Ik merk dat het me steeds beter af gaat wat betreft het herkennen van paddenstoelen. Toch zijn er geslachten waar ik grote moeite mee blijf houden, omdat er zoveel verschillende soorten van zijn.
Denk bijvoorbeeld aan de Russula's. Er zijn meer dan honderd soorten, die algemeen voorkomen in Nederland en Vlaanderen. Ook van Mycena's en Franjehoeden zijn er in Nederland meer dan 100 soorten elk, dus probeer maar eens te ontdekken welke het zijn??????
|
Helmmycena (links) en Langsteelfranjehoed (rechts) |
Aan vooral de hoed, het postuur en de lange dunne steel kun je bijvoorbeeld afleiden, dat de paddenstoel waarschijnlijk bij de Mycenafamilie hoort, maar toch ligt hier verwisseling op de loer. Zoals bijvoorbeeld met de franjehoedjes. Franjehoedjes hebben ook een lange dunne steel, zijn ook klein, dunvlezig en fragiel en bezitten ook zelden een ringetje. Dat is hier op deze foto te zien. Links zien we namelijk de Helmmycena, maar het bruine bundeltje rechts is de Langsteelfranjehoed. Donkere tot roodbruine, bruine, grijze en bleke kleuren met overgangen voeren dan wel de boventoon, maar de meeste soorten verbleken vaak sterk onder droge omstandigheden en zien er dan weer anders uit dan bij vochtig weer.
Er is meestal dus meer nodig dan alleen het uiterlijk om een geslacht te herkennen ...
|
Bleke franjehoed |
De zeer algemeen voorkomende Bleke franjehoed (
Psathyrella candolleana) is meestal wel goed in het veld te herkennen, maar meerdere soorten franjehoeden zijn niet met zekerheid van elkaar te onderscheiden, ook al omdat ze "dubbelgangers" lijken te hebben. Van de 108 Nederlandse franjehoeden moet, als puntje bij paaltje komt, bij bijna 90 soorten de microscoop eraan te pas komen om 100% zeker te zijn.
Hoewel deze groep zijn naam aan de franje op de hoedrand ontleent, kun je daar niet altijd op vertrouwen, want die is bij veel soorten alleen in het eerste prille stadium te zien. Al met al dus ook een geslacht van soms moeilijk uit elkaar te houden soorten.
De paddenstoelen die je hier ziet, zijn ook exemplaren van de zo variabele Helmmycena (
Mycena galericulata). Weer zo anders dan op de eerste foto....
Als het je al gelukt is te ontdekken dat het een mycena of franjehoed is, is het dus nog altijd de vraag welke het is! Ondanks o.a. de "Grote paddenstoelengids voor onderweg" en het internet ontbreekt het mij in elk geval aan al die kennis en zal het nog wel een hele tijd duren voor ik daar wat meer kaas van heb gegeten, maar desondanks beleef ik er veel plezier aan. De wandelingen met de paddenstoelengroep ervaar ik dan ook eigenlijk meer als een uitje, waar ik, als bijkomend voordeel, iets van kan opsteken....
|
Smeerwortelmycena |
Het geslacht Mycena zijn dus vaak van die kleine fragiele paddenstoeltjes, die al bijna breken als je er alleen al naar kijkt. Het zijn sierlijke paddenstoeltjes met lange dunne steeltjes en kegel tot klokvormige hoedjes. Deze zwammetjes hebben geen manchet. Ook kenmerkend voor de vele mycena’s zijn de bleke lamellen en de witte sporen.
Dit kwetsbaar uitziend paddenstoeltje, de Smeerwortelmycena (
Hemimycena candida) leeft in symbiose met slecht één specifieke plant namelijk de smeerwortel. Van belang is dus soms ook wáár je hem vindt.
|
Graskleefsteelmycena |
|
Dennenkleefsteelmycena |
Zo heeft elke soort zijn eigen specifieke kenmerken, die belangrijk zijn om te kunnen bepalen wat het is. Denk bijvoorbeeld aan de geur en smaak. De Graskleefsteelmycena (
Mycena epipterygia) bijv. heeft een kleverige en gelatineuse steel en hoedhuid , net als de Dennenkleefsteelmycena (
Mycena epipterygioides), maar die ruikt niet naar vers gemaaid gras, maar naar snijbonen!!!!
Andere soorten ruiken naar radijs of chloor. De reuk is dus een indicatie, maar raak er maar eens wijs uit...
|
Witte Melksteelmycena |
Sommige soorten hebben melksapbuisjes, waardoor bij nat weer en beschadiging een wit of rood sap naar buiten komt. Bij oudere exemplaren is er overigens geen melksap meer voorhanden.
Dat maakt het dan voor het bepalen van de soort soms weer moeilijker.
Maar als de steel, hoed of lamellen een wít melksap afscheidt, heb je met een Melksteelmycena (
Mycena galopus) te maken. Er zijn 3 soorten, de Gewone-, de Witte- en de Zwarte melksteelmycena.
|
zwarte melksteelmycena |
|
Grote bloedsteelmycena |
Een andere soort waar je sap kunt zien, is de Grote bloedsteelmycena (
Mycena haematopus). Bij beschadiging scheidt deze een donkerrood-bruin vocht (“bloed”) af . Deze algemene soort groeit meestal in groepen of bundels. Je vindt ze normaal gesproken op dood hout en schors van loofbomen, vooral op beuken- en eikenhout. Het kleinere broertje de “Kleine bloedsteelmycena” daarentegen groeit op de grond.
Het mag duidelijk zijn dat je er met uiterlijk alleen vaak niet uit komt. De plek waar hij groeit, de reuk, de smaak en tal van andere kenmerken zijn vaak ook van belang om de soort te bepalen.
Tot slot zie je hieronder nog een paar andere soorten mycena's, met elk weer hun eigen specifieke kenmerken.
|
draadsteelmycena |
|
roestvlekkenmycena |
|
blauwgrijze schorsmycena |
|
grijsbruine grasmycena |
|
streepsteelmycena |
Hoi Geer.
BeantwoordenVerwijderenMooie soorten laat je zien.
Mooi hoe ze hun weg vinden tussen alles in.
Groettie van Patricia.
dank je wel Patricia
VerwijderenHallo Geer, nou de mooiste foto vind ik die van de zwarte melksteelmycena op het blad. Wat een uitzoekerij met zoveel ondersoorten knap dat je daar het geduld voor hebt.
BeantwoordenVerwijderenGroeten,
Roos
dat uitzoeken vind ik idd leuk om te doen, maar het duurt soms even
VerwijderenGeer