Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Moesel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Moesel. Alle posts tonen

dinsdag 7 mei 2013

Oranjetipje

In mijn vorige post over de pinksterbloem, vertelde ik al dat er op weilanden aan de Gebleekte Steeg, die vol stonden met de pinksterbloem, tientallen oranjetipjes vlogen. Het heeft een paar weken langer geduurd, maar nu is toch echt de vlinderlente losgebarsten. Ook voor het oranjetipje zijn het nu "hoogtijdagen". Oranjetipjes zijn lentebodes bij uitstek, hoewel ze het dit jaar in april moesten doen met veel te weinig lenteachtig weer. Vandaar dat ze wat later zijn verschenen.....
Het koude weer is eigenlijk vooral voor de soorten die als vlinder overwinteren (bijvoorbeeld kleine vos) een probleem geweest. Het oranjetipje is een zogenaamde pop- overwinteraar en heeft weinig last van de kou en de regen gehad; hij kwam alleen wat later uit de pop.

vrl. oranjetipje
Het oranjetipje is een dagvlinder uit de familie Pieridae, de witjes. Planten uit de kruisbloemenfamilie, zoals de pink- sterbloem, worden door veel vlinders uit deze familie en hun meestal groene rupsen als waardplant gebruikt.
Naast nectarplanten hebben vlinders en andere insecten waardplanten nodig. Dit zijn de specifieke planten die een insect nodig heeft voor de voortplanting. Zonder waardplanten geen rupsen, zonder rupsen geen vlinders.

Omdat de smaak van de pinksterbloem wat scherp is, wordt de plant niet graag door dieren gevreten, maar het oranjetipje (Anthocharis cardamines) leeft dus bij voorkeur op de pinksterbloem en zet haar eitje af op deze plant.
Op half beschaduwde plaatsen gebruikt de soort ook wel judaspenning of look zonder look.

Vlak onder de knop wordt slechts één eitje op de bloemsteel afgezet en de rups verschijnt rond half mei-half juni. De rups eet eerst van de bloemen van de waardplant en gaat later over op de zaadjes. De rups heeft hieraan genoeg te eten in zijn eentje. De plant sterft bovendien niet. Wanneer de rupsen uitgegroeid zijn, kruipen ze naar de bosrand om daar tussen de planten te overwinteren als pop.
De bosrand is ook belangrijk voor de vlinders zelf, want de mannetjes gaan daar vooral op zoek naar vrouwtjes. Je snapt het al: het is heel belangrijk voor het oranjetipje dat er graslanden met bosranden in de buurt zijn, dus het Moeselpeelgebied is een bijzonder geschikte omgeving.

Ik dacht trouwens in eerste instantie koolwitjes te zien vliegen, maar het bleken dus nagenoeg allemaal vrouwelijke oranjetipjes te zijn. Het vrouwtje is namelijk wit met een zwarte vlek in de voorvleugels en wordt om die reden vaak met het koolwitje verwisseld. Ze zijn echter een stuk kleiner en vooral met dichtgeslagen vleugels, zie je aan de mooie geel/groen gemarmerde "tekening" dat het geen koolwitjes zijn. De enkele mannetjes die er rondvlogen, waren daarentegen heel duidelijk te herkennen aan de heldere oranje vlek op de vleugels.

Na lang heen en weer gefladder bleef soms een vrouwtje wat langer zitten, zodat ik daar enkele foto’s van heb kunnen maken. Ik vind ze niet echt denderend, maar toch kun je het verschil met het koolwitje op de eerste foto goed zien. Aangezien het leek alsof de mannetjes “patrouilleerden” ,of het gewoon te druk hadden met hun “vrouwenjacht”, hadden ze blijkbaar niet de tijd om even te rusten, dus heb ik daar helaas geen foto van kunnen maken. Knap trouwens dat er mensen zijn die dat wel lukt. Een kwestie van goede apparatuur en veel geduld, en die heb ik beide niet.....

De foto’s die ik hieronder heb geplaatst, zijn dus niet van mij, maar zijn van het internet “geplukt”.
Voor wat meer gegevens en meer geslaagde mooie foto’s van deze vlinder, kun je ook eventueel eens kijken op de site van vlindernet.nl.



zondag 25 november 2012

Moeselpeelrand in bloei

Aan de rand van Weert ligt natuurgebied de Moeselpeel. Een natuurgebied van 90 ha dat zich op 2 à 3 km ten zuidoosten van het centrum van Weert bevindt. Het is in bezit van Staatsbosbeheer en het Limburgs Landschap.

De Moeselpeel is geen opzichzelfstaand natuurgebied. Het staat in verbinding met de Kootspeel en Roeventerpeel die in het noordoosten aansluiten aan dit laaggelegen gebied. Door die gebieden stroomt ook de Leukerbeek in zuidwestelijke richting, om vervolgens naar het oosten af te buigen. Zodoende staat de Moeselpeel ook in verbinding met natuurgebied de Roukespeel in de Krang

De Moeselpeel dankt zijn naam aan het naburige buurtschap, tegenwoordig de wijk Moesel.
Moesel is een verbastering van het dialectwoord ‘moeëst’ dat moeras betekent en "sele" Het toponiem sel(e) verwijst naar het Oudgermaanse sala: een woning, nederzetting of beschutting. Hier bevond zich vroeger ook een schans. Dit was een zandbult in het moeras, dat een eilandje vormde en slechts via een smal pad bereikbaar was. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de 17e eeuw, werd het als toevluchtsoord voor de bevolking gebruikt.

De Moeselpeel is een van de peelvennen of 'pelen', waar de mens nauwelijks ingrepen heeft verricht.
Er is wel verveend, zodat omstreeks 1900 een open plas aanwezig was. Deze is echter opnieuw verland, zodat open water nauwelijks meer aanwezig is.

De Houtstraatlossing met rechts de Moeselpeel en links Landgoed Knapesbert
In de 20e eeuw werden afwateringssloten gegraven, om het gebied voor landbouwdoeleinden te ontginnen. Deze ontginning is niet doorgegaan, want het gebied bleef veel te nat. Door de instroom van voedselrijk water werd het gebied echter steeds voedselrijker. Om deze reden werd midden jaren '90 van de 20e eeuw het water uit de landbouwgebieden omgeleid via de Houtstraatlossing en Kuppenlossing en kan het natuurgebied zich geleidelijk herstellen zodat de hoogveen - vorming uiteindelijk weer op gang kan komen.

Omdat besloten is grote stukken landbouwgrond aan de rand van de peel zijn gang te laten gaan en als een soort buffer te dienen, zie je een gevarieerd landschap, met weilanden,akkers, kleine bosschages en natte veengebieden.

De natuur bloeit daar momenteel letterlijk en figuurlijk op. De grote variëteit aan planten is bijvoorbeeld goed te zien in dit weiland. De tijd van de paardenbloem is voorbij en nu krijgen allerlei bloeiende grassen, boterbloemen, schermbloemigen zoals fluitenkruid, de prachtige roodkleurige schapenzuring, koekoeksbloem, pinksterbloem etc. de kans om boven het maaiveld uit te komen.

Prachtig om deze bloemenzee te zien, maar niet echt een uitnodiging voor degenen die hooikoorts hebben.

Blogarchief