. schijnbloemen die omgeven zijn door schutbladen. Een schijnbloem wordt gevormd door 2 kelkbladen. Daarbinnen bevindt zich één vrouwelijke bloem die wordt omringd door meerdere mannelijke bloemen. Na de bloei springen de zaden weg en hieruit groeien weer makkelijk jonge plantjes.
Omdat velen het decoratieve daarvan inzien, tref je hem vaak ook als cultivar aan in tuinen. Pas echter op, want het sap dat tevoorschijn komt als een blaadje of stengeltje afbreekt, is giftig en kan irriterend zijn voor huid en ogen. De 'wolf' in de betekenis van 'duivel' werd gezien als de veroorzaker. Met dat gif voert ze ondergronds een soort "chemische oorlogsvoering", waardoor ze andere kruiden weghoudt. De plant doet het goed op alle droge grondsoorten, kalkhoudende grond en zandgrond. Deze vond ik langs de spoorberm.