Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label flora. Alle posts tonen
Posts tonen met het label flora. Alle posts tonen

woensdag 16 maart 2022

Stoepplantjes

Elke maandag krijg ik stipt om 9:00 uur per mail de Nieuwsbrief van Nature Today.
“Nature Today”, (tot 2015 nog “Natuurbericht” genoemd), houdt je via een nieuwsbrief  op de hoogte van de actuele gebeurtenissen in de natuur in Nederland. En soms ook daarbuiten. En voor wie meer wil, kan in  de gratis te downloaden Nature Today app zelfs iedere dag via "Ontdek" –> "Natuur" een snel inkijkje krijgen welke vogels, zoogdieren, planten, vlinders en libellen je op die dag tegen kan komen. 
Wat altijd interessant is om te lezen, is hun wekelijks onderwerp: “STOEPPLANTJE VAN DE WEEK” 

Als je op onderstaande foto's klikt, kom je op de site van Nature Today met daar goede informatie over het betreffende plantje.
Madeliefje
Het Stoepplantjesproject is een initiatief van de Leidse Hortus Botanicus. Hiermee willen ze onderzoeken welke planten er op en langs de stoep groeien en waarom net daar.  
Heel veel mensen hebben geen oog voor de wilde plantjes om ons heen en zeker als ze tussen tegels en in hoekjes groeien, worden ze als onkruid bestempeld en bestreden... Er is sprake van een vorm van  "plantenblindheid". Sinds 2016 spuiten gemeentes echter geen gif meer en is er steeds meer ‘onkruid’ tussen de stoeptegels te vinden. Vies en lelijk? Soms wel, maar heel vaak ook niet, want ze zijn als je de moeite neemt ze eens te bekijken, vaak verrassend mooi.
Gewone melkdistel
Het meestal ongewenste grut verdient dan ook de nodige credits, aldus de Hortus: “Hoewel je het niet zou verwachten, zijn stoepplantjes namelijk goed voor de biodiversiteit in dorp of stad, ze nemen CO2 op en geven zuurstof af, zorgen voor verkoeling, houden fijnstof vast en zorgen ervoor dat water sneller wegloopt als het regent, omdat ze de grond luchtig houden. “
Herderstasje
Om een mentaliteitsverandering op gang te brengen en de bescheiden plantjes in kaart te brengen, wil de Leidse Hortus dit samen met zoveel mogelijk mensen in heel Nederland doen en deelt dus sinds vorig jaar het stoepplantjesnieuws ook via de sociale media zoals facebook, de website Stoepplantjes.nl én sinds augustus 2021 zijn ze dus ook te vinden in de wekelijkse Nieuwsbrief van Nature Today, waar ze één plantje uitgebreid toelichten.
Klein kruiskruid
Op hun site kun je nog een fraaie poster downloaden met 52 plantjes die hier algemeen voorkomen. Eén per week dus. Wil je actief deelnemen aan het project, dan kun je met behulp van onder andere de poster uitzoeken welk plantje het is en op hun website invoeren welke je waar hebt gevonden. Je kunt heel makkelijk meedoen en je hoeft echt geen tuin te hebben. Maak gewoon eens een wandelingetje in je omgeving en ongetwijfeld vind je meerdere soorten.
Kleine veldkers
Een korte wandeling van ongeveer 100 meter in de omgeving van mijn appartement  leverde 12 waarnemingen op. De foto's ervan vind je op deze post. Als je er (zoals ik in het begin van de post al schreef) op klikt, kom je op de site van Nature Today met daar goede informatie over het betreffende plantje.
Klimop-ereprijs
Deze week wordt in de nieuwsbrief het Klimopereprijs (Veronica hederifolia) genoemd. De foto die ik van dit plantje heb kunnen nemen, is helaas nog zonder de onopvallende maar oh zo mooie bloempjes.
.
Jammer genoeg vinden de meeste mensen het erg slordig staan, al dat “onkruid” , dat zomaar ineens tevoorschijn komt en bijna niet weg te krijgen is. Het zijn  nl. echte "die hards". Omdat “onkruid” zo negatief klinkt, heeft de Hortus het neutralere woord “stoepplantje” geïntroduceerd. Waar ze hinderlijk zijn, bijvoorbeeld op je mooi aangelegd pad in je tuin of op je oprit, is het natuurlijk geen probleem als ze worden weggewied, maar staan ze niet in de weg, laat ze dan gewoon staan.
Harig knopkruid
Hoe vaak lopen we niet achteloos langs die stoepplantjes? Planten op je eigen stoep en in je eigen buurt, we gaan er aan voorbij en stappen er overheen of op zonder dat we ze zelfs opmerken. Hoewel ze een onopvallend bestaan leiden, helpen ze echter mee de stad te verkoelen en dragen ze bij aan de biodiversiteit. Hoogste tijd dus om eens nader kennis te maken met deze taaie rakkers.
Paarse dovenetel
Juist omdat ze spontaan gekomen zijn, zijn stoepplantjes duurzaam. Ze zijn met weinig tevreden, kunnen goed tegen het stadsklimaat, blijven ondanks alles groeien en bloeien. Ze kunnen goed tegen zowel veel regen als grote droogte en hitte of vorst en meestal zijn ze ook goed bestand tegen ongedierte. Vogels, vlinders, bijen en andere insecten zijn er dol op; ze bieden voedsel en een schuilplaats aan bestuivers en andere insecten en nestmateriaal en zaadjes voor vogels.

Vogelmuur
Vroegeling
Schijfkamille
Gehoornde klaverzuring
De Gehoornde klaverzuring is een plantje dat je  jaarrond in de stedelijke omgeving aantreft. Deze overlever is een echte stadsplant aan het worden. Soms zelfs tot bij je voordeur zie je de soort groeien tussen de stoeptegels of tussen stenen in je tuin. En als je hem hebt, ben je hem nog niet 1-2-3 kwijt, want het is een taaie rakker!. De plant is klein, kruipend en heeft groene bladeren, die echter ook vaak bruin tot paars gekleurd zijn. De plant bloeit van mei tot oktober, dus heeft nu in maart nog geen bloemen. 

Bloempjes van de Gehoornde klaverzuring. Foto  is van september 2021

De gele bloemen zijn toch prachtig om te zien en bestaan zoals je ziet  uit vijf kroonbladen. Die zijn 4–7 mm groot. Doodzonde eigenlijk als je zoiets moois verwijdert, maar het plantje staat vaak op een ongewenste plek en wordt dus zonder pardon weggehaald. De kans is groot dat ie dan toch weer iets verderop opduikt. Als je 'm eenmaal hebt, ben je hem nog niet kwijt.

Gehoornde klaverzuring met meerdere  doosvruchten.

De zaden groeien in een doosvrucht, die als een hoorntje op een steel omhoog staat en waarvan er gaandeweg de bloei talloze worden gevormd. Als de zaadjes rijp zijn worden ze bij de minste beroering verschillende kanten opgeschoten. Een regendruppel is al genoeg..... Als je wil voorkomen dat ie gaat woekeren, moet je ze dus niet tot zaadvorming laten komen. 

zondag 15 augustus 2021

Gewone berenklauw

Als het Fluitenkruid in juli is uitgebloeid, zien we de Wilde peen en Berenklauw verschijnen. Ze bloeien tot in oktober. De naam berenklauw verwijst naar de bladeren, die diepe veervormige insnijdingen hebben en lijken op een klauw. Er zijn 2 soorten: de inheemse Gewone berenklauw en de Reuzenberenklauw .

Op de foto hierboven zie je de Reuzeberenklauw. Het is een soort die van oorsprong uit de Kaukasus komt en ooit vanwege zijn sierwaarde in ons land terecht is gekomen. We noemen het een invasieve exoot; hij hoort hier namelijk eigenlijk niet thuis en wordt door menigeen verwenst, omdat hij zich steeds meer en tot wanhoop van onze natuurbeheerders, in onze natuurgebieden verspreidt, onze inheemse plantensoorten verdringt en onuitroeibaar lijkt.

Deze plant kan wel tot 4 m. hoog worden en is vooral te herkennen aan de grote geveerde bladeren, de rode vlekken op de stengel en de zeer sterke borstelige beharing. Het sap (furocumarine) dat vrijkomt bij aanraking via de haren kan, in combinatie met zonlicht, zeer vervelende gevolgen hebben; rode jeukende vlakken die overgaan in een ontsteking van de huid met zwellingen en zelfs blaren. De huid kan eruit zien als een brandwond en het duurt ruim 2 weken tot de wond is genezen. In de ogen kan het sap zelfs tot blindheid leiden. Vermijd dus contact. In juli 2014 heb ik hier al ooit over geschreven.
Meer weten over deze exoot? Klik dan HIER.

Gewone berenklauw
Gewone berenklauw
Ik wil het in deze post hebben over de Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium). Een soort dus die hier van oorsprong thuishoort en geen bedreiging is voor onze biodiversiteit. Hoewel kleiner dan zijn soortgenoot, is het ook een grote en stevige plant van 90 – 150 cm ( met uitschieters tot wel 2.00 m.).
Gewone berenklauw is gevoelig voor schermbloemmeeldauw
Blad van de Gewone berenklauw is meer gelobd dan bij de Reuzenberenklauw
Hoewel minder opvallend, is de Gewone berenklauw net zoals de Reuzenberenklauw geheel ruw behaard. De plant kan ook (maar in mindere mate dan de Reuzenberenklauw), voor gevoelige mensen lastig zijn; na aanraking met de haren kan hinderlijke jeuk en irritatie ontstaan.
Het is een zeer algemeen voorkomend kruid, dat  vooral voor komt op stikstofrijke, vochtig grasland en bermen, bosschages, in bossen en in onkruidvegetaties, zowel in de volle zon als in halfschaduw.
De bloempjes van deze plant zijn zeer klein en staan in groepjes bijeen. Die groepjes staan op hun beurt ook weer gegroepeerd in een groot scherm.
Zaden van de Gewone berenklauw
De gevleugelde vrucht is een tweedelige splitvrucht met eenzadige deelvruchten. Een eigenschap van schermbloemigen is dat er zeer veel zaad wordt geproduceerd, zodat ze zich gemakkelijk verspreiden. Voor de Gewone berenklauw is dat geen probleem. Anders is dat bij de Reuzeberenklauw. Wil je verspreiding daarvan voorkomen dan zouden de bloemen, meteen nadat die zijn uitgebloeid, verwijderd moeten worden. In je tuin kan dat natuurlijk, maar in de vrije natuur is dat uiteraard onmogelijk. Vandaar dat die soort een steeds grotere bedreiging is voor onze inheemse vegetatie.
De Gewone berenklauw is een geliefde plant voor talloze insecten
De bloemschermen trekken heel veel insecten aan. De nectar is in deze kleine bloempjes namelijk gemakkelijk bereikbaar. Op de bloemschermen van één Gewone Berenklauw trof ik onlangs in het Heijkersbroek maar liefst 13 verschillende insectensoorten aan. Daaronder vooral zweef- en andere vliegen, maar ook een Landkaartje (Araschnia levana) en de Kleine rode weekschild (Rhagonycha fulva), een kevertje uit de familie van de Soldaatjes dat hier voor de nectar komt, maar als roofkever vangt hij er ook kleine spinnetjes en insecten.

In "Allemaal beestjes#20",de volgende post, wil ik over deze insecten wat meer vertellen.

dinsdag 10 augustus 2021

Wilde peen

In juli schreef ik in Allemaal beestjes#18 dat vooral ** schermbloemigen  (Umbelliferae of Apiaceae), zoals Wilde peen, Fluitekruid, Gevlekte scheerling, Engelwortel en Pastinaak veelvuldig bezocht worden door onze insecten. Nu soorten als Fluitekruid en Engelwortel zo stilaan uitgebloeid raken en zaden gaan vormen, zien we nu vooral de inheemse Berenklauw, de invasieve  Reuzenberenklauw en de Wilde peen in bloei staan.
Duizendblad = géén schermbloemige...............
Duizendblad = géén schermbloemige....................
Wilde peen = wél een schermbloemige
** De naam schermbloemige verwijst naar de bloeiwijze, waarbij alle bloemstelen uit één punt ontspringen en de vorm van een scherm aannemen. De schermvorm kan variëren van boven ongeveer plat tot helemaal bol. Aan de voet van de bloemsteel zit meestal nog een krans met schutblaadjes. Het eerste jaar vormt zich een wortelstok. In het tweede jaar (of soms ook pas in het 3e jaar) komt dan de bloem tot ontwikkeling. **
Ook het Duizendblad staat nu volop in bloei, maar dat is een plant uit de composietenfamilie. Geen schermbloemige dus. De bloemstelen ontspringen namelijk niet uit één punt. De naam Duizendblad verwijst overigens naar het dubbel veerdelige blad, waardoor het lijkt of het uit zeer veel kleine blaadjes bestaat.
Wilde peen (Daucus carota), ook wel vogelnestje genoemd, is zoals gezegd dus een plant uit de schermbloemenfamilie. De plant komt algemeen voor in de Nederland en België. Met deze plant is onze overbekende peen gekweekt.
We kennen vele verschillende (gekweekte) soorten wortels: de grote winterpeen, de kleinere en wat zoetere bospeen en waspeen (als bospeentjes gewassen en zonder loof verkocht worden, heten ze waspeen), de ronde Parijse worteltjes. Bovendien heb je dan ook nog eens allerlei andere kleuren; naast de gewone oranje peentjes is er ook nog gele wortel, rode wortel, paarse wortel en zelfs een zwarte wortel. Van oorsprong is een wortel helemaal niet oranje, maar wit of paars, al werden gele of rode wortelen al vroeg in Turkije en Spanje gecultiveerd. In de 17e eeuw bracht de V.O.C. de wortel vanuit Iran naar ons land. Toen pas heeft de wortel zijn kenmerkende oranje kleur gekregen.

 Nederland werd een van de belangrijkste wortelproducenten ter wereld en het leek kwekers een aardig idee om een zoete oranje wortel te creëren ter ere van Willem van Oranje, de aartsvader van onze koninklijke familie. Door kruisingen ontwikkelden ze de wortel die uiteindelijk zo populair werd dat “we” daarmee de wereld veroverden. De plant is rijk aan caroteen en vitamine B.Hoewel van de Wilde peen de veervormige bladeren, smaak en geur onmiskenbaar hetzelfde zijn, zijn er toch enkele verschillen met de gekweekte soort. De Wilde peen heeft namelijk een witte penwortel, die vertakt is en minder vlezig is dan de gekweekte soorten, Een ander verschil is dat de Wilde peen een tweejarige plant is. De soort heeft koude nodig voor ze kan bloeien (dit heet stratificatie). In het tweede jaar, na de winter dus, gebruikt de plant de opgeslagen voedingsstoffen uit de wortel voor de verdere groei, bloei en ontwikkeling. Bij de gekweekte soort krijg je de bloem niet te zien, want de wortel wordt in het eerste jaar gerooid, dus vóór de plant tot bloei kan komen.De soort bloeit vanaf juli tot de herfst met schermen. Het scherm bestaat uit vele stralen, waarvan de buitenste bij rijping in de vorm van een "vogelnestje" naar binnen zijn gebogen. De elliptische splitvrucht is 2-3 mm lang, die met vier rijen lange aan de top hakige stekels bezet is. Het aromatische zaad wordt soms nog gebruikt als smaakstof in bijvoorbeeld stoofschotels en soepen.De hoge stengel is stijf behaard en de bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd. De stekelige vrucht en behaarde stengel kunnen bij overgevoelige personen huidirritatie of een allergische reactie veroorzaken. Hoewel ik het soms moeilijk vind om te zeggen welke schermbloemige ik zie, vormt de Wilde peen daarop een uitzondering. De veervormige bladen zijn namelijk een duidelijk kenmerk en net buiten het midden van het scherm zit bijna altijd tussen de witte bloemetjes een zwart-purperachtig bloempje. Je vindt er altijd wel een paar, maar je moet wel even goed kijken, want dat bloempje is meestal minuscuul klein.

Dat donkere bloempje heeft waarschijnlijk een functie, maar er is tot nu toe nog niemand die het juiste antwoord heeft kunnen geven. Heel lang werd aangenomen (veel plantkundigen gaan daar trouwens nog steeds van uit), dat het enkel om een genetische afwijking zou gaan en dat het dus geen nut heeft. Maar er zijn ook andere geluiden.
Volgens sommige geleerden bootst de wilde peen met dat donkere bloemetje een insect na, om daarmee aan passerende insecten de boodschap te geven: "hier is iets te halen, kom erbij"! Dat zou dan de bestuiving bevorderen. Probleem is dat niemand tot nu toe aan heeft kunnen tonen dat de zaadproductie van wilde penen mét donker bloemetje groter is dan die van wilde penen zónder…
Volgens andere geleerden bootst het donkere bloemetje inderdaad een insect na, maar dan zou dat dienen als lokaas voor hongerige roofinsecten, die de bloemschermen dan als jachtgebied beschouwen en schadelijke insecten opeten of weghouden. Tja, bewijs maar eens dat het dat is. Ik betwijfel dat in elk geval. Zeker als je bedenkt dat het donkere bloemetje meestal vrij snel verwelkt en afvalt, is dat te betwijfelen. De discussie daarover is in elk geval nog steeds niet afgerond. En zolang niemand het bewijs heeft gevonden voor welke stelling dan ook, blijven we met een raadseltje zitten.
In Engeland wordt de Wilde peen ook wel "Queen Anne’s Lace" (Koninginnenkant) genoemd. Die naam vindt zijn oorsprong in een verhaal over de Engelse koningin Anna Stuart (1665-1714), die een ervaren kantmaakster was. Zij had op zekere dag haar hofdames uitgedaagd voor een wedstrijdje wie het witte bloemenscherm van de Wilde peen het beste na kon maken in een kantwerk.
Natuurlijk won Anna, maar tijdens het kantwerk had zij zich per ongeluk in een vinger geprikt, waardoor een druppeltje bloed op haar kantwerk (lace) terecht was gekomen. Het fijne, scharlakenrode bloempje, zou dan symbool staan voor het druppeltje bloed. Het fabeltje heeft in elk geval voor een aantrekkelijkere naam gezorgd dan die van onze Wilde peen.......

dinsdag 8 juni 2021

Gewone dotterbloem

De Gewone dotterbloem (Cáltha palústris) is ook bekend als "Moerasgoudsbloem" en "Koningskop" (Engels: Kingscup). De naam Goudsbloem vind ik persoonlijk nogal verwarrend, aangezien er ook een echte Goudsbloem is, maar dat terzijde. Het is een kleine tot middelgrote overblijvende kruidachtige plant van de Ranonkel- of boterbloemenfamilie. Net zoals de boterbloem, zijn de bladeren en knoppen van de dotterbloem giftig. Je vindt ze in zonnige tot halfbeschaduwde moerassen, vennen , langs beekjes, sloten en in broekbossen. In een natte omgeving dus. Het is geen probleem als ze met de voeten in het water staan. Je treft ze daarom dan ook aan in het rivierengebied en in de laagveengebieden. In de rest van Nederland schijnt de Gewone dotterbloem zeldzaam tot zeer zeldzaam te zijn.  De foto’s die je in deze post ziet heb ik genomen in de Roukespeel in Swartbroek, in het Wijffelterbroek in Altweerterheide en in het Weerterbos.Aan het hele uiterlijk, of habitus, van de plant zie je al meteen dat ze wel op boterbloemen lijkt maar er toch ook wel weer behoorlijk van afwijkt.

De bloem ontleent zijn naam aan het Duitse "Dotter" en het verwante oude Middelnederlandse "doder" (dodre). Dit betekent "dooier", daarmee verwijzend naar zijn gele kleur. De naam "Goudsbloem" daarentegen verwijst niet zozeer naar de kleur van de bloem, maar naar het gebruik ervan in de middeleeuwse kerken met Pasen als eerbetoon aan de Maagd Maria,zoals in "Maria-goud". De Engelsen noemen haar "Marsh marigold bloom".
Zoals gebruikelijk bij de boterbloemfamilie staan er meestal veel meeldraden rondom de vruchtbeginsels. De soort bloeit tussen april en augustus. Afhankelijk van het weer en de standplaats, kun je ze echter ook al aantreffen medio maart. Omdat de bloemen zowel nectar als grote hoeveelheden stuifmeel produceren,is het een dankbare plant voor vroege insectenbezoekers. Ze worden meestal bestoven door zweefvliegen.
De bladeren zijn over het algemeen hart- of niervormig. Er zijn vier tot negen (meestal vijf) bloembladachtige, felgekleurde- dooiergele- en eivormige kelkbladeren. Na de bloei vallen de typische, een beetje peulvormige kokervruchten op. Ze hebben wel iets weg van een soort kroontje op een stengel. Zou dat de verklaring zijn voor de naam "koningskop"???? De rijpe zaden blijven drijven, waardoor de plant zich gemakkelijk langs de oevers van beken en sloten verspreidt.
Speenkruid

De dotterbloem wordt nogal eens verwisseld met een andere ranonkelachtige, namelijk het Speenkruid. In de post van april 2013 over het Speenkruid, heb ik hier ook al op gewezen. De Dotterbloem tref je, zoals ik al zei,  meestal aan in een natte omgeving, terwijl dat bij het speenkruid meestal niet het geval is. De meest opvallende verschillen zijn echter het aantal bloemblaadjes en de vorm ervan. Het speenkruid heeft meer bloemblaadjes en ze zijn puntiger van vorm dan die bij de Gewone dotterbloem. Ze zijn ook kleiner. Ook de bloeitijd is anders; speenkruid laat zich als eerste zien. Meestal al in begin maart, maar in zachte winters kun je ze zelfs al in februari aantreffen.

Blogarchief