Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 10 december 2012

Altweerterheide; Beej os in de Hei-j

Rond 1880 is "Altweertsche heide" nog één groot troosteloos en uitgestrekt gebied

Detail historische militaire kaart van rond 1900
De prachtige natuur van de Hei-j was, zoals eerder gezegd,  als kind mijn speeltuin. Ruim 100 jaar geleden was dat wel anders, want hoewel Delbroek, Dijkerpeel en Mastenbroek (deels) ontgonnen waren en boeren kleinere percelen langs o.a. Dijkerstraat, de Helten- boschdijk, Stramproyergrens- weg en Weerterbeek (o.a. Stillenoord, de Figaro en Reuzel) ontgonnen hadden , was toen van het dorp Altweerterheide nog geen sprake.

Op deze oude historische kaart van rond 1900 staat enkel vermeld de "Altweertsche heide".  Afgeleid van het naburige Altweert (Aôvert) wat oud-Weert betekent.

Wat sinds 1937 Altweerterheide wordt genoemd was toen nog één groot troosteloos, uitgestrekt gebied, waar je bij het woord heide ook niet alleen moet denken aan hei, maar aan "woeste", onvruchtbare grond, met overwegend (stuif)zand, drassige broekgrond, vennen en hei met hier en daar wat bos en houtgewas. In tegenstelling tot andere buitenijen zijn er van ouds her dan ook weinig perceelnamen. In die open vlakte valt het "Heihuis" (ontginning "Hoop op beter") aan de handelsroute van Weert naar Diest op. Het is een van de oudste boerderijen van Altweerterheide.De oudste boerderij vinden we op de Dijkerstraat. De inmiddels gerenoveerde boerderij, van oudsher genaamd "op Leje-gele Bertus",is van 1767.

Vroeger lag het Heihuis aan de Leegerweg. Dat is nu de huidige Diesterbaan/Laurabosweg.
Hoewel wel eens anders wordt beweerd, heeft  "Leegerweg" niéts met een leger of strijdmacht te maken, maar met een lager (lieëger) gelegen bos en heidegebied.  Hoe verder je in  het vroegere "Mèrling" of  "Merlik" (huidige Laurabossen dus) kwam, des te lager of "lieëger" ( maar ook "leger" )het daar werd. Het was een onbewoond gebied met onvruchtbare woeste grond, hei en verder weinig begroeiing, waar niet veel te halen viel.
Hoewel...... als "gemene" grond viel er voor de gewone man voor eigen gerief nog genoeg te halen. Ook was  "de hei in het Mèrling schier onmisbaar voor veel imkers". Aldus Willem Lenaers in Alt-weert of Aovert.

't Mèrling, Merlik of Meerlik is het dialectwoord voor een merlijn, de kleinste valkensoort die beter bekend is als 't smelleken  (géén "smaerling" , meerling of merel dus zoals zo vaak wordt beweerd!!)
't Smelleken heeft een open gebied (zoals hei) nodig als jachtterrein . Dit in tegenstelling tot een merel die een typische bosvogel is.
Een gedeelte van het toeristisch fietspad dat door de Laurabossen loopt, heet nog steeds Meerlingweg.
In  "Men moet straten uit stegen kennen" , het verklarend straatnamenboek van de gemeente Weert, uitgave Veldeke 2001, staat bij de (verbasterde naam)  "Meerlingweg"  dat bij oudere toponiemen de uitgang  - ing (Weerts - înk) zoals in Meerling  een wat laatdunkende aanduiding voor een "onbruikbaar gebied"  was. Ook daar is wel wat voor te zeggen, want het sluit goed aan op de betekenis van Legerweg .

Wat voor soort gebied het Mèrling moet zijn geweest, kun je ook opmaken uit de daar nog steeds gelegen “Verlorenweg”. Verloren in de toponymische betekenis van: afgelegen, waardeloos gebied. Ook de "Drekhoop" (eigendom van de Sauvage van o.a. Ceresa), was een gebied, dat veel zegt over hoe het daar toen was.

Achter het Mèrling, aan de grens met Lozen, lag de "Weerter Kempen" , met in het laagste deel een 10-tal vennen en vennetjes zoals Zwart water, Lang ven, Papeven en Keekven. Deze zijn begin 20e eeuw bij de ontginning van het gebied dichtgegooid.

Je ziet op de oudste kaart dat die Leegerweg  zich in de Weerter Kempen splitste en vandaar richting Veldhoven (Bocholt) en Lozen liep. Vanaf de Leegerweg liep ook nog via Delbroek de "Weg naar Bocholt" (de latere Delbroekweg). Tot slot was er nog de Heltenboschdijk - Stramproyergrensweg. Dat waren dus de enige (onverharde) doorgaande wegen richting België.

Hoe troosteloos en uitgestrekt het ooit moet zijn geweest, is enigszins ook af te leiden aan wat W. Lenaers hierover in 1948 schreef in "Veldnamen in en rond Stramproy":

“Volgens de overlevering behoeven we maar enkele eeuwen terug te gaan om vanaf “het Indj” (* bij het Nûnkske kruûs op Bergerroth) met het blote oog het Heihuis bij de tegenwoordige Diesterbaan te kunnen zien.  Zo onbebost was destijds Altweert!”



Parochiegrens Altweerterheide

Een rondje Altweerterheide is ongeveer 24 km. en met een oppervlakte van ca. 3000 ha. besloeg het vroeger bijna 1/3 van de totale oppervlakte van de gemeente Weert. In een schrijven van Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond, is op 22-12-1933 de grens van het rectoraat en latere parochie Altweerterheide vastgesteld. Bijzonder is het om tot de ontdekking te komen, dat de Tungelderse wel nagenoeg in zijn geheel op grondgebied van Altweerterheide ligt!!. De Keutelraatweg liep namelijk waar later het kamp van de NAD en het ambonezenkamp kwamen te liggen. Ook de hoge wal, bij de oudere generatie bekend als St. Jansberg, ligt dus op grondgebied van Altweerterheide.

De inwoners moesten toen nog in de stad, Tungelroy of Stramproy naar de kerk en de kinderen gingen naar de lagere school op de Keenterstraat of naar Tungelroy. Als je bijvoorbeeld op de Heltenbosdijk of Wijffelterbroekdijk woonde, betekende dat nog altijd 1 uurtje lopen voor je in Tungelroy was......'s Zomers was dat nog wel te doen, maar 's winters moesten ze zowel 's morgens als 's avonds  in het donker door de bossen van de Tungeler wallen. Uiteraard bleven ze tussen de middag op school over.

Men schat dat er rond 1900 ongeveer 40 (kinderrijke) gezinnen woonden. Bij de inzegening van de noodkerk in 1925, telde de parochie echter al ongeveer 700 inwoners. Dit was vooral te danken aan de ontginnings- activiteiten van Bolle Jan. Het leven moet er in het begin van de 20e eeuw, zoals bijna overal elders trouwens, geen vetpot zijn geweest. Er moest hard gewerkt worden voor een karige boterham.

boerderij "Klein Karelke"
Het ontstaan van het dorp Altweerterheide is voor een groot deel te danken aan de Weerter graanhandelaar Jan Hendriks (1876-1942). Beter bekend als "Bolle Jan".. Willem Lenaers noemt hem in Oorlogskroniek van Stramproy en omgeving  (1945) overigens "Jan de Graanman". Hij importeerde onder andere goedkoop, ongezuiverd en verontreinigd graan uit Amerika, maar pakte eigenlijk alles aan waar wat aan te verdienen viel. Hierbij schuwde hij ook onoorbare praktijken niet. Het bekendste voorbeeld is de smokkel van 850 schapen naar België op 19-12-1916. Voor dat feit werd hij veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf (bron o.a. de Zuidwillemsvaart,03-03-1917). In Hoger beroep in Den Bosch werd dat teruggebracht tot 3 maanden (bron o.a. Maasbode, 18-09-1917). In de Helmondse krant "de Zuidwillemsvaart" wordt op 4 oktober 1919 vermeld dat hij door de marechaussee in Weert is aangehouden en naar Veenhuizen is gebracht om daar zijn straf van 3 maanden uit te zitten.

Moeilijke tijden  voor het huidige "Klein Karelke".

De naam  "Bolle Jan", zou hij te danken hebben aan het Weerter woord “bolle”. Dat is een oud dialectwoord voor de bolletjes of pelletjes die overbleven nadat het Amerikaans graan gezuiverd was. Samen met het ander graanafval en de onkruidzaden die er tussen zaten werd dat vermalen en door Jan verkocht als krachtvoer voor het vee. Wat overbleef werd gebruikt voor de bemesting op zijn ontginningen.
De percelen op Karelke werden door o.a. natuurkenner Mathijs Ver Straeten, een Weerter landbouw-onderwijzer en een groot natuurliefhebber, graag bezocht vanwege de bijzondere uitheemse planten (adventieven)  die daar groeiden vanwege die bemesting.  Dezelfde adventieven werden toentertijd ook op de losplaats bij het station aangetroffen. (bron:Egelie in het Weerter jaarboek 1994)

Meer gangbaar is dat zijn bijnaam "Bolle" te maken zou hebben met een scheepslading tulpenbollen, die hij uit een gezonken schip in de Rotterdamse haven wist te halen en met grote winst wist te verhandelen. En natuurlijk wordt ook gewezen naar zijn bolle uiterlijk. Welke nu klopt, is voor mij echter nog steeds onduidelijk. Ik ga er van uit dat de "bolle" van graan- en onkruidafval klopt en niet het eenmalig "handeltje" met tulpenbollen.

 Hij kocht in 1905, 1907 en 1910 grote stukken waardeloze grond in de Hei-j voor een habbekrats om die te gaan ontginnen. Zijn ontginnings- bedrijf kreeg de de al bestaande naam "Karelke". Zo vond ik o.a. in Kanton Weert van 5 februari 1887 een advertentie waarin Leopold Wenmaekers  een grote partij dennenhout te koop aanbood, "ter plaatse in het bosch aan Karelke en aan de Smalpeel". Genoemd naar Karelke Schaeken, die ter plaatse woonde en er een lapje grond en boerderijtje had. Toezichthouder werd Driekske Lenders uit Helden. Jan Hendriks liet er "Klein Karelke" bouwen, dat tevens als café diende.

Ontginningsboerderij Groot Karelke
De grote ontginnings- boerderij die hij bouwde in 1910 werd "Groot Karelke" genoemd.
Wat de invloed van Karelke was, is mij niet duidelijk, maar Bolle Jan had schijnbaar een erg hoge dunk van Karelke; zijn woonhuis op de Biest noemde hij namelijk ook "Villa Karelke". Op de Hoogbosweg (tegenwoordig Stienestraat) op Laar had Henri Smeets, die getrouwd was met Elza, de jongste dochter van Bolle Jan een buitenverblijf dat hij ook de naam "Villa Karelke" gaf. Tegenwoordig woont daar als ik het goed begrepen heb nog steeds een zoon van hem.

De komst van kunstmest en kalk, in het begin per tram aangevoerd tot Tungelroy en vandaar met paard en wagen naar de Hei getransporteerd, speelde een grote rol. Dagloners ontvingen  toen 1 gld. per dag. Geen werk (bv ziekte) betekende ook geen loon...

Mocht je geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van "Karelke", dan moet je zeker HIER op KLIKKEN.

Landerijen en boerderij "Groot Karelke" in december 2012
Weilanden "Groot Karelke" in december 2012
Landschappen van Maas en Peel, J.E. Renes 1999
Vóór 1900 waren er in Altweert eigenlijk nog geen grote ontginningen. De ontginning op Delbroek was wel al eerder begonnen, maar verder bleef het beperkt tot het ontginnen van kleine percelen (op de kaart zijn die oranje ingekleurd). De grotere ontginningen begonnen pas in het begin van de 20e eeuw. Dan hebben we het dus over: Karelke,  Wijffelterbroek, Hollandia, Kruispeel , Kettingdijk en Eigen Erf.

De Tungelroyse beek, Raam , Lossing of Emissaire   en tal van andere lossingen zoals Meilossing en Herenvenlossing, Vetpeellossing, hebben hierin vanwege de afvoer van het vele water een grote rol van betekenis gespeeld.

* Door op een naam van de hierboven genoemde ontginningen te klikken kom je uit bij de post, waarin de geschiedenis van die ontginning uitgebreid beschreven wordt.

De nieuwe, vruchtbaar gemaakte grond op deze ontginningen bood nu ook mogelijkheden voor mensen buiten de Hei om zich er te vestigen. Zo groeide de gemeenschap continue.
Jan Henderiks schonk in 1924 ongeveer 3 ha. grond op Karelke, om een kerk en een school op te laten bouwen. Nadien breidde de bevolking zich verder uit en kwamen er in de nabije omgeving van de kerk ook niet- agrariërs te wonen, zoals timmerman, winkelier of arbeider. Zo ook mijn ouders die hier in 1940 kwamen wonen, omdat er voor mijn vader als hoefsmid geen mogelijkheden waren in zijn geboorteplaats Stramproy. Daar waren er nl. al 3.

Vooral in de periode na de Tweede Wereldoorlog nam de bevolking snel toe. Gezinnen met 8, 9, 10 of meer kinderen waren heel gewoon. In het boek "Altweerterheide, namen en bijnamen", heb ik 63 gezinnen geteld met 10 en meer kinderen.  De "koploper" vóór WO2  (Mathijs Rietjens) woonde met 17 kinderen op Daalhook....  "Koploper" ná WO2 was Neerke Geelen x A. Schreurs  met 15 kinderen. Wij waren thuis met 8 kinderen dus een gemiddeld gezin!!. Mijn vader was hoefsmid en verdiende met name in de jaren na de oorlog een goede boterham. Een beetje boer had toch al gauw 2 à 3 paarden, dus er was altijd werk. In het eerder genoemde boek, wordt vermeld dat er in 1950 118 werkpaarden op de Hei-j waren.(geregistreerd tijdens de jaarlijkse paardenkeuring). De boeren uit Keent die ook naar de Hei-j kwamen om hun paard(en) te laten beslaan zijn hier niet bij geteld. De mechanisatie, de tractor en opkomst van de Boerenbond, heeft zijn werk als hoefsmid later onmogelijk gemaakt, zodat hij genoodzaakt was zijn werk als hoefsmid op te geven en elders werk te gaan zoeken.

huidige Altweerterheide vanaf de vroegere Heerenvennen, ook wel "Oud-Karelke" genoemd.

kaartje huidige Altweerterheide
De grote variatie in natuur in Weert is ontstaan dankzij het golvend landschap. Een overblijfsel uit de IJstijd. Ook in Altweerterheide is dit goed merkbaar. De laag gelegen ontgonnen gebieden van Altweerterheide die ik hierboven noemde, worden namelijk afgewisseld met hoger gelegen zandruggen, oorspronkelijk bestaande uit heide en zandverstuivingen; onvruchtbare grond die in de loop der tijd is beplant met productiehout. Dennenbossen dus en landschappen, die door mensenhanden zijn gemaakt.
De gebieden die ik bedoel zijn: het IJzerenmangebied, de Altweertsche Heide met bossen achter de huidige Schuttershoeve met o.a. de Molsbeerenberg, de Laurabossen  met het militair oefenterrein en de Tungelerwallen. Hoewel je bij de laatste anders zou verwachten, ligt het grootste deel van de Tungelerwallen op grondgebied van Altweerterheide......Op het kaartje waarop de parochiegrenzen van Altweerterheide zijn aangegeven kun je dat nog eens op je gemak bekijken.

Deze grote variatie in natuurgebieden heeft er voor gezorgd dat Altweerterheide voor de jeugd vroeger één grote speeltuin was. Voor mij is de Hei-j dan ook een plekje geweest, waar ik een onbezorgde jeugd had en kennis heb mogen maken met al het moois, dat de omgeving te bieden heeft. Hoewel ik dat toen allemaal heel normaal vond.....

Met wat foto's en het prachtige liedje van Pjeir van Pol Doorke, "Beej os in de Hei-j" (gezongen door Mark Fonteijn), wil ik daar graag iedereen ook een beetje mee kennis laten maken.
Wel even klikken op de foto.

Sneeuw en zon

Vrijdag 7 december…. De eerste sneeuw van het jaar. En ook in de namiddag nog af en toe een bleek zonnetje, dus toch maar even een wandelingetje gemaakt. Het werd het IJzeren Man gebied.
De foto is gemaakt op de Voorhoeveweg vlak bij het hertenkamp. De laagstaande winterzon in de sneeuw zorgde voor een sterke reflectie, waardoor het effect van de stralen werd versterkt en nogal verblindde.
Er wordt aangeraden om niet tegen de zon in te fotograferen. Ik heb dat toch gedaan, maar heb er voor gekozen om vanuit de schaduw te fotograferen.
Ik ben wel tevreden met het resultaat.

zondag 9 december 2012

Visie natuur in Weert

Kempen~Broek heeft binnen de gemeente Weert een hoge diversiteit aan landschapstypes en een bijzondere natuur. Die natuur is echter sterk versnipperd, waardoor het voor planten en dieren moeilijk is om van het ene naar het andere gebied te trekken. Door het gebied lopen verschillend wegen, kanalen en spoorlijnen die barrières vormen voor mens, plant en dier, zoals de A2 en de Zuid-Willemsvaart. Hier komt bij dat de afzonderlijke natuurgebieden in Kempen~Broek niet de maat en schaal hebben om zich zelfstandig te ontwikkelen tot complete ecosystemen, waarbinnen levensvatbare populaties kunnen ontstaan.
De opgave is dan ook om deze afzonderlijke gebieden te vergroten, maar vooral om ze, op een robuuste manier, met elkaar te verbinden.

Samen met andere partijen, zetten de Provincie en de Gemeente Weert zich hier voor in. De provincie Limburg stelt beleid en de middelen beschikbaar voor het behoud en de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur(EHS):één aaneengesloten natuurgebied creëren. Om de ontbrekende schakels hierin aan te vullen, moet op een aantal plaatsen landbouwgrond worden aangekocht en omgevormd worden tot natuur. Dat is geen gemakkelijke opgave.

Mede op initiatief van de provincie, is daarom het consortium AHV opgericht (ARK Natuurontwikkeling -Habitura-Van Soest), wat de kracht bundelt van een groene organisatie (ARK Natuurontwikkeling ) met die van uitvoeringsgerichte marktpartijen (Habitura en Rentmeesterskantoor Van Soest). Dit Consortium moet de ambities met Kempen~Broek gaan realiseren en werkt nauw samen met vele organisaties en verenigingen die een belang hebben in het gebied.  Ook met organisaties in België, want Kempen-Broek houdt niet op bij de grens.

De Visie van het Consortium AHV kun je vinden in het rapport  "Natuur in Weert" 

vrijdag 7 december 2012

Weert, stad in het groen

Hoewel Weert momenteel wit kleurt, is het ook winnaar van de de "Groenste Stad van Nederland 2012".  Het betreft een wedstrijd die jaarlijks wordt georganiseerd door de Stichting "Entente Florale". Weert mag als winnaar ook mee doen in de strijd om de Europese titel. Toch iets om trots op te zijn als Weertenaar.

Weert heeft in de competitie niet alleen gescoord vanwege de mooie groene woongebieden en duurzame bedrijventerreinen, maar vooral ook met de unieke natuur en het uitgestrekte buitengebied met tal van recreatieve voorzieningen. Als je bedenkt hoeveel natuurgebieden er om de stad liggen, is de titel "groenste stad" dus goed verklaarbaar. Het grote grensoverschrijdend natuurproject Kempen- Broek heeft ook zijn stempel op deze keuze gedrukt: van de nu nog versnipperde natuurgebieden wil men één groot aaneengesloten gebied maken; een soort “Veluwe van het Zuiden”.

Wellenstijnsesteeg in het Weerterbos

Een van de gebieden waar momenteel flink aan de weg wordt getimmerd is het Weerter Bos.
Door Stichting het Limburgs Landschap en een aantal andere natuurinstanties wordt weer getracht terug te keren naar het oorspronkelijke natuurgebied, waar onder andere het edelhert zich thuis zal voelen. Nu nog binnen een afrastering, maar t.z.t. vrij rondlopend in één groot aaneengesloten grensoverschrijdende natuurpark Kempen-Broek.

Urnenveld Boshoverheide

Gisteren is op het urnenveld op de Boshoverheide het boek “Cold case in het stuifzand” gepresenteerd. Hiermee is een eerste stap gezet in het bundelen en ontsluiten van de informatie van het urnenveld. In dit onderzoeksrapport vind je onder andere ook een overzichtelijke inventarisatie van 32 "vergeten" opgravingen en een gegevensbank van de vondsten in de afgelopen veertig jaar. Volgens deze studie is het grafveld veel groter dan altijd gedacht en heel rijk aan grafgiften. Na een lange zoektocht, nationaal én internationaal, zijn er 1100 geregistreerde potten terug gevonden. Waarvan trouwens slechts 13 in Limburg!!!!

De Boshoverheide is een natuurgebied in de gemeente Weert tussen Weert en Budel. De heide is ruim 200 ha groot en ligt tussen de Loozerheide en de Weerter- en Budelerbergen. Tussen dit gebied en recreatiepark "Weerterbergen" loopt het tracé van de IJzeren Rijn, waar de laatste jaren zo veel over te doen is.
Op de heide ligt het grootste en uitgestrektste urnenveld van NW-Europa. Dik vier eeuwen lang, van 1000 tot 500 voor Christus(Laat-Bronstijd), cremeerden en begroeven de inwoners van Weert en Budel hun overledenen daar.

Via losse vondsten was deze plek al ruim 120 jaar geleden bekend, maar er is eigenlijk nooit van overheidswege aandacht aan geschonken en de graven raakten in de vergetelheid.
Het terrein werd pas wettelijk beschermd in 1968 toen de Boshoverheide deel ging uitmaken van een militair oefenterrein en graven en vondsten kwamen bloot te liggen. De sporen werden onderzocht, het gebied werd wettelijk beschermd en de militairen verplaatsten hun oefeningen naar het noordwesten.


Wetenschappers gingen er aan het graven. Veel was toen helaas al verdwenen in privé-collecties van 19e eeuwse urnendelvers en amateur-archeologen van de vorige eeuw. Ook is veel materiaal terecht gekomen bij tal van instituten en musea in zowel binnen- als buitenland. Tot nu toe is slechts 3 ha. van het urnenveld onderzocht.


Op een terrein van ruim 33 ha., zijn in de 404 grafheuvels en langbedden (rechthoekige graven), volgens de laatste schattingen, ca. 3100 mensen begraven. Inmiddels zijn ca. 150 graven gerestaureerd.
Deze plek is waarschijnlijk uitgekozen vanwege de hogere ligging en lag veraf van de woningen en akkers van de levenden. Eigenlijk is het grafveld te groot voor de eigen omgeving en is er nog veel onduidelijk. Bovendien lijken er geen vrouwen begraven te liggen, maar alleen mannen en kinderen!! Een intrigerend gegeven, menen de onderzoekers. Omdat er veel grafgiften zijn aangetroffen, neemt men aan dat het hier een soort “elitegraven” moeten zijn.


Op de luchtfoto's is te zien dat het gebied via een (rolstoelvriendelijk) pad toegankelijk is gemaakt voor wandelaars.

De graven van de duizenden mannen, vrouwen en kinderen die in de prehistorie begraven werden op de Boshoverheide, worden dus al meer dan honderd jaar lang bestudeerd door archeologen. Ook door archeoloog Liesbeth Theunissen van "Cultureel Erfgoed", die de gegevens van dit grootste prehistorische grafveld van Nederland en N.W.-Europa op een rij zette en op onderstaand You Tube filmpje hierover iets vertelt.

Grotere kaart weergeven

donderdag 6 december 2012

Een taaie rakker

Tijdens een wandeling door de Weerterheide zag ik her en der nog paddenstoelen. Bijvoorbeeld dit kleine groepje bundelzwammen. Dat zal niet lang meer duren met het oog op de naderende vorst.
Veel planten zal het niet anders vergaan met de komst van de winter.

Dat geldt niet voor het nietige rood bekertjesmos. Het is een korstmos dat voor komt in bossen, zandverstuivingen, duinen en op de heide. Het groeit op zanderige zand tussen dennennaalden, mos en gras en is ongeveer een centimeter hoog.
Korstmossen zijn taaie organismen die op de meest onwaarschijnlijke plaatsen kunnen overleven. Bijvoorbeeld in de woestijn, op de noordpool, in hooggebergte.

De meeste korstmossen kunnen leven van wat in de lucht voorkomt. Ze hebben wel wortels maar deze dienen voor de aanhechting en niet voor de opname van stoffen.
Omdat korst- mossen van de lucht afhankelijk zijn , zijn ze erg gevoelig voor lucht- verontreiniging. Ze hebben voor milieudeskundigen een signaal- functie; als er soorten verdwijnen in een bepaald gebied,dan is er wat mis...

Dat was bijvoorbeeld in de jaren 80 vanwege de “zure regen”. Duizenden hectares bos in Europa dreigden te verdwijnen door de uitstoot van giftige zwaveldioxiden. Via fabrieksschoorstenen van onder andere bruinkoolcentrales kwamen deze stoffen in de lucht terecht. Ook raffinaderijen en het autoverkeer waren boosdoeners.
Nederland blonk uit door een gigantisch hoge veedichtheid. De ammoniak uit de mest van varkens, kippen en koeien ging de lucht in en kwam op vrij korte afstand weer in de natuur, zoals in bossen en op heideterreinen, terecht. Er kwam definitief bewijs dat de verstoring in de groei van de bossen en vegetatie kwam door de uitstoot van ammoniak”. Dit was onder andere ook duidelijk merkbaar aan het verdwijnen van korstmossen. Een maatregel die volgde was dat boeren geen mest meer over het land mochten spuiten. Voortaan moest de mest via mestinjecties de grond in.

Bijna de helft van de ongeveer 700 Nederlandse korstmossen is momenteel bedreigd of zelfs helemaal verdwenen. Deze soorten staan op de Rode Lijst. Dat geldt niet voor deze taaie rakker.

maandag 3 december 2012

Vennen in het Weerterbos.

In Venherstel schreef ik al dat veel vennen, vennetjes en poelen de afgelopen decennia gedicht zijn. Men vond ze overbodig. Met de huidige kennis van zaken, weet men inmiddels dat dat een verkeerde beslissing is geweest. Niet alleen vanwege de flora en fauna, maar ook met het oog op het langer vasthouden van water zijn de vennen van belang. We zien overal in onze omgeving dan ook het herstel van meerdere vennen en poelen. Ook in het Weerterbos zien we dat gebeuren.

Het Weerterbos, waarvan 705 ha. eigendom is van het Limburgs Landschap, ligt op de grens van het Brabantse Maarheeze/Someren en het Limburgse Weert/Nederweert.  Het lag van oudsher op het grondgebied van de gemeente Weert. Begin jaren '90 van de vorige eeuw vond er een grondruil plaats tussen Weert en Nederweert, waarmee de snelweg A2 de grens tussen beide gemeenten werd. Het Weerterbos kwam toen toe aan Nederweert. Er zijn nog vele kleine percelen in particulier eigendom.

Het Weerterbos was, vanwege zijn ligging in een laagte, oorspronkelijk een moerasbos. De ontginning in de 19e en 20e eeuw leidde tot een sterke ontwatering, waardoor het gebied verdroogde.
vennetje bij het nieuw ontwikkelde Maarheezerveld in maart 2012
Door Stichting het Limburgs Landschap wordt weer getracht terug te keren naar het oorspronkelijke natuurgebied.

Door het herstel van de vennen wordt weer gezorgd voor een sponswerking en daardoor ook een bufferende werking; na het vol lopen van het meest hoog gelegen ven stroomt water langzaam naar het volgende. Er ontstaat een heel systeem van doorstroomvennen in het Weerterbos en het water verlaat pas na langere tijd, en geleidelijk, het gebied.

Zo zorgt deze "vernatting" van het Weerterbos er mede voor dat zelfs Den Bosch e.o. in de toekomst droge voeten houdt!!! En, zoals de foto's van de vennen van o.a. In den Vloed, het Maarheezerveld, Achterste Hout en het "Koolespeelke" ons laten zien, bloeit ook de natuur op in al zijn schoonheid..........

het prachtig herstelde Koolespeelke in april 2012

Op het kaartje van het Weerterbos zie je behalve het herstelde Koolespieelke en de vennetjes bij het Maarheezerveld nog het Grootven, Kleinven en Berkenven, de vennen bij In den Vloed en de aangelegde waterbuffergebieden achter Daatjeshoeve en bij de voormalige landbouwenclave Grashut.

Retentiebekken bij 't "Krieëtje" gezien vanaf de Hoogbosweg in april 2012
Rietven bij In den Vloed in april 2012
Grootven in "Achterste Hout" in september 2012
nieuw aangelegd ven  bij "In den Vloed" in juni 2013
Koolespeelke in juni 2013
Op de achtergrond het aangelegde vennengebied bij de "Grashut" in oktober 2013

Shetland Pony.

De Shetland pony is afkomstig van de Shetland eilanden, zo’n tweehonderd kilometer ten noorden van Schotland. Het is één van de oudste en één van de kleinste paardenrassen. De schofthoogte ligt tussen de 75 en 107 cm.

Ze hebben niet veel nodig. Een droge schuilstal en een weiland zijn voldoende. Ze kunnen het hele jaar door overdag buiten. Ook in de regen of kou. Dat is niet zielig.
In de winter krijgt de pony namelijk een wintervacht, waardoor het dier het niet koud heeft. Als het regent, dan zorgt de vacht van de pony ervoor dat zijn huid niet nat wordt. De regen stroomt via de haren naar beneden. Hierdoor krijgt de pony het niet koud.
Op de foto kun je aan de duidelijk zichtbare dikke wintervacht goed zien, dat hij al klaar is voor de winter.

Shetlanders zijn echte kuddedieren en vinden het erg fijn om met meerdere pony’s, maar ook met andere dieren, samen te zijn. Ze zijn heel nieuwsgierig, maar kunnen ook heel eigenwijs en ondeugend zijn. Dat was ook in dit weiland aan de Breijbaan (rand van het natuurgebied De Krang) goed te zien. Hij was dan wel de kleinste, maar heel duidelijk ook de baas over de andere 2 en liet dat ook merken. De ezel en de witte pony kregen niet de kans om dichter bij mij te komen.

zaterdag 1 december 2012

Prototype van de TaurOs

Begin 2008 ontstonden bij de Stichting Taurus en Ark Natuurontwikkeling de eerste ideeën, dat er voor het toekomstig beheer van grootschalige natuurgebieden in Nederland (en ook in Europa), een nieuw type rund nodig zou zijn voor de begrazing. Dit zou helemaal moeten passen in het beeld dat men van Kempen~Broek voor ogen heeft; een zelfredzaam rund, dat onder allerlei omstandigheden kan overleven. Het bij uitstek geschikte rund daarvoor - het oerrund - is helaas in de 17e eeuw door overbejaging en verlies van leefgebied (habitat) uitgestorven.
Met een gericht kruisings- en fokprogramma wil men tot een goede match komen en een dier scheppen, waarvan uiterlijk en gedrag in de buurt van het oerrund komen.
Uiteindelijk moet het dier er ongeveer gaan uitzien zoals op deze “compositiefoto”…….
Men is begonnen met het inventariseren van zeldzame rassen. Wetenschappers en kenners, zoals genetici van de Universiteit Wageningen en het "European Cattle Diversity Consortium" en historici uit Italie, Spanje en Nederland, werkten mee aan deze ontwikkeling.
Men beschikt nu over het DNA van het oorspronkelijke oerrund (uit gevonden botresten) en genetisch materiaal van 30 primitieve runderrassen. Het gaat hier dus om rassen waarbij nog veel eigenschappen van het oerrund bewaard gebleven zijn. Rassen die veelal in geïsoleerde plekken van Europa overleefd hebben.
Het TaurOs Programma probeert niet alleen een dier terug te fokken dat zo goed mogelijk lijkt op het oerrund, maar probeert dus ook de genetische eigenschappen van het oerrund zo dicht mogelijk te benaderen.

De Schotse Hooglander is daarbij het startpunt, vanwege de vele kenmerken die passen bij het profiel van de Tauros en vanwege zijn goede reputatie. De eigenschappen die de Schotse Hooglander mist, zijn wel aanwezig bij andere rassen. Door onderlinge kruising en selectie met Spaanse (Pajuna, Sayaguesa, Tudanca en Limia), Italiaanse (Maremmana Primitivo en Podolica) en Portugese rassen (Maronesa), allemaal relatief onbekende rassen,   wil men de minpuntjes van de Hooglander weg gaan werken.
Ook de ecolander, een kruising tussen verschillende runderrassen (met name Hooglanders en Heckrunderen), gaat hierin een rol spelen.

Het echte oerrund krijg je zo nooit terug, maar men verwacht (binnen afzienbare termijn), een "replica" met een goede gelijkenis en de juiste eigenschappen  te krijgen.  Onderstaand YouTube filmpje laat je runderen zien, die ik gefotografeerd heb in de periode 2012 tot 2015.

Sterke meid

Het eerste kalfje van 2012, in de kudde TaurOssen in het Wijffelterbroek bij Weert, is in de nacht van 11 op 12 februari geboren. Het vroor op dat moment 10 graden. Totaal onverwacht en de mensen van Stichting Taurus en  Ark twijfelden even wat ze moesten doen. Er werd besloten om niet in te grijpen. Al snel werd duidelijk dat deze runderen,(zoals verwacht en gehoopt), uitstekend aangepast zijn aan een leven jaarrond buiten in de natuur. Het kalfje is zonder hulp van mensen geboren. Het vond snel haar draai en werd ook meteen opgenomen in de kleine groep. Deze Taurossen hier worden zoveel mogelijk beschouwd als wilde dieren. Het zijn Ecolanders; Heckrunderen gekruist met Schotse Hooglanders. Bij uitzondering kreeg het eerste kalf in het Taurosproject een naam. Haar naam is Taura geworden, bedacht tijdens een wedstrijd.

De moederkoe hield, zoals het hoort, haar kind goed in de gaten. Na het “speeluurtje” was het tijd om te slapen. Ze nestelde zich lekker, uit de wind en in het lange gras, tegen de warme rug van moeder en viel vredig in slaap. Prachtig om te zien

Het Heckrund is een runderras dat is vernoemd naar de Duitse gebroeders Heck. Zij fokten in de jaren twintig van de 20e eeuw een ras dat uiterlijk dicht bij de oeros stond.
De oeros is het oorspronkelijke rund waar al onze runderrassen van afstammen.In het Heckrund komen veel kenmerken terug. Het grote voordeel van Heckrunderen is vooral dat ze weinig verzorging nodig hebben en gedurende het hele jaar buiten kunnen blijven. Heckrunderen zijn echter niet geschikt voor open gebieden waar ook veel mensen komen. Het zijn namelijk dieren die je niet kunt benaderen, omdat ze erg agressief kunnen zijn.  Zeker de jonge stieren en vrouwtjes met kalveren.
Andere runderen in Nederland, zoals de Schotse Hooglander, zijn minder gevaarlijk. Zij zijn veel gemoedelijker van karakter en geven bijvoorbeeld duidelijke waarschuwingen af. Ze zullen eerder vluchten dan vechten.

Men probeert door het fok- en kruisingsprogramma de goede eigenschappen van het Heckrund samen te brengen met de karaktereigenschappen van de Hooglander.Met als resultaat dus deze ecolanders. Ze zijn zwaar gebouwd, hebben een kleine kop met vrij korte snuit, hun vacht is ruiger dan normaal en de rode basiskleur heeft de overhand. Nog niet echt de kenmerken die bij het oerrund horen.
Enkele dieren van dit gekruist ras lopen iets verderop in de Graus.

Als je nu naar het betreffende weiland aan de Grensweg gaat, zie je dat ze daar niet meer zijn. Mogelijk dat het de runderen zijn die nu in de Graus lopen, of dat ze niet pasten in het fokprogramma. Er wordt namelijk, zoals gezegd, niet alleen gekeken naar uiterlijk en geschiktheid in de vrije natuur, maar er wordt ook erg streng geselecteerd op publieksvriendelijkheid.

Op YouTube staat een filmpje van het pas geboren kalfje.

Blogarchief